Veegplan Haarlem 2017    

verplicht

Toelichting     

Hoofdstuk 1 Inleiding     

1.1 Aanleiding tot actualisering bestemmingsplannen     

De gemeenteraad heeft de afgelopen jaren veel bestemmingsplannen geactualiseerd. De snelheid van dit proces was erg belangrijk. Na 1 juli 2013 mocht de gemeente namelijk geen leges meer heffen voor diensten die te maken hebben met bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar. Dit heeft in een aantal gevallen geleid tot omissies in bestemmingsplannen. Met het Veegplan Haarlem 2017 wordt beoogd een aantal van deze omissies te herstellen in recente digitale (IMRO-gecodeerde) bestemmingsplannen .

1.2 Beheersverordening     

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt gemeenten de mogelijkheid om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening voor een bepaald gebied of voor meerdere locaties vast te stellen. Een beheersverordening vormt, net als het bestemmingsplan, het kader waaraan onder andere bouwaanvragen worden getoetst en op basis waarvan de gemeente handhavend kan optreden op het moment dat in strijd met de verordening wordt gehandeld (illegaal gebruik of illegale bebouwing).

Deze beheersverordening treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

1.3 Geldende planologische regelingen en locaties     

Het verordeningsgebied “Veegplan Haarlem 2017” heeft betrekking op een aantal locaties verspreid over de hele stad.

In het verordeningsgebied is aangesloten bij de gebruiks- en bouwregels uit de daar vigerende bestemmingsplannen.

Bestemmingsplan Vastgesteld Adres
Indischebuurt Noord 13-04-2013 Ambonstraat 2
Indischebuurt Noord 13-04-2013 Indischestraat 190
Indischebuurt Noord 13-04-2013 Oosterstraat 1-35
Indischebuurt Noord 13-04-2013 Oosterstaat 1c
Indischebuurt Noord 13-04-2013 Preangerstraat 17 t/m 43
Bomenbuurt 28-05-2014 Groenstrook Delftlaan
Bomenbuurt 28-05-2014 Berkenstraat 37 t/m 55
Bomenbuurt 28-05-2014 Berkenstraat 57 t/m 65
Bakenes 06-06-2013 Begijnhof 4
Bakenes 06-06-2013 Vroonhof 1 t/m 7 en 2 t/m 18
Oude Stad 29-05-2014 Lange Wijngaardstraat 16
Oude Stad 29-05-2014 Witte Herenstraat 22
Oude Stad 29-05-2014 Raaks 1-3
Oude Stad 29-05-2014 Prinsenhof 3
Pijlslaan 29-10-2015 Grijpensteinweg 2-14
Pijlslaan 29-10-2015 Leidschevaart 366-372
Pijlslaan 29-10-2015 Lorentzkade 56,
Pijlslaan 29-10-2015 Faradaystraat 2A
Pijlslaan 29-10-2015 Zonnebloemstraat 4 t/m 56 en 1 t/m 57
Koninginnebuurt 16-05-2013 Lorentzplein 42
Koninginnebuurt partiële herziening 2014 26-05-2016 Wagenweg 70 RD
Koninginnebuurt partiële herziening 2014 26-05-2016 Wagenweg 72
Koninginnebuurt partiële herziening 2014 26-05-2016 Wagenweg 86
Sinnevelt en Plantenebuurt 24-09-2009 Louis Couperusstraat 2
Schalkwijk Midden 06-06-2013 Boerhaavelaan
Burgwal 16-05-2013 Burgwal 71
Nieuwstad 01-11-2012 Schotersingel 8
Ramplaankwartier 04-07-2013 adressen met tuin-1 bestemming in Ramplaankwartier

Hoofdstuk 2 Wijzgingen per locatie     

2.1 Bestemmingplan Indische buurt Noord - Ambonstraat 2     

2.1.1 Bestemmingsplan Indische buurt Noord 2013     

In het bestemmingsplan Indischebuurt Noord 2013 is in artikel 7.1.2 ter plaatse van de aanduiding 'wonen' wonen al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast toegestaan. De aanduiding ontbreekt echter op de verbeelding. Op basis van 'artikel 7 Maatschappelijke doeleinden' van het voorafgaande bestemmingsplan Indische buurt Noord was wonen boven de begane grond als recht toegekend.

verplicht

Uitsnede verbeelding Ambonstraat 2

2.1.2 Aanpassing Ambonstraat 2     

Regels Aanduiding 'wonen ' toegevoegd aan artikel 11.1.1 Begane grond.

Aanduiding kinderdagverblijf toegevoegd conform rechten bestemmingsplan Indisch buurt Noord 2013;
Verbeelding Aanduiding 'wonen' toegevoegd.

Aanduiding kinderdagverblijf toegevoegd conform rechten bestemmingsplan Indisch buurt Noord 2013;

De cursieve aanpassing betreft een wijziging in verband met herstel van bestaande rechten. De niet-cursieve aanpassingen zijn gemaakt in verband met de gekozen bestemmingssystemathiek en betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Ambonstraat 2

(Voor de volledige verbeelding van Ambonstraat 2 zie bijlage 1 van de toelichting)

2.2 Bestemmingsplan Indische buurt Noord - Indischestraat 190     

2.2.1 Bestemmingsplan Indische buurt Noord     

Op het perceel staat een kerkgebouw, waar van ouds her (bouwvergunning uit 1939) een woonrecht ligt op de verdieping. De verdieping is altijd als woning in gebruik gebleven, maar de daarvoor noodzakelijke aanduiding is niet opgenomen in het bestemmingsplan Indische buurt Noord (2013) en was overigens ook niet opgenomen in het voorheen geldende bestemmingsplan (2002).

verplicht

Uitsnede verbeelding Indischestraat 190

2.2.2 Aanpassing Indischestraat 190     

Regels Aanduiding 'wonen 1' toegevoegd aan artikel 11.1.2. Overige verdiepingen.

Aanduiding kinderdagverblijf toegevoegd conform rechten bestemmingsplan Indisch buurt Noord 2013;
Verbeelding Aanduiding 'wonen 1' toegevoegd.

