HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 26 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; en
de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 27 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:
het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten;
het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 m van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m.
Artikel 28 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter zijn en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 29 wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders kunnen onverminderd het bepaalde in artikel 20 'geluidzone – gezoneerd Industrieterrein', onder toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 1' de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Gemengd – 2' met de volgende bepalingen:
a. de gronden zijn bestemd voor:
- detailhandel in vervoer- en transportmiddelen ( (motor)voertuigen, waaronder boten, en kampeermiddelen), en ondergeschikt daaraan detailhandel in overige artikelen met uitzondering van levensmiddelen, persoonlijke verzorging, kleding en mode, schoenen en lederwaren, goud en zilver, optische artikelen, hobby;
- bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de tot dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarbij geldt dat bedrijfsactiviteiten behorende tot bedrijfscategorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, met uitzondering van garagebedrijven, zijn toegestaan;
- ondersteunende horeca;
- ondersteunende detailhandel behorend bij bedrijfsactiviteiten;
met daarbij behorend(e):
- verhardingen;
- parkeren;
- speelvoorzieningen;
- groen;
- water;
b. het bruto vloeroppervlak aan detailhandel als bedoeld onder a. van dit lid mag niet meer zijn dan 12.250 m²;
c. het bruto vloeroppervlak van een detailhandelsvestiging dient ten minste 1.000 m² te bedragen;
d. per detailhandelsvestiging mag detailhandel in overige artikelen als bedoeld onder a. van dit lid niet meer zijn dan 20% van de, al dan niet geheel overdekte, bruto bedrijfsvloeroppervlakte;
e. de oppervlakte van bijbehorende administratieve ruimte mag per bedrijf of detailhandelsvestiging niet meer zijn dan 30% van de bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 3.500 m² ;
f. de bouwhoogte mag niet meer zijn dan 15 meter;
g. voor gebouwen die gerealiseerd worden op basis van na het van kracht worden van dit plan verleende vergunningen, gelden de volgende parkeernormen:
- voor showrooms 1 parkeerplaats per 60 m²;
- voor werkplaatsen en andere arbeidsintensieve functies 1 parkeerplaats per 40 m² b.v.o.;
- voor loodsen en andere arbeidsextensieve functies 1 parkeerplaats per 125 m² b.v.o.;
- voor overige bedrijven 1 parkeerplaats per 80 m².
met dien verstande dat:
h. verkooppunten van motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
i. risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen en het Vuurwerkbesluit, opslag hieronder begrepen, niet zijn toegestaan.
Artikel 30 wro-zone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2' de bestemming wijzigen in de bestemming Bedrijventerrein - 4', met dien verstande dat geen Wgh-inrichtingen zijn toegestaan.
Zij kunnen dit doen indien en voor zover de bedrijfsactiviteiten van de desbetreffende inrichting en/of de activiteiten van haar eventuele rechtsopvolger onherroepelijk zijn beëindigd, en de milieuvergunning van de desbetreffende Wet geluidhinder-inrichting wat betreft de in onderdeel D van bijlage 1 bij het Besluit omgevingsrecht bedoelde activiteiten onherroepelijk is komen te vervallen.
Artikel 31 wro-zone - wijzigingsgebied 4
Burgemeester en wethouders kunnen onverminderd het bepaalde in artikel 20 'Geluidzone – Gezoneerd Industrieterrein', onder toepassing van artikel 3.6 van de 'Wet ruimtelijke ordening' ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone – wijzigingsgebied 4' de bestemmingen wijzigen in de bestemmingen 'Verkeer', 'Groen' en 'Water' onder de volgende voorwaarde:
bij herinrichting van gronden dient overeenstemming te zijn met de waterbeheerder.
Artikel 32 wro-zone - wijzigingsgebied 6
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgevied 6' de bestemming wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein - 4', met dien verstande dat geen Wgh-inrichtingen zijn toegestaan.
Zij kunnen dit doen indien en voor zover de milieuvergunning van de desbetreffende Wet geluidhinder-inrichting in onherroepelijke zin is gewijzigd of ingetrokken ofwel van rechtswege is komen te vervallen en uit die verandering van de milieuvergunning voortvloeit dat op het grondgebied van de inrichting of een deel daarvan niet langer de in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht bedoelde activiteiten mogen worden verricht.