|
De gemeente Haarlem wil woningen mogelijk maken in het Henriëtte Bosmanplantsoen langs de Schipholweg. Hiervoor is een nieuwe visie opgesteld die afwijkt van de visie Slachthuisbuurt Haarlem uit 2008. In het bestemmingsplan 'Slachthuisbuurt Zuidstrook', door de gemeenteraad vastgesteld op 29 november 2012 is voor deze locatie (blok II) een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 17). Deze wijzigingsbevoegdheid voorziet in de mogelijkheid om medewerking te verlenen aan het realiseren van de voorgenomen ontwikkeling.
Afbeelding 1.1: Ligging van het wijzigingsplangebied
Het plangebied maakt deel uit van bestemmingsplangebied Slachthuisbuurt Zuidstrook. Het plangebied wordt de westzijde begrensd door de Willem Arondéusstraat, aan de noordzijde door de het voetpad langs de bestaande groenstrook, aan de oostzijde door de Prins Bernhardlaan en aan de zuidzijde door de Schipholweg.
Afbeelding 1.2 Planbegrenzing
Hoofdstuk 2 gaat in op de ruimtelijke en functionele aspecten van het plan. In hoofdstuk 3 is het benodigde onderzoek naar milieu- en omgevingsaspecten opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt het bouwvoornemen aan de wijzigingsregels getoetst en wordt de juridische vormgeving van het wijzigingsplan beschreven. Ten slotte gaat hoofdstuk 5 in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Ruimtelijke structuur
Het gebied waarvoor een vernieuwde visie is opgesteld, ligt tussen de Prins Bernardlaan aan de oostkant, het voetpad in het verlengde van de Hannie Schaftstraat aan de noordkant, de Willem Arondeusstraat aan de westkant en de Schipholweg aan de zuidkant.
Blok II betreft het zuidelijk deel van het Henriëtte Bosmanplantsoen. Dit deel van het gebied is onbebouwd en ingericht als park voorzien van bomen.
Aan de westkant van het park zijn de eerste twee bouwblokken langs de Schipholweg al opgeleverd. De aanbouw van de nieuwe wijk aan de Schipholweg is dus reeds begonnen.
Aan de noordzijde tot aan de Willem Pijperstraat is de oude bebouwing inmiddels gesloopt om plaats te maken voor de nieuwe bebouwing. Een deel van het gebied is park.
De woningen in de buurt ten noorden van de Willem Pijperstraat zijn twee tot drie lagen hoog met een kap. De Bastiaanstraat en de Dunklerstraat komen op de Willem Pijperstraat uit. Vanuit deze straten is er zicht op de groene plantsoentjes tussen de huidige bebouwing. Deze zichtlijnen dragen bij aan de groene beleving van de buurt.
Het geheel heeft een ontspannen, rustige sfeer, op enige afstand van de drukke Schipholweg.
Afbeelding 2.1 : luchtfoto plangebied
Waterstructuur
Er is één waterloop in het gebied, die het water aan de Richard Holkade verbindt met het water in de Reinaldapark. Dit water en zoveel mogelijk monumentale grote bomen, dienen gehandhaafd te worden.
Verkeersstructuur
Het plangebied wordt ontsloten via de Willem Arondeusstraat. Nabij liggen zowel de Schipholweg (N205) en de Haarlemmerweg (N200). Beide N-wegen leiden tot de rijksweg A9. De Schipholweg vormt tevens de verbinding met het centrum van Haarlem.
Programma
Het te realiseren woonblok bestaat uit circa 50 appartementen in het middeldure en dure segment. Inpandig wordt voorzien in parkeren voor bewoners. Het bezoekersparkeren vindt plaats in de openbare ruimte.
Openbare ruimte
Het groengebied tussen blok I en II wordt heringericht. Dit gebied heeft in de huidige situatie een parkachtige sfeer met grote bomen in het gras en een waterloop in het midden. Ook na een herinrichting zal het gebied deze parkachtige sfeer houden.
Het nieuwe park is een schakel tussen de twee groengebieden Burgemeester Reinaldapark en de Gouwwetering. Langs de Willem Pijperstraat wordt het profiel van de laan in het Reinaldapark aan de westkant van de Prins Bernhardlaan voortgezet. Hiermee wordt een duidelijke verbinding gelegd tussen de Slachthuisbuurt en het Reinaldapark en zullen mensen eerder uitgedaagd worden om vanuit de buurt het park in te wandelen.
Bomen
In het gebied staan verschillende volgroeide bomen. Daar waar de nieuwe gebouwen komen, zullen bomen moeten wijken. Doordat er verschillende (monumentale) bomen behouden blijven, zal er direct na de oplevering al een groen beeld zijn en geven de monumentale bomen karakter aan het gebied.
In 2008 is een visie “Slachthuisbuurt Haarlem” voor een strook tussen de Schipholweg en de Hannie Schaftstraat in Haarlem door de gemeenteraad vastgesteld. In de visie worden de bestaande woningen aan de Schipholweg vervangen door een serie van bouwblokken, die een waardige stadswand zullen vormen voor de Schipholweg.
Afbeelding 2.2: blokken stedenbouwkundige visie 2008
In navolging op de visie is het bestemmingsplan opgesteld. Deze is medio 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. In het bestemmingsplan is, naast de in de visie voorgestelde kantorenfunctie op de hoek Prins Bernardlaan/Schipholweg, de mogelijkheid opgenomen om op deze plek eventueel woningbouw en/of groen te realiseren, middels een wijzigingsbevoegdheid.
De mogelijkheid om een andere functie dan kantoren op de hoek Prins Bernardlaan/Schipholweg te realiseren en de wens van Pré Wonen om op het naastliggend terrein een andere woningtype te realiseren, geven aanleiding om het oostelijke gedeelte, de zogenaamde locatie I en II, van de visie te herzien. Dit wijzigingsplan betreft de ontwikkeling van locatie II en ziet enkel toe op de wijziging van het bestemmingsplan van de gronden van locatieI II.
Afbeelding 2.3: partiële herziening stedenbouwkundige visie blok II
Het gebouw van blok II is belangrijk voor de stad Haarlem, omdat het de entree van de stad markeert. Het gebouw moet dus van een bijzonder hoge ontwerpkwaliteit zijn. Enerzijds is het gebouw het begin van de reeks van gebouwen aan de Schipholweg, anderzijds is het onderdeel van de gebouwen in het park. Het gebouw sluit qua uitstraling en materiaalgebruik aan op de gebouwen in de omgeving, dus:
Bouwhoogte
Geleding van de gevels
Aan alle zijden:
Aan de zijde van de Schipholweg en de Willem Arondéusstraat:
Aan de zijde van het park in overeenstemming met de bebouwing van blok I:
Rooilijn
Overgang openbaar/privé
plint bij voorkeur gelijk. Indien de plint breder is dan het gebouw, ligt bij voorkeur aan de Willem Arondiusstraat de gevel van het gebouw terug ten opzichte van de plint, zodat er terrassen ontstaan.
De plint / het dek
Ontsluiting gebouw
Dakafwerking
Bergingen
Parkeren
In dit hoofdstuk zijn de voor dit wijzigingsplan benodigde onderzoeken opgenomen. Het betreft onderzoek naar de aspecten geluid, natuurwaarden, groen en water.
In het kader van de Wet geluidhinder dient aangetoond te worden dat bij de realisatie van geluidsgevoelige objecten (woningen) aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. Hiervoor is het van belang dat in eerste instantie wordt getoetst of het plangebied binnen een zone van omliggende wegen, spoor of industriegebied ligt. In voorliggend geval speelt spoorweglawaai en industrielawaai geen rol. Er wordt enkel ingegaan op wegverkeerslawaai.
Het plangebied bevindt zich binnen de geluidszone van de Schipholweg, Prins Bernhardlaan en de Amerikaweg. Door de gemeente is in spetember 2016 een akoestisch zoek verricht (bijlage . In dit akoestisch onderzoek is de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer berekend en getoetst aan de Wet geluidshinder.
De geluidbelasting op de gevels van de te realiseren woningen aan de
Schipholweg bedraagt maximaal Lden=58 dB inclusief de aftrek artikel 110g Wet geluidhinder. Deze geluidbelasting wordt veroorzaakt door het wegverkeer op de Schipholweg ten westen van de Amerikaweg. Deze weg is bepalend voor de geluidbelasting op de gevels. De Amerikaweg levert een geluidbelasting van maximaal Lden=48 dB, de Prins Bernhardlaan tot maximaal 51 dB. De maximale ontheffingswaarde wordt nergens overschreden. Maatregelen om de geluidbelasting te verlagen stuiten in dit stadium op stedenbouwkundige bezwaren. Een geluidreducerend wegdek op de Schipholweg is reeds aangebracht. Op termijn kan op de Prins Bernhardlaan van een wegdek van SMA 0/5 worden aangelegd. Dit kan de geluidbelasting met enkele dB’s verlagen. Uit financieel oogpunt wordt dit alleen toegepast zodra de weg toe is aan groot onderhoud. Ten aanzien van het Hogere waardebeleid kan worden geconcludeerd dat op dit moment (stadium bestemmingsplan) er nog geen plan voorhanden is. Voor het plan dient een Hogere waardeprocedure te worden gevolgd.
Quickscan Flora- en Fauna
Er is door Regelink Ecologie & Landschap een verkennend onderzoek uitgevoerd naar de gebiedsbescherming van en het vóórkomen van beschermde planten en dieren in het plangebied (bijlage 2). Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een zogenaamde quickscan, waarbij door middel van een verkennend veldbezoek en een bronnenonderzoek is onderzocht of er beschermde natuurwaarden aanwezig zijn op of nabij het plangebied.
Bevindingen
Conclusie
Het ruimtelijk plan kan wat natuurwetgeving en -beleid betreft doorgang vinden.
De groenparagraaf biedt inzicht in de kwaliteit en de kwantiteit van het aanwezige groen binnen het plangebied. beschrijft niet alleen duidelijk welke effecten dit wijzigingsplan heeft op het aanwezige groen, maar gaat ook in op de kansen voor en de bescherming van groen. De aspecten water en natuurwaarden werkt deze paragraaf niet verder uit. Paragraaf 3.5 gaat dieper in op het aspect water en paragraaf 3.3op het aspect natuurwaarden.
Het plangebied heeft in de huidige situatie een parkachtige sfeer met grote bomen in het gras en een waterloop in het midden.
Ook na een herinrichting zal het gebied een parkachtige sfeer houden. Het nieuwe park is een schakel tussen de twee groengebieden Burgemeester Reinaldapark en de Gouwwetering. Langs de Willem Pijperstraat wordt het profiel van de laan in het Reinaldapark aan de westkant van de Prins Bernhardlaan voortgezet. Hiermee wordt een duidelijke verbinding gelegd tussen de Slachthuisbuurt en het Reinaldapark en zullen mensen eerder uitgedaagd worden om vanuit de buurt het park in te wandelen.
Om de groene karakter van het gebied te versterken, is het belangrijk dat de straatprofielen van de aangrenzende straten zorgvuldig ingericht worden met parkeren onder bomen en groene stroken in het straatprofiel.
Voor de definitieve zorgvuldige inrichting van de openbare ruimte is een inrichtingsplan opgesteld die het groen binnen het plangebied waarborgt.
Algemeen
Bomen zijn van invloed op de kwaliteit van de leefomgeving en hebben meerdere betekenissen. Zowel in de belevingssfeer als ruimtelijk, milieutechnisch, ecologisch cultuurhistorisch als educatief zijn bomen van belang. Daarom is een boom het waard om zorgvuldig mee om te gaan.
In het gebied staan verschillende volgroeide bomen. Daar waar het nieuwe gebouw komt, zullen circa 7 bomen moeten wijken.
In het park en langs de Richard Holkade zullen de gehandhaafde bomen in het ontwerp van het park opgenomen worden en met nieuwe bomen aangevuld worden. Doordat er verschillende (monumentale) bomen behouden blijven, zal er direct na de oplevering al een groen beeld zijn en geven de monumentale bomen karakter aan het gebied.
Monumentale bomen
Vanaf 2015 bieden Haarlemse bestemmingsplannen bescherming aan de groeiplaatsen van monumentale en waardevolle bomen. Het bestemmingsplan 'Slachthuisbuurt Zuidstrook', is vastgesteld op 29 november 2012 en bevat nog geen regeling om monumentale bomen te beschermen. Omdat het wijzigingsplan opgesteld moet worden binnen de gegeven kaders van het 'moederplan' betekent dat in het wijzigingsplan geen regeling kan worden opgenomen ter bescherming van de aanwezige monumentale bomen.
De openbare ruimte van het plangebied in de huidige situatie zal met de komst van het nieuwe woongebouw wijzigen. In de nieuwe situatie wordt opnieuw een parkachtige sfeer gecreëerd door de herplant van bomen, oprichten van waterpartijen en een groene inrichting van de straten en parkeerzones. Hiervoor is een specifiek inrichtingsplan opgesteld.
Een belangrijk ordenend principe bij ruimtelijke plannen is het waterbeheer: de zorg voor veiligheid tegen overstromingen en voor voldoende en gezond oppervlaktewater. Waterbeheerders worden in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken bij het proces van ruimtelijke planvorming. De Watertoets is hiervoor het wettelijk geregelde procesinstrument, zie www.dewatertoets.nl.
De resultaten van het doorlopen van dit proces van afstemming zijn weergegeven in deze waterparagraaf. Deze paragraaf benoemt de waterbeheerder en diens beleid, beschrijft het huidige watersysteem en gaat in op de effecten daarop van ruimtelijke ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt. Het beleid over water van de diverse overheidslagen staat in hoofdstuk .
Het hoogheemraadschap van Rijnland is in het plangebied het bevoegd gezag voor het beheer van waterkeringen, oppervlaktewater en (ondiep) grondwater. In het proces van ruimtelijke planvorming heeft Rijnland een adviserende rol. In de uitvoerings- en beheerfase van ruimtelijke plannen heeft Rijnland een regelgevende rol.
Waterbeheerplan 5
Het hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor het watersysteem in haar beheersgebied dat zich uitstrekt van Gouda tot Spaarndam. Het hele plangebied is daar onderdeel van.
Elke zes jaar leggen waterschappen het beleid en de aanpak die noodzakelijk zijn om de watertaken goed te kunnen uitvoeren vast in een waterbeheerplan.
De belangrijkste taken van Rijnland zijn:
Het WBP5 formuleert de ambities van Rijnland voor bovengenoemde taken in de periode 2016 -2021 en werkt deze uit in doelstellingen en maatregelen. Het WBP5 integreert daarbij de actuele hoofdlijnen voor de aanpak voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) zoals voorgeschreven door de Europese Unie.
Om initiatieven van burgers, bedrijven en organisaties die het watersysteem kunnen beïnvloeden te reguleren, gebruikt Rijnland de Keur en bijbehorende uitvoeringsregels. Hierin staat waar werkzaamheden die invloed hebben op het watersysteem aan moeten voldoen.
Keur van Rijnland
Om initiatieven van burgers, bedrijven en organisaties die het watersysteem kunnen beïnvloeden te kunnen reguleren, maakt Rijnland gebruik van de Keur en bijbehorende uitvoeringsregels. Hierin staat waaraan werkzaamheden die invloed hebben op het watersysteem moeten voldoen. In de Keur 2015 gaat Rijnland niet langer uit van een 'nee tenzij' aanpak maar van een 'ja, mits' en geeft daarmee verantwoordelijkheid en flexibiliteit aan de initiatiefnemers waar dat kan en stelt regels waar dat moet. Deze aanpak zorgt voor minder regeldruk en daarmee voor minder vergunningen en meldingen.
Compensatie
Een belangrijke beleidsregel is dat een toename van verharding (wegen, gebouwen, enzovoort) gecompenseerd moet worden. Bij een aanwijsbare toename van het verhard oppervlak zullen waterhuishoudkundige maatregelen getroffen moeten worden om waterbezwaar als gevolg van toename van verharding te voorkomen. Wanneer er gebouwd wordt en hierbij meer dan 500 m² onverhard oppervlak omgezet wordt naar verhard oppervlak, dient 15% van de toename van verharding als oppervlaktewater te worden aangebracht.
Het uiteindelijk te compenseren oppervlak hangt af van overige maatregelen die de waterhuishouding in een gebied ten goede kunnen komen. Voorbeelden zijn grasdaken en ontkoppeling van de verharding van het gemengde rioolstelsel, waarbij het ontkoppelde water in de bodem geïnfiltreerd wordt.
Wanneer compensatie in het gebied niet gewenst of doelmatig is, kan ervoor gekozen worden de Berging Rekening Courant toe te passen. Middels een afkoopbedrag in het Waterfonds, kan op een andere plek in Haarlem dan extra waterberging worden gerealiseerd.
Omdat dit een op hoofdlijnen behoudend plan betreft, is er voor vaststelling van dit bestemmingsplan geen compensatie nodig. Wel geldt altijd de verplichting om de benodigde compensatie te regelen als bij een ontwikkeling de toevoeging van het verharde oppervlak toeneemt met meer dan 500m².
Grondwater
Het gemeentelijke grondwaterbeleid richt zich op het opheffen of voorkomen van grondwateroverlast op openbaar terrein. Dat gebeurt vooral door de aanleg en het beheer van drainagesystemen. De ontwateringsdiepte, de afstand tussen het maaiveld en het grondwaterpeil zijn over het algemeen voldoende en levert geen aanleiding tot verdergaande maatregelen. Wel zullen er gelijktijdig met toekomstige rioolvervangingen verbeteringen worden doorgevoerd in het drainagesysteem.
Riolering
Op 17 januari 2008 heeft de gemeenteraad van Haarlem het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) goedgekeurd. In dit plan zijn de ambities voor de riolering van de gemeente Haarlem verwoord. De ambities zijn o.a. om riolen van slechte kwaliteit te vervangen en de riolering tevens te verbeteren.
In het plangebied wordt de riolering vervangen op het moment dat ook andere infrastructurele en bouwwerkzaamheden zullen plaatsvinden. De nieuwe bebouwing en verharding zal worden voorzien van een gescheiden rioolstelsel.
In de nieuwe situatie wordt een nieuw woongebouwen gerealiseerd worden en wordt een deel van het openbaar gebied verhard ten behoeve van verkeersdoeleinden. Met de nieuwbouw worden geen uitlogende materialen gebruikt die een nadelig effect kunnen hebben op de kwaliteit van het grondwater. Er wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd en er wordt een nieuwe waterpartij gegraven ter compensatie van de verharding voor blok I en II samen.
Het waterschap heeft als eis dat eventuele extra verharding in een geherstructureerd plangebied gecompenseerd moet worden door het maken van meer open wateroppervlak. Dit om een goede afwatering van de stedelijke gebieden te garanderen.
Het te maken wateroppervlak moet 15% bedragen van de toename in verharding. In de bestaande situatie voor blok I en II is er circa 26.800 m2 groen en in het ontwerp 20.640 m2 groen aanwezig. De verharding neemt dus in de toekomstige situatie toe met 6.160 m2. Er dient dus minimaal 985,5 m2 water te worden toegevoegd voor blok I en II samen.
Het water wordt gecompenseerd door de bestaande watergang te verbreden. De bestaande watergang is 515 m2 groot. In het nieuwe plan is vooralsnog rekening gehouden met een waterpartij van in totaal 1.607 m2 groot. Dit betekent dat er 1.607 - 515= 1.092 m2 aan water gecompenseerd wordt.
De gronden van blok II zijn in het bestemmingsplan Slachthuisbuurt Zuidstrook bestemd voor 'Kantoor (artikel 7) met een wijzigingsbevoegdheid (artikel 17) naar de bestemming Wonen, Tuin 1,2 en 3 en Groen.
ARTIKEL 17 Wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming kantoor, locatie Prins-Bernardlaan/Schipholweg en op de verbeelding voorzien van een zone/aanduiding, te wijzigen in Wonen, Tuin 1,2 en 3 en Groen. In dat geval is artikel 13.2 onder e. van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de zijde aan de Schipholweg.
ARTIKEL 13 Wonen
artikel 13.2 onder e:
Op de gronden met de bestemming 'Wonen' mogen hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht onder de volgende voorwaarden:
De bouwhoogte van ondergrondse parkeervoorzieningen (sv-opg) mag voor Blok I, III en IV maximaal 1 meter boven het peil bedragen.
Het wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding voorzien van het nummer NL.IMRO.0392.WP2120004, waarop de gronden zijn bestemd voor 'Wonen' en Groen met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'.
Groen (artikel 3)
Binnen deze bestemming is behalve groen ook ruimte voor wegen, voet- en fietspaden , waterlopen en waterpartijen, kunstwerken en voorzieningen van algemeen nut mogelijk. Ook speelvoorzieningen kunnen binnen deze bestemming gerealiseerd worden.
Wonen (artikel 5)
Het gebouw binnen het plangebied is bedoeld voor wonen. Daarnaast is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep binnen deze bestemming mogelijk, alsmede parkeervoorzieningen(bovengronds) en ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen.
Waarde - Archeologie (dubbelbestemming artikel 4)
De aanwezige archeologische waarden worden opgenomen door middel van de dubbelbestemming 'Waarde- Archeologie'. De voor 'Waarde- Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden. In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de archeologische monumentenkaart en de indicatieve kaart archeologische waarden van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten en de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Holland. Hierbij wordt aangesloten bij de indeling van de beleidskaart van de gemeente door de te verwachten archeologische waarden te beschermen middels de verschillende categorieën. In het wijzigingsplan komt de categorie 4 voor:
Categorie 4 (Waarde - Archeologie 4)
Deze categorie betreft de strandvlakte gelegen tussen de oudste en de op een na oudste strandwal. Archeologische vondsten hier hebben aangetoond dat in deze zones archeologische waarden te verwachten zijn in een relatief lage dichtheid. Om die reden is hier een regime door middel van het verbinden van voorwaarden aan een bouw-, aanleg- en/of sloopvergunning bij bodemverstorende activiteiten met een oppervlakte groten dan 2500 m2 en dieper dan 30 cm onder het maaiveld van toepassing.
In artikel 3.1.6, lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening is vastgelegd dat inzicht gegeven moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. De ontwikkelingen die concreet mogelijk gemaakt worden binnen het wijzigingsplan moeten (economisch) uitvoerbaar zijn en gerealiseerd kunnen worden.
Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld. Bij een wijzigingsplan als bedoeld in art 3.6 van de Wro hoeft een exploitatieplan op grond van artikel 6.12, tweede lid Wro niet te worden vastgesteld indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of de vergunning begrepen gronden anderszins verzekerd is. De gemeente is eigenaar van de grond. Daarmee is het kostenverhaal van de grondexploitatie verzekerd.
Het ontwerpwijzigingsplan Slachthuisbuurt Zuidstrook Blok II heeft van 2 december 2016 tot en met 12 januari 2017 ter inzage gelegen. Er is één zienswijzen ingediend op het ontwerpwijzigingsplan. De zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het plan. De zienswijze en de verwerking hiervan is als bijlage bij het vaststellingbesluit opegnomen.
het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig of technisch vlak of daarmee gelijk te stellen activiteiten niet zijnde detailhandel, dat een uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een aangebouwd gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarde binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden.
gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context.
een op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs)woning of woonschip met behoud van de woonfunctie.
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
een bouwlaag waarvan het vloerniveau (nagenoeg) ter hoogte van het aansluitende peil ligt.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
een gebouw dat, zowel in bouwkundige als in functionele zin ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijn toegelaten.
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
de totale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, met inbegrip van de bouwconstructie, bergingen,trappenhuizen, interne verkeersruimten, magazijnen, dienstruimten et cetera, met uitzondering van balkons, galerijen, parkeer- en stallingsvoorzieningen.
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, die een uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen,waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf.
het wijzigingsplan Slachthuisbuurt Zuidstrook Blok II met identificatienummer NL.IMRO.0392.WP3120004-va01 van de gemeente Haarlem.
een afdekking onder een hoek van maximaal 5 graden ten opzichte van het horizontale vlak.
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid , onder g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke informatie.
afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die
afstand het kortst is.
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk
met uitzondering van ondergeschikte onderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar
de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen. Siergevels zoals trapgevels, halsgevels,
klokgevels en lijstgevels worden niet meegerekend bij het bepalen van de bouwhoogte.
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeiboord,
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
verticale diepte van een ondergronds bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de laagstgelegen vloer.
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of
het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse
van het bouwwerk.
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
breedte dakvlak bij dakdoorbreking
de meetlijn wordt gelegd op de helft van de hoogte van de dakdoorbreking.
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouwgrenzen te overschrijden ten behoeve van:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen de bestemming 'Groen' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Binnen de bestemming 'Wonen' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermings- waardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door van één of meerdere bestemmingsvlakken de begrenzing te veranderen of de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' toe te voegen of te verwijderen, dan wel deze bij een ander archeologiecategorie, zoals vermeld in lid 6.2 in te delen, als archeologische bevindingen daar aanleiding toe geven.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 9.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.