Aanduiding kinderdagverblijf toegevoegd conform rechten bestemmingsplan Indische buurt Noord 2013;

De cursieve aanpassing betreft een wijziging in verband met herstel van bestaande rechten. De niet-cursieve aanpassingen zijn gemaakt in verband met de gekozen bestemmingssystemathiek en betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Indischestraat 190

(Voor de volledige verbeelding van Indische straat 190 zie bijlage 2 van de toelichting)

2.3 Bestemmingsplan Indische buurt Noord - Oosterstraat 1-35     

2.3.1 Bestemmingplan Indische buurt Noord     

In het bestemmingsplan Indische buurt Noord 2013 is abusievelijk een maximale goothoogte opgenomen voor de adressen Oosterstraat 1 tot en met 35. Op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan dient dit een maximale bouwhoogte te zijn.

verplicht

Uitsnede verbeelding Oosterstraat 1-35

2.3.2 Aanpassing Oosterstraat 1-35     

Verbeelding De maatvoeringsaanduiding maximale goothoogte is gewijzigd in maximale bouwhoogte 9 m.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Oosterstraat 1-35

(Voor de volledige verbeelding van Oosterstraat 1-35 zie bijlage 3 van de toelichting)

2.4 Bestemmingsplan Indische buurt Noord - Oosterstraat 1c     

2.4.1 Bestemmingsplan Indische buurt Noord     

In het bestemmingsplan Indische buurt Noord 2013 is abusievelijk een maximale goothoogte opgenomen voor het adres Oosterstraat 1c. Op grond van de vergunde situatie moet dit een maximale bouwhoogte van 10 meter zijn.

verplicht

Uitsnede verbeelding Oosterstraat 1 c

2.4.2 Aanpassing Oosterstraat 1c     

Verbeelding De maatvoeringsaanduiding maximale goothoogte is gewijzigd in maximale bouwhoogte 10 m.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Oosterstraat 1 c

(Voor de volledige verbeelding van Oosterstraat 1c zie bijlage 3 van de toelichting)

2.5 Bestemmingsplan Indische buurt Noord - Preangerstraat 17 - 43     

2.5.1 Bestemmingsplan Indische buurt Noord     

In het bestemmingsplan ontbreekt voor de adressen Preangerstraat 17-43 de aanduiding 'opbouw 70-70' met bijbehorende regels, waardoor de gewenste/vergunde dakopbouw (trend) niet mogelijk is gemaakt.

verplicht

Uitsnede Preangerstraat 17 -43 (rood omlijnd)

2.5.2 Aanpassing Preangerstraat 17 t/m 43     

Regels In artikel 20.1.1 onder l van de algemene bouwregels is een regeling opgenomen om de dakopbouw 'Opbouw 70-70 [ob] mogelijk te maken.
Verbeelding Aanduiding 'Opbouw 70-70 [ob] toegevoegd.

 

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Preangerstraat 17 -43

(Voor de volledige verbeelding van Preangerstraat 17-43 zie bijlage 4van de toelichting)

2.6 Bestemmingsplan Bomenbuurt - Groenstrook Delftlaan     

2.6.1 Bestemmingsplan Bomenbuurt     

Een deel van de oever langs de Delftlaan, tussen Zaanenlaan en de Stuijvesantstraat, is bij de herziening van het bestemmingplan Bomenbuurt niet in het plangebied opgenomen.Hierdoor ontbreekt een actuele groenbestemming.

verplicht

Groenstrook (rode arcering)

2.6.2 Aanpassing Groenstrook Delftlaan     

Regels Bestemming Groen opgenomen conform bestemmingsplan Bomenbuurt (2014)
Verbeelding Bestemming Groen toegevoegd

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Groenstrook

(Voor de volledige verbeelding van Delftlaan Groenstrook zie bijlage 5 van de toelichting)

2.7 Bestemmingsplan Bomenbuurt - Berkenstraat 37 - 55     

2.7.1 Bestemmingsplan Bomenbuurt     

De woningen hebben ten onrechte een aanduiding orde 1 (monument) gekregen, waardoor de bouwrechten onnodig zijn ingeperkt.

verplicht

Uitsnede Berkenstraat 37-55 (oranje vlak)

2.7.2 Aanpassing Berkenstraat 37 t/m 55     

Verbeelding aanduiding orde 1 verwijderd

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Berkenstraat 37-55

(Voor de volledige verbeelding van Berkenstraat 37-55 zie bijlage 6 van de toelichting)

2.8 Bestemmingsplan Bomenbuurt - Berkenstraat 57 - 65     

2.8.1 Bestemmingsplan Bomenbuurt     

op de adressen Berkenstraat 57-65 ontbreekt de maatvoeringsaanduiding maximale goothoogte.

verplicht

Uitsnede verbeelding Berkenstraat 57-65 (oranje vlak)

2.8.2 Aanpassing Berkenstraat 57 t/m 65     

Regels In de bestemming wonen is een verwijzing naar de bouwregels van artikel 18 beschermd stadsgezicht toegevoegd .

In artikel 18 beschermd stadgezicht zijn regels voor de dakopbouw sba-ob1 (trend) uit bestemmingsplan Bomenbuurt opgenomen.
Verbeelding maximale goothoogte 6 toegevoegd
Dubbelbestemming Waarde-beschermd stadsgezicht (aanwijzing is van na vaststellen bestemmingsplan)

De cursieve aanpassing betreft een wijziging in verband met herstel van bestaande rechten. De niet-cursieve aanpassingen zijn gemaakt in verband met de gekozen bestemmingssystemathiek en betreffen geen inhoudelijke wijziging.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Berkenstraat 57-65

(Voor de volledige verbeelding van Berkenstraat 57-65 zie bijlage 7 van de toelichting)

2.9 Bestemmingsplan Bakenes - Begijnhof 4     

2.9.1 Bestemmingsplan Bakenes     

Op het adres Begijnhof 4 is de aanduiding seksinrichting voor het hele pand opgenomen. De seksinrichting is alleen toegestaan op de begane grond.

verplicht

Uitsnede verbeelding Begijnhof 4 (oranje vlak)

2.9.2 Aanpassing Begijnhof 4     

Regels In de bestemming Wonen artikel 16 lid 1 onder c is aan de bepaling 'seksinrichting ter plaatse van de aanduiding seksinrichting' toegevoegd 'uitsluitend op de begane grond'
Verbeelding Bij orde -2 panden worden geen 'goothoogte' meer opgenomen ivm een aangepaste systematiek;

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Begijnhof 4

(Voor de volledige verbeelding van Begijnhof 4 zie bijlage 8 van de toelichting)

2.10 Bestemmingsplan Bakenes - Vroonhof 1 - 7 en 2 - 18     

2.10.1 Bestemmingsplan Bakenes     

De adressen Vroonhof 1-7 en 2-18 hebben in het bestemmingsplan Bakenes de aanduiding 'goothoogte (6 m)' gekregen. Dit betreft een dwingende goothoogte, die in de systematiek alleen voor orde 1 en 2 panden wordt gebruikt. Deze adressen betreffen geen ordepanden. Voor niet-ordepanden wordt binnen beschermd stadsgezicht een minimale-maximale goothoogte (4m-6m) gehanteerd.

verplicht

Uitsnede verbeelding Vroonhof 1-7 en 2-18

2.10.2 Aanpassing Vroonhof 1 t/m 7 en 2 t/m 18     

Verbeelding Goothoogte 6 m is gewijzigd in minimale goothoogte 4 m, maximale goothoogte 6 m.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Vroonhof 1-7 en 2-18

(Voor de volledige verbeelding van Vroonhof 1-7 en 2-18 zie bijlage 9 van de toelichting)

2.11 Bestemmingsplan Oude Stad - Lange Wijngaardstraat 16     

2.11.1 Bestemmingsplan Oude Stad     

Op het adres Lange Wijngaardstraat 16 is in het bestemmingsplan Oude Stad horeca tot en met categorie 2 op alle verdiepingen mogelijke gemaakt, terwijl dit op basis van het vorige bestemmingsplan (en overeenkomstig de bestaande situatie) alleen op de begane grond en 1e verdieping is toegestaan.

verplicht

Uitsnede verbeelding Lange Wijngaardstraat 16 (oranje vlak)

2.11.2 Aanpassing Lange Wijngaardstraat 16     

Regels In de bestemming gemengd -1 is in artikel 6 lid 1.2. de volgende bepaling toegevoegd: ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' is horeca tot en met categorie 2 tevens op de eerste verdieping toegestaan. Op de overige verdiepingen is geen horeca toegestaan.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Lange Wijngaardstraat 16

(Voor de volledige verbeelding van Lange Wijngaardstraat 16 zie bijlage 10 van de toelichting) 

2.12 Bestemmingsplan Oude Stad - Witte Herenstraat 22     

2.12.1 Bestemmingsplan Oude Stad     

De Lutherse kerk aan de Witte Herenstraat 22 heeft aan de noordzijde een bijeenkomstgebouwtje, dat in bestemmingsplan Oude Stad de woonfunctie heeft gekregen terwijl het een bijeenkomstenfunctie(bestemming maatschappelijk) heeft.

verplicht

Uitsnede verbeelding Witte Herenstraat 22 (oranje vlak)

2.12.2 Aanpassing Witte Herenstraat 22     

Verbeelding De woonbestemming voor Witte Herenstraat 22 is gewijzigd in de bestemming maatschappelijk.

Bij orde -2 panden worden geen 'goothoogte' meer opgenomen ivm een aangepaste systematiek;

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Witte Herenstraat 22

(Voor de volledige verbeelding van Witte Herenstraat 22 zie bijlage 11 van de toelichting)

2.13 Bestemmingsplan Oude Stad - Raaks 1 -3     

2.13.1 Bestemmingsplan Oude Stad     

De horecafuncties uit het stadsvernieuwingsplan Oude Stad (2000) zijn in het bestemmingsplan Oude Stad (2014) niet geheel overgenomen. Op de verbeelding ontbreekt de aanduiding t/m horeca 3 (o.a.café en restaurant) ter plaatse van de bestemming Centrum -2. op basis van een eerder verleende vergunning is rechtens op deze locatie ook zaalexploitatie toegestaan.

verplicht

Uitsnede verbeelding Raaks 1-3 (Centrum -2)

2.13.2 Aanpassing Raaks 1-3     

Regels In artikel 4 lid 1 zijn horeca 4 en horeca t/m categorie 3 samengevoegd tot de bepaling: horeca t/m categorie 4 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4', inclusief ruimte voor bijeenkomsten, vergaderingen, congressen.
Verbeelding Op de verbeelding is de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4' toegevoegd.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Raaks 1-3

(Voor de volledige verbeelding van Raaks 1-3 zie bijlage 12 van de toelichting)

2.14 Bestemmingsplan Oude Stad - Prinsenhof 3     

2.14.1 Bestemmingsplan Oude Stad     

In het bestemmingsplan Oude Stad heeft een bouwvlak, behorend bij Prinsenhof 3 de bestemming Centrum -1 gekregen Dit had de bestemming Maatschappelijk moeten zijn.

verplicht

Uitsnede verbeelding Prinsenhof 3 (rood omlijnd)

2.14.2 Aanpassing Prinsenhof 3     

Regels artikel 11 Maatschappelijk conform bestemmingsplan Oude Stad opgenomen.
Verbeelding bestemming Centrum -1 gewijzigd in bestemming Maatschappelijk

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Prinsenhof 3

(Voor de volledige verbeelding van Prinsenhof 3 zie bijlage 13 van de toelichting)

2.15 Bestemmingsplan Pijlslaan - Grijpensteinweg 2 - 14     

2.15.1 Bestemmingsplan Pijlslaan     

Op de adressen gelegen aan de Grijpensteinweg 2 - 14 is de aanduiding 'garagebedrijf' niet overgenomen van het vorige bestemmingsplan Pijlsaan e.o. uit 2003, hetgeen wel had gemoeten.

verplicht

Uitsnede Grijpensteinweg 2 - 14 (rood omlijnd)

2.15.2 Aanpassing Grijpensteinweg     

Regels In artikel 3 Bedrijf wordt in lid 1 het volgende toegevoegd:

b. bedrijven zoals genoemd in de bij deze regels behorende zoneringslijst tot en met categorie c ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie c';

c. uitsluitend een garagebedrijf met verkoop van motorvoertuigen ter plaatse de aanduiding 'garagebedrijf'
Verbeelding Op de verbeelding is de aanduiding 'garagebedrijf' toegevoegd.

De cursieve aanpassing betreft een wijziging in verband met herstel van bestaande rechten. De niet-cursieve aanpassingen zijn gemaakt in verband met de gekozen bestemmingssystemathiek en betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Grijpensteinweg 2 - 14

(Voor de volledige verbeelding van Grijpensteinweg 2-14 zie bijlage 14 van de toelichting)

2.16 Bestemmingsplan Pijlslaan - Leidsevaart 366 -372     

2.16.1 Bestemmingsplan Pijlslaan     

Op het adres Leidsevaart 366 - 372 is een fitnesscentrum gevestigd. In de bestemming Gemengd -1 ontbreekt abusievelijk zowel op de verbeelding als in de regels de aanduiding sportschool.

verplicht

Uitsnede verbeelding Leidsevaart 366 - 372 (rood omlijnd)

2.16.2 Aanpassing Leidsevaart 366-372     

Regels De bestemming Gemengd -1 is gewijzigd in artikel 7 Gemengd -1A., In artikel 7 is het volgende toegevoegd: sportschool ter plaatse van de aanduiding 'sportschool'.
Verbeelding Op de verbeelding is de aanduiding 'sportschool' toegevoegd.

De cursieve aanpassing betreft een wijziging in verband met herstel van bestaande rechten. De niet-cursieve aanpassingen zijn gemaakt in verband met de gekozen bestemmingssystemathiek en betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Leidsevaart 366 - 372

(Voor de volledige verbeelding van Leidsevaart 366-372 zie bijlage 15 van de toelichting)

2.17 Bestemmingsplan Pijlslaan - Lorentzkade 56     

2.17.1 Bestemmingsplan Pijlslaan     

Op Lorentzkade 56 is een dance- en balletstudio gevestigd. In de bestemming Gemengd -1 ontbreekt abusievelijk zowel op de verbeelding als in de regels de aanduiding sportschool.

verplicht

Uitsnede verbeelding Lorentzkade 56 (rood omlijnd)

2.17.2 Aanpassing Lorentzkade 56     

Regels De bestemming Gemengd -1 is gewijzigd in artikel 7 Gemengd -1A., In artikel 7 is het volgende toegevoegd: sportschool ter plaatse van de aanduiding 'sportschool'.
Verbeelding Op de verbeelding is de aanduiding 'sportschool' toegevoegd.

De cursieve aanpassing betreft een wijziging in verband met herstel van bestaande rechten. De niet-cursieve aanpassingen zijn gemaakt in verband met de gekozen bestemmingssystemathiek en betreffen geen inhoudelijke wijzigingen.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Lorentzkade 56

(Voor de volledige verbeelding van Lorentzkade 56 zie bijlage 16 van de toelichting)

2.18 Bestemmingsplan Pijlslaan - Faradaystraat 2A     

2.18.1 Bestemmingsplan Pijlslaan     

In 2010 is vergunning (nr. 2010/0085/22) verleend om de bestaande peuterspeelzaal op het adres Faradaystraat 2A te wijzigen in een kinderdagverblijf. Op de verbeelding ontbreekt op deze locatie de aanduiding 'kinderdagverblijf'.

 verplicht

Uitsnede verbeelding Faradaystraat 2A

2.18.2 Aanpassing Faradaystraat 2A     

Verbeelding Op de verbeelding is de aanduiding 'kinderdagverblijf' toegevoegd.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Faradaystraat 2A

(Voor de volledige verbeelding van Faradaystraat 2A zie bijlage 17 van de toelichting)

2.19 Bestemmingsplan Pijlslaan - Zonnebloemstraat 4 - 56 en 1 - 57     

2.19.1 Bestemmingsplan Pijlslaan     

Op de onderstaande adressen ontbreken een aantal bouwaanduidingen, ten behoeve van de gewenste en vergunde bouwmogelijkheden (trends) boven de goot.

Adres Bouwaanduiding
Zonnebloemstraat 4 t/m 38 opbouw (70-70) [ob]
Zonnebloemstraat 40 t/m 44 recht optrekken achterzijde [roa]
Zonnebloemstraat 46 t/m 50 opbouw (70-70) [ob]
Zonnebloemstraat 52 t/m 56 opbouw 2 (verlengen voordakvlak vanaf nok) [ob2]
Zonnebloemstraat 1 t/m 57 opbouw (70-70) [ob]

verplicht

Uitsnede verbeelding Zonnebloemstraat

2.19.2 Aanpassing Zonnebloemstraat 4 t/m 56 en 1 t/m 57     

Regels In artikel 20 Algemene bouwregels is in lid 1 het volgende toegevoegd.

onder l: Opbouw 70-70 [ob];

onder p: opbouw 2 (verlengen voordakvlak vanaf nok) [ob2]

onder n:echt optrekken achterzijde [roa];
Verbeelding Op de verbeelding zijn de volgende aanduidingen toegevoegd:

opbouw 70-70 [ob];

recht optrekken achterzijde [roa];

opbouw 2 (verlengen voordakvlak vanaf nok) [ob2]

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Zonnebloemstraat 4 t/m 56 en 1 t/m 57

(Voor de volledige verbeelding van Zonnebloemstraat 4 t/m 56 en 1 t/m 57 zie bijlage 18 van de toelichting)

2.20 Bestemmingsplan Koninginnebuurt - Lorentzplein 42     

2.20.1 Bestemmingsplan Koninginnebuurt     

In het bestemmingsplan ontbreekt de redegevende omschrijving voor het pand.

 verplicht

Uitsnede verbeelding - Lorentzplein

2.20.2 Aanpassing Lorentzplein 42     

Regels Bestemming Centrum-2 is hernoemd tot Centrum 2a in artikel 4
Verbeelding Centrum 2 is gewijzigd in Centrum- 2a;

maatvoering goothoogte 7 is geschrapt ivm de systemathiek;
Toelichting In bijlage bij toelichting is de redengevende omschrijving van deze locatie toegevoegd (zie bijlage 27).

verplicht

Uitsnedes verbeelding Veegplan - Lorentzplein 42

(Voor de volledige verbeelding van Lorentplein 42 zie bijlage 19 van de toelichting)

2.21 Bestemmingsplan Koninginnebuurt part. herz. 2014 - Wagenweg 70RD     

2.21.1 Bestemmingsplan Koninginnebuurt part. herz. 2014     

De voormalige poort bij wagen 70 rd is bebouwd. Op de verbeelding ontbreekt een bouwhoogte.

 

verplicht

Foto Wagenweg 70 rd

2.21.2 Aanpassing Wagenweg 70 RD     

Verbeelding De bouwhoogte 3 m is toegevoegd.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Wagenweg 70 RD en 72

(Voor de volledige verbeelding van Wagenweg 70 RD en 72 zie bijlage 20 van de toelichting)

2.22 Bestemmingsplan Koninginnebuurt part. herz. 2014 - Wagenweg 72     

2.22.1 Bestemmingsplan Koninginnebuurt part. herz. 2014     

Op de waarderingskaart is het pand op adres Wagenweg 72 gewaardeerd als orde 2. De de aanduiding orde 2 ontbreekt op de verbeelding (plankaart).

verplicht verplicht

Uitsnede verbeelding en foto Wagenweg 72

2.22.2 Aanpassing Wagenweg 72     

Verbeelding Op de verbeelding is de aanduiding orde 2 toegevoegd.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Wagenweg 70 RD en 72

(Voor de volledige verbeelding van Wagenweg 70 RD en 72 zie bijlage 20 van de toelichting)

2.23 Bestemmingsplan Koniginnebuurt part. herz. 2014 - Wagenweg 86     

2.23.1 Bestemmingsplan Koninginnebuurt part. herz. 2014     

Het pand op het adres Wagenweg 8 is gewaardeerd als orde 3. In geval van orde 3 panden wordt in de gehanteerde systemathiek een minimum -maximum goothoogte gehanteerd. Op de verbeelding ontbreekt deze maatvoeringaanduiding (7-9 m).

verplicht verplicht

Uitsnede verbeelding en foto Wagenweg 86

2.23.2 Aanpassing Wagenweg 86     

Verbeelding Op de verbeelding is de aanduiding minimum goothoogte-maximum goothoogte (7-9 m) toegevoegd.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Wagenweg 86

(Voor de volledige verbeelding van Wagenweg 86 zie bijlage 21 van de toelichting)

2.24 Bestemmingsplan Sinnevelt en Planetenwijk - Louis Couperusstraat 2     

2.24.1 Bestemmingsplan Sinnevelt en Planetenwijk     

In het voorafgaande bestemmingsplan Sinnevelt uit 1998 heeft het pand op het adres Louis Couperusstraat 2, in eigendom van de gemeente, een goothoogte van 4 meter gekregen. Per abuis is in het bestemmingsplan Sinnevelt en Planetenwijk een goothoogte van 6 meter opgenomen.

verplicht

Uitsnede verbeelding - Louis Couperusstraat 2

2.24.2 Aanpassing Louis Couperusstraat 2     

Verbeelding Op de verbeelding is de maximale goothoogte gewijzigd van 6 naar 4 m.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Louis Couperusstraat 2

(Voor de volledige verbeelding van Louis Couperusstraat 2 zie bijlage 22 van de toelichting)

2.25 Bestemmingsplan Schalkwijk Midden - Boerhaavelaan     

2.25.1 Bestemmingsplan Schalkwijk Midden     

In het bestemmingsplan Schalkwijk Midden is een bouwhoogte voor de voormalige zusterflat opgenomen van 18 m. De bouwhoogte is conform de vergunde situatie aangepast naar 30 meter.

verplicht

Uitsnede verbeelding - Boerhaavelaan

2.25.2 Aanpassing Boerhaavelaan     

Verbeelding Op de verbeelding is de bouwhoogte gewijzigd naar 30 m.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Boerhaavelaan

(Voor de volledige verbeelding van Boerhaavelaan zie bijlage 23 van de toelichting)

2.26 Bestemmingsplan Burgwal - Burgwal 71     

2.26.1 Bestemmingsplan Burgwal 2013     

In het bestemmingsplan Burgwal heeft het pand op het adres Burgwal 71 per abuis een te handhaven goothoogte van 10 meter gekregen, terwijl het een 1 laags gebouw betreft. Deze hoogte is In het voorgaande bestemmingsplan heeft dit pand een goothoogte van 5 meter gekregen. Het betreft een orde 3 pand. Net als de naastgelegen pand 71 A en 71 B krijgt deze locatie een minimale- maximale goothoogte van 5-7 meter.

verplicht

Foto Burgwal 71

2.26.2 Aanpassing Burgwal 71     

Verbeelding De te handhaven goothoogte van 10 m is gewijzigd in een minimum - maximum goothoogte van 5-7 m.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Burgwal 71

(Voor de volledige verbeelding van Burgwal 71 zie bijlage 24 van de toelichting)

2.27 Bestemmingsplan Nieuwstad - Schotersingel 8     

2.27.1 Bestemmingsplan Nieuwstad     

Op het adres Schotersingel 8 is in het bestemmingsplan Nieuwstad de bestemming Gemengd 5 toegekend. Hierbij is een aantal rechten, waaronder wonen, maatschappelijk en horeca uit het voorgaande bestemmingsplan Schoterburcht uit 2005 niet overgenomen.

verplicht verplicht

Uitsnede schoterburcht Nieuwstad 2012

2.27.2 Aanpassing Schotersingel 8     

Regels

Artikel 9 - Gemengd 5

art 9.1.1:Op de begane grond is toegevoegd: atelier; maatschappelijke voorzieningen; horeca t/m cat. 2,

art 9.1.2: Op de verdieping is toegvoegd: wonen + functies begane grond
Verbeelding Bij orde 2 bouwwerken wordt uitgegaan van behoud van de bestaande situatie. Om die reden wordt geen maatvoering aangegeven op de verbeelding.

verplicht

Uitsnede verbeelding Veegplan - Schotersingel 8

(Voor de volledige verbeelding van Schotersingel 8 zie bijlage 25 van de toelichting)

2.28 Bestemmingsplan Ramplaankwartier - Tuin -1     

2.28.1 Bestemmingsplan Ramplaankwartier     

In de bestemming Tuin-1 is per abuis niet opgenomen dat de hoogte van erfafscheidingen niet hoger mag zijn dan 1 meter.

2.28.2 Aanpassing Veegplan     

Regels In artikel 12 Tuin-1 is inl id 2 sub a het volgende aan de bouwregels toegevoegd: de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;

verplicht

verplicht

verplicht

verplicht

verplicht

verplicht

Uitsnedes verbeelding Veegplan - bestemming Tuin -1 Ramplaankwartier

(Voor de volledige verbeelding van Ramplaankwartier Tuinen zie bijlage 26 van de toelichting)

Regels     

Hoofdstuk 1 Inleidende regels     

Artikel 1 Begrippen     

1.1 Aan-huis-verbonden-beroep:     

het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig of technisch vlak of daarmee gelijk te stellen activiteiten niet zijnde detailhandel, dat een uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.2 Aanbouw en uitbouw:     

een aangebouwd gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.3 Aanduiding:     

een geometrisch bepaald vlak (het besluitsubvlak), waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens:     

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanlegvergunning:     

omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.6 Achtergevelrooilijn:     

bebouwingsgrens aan de van de weg afgekeerde zijde van het bebouwingsvlak.

1.7 Archeologisch deskundige:     

professioneel archeoloog die op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologische onderzoek uit te voeren en programma's van eisen op te stellen en te toetsen.

1.8 Archeologisch onderzoek:     

diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarde binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.9 Archeologisch waardevol gebied:     

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.10 Archeologische waarde:     

vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context.

1.11 Bebouwing:     

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 Bebouwingspercentage:     

een op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.13 Bed & breakfast:     

het tegen betaling verstrekken van logies met ontbijt binnen de (bedrijfs)woning met behoud van de woonfunctie.

1.14 Bedrijf:     

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.15 Bedrijfswoning:     

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één huishouden, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.16 Begane grond:     

een bouwlaag waarvan het vloerniveau (nagenoeg) ter hoogte van het aansluitende peil ligt.

1.17 Begeleid wonen:     

vormen van wonen waarbij de begeleiding door externen plaatsvindt, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt of blijft, met dien verstande dat de externen niet voortdurend of nagenoeg voortdurend aanwezig zijn en in de woning geen afzonderlijke ruimte voor de begeleiding aanwezig is.

1.18 Beschermd stads- en dorpsgezicht:     

beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 9.1 lid 1 onder a. (overgangsrecht) van de Erfgoedwet 2016.

1.19 Bevoegd gezag:     

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.20 Besluit(sub)vlak:     

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.21 Bestaande situatie:     

onder “bestaande” goot- of bouwhoogte, kap- en dakvorm, gevelindeling, maatvoering en oppervlakte wordt verstaan de goot-/bouwhoogte, kap- en dakvorm, nokrichting, gevelindeling, maatvoering en oppervlakte zoals die op het tijdstip van vaststelling van de Beheersverordening rechtens bestaat of rechtens mag bestaan.

1.22 Bijbehorend bouwwerk:     

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.23 Bijgebouw:     

een gebouw dat, zowel in bouwkundige als in functionele zin ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw.

1.24 Bouwen:     

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.25 Bouwlaag:     

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.26 Bouwperceel:     

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 Bouwperceelgrens:     

de grens van een bouwperceel.

1.28 Bouwwerk:     

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.29 Bruto vloeroppervlak (bvo):     

de totale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, met inbegrip van de bouwconstructie, bergingen,trappenhuizen, interne verkeersruimten, magazijnen, dienstruimten et cetera, met uitzondering van balkons, galerijen, parkeer- en stallingsvoorzieningen.

1.30 Cultuurhistorische waarde:     

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.31 Dakhelling:     

de hoek die een dakvlak maakt met het horizontale vlak.

1.32 Dakkapel:     

een zich in een dakvlak bevindende uitbouw.

1.33 Dakopbouw:     

een extra bouwlaag boven de goot met een platte afdekking.

1.34 Dakterras:     

een met een omheining afgezette buitenruimte op een gebouw.

1.35 Detailhandel:     

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van horeca.

1.36 Dienstverlening:     

het verlenen van diensten in de vorm van publieksgerichte en niet-publieksgerichte dienstverlening.

1.37 Ensemble:     

wee of meer gebouwen die samen een bouwkundige eenheid vormen, waarbij de suggestie wordt gewekt dat het één gebouw betreft.

1.38 Gastouderschap:     

gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, die een uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.39 Gebouw:     

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.40 Hoofdgebouw:     

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.41 Horeca 1:     

horecabedrijven die hoofdzakelijk overdag eenvoudige etenswaren verstrekken en als nevenactiviteit licht- en niet-alcoholische dranken verstrekken, zoals lunchrooms, ijssalons, koffie/theehuizen, broodjeszaken en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven.

1.42 Horeca 2:     

horecabedrijven die hoofdzakelijk maaltijden verstrekken en als nevenactiviteit alcoholische en niet-alcoholische dranken verstrekken waarbij de nadruk ligt op het verstrekken van maaltijden, zoals restaurants en eethuisjes, snackbars en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven.

1.43 Horeca 3:     

horecabedrijven die hoofdzakelijk dranken en eten verstrekken waarbij de nadruk ligt op het verstrekken van dranken, zoals (eet)cafés en bars en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven.

1.44 Horeca 4:     

horecabedrijven die hoofdzakelijk logies per nacht verstrekken met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken en het houden van bijeenkomsten/vergaderingen/congressen.

1.45 Horeca 5:     

horecabedrijven die hoofdzakelijk dranken verstrekken en gericht zijn op dansen en beluisteren van muziek, zoals dancings en discotheken en daarmee gelijk te stellen horecabedrijven.

1.46 Horecaschip:     

een zich op het water bevindend object dat (nagenoeg) geheel dient als horecabedrijf.

1.47 Kamerverhuurbedrijf:     

het exploiteren van onroerende zaken door bedrijfsmatige verhuur van in hoofdzaak afzonderlijke kamers ten behoeve van bewoning.

1.48 Kampeermiddel:     

  1. een tent, een tentwagen, een kampeerauto, camper of een caravan;
  2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen voor recreatief nachtverblijf.

1.49 Kantoor:     

een gebouw voor het verlenen van diensten en het uitvoeren van handelingen, waarbij de nadruk ligt op de administratieve afwikkeling van die handelingen.

1.50 Kap:     

een uitwendige scheidingsconstructie onder een hoek met het horizontale vlak.

1.51 Kunstwerk:     

civieltechnisch werk voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen,waterkeringen en/of leidingen niet bedoeld voor permanent menselijk verblijf.

1.52 Lessenaarsdak:     

een dakvorm die bestaat uit slechts één dakvlak of dakschild die onder een zekere helling is aangebracht.

1.53 Niet-publieksgerichte dienstverlening:     

het verlenen van diensten zonder rechtstreeks fysiek contact met het publiek.

1.54 Nieuwbouw:     

nieuwbouw betreft bouwwerken jonger dan 50 jaar.

1.55 Oeverlijn:     

de scheidingslijn tussen water en land.

1.56 Onderdoorgang/overbouwing:     

een op de verbeelding aangegeven gebied waar binnen het bouwvlak een doorgang mogelijk is, waarboven bebouwing mag worden opgericht.

1.57 Orde 1 bouwwerken:     

orde 1 betreft bouwwerken die beschermd zijn op grond van de Erfgoedwet (en de provinciale of gemeentelijke Erfgoedverordening).

1.58 Orde 2 bouwwerken:     

orde 2 betreft bouwwerken ouder dan 50 jaar die op grond van hun architectonische kwaliteit, op grond van hun plaats in de stedenbouwkundige structuur of als toonaangevend element behoudenswaardig zijn.

1.59 Orde 3 bouwwerken:     

orde 3 betreft bouwwerken ouder dan 50 jaar die geen architectonische of stedenbouwkundige meerwaarde hebben.

1.60 Peil:     

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijk gemiddelde waterpeil.

1.61 Plat dak:     

een afdekking onder een hoek van maximaal 5 graden ten opzichte van het horizontale vlak.

1.62 Publieksgerichte dienstverlening:     

het verlenen van diensten met rechtstreeks contact met het publiek in de vorm van zakelijke, consumentverzorgende, openbare en (para)medische dienstverlening inclusief ondergeschikte nevenfuncties.

1.63 Prostitutie:     

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.64 Seksinrichting:     

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam) prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een besloten huis, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.65 Seriebouw:     

twee of meer gebouwen naast elkaar die in dezelfde architectuur zijn uitgevoerd.

1.66 Shortstay:     

het structureel verhuren van woonruimte voor korte periodes (van minimaal één week tot maximaal zes maanden.

1.67 Standplaats:     

een plaats in de openbare ruimte waar met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel:

  1. bedrijfsmatig goederen of diensten te koop worden aangeboden of verstrekt;
  2. voorlichting wordt gegeven al dan niet met promotionele activiteiten.

1.68 Trend:     

binnen een (deel van een) straat voorkomende nagenoeg indentieke dakopbouwen, kapvormen of dakkapellen (die juridisch, technisch en qua ruimtelijke kwaliteit gewenst bevonden zijn).

1.69 Verbeelding:     

de analoge en digitale voorstelling van de in de beheersverordening opgenomen ruimtelijke informatie.

1.70 Verkoopvloeroppervlakte:     

het voor publiek toegankelijke deel van de winkelvloeroppervlakte, inclusief etalageruimte en de ruimte achter de toonbank dan wel kassaruimte.

1.71 Verordening:     

de beheersverordening veegplan 2017 van de gemeente haarlem.

1.72 Verordeningsgebied:     

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0392.BV0120001-va02 met de bijbehorende regels (en bijlagen).

1.73 Voorgevelrooilijn:     

de bouwgrens aan de wegzijde van het bouwvlak.

1.74 Voorzieningen van openbaar nut:     

voorzieningen ten behoeve van openbare verlichting, telecommunicatie, gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse kabels en leidingen, transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.(vergunningvrij op grond van Besluit omgevingsrecht bijlage II).

1.75 Wet:     

de Wet ruimtelijke ordening.

1.76 Woning:     

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.

1.77 Woonschepenligplaats:     

de op de verbeelding aangegeven ruimte, waarop een woonschip ligplaats mag hebben.

1.78 Zorgwoning:     

een gebouw of zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.

Artikel 2 Wijze van meten     

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte onderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen. Siergevels zoals trapgevels, halsgevels, klokgevels en lijstgevels worden niet meegerekend bij het bepalen van de bouwhoogte.

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

verticale diepte van een ondergronds bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenzijde van de laagstgelegen vloer.

inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

breedte dakvlak bij dakdoorbreking

de meetlijn wordt gelegd op de helft van de hoogte van de dakdoorbreking.

Hoofdstuk 2 Gebiedsregels     

Artikel 3 Bedrijf     

3.1 Omschrijving     

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven zoals genoemd in de bij deze regels behorende zoneringslijst tot en met categorie B;
  2. bedrijven zoals genoemd in de bij deze regels behorende zoneringslijst tot en met categorie C ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie C';
  3. een garagebedrijf met verkoop van motorvoertuigen ter plaatse van de aanduiding 'garagebedrijf';
  4. bij de bestemming behorende groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, warmte-koudeopslag, warmte-koudetransport.

3.2 Bouwregels     

Binnen de bestemming 'Bedrijf' gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 18.

3.3 Afwijken van de gebruiksregels     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid ten behoeve van een bedrijf dat niet in de zoneringslijst dan wel in een hogere categorie staat vermeld, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorieën.

Artikel 4 Centrum - 2     

4.1 Omschrijving     

De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

4.1.1 Begane grond/kelder     
  1. detailhandel;
  2. kantoor met loketfunctie;
  3. dienstverlening met loketfunctie;
  4. horeca t/m categorie 4 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 4', inclusief ruimte voor bijeenkomsten, vergaderingen, congressen;
  5. bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, kunstwerken, waterberging, bergbezinkbassins, warmte-koudeopslag, warmte-koudetransport, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, souterrains, tuinen, erven en terreinen, wegen en paden.
4.1.2 Overige verdiepingen     
  1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, bed & breakfast of gastouderopvang;
  2. de functies genoemd in lid 4.1.1 a t/m d;
  3. shortstay.

4.2 Bouwregels     

Voor locaties met de bestemming 'Centrum - 2' gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16.

4.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  2. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m².

Artikel 5 Centrum - 2a     

5.1 Omschrijving     

De voor 'Centrum - 2a' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, wonen (al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang, bed&breakfast), recreatie, sport, atelier, bioscoop, theater, dienstverlening en kantoor;
  2. bijbehorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, kunstwerken, waterberging, bergbezinkbassins, warmte-koudeopslag, warmte-koudetransport, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, souterrains, tuinen, erven en terreinen, wegen en paden.

5.2 Bouwregels     

Voor locaties met de bestemming 'Centrum - 2a' gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16.

5.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  2. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m².

Artikel 6 Gemengd - 1     

6.1 Omschrijving     

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.1.1 Begane grond     
  1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, bed & breakfast of gastouderopvang;
  2. kantoor, praktijkruimte, atelier en bedrijven zoals genoemd in de categorieën A en B van de zoneringslijst;
  3. horeca t/m categorie 2 ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2';
  4. wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen.
6.1.2 Overige verdiepingen     
  1. de functies genoemd in lid 6.1.1. onder a en b;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2' is horeca tot en met categorie 2 tevens op de eerste verdieping toegestaan. Op de overige verdiepingen is geen horeca toegestaan.

6.2 Bouwregels     

Voor locaties met de bestemming 'Gemengd - 1' gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16.

6.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  2. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m².

Artikel 7 Gemengd - 1a     

7.1 Omschrijving     

De voor 'Gemengd - 1a' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

7.1.1 Begane grond     
  1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast;
  2. praktijkruimte, atelierruimte, kantoor, bedrijf t/m categorie b;
  3. buitenschoolse opvang, buurtcentrum, educatieve voorzieningen, gezondheidszorg, levensbeschouwelijke voorzieningen, openbare dienstverlening, (para)medische voorzieningen, peuterspeelzaalwerk, praktijkruimte, verenigingsleven, welzijnsinstelling;
  4. fitnesscentrum/balletstudio ter plaatse van de aanduiding 'sportschool';
  5. bij de bestemming behorende 'bouwwerken geen gebouw zijnde', groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen.
7.1.2 Overige verdiepingen     

Wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast.

7.2 Bouwregels     

  1. voor locaties met de bestemming 'Gemengd - 1a' die zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16;
  2. voor locaties met de bestemming 'Gemengd - 1a' die zijn gelegen buiten het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 18.

7.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  2. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m².

7.4 Afwijken van de gebruiksregels     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid ten behoeve van:

  1. een bedrijf dat niet in de zoneringslijst dan wel in een hogere categorie staat vermeld, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorieën;
  2. een maatschappelijke voorziening die niet in lid 7.1.1 onder c. is vermeld, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk hieraan is.

Artikel 8 Gemengd - 2     

8.1 Omschrijving     

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

8.1.1 Begane grond     
  1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast;
  2. kantoor;
  3. dienstverlening;
  4. bedrijven of bedrijfsactiviteiten tot en met categorie B, zoals genoemd in de bij deze regels behorende zoneringslijst, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten';
  5. detailhandel;
  6. praktijkruimte;
  7. atelier;
  8. sportschool ter plaatse van de aanduiding 'sportschool';
  9. bij de bestemming behorende 'bouwwerken geen gebouw zijnde', groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, voorzieningen voor de waterhuishouding.
8.1.2 Overige verdiepingen     
  1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast;
  2. bijbehorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels     

  1. voor locaties met de bestemming 'Gemengd - 2' die zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16;
  2. voor locaties met de bestemming 'Gemengd - 2' die zijn gelegen buiten het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 18.

8.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  2. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m².

8.4 Afwijken gebruiksregels     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1.1 ten behoeve van een bedrijf dat niet in de zoneringslijst dan wel in een hogere categorie staat vermeld, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorieën.

Artikel 9 Gemengd - 5     

9.1 Omschrijving     

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

9.1.1 Begane grond     
  1. kantoor;
  2. dienstverlening;
  3. praktijkruimte;
  4. atelier;
  5. maatschappelijke voorzieningen (educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening);
  6. horeca tot en met categorie 2;
  7. bij de bestemming behorende 'bouwwerken geen gebouw zijnde', groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, voorzieningen voor de waterhuishouding, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, voorzieningen voor de waterhuishouding;
9.1.2 Verdieping     
  1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast;
  2. de functies genoemd in lid 9.1.1. onder a t/m f.

9.2 Bouwregels     

Binnen de bestemming 'Gemengd - 5' gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16.

9.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor drugsopvang;
  2. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  3. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m².

9.4 Afwijken gebruiksregels     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid ten behoeve van een maatschappelijke voorziening die niet in lid 9.1. is vermeld en die naar aard en invloed op de omgeving gelijk hieraan te stellen is.

Artikel 10 Groen     

10.1 Omschrijving     

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;
  2. fiets- en voetpaden;
  3. bij de bestemming behorende wegen en inritten, waterlopen en waterpartijen, kunstwerken, (ondergrondse) voorzieningen van openbaar nut;
  4. bijbehorende voorzieningen, zoals straatmeubilair, (ondergrondse) inzamelplaatsen voor afval en recyclecontