|
Inhoud
Hoofdstuk 1 Toelichting
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een gebied vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere bouwaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met de verordening wordt gehandeld (illegaal gebruik of illegale bebouwing).
In het verordeningsgebied “Deliterrein / Sonneborn” zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht.
| Nummer | Naam van het plan | Vastgesteld |
| 503-3 | Indischebuurt Zuid | 19 augustus 1987 |
| 00801 | Facetbestemingsplan Archeologie | 25 juni 2009 |
Tabel 1: Geldende bestemmingsplannen tijdens opstellen Beheersverordening
Afbeelding ligging verordeningsgebied
In het verordeningsgebied is momenteel geen sprake van concrete ontwikkelingen die niet zouden passen binnen de regels van bovengenoemde plannen. Het instrument van de beheersverordening is daarom geschikt om te dienen als actueel ruimtelijk kader.
Deze beheersverordening is een tijdelijke maatregel, totdat het bestemmingsplan “Indische buurten/Patrimonium” zal zijn vastgesteld en inwerkinggetreden.
In het verordeningsgebied zijn dezelfde gebruiks- en bouwregels van toepassing als op grond van het geldende bestemmingsplannen (zie bijlage 1 en 2.)
Deze beheersverordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad. Daardoor geldt in het verordeningsgebied vanaf die datum een actueel ruimtelijk plan en wordt voldaan aan de actualiseringsplicht van de Wro.
In het verordeningsgebied gelden de volgende regels:
Ten aanzien van het gebruik en het bouwen en het uitvoeren van werken en werkzaamheden geldt de regeling zoals opgenomen in bijlage 1 en 2.
Eveneens is toegelaten bouwen en/of gebruik dat is vergund en waarbij is afgeweken van de bouw en gebruiksregels als bedoeld in bijlage 1 en 2.
Bij een gebouw moet overeenkomstig de gemeentelijke Beleidsregels parkeernormen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht en in stand worden gehouden op eigen terrein voor:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 2.3 overeenkomstig de gemeentelijke Beleidsregels parkeernormen.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
Lid 3.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 3.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 3.4 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 3.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.