Deel

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

 

ARTIKEL 1 BEGRIPPEN

 

 

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

 

bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0394.BPbadlynoost000000-C001 met bijbehorende regels en bijlagen

 

bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost 1e herziening:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0394.BPbadlynoost1eher-C001

 

plan:

het bestemmingsplan ‘Badhoevedorp Lijnden Oost 2e herziening’ met identificatienummer NL.IMRO.0394.BPGbadlynoost2eherz-C001 van de gemeente Haarlemmermeer

 

wijzigingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0394.WPGbadlynoostquatr-C001 met bijbehorende regels en bijlagen

 

 

 

ARTIKEL 2 Aanpassingen regels

 

2.1 Van toepassing verklaring

 

Voor dit plan geldt dat het bepaalde in het bestemmingsplan ‘Badhoevedorp Lijnden Oost’, zoals dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Haarlemmermeer op 4 juli 2013, het bepaalde in het bestemmingsplan ‘Badhoevedorp Lijnden Oost 1e herziening’, zoals dat is vastgesteld door de gemeenteraad van Haarlemmermeer op 17 maart 2016, evenals het bepaalde in het wijzigingsplan ‘Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras’, zoals dat is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer op 19 december 2017, onverkort van toepassing blijft, met dien verstande dat in hoofdstuk 2 ‘Bestemmingsregels’ de volgende aanvullingen en wijzigingen zijn aangebracht:

 

  1. voor de gronden van de brandweerkazerne, die in het wijzigingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras zijn bestemd als Woongebied, is opnieuw een bestemming Bedrijf met een functieaanduiding ‘brandweerkazerne’ opgenomen. Voor deze gronden bevat artikel 3 van deze regels een geconsolideerde bestemmingsregel;

  2. de gronden ter hoogte van de brandweerkazerne die groen worden ingericht en waarvoor in het wijzigingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras een bestemming Woongebied is opgenomen, worden wederom bestemd als Groen. Voor deze gronden bevat artikel 4 van deze regels een geconsolideerde bestemmingsregel;

  3. de gronden ter hoogte van de brandweerkazerne evenals de gronden aan de noordzijde van de Robert Kochstraat, die in het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost of in het wijzigingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras waren bestemd als Woongebied, zijn in dit plan bestemd als Verkeer. Voor deze gronden bevat artikel 5 van deze regels een geconsolideerde bestemmingsregel;

  4. enkele gronden die in het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost of in het wijzigingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras nog niet waren bestemd als Woongebied, worden bestemd als Woongebied. Voor deze gronden bevat artikel 6 van deze regels een geconsolideerde bestemmingsregel waarin, voor alle gronden met een bestemming Woongebied in dit plan, in het bestemmingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost en in het wijzigingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras, tevens het aantal woningen is aangepast en een uniforme regeling voor erfafscheidingen is opgenomen.

 

 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

 

ARTIKEL 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. een brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding ‘brandweerkazerne’,

 

met daarbij behorend(e):

  1. verhardingen, in- en uitritten;

  2. fiets- en voetpaden;

  3. groen;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. parkeervoorzieningen;

  7. kantoren.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximum bouwhoogte (m)’ is de aangegeven maximum bouwhoogte toegestaan.

 

3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer zijn dan 2 meter;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer zijn dan 6 meter.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in 3.2.1 sub a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat:

- de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak per bouwperceel niet meer mag zijn dan 20 m²;

- de goothoogte niet meer mag zijn dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer mag zijn dan 5 meter.

 

 

ARTIKEL 4 Groen

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. wandel- en fietspaden;

  2. speelvoorzieningen;

  3. bergbezinkbassins;

  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. kunstobjecten.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn bergbezinkbassins en gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen;

  2. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m2;

  4. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

  

4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 6 meter.

 

ARTIKEL 5 Verkeer

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, woonstraten, fiets- en voetpaden en verblijfsgebied;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groen;

 

met daarbij behorend(e):

  1. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  2. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidschermen en luchtkwaliteit schermen;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. kunstobjecten;

  2. reclame-uitingen.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. toegestaan zijn gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling, bergbezinkbassins en speelvoorzieningen;

  2. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;

  3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m2;

  4. de diepte van bergbezinkbassins mag niet meer zijn dan 4 meter.

 

5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte niet meer mag zijn dan 10 meter.

 

5.3 Specifieke gebruiksregels

 

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

a. het gebruik van gronden behoeve van bedrijfsmatige opslag en/of handel.

 

 

 

ARTIKEL 6 Woongebied

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor ‘Woongebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in een woning;

  2. aan huis verbonden beroepsuitoefening;

  3. verkeer;

  4. groen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

 

met daarbij behorend(e):

  1. tuinen en erven;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. nutsvoorzieningen;

 

met daaraan ondergeschikt:

  1. speelvoorzieningen;

  2. bergbezinkbassins.

 

6.2 Bouwregels

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. gebouwen dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;

  2. het maximum aantal woningen mag niet meer dan 555 zijn;

  3. toegestaan zijn grondgebonden woningen, zowel vrijstaande, twee-onder-een-kap als rijenwoningen;

  4. in afwijking van het bepaalde onder 6.2.1 sub c zijn, ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’, tevens gestapelde woningen toegestaan, één en ander conform de kaart “Randvoorwaarden bij de uitwerking van de bestemming” op blz. 63 van het DSO Quatrebras, als opgenomen in de bijlage bij het wijzigingsplan Badhoevedorp Lijnden Oost Quatrebras;

  5. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ zijn de aangegeven maximum goot- en bouwhoogte toegestaan;

  6. in afwijking van het bepaalde onder 6.2.1 sub e, is voor gestapelde woningen een hoogte van niet meer dan 20 meter toegestaan;

  7. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder zijn dan 2 meter;

  8. bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan, voor zover de in artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten;

  9. in afwijking van het bepaalde onder 6.2.1 sub h geldt, dat in het geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m² de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken 90 m² mag zijn, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m² tot een maximum van 250 m² aan bijbehorende bouwwerken;

  10. de hoogte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 4 meter;

  11. de hoogte van gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 4 meter;

  12. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen mag niet meer zijn dan 10 m²;

  13. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van verkeersafwikkeling mag niet meer zijn dan 10 m²;

  14. de diepte van een bergbezinkbassin mag niet meer zijn dan 4 meter.

6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan voor zover de in artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten;

b. in afwijking van het bepaalde onder 6.2.2 sub a mogen erfafscheidingen met een bouwhoogte van niet meer dan 2 meter in het achtererfgebied op de perceelsgrens worden gebouwd;

c. in afwijking van het bepaalde onder 6.2.2 sub a mogen erfafscheidingen met een bouwhoogte van 2 meter, zoals bedoeld in 6.2.2 sub b, gerealiseerd worden op erfgrenzen welke direct grenzen aan parkeerhoven, parkeerkoffers en parkeerstraten, met dien verstande dat dit niet voor het verlengde van de voorgevel is toegestaan.

 

6.2.3 Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. ondergrondse gebouwen zijn alleen daar toegestaan daar waar ook bovengronds gebouwd is of mag worden;
b. de bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer zijn dan 3,5 meter.

6.3 Afwijken van de bouwregels

 

6.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 sub h en toestaan dat de goot- respectievelijk bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken wordt vergroot, met dien verstande dat:

a. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 6 meter wanneer een platte afdekking wordt toegepast;

b. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer mag zijn dan 7 meter wanneer een kap wordt toegepast.

 

6.3.2 De in 6.3.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. het stedenbouwkundige beeld, gelet op onder meer de onderlinge samenhang tussen de verschijningsvorm en situering van een bijbehorend bouwwerk enerzijds en die van het hoofdgebouw anderzijds;

b. de woonsituatie;

c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

6.4 Specifieke gebruiksregels

 

6.4.1 Het gebruik van een woning en/of bijbehorende bouwwerken ten dienste van aan huis verbonden beroepsuitoefening is toegestaan tot niet meer dan 40% van het gezamenlijke vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, tot een maximum van 50 m².

 

6.4.2 Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft vrijstaande bijbehorende bouwwerken;

  2. het verhuren of anderszins beschikbaar stellen van woonruimte aan derden ten behoeve van de uitoefening van een beroep hoe gering ook van omvang, tenzij een afwijkend gebruik is toegestaan.

  3. het bij aan huis verbonden beroepsuitoefening ontplooien van bedrijfsmatige activiteiten die vallen in een hogere categorie dan categorie 1 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op basis van de Wet milieubeheer;

  4. het ten behoeve van beroepsuitoefening aan huis hebben van bedrijfsmatige opslag in de open lucht;

  5. het gebruik ten behoeve van detailhandel.

HOOFDSTUK 3 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

ARTIKEL 7 OVERGANGSRECHT

 

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 sub 1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 7.1 sub 1 met maximaal 10 %.

  2. Het bepaalde in 7.1 sub 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

7.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 7.2 sub 1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in 7.2 sub 1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde in 7.2 sub 1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

7.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

 

 

ARTIKEL 8 SLOTREGEL

 

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Badhoevedorp Lijnden Oost 2e herziening’ van de gemeente Haarlemmermeer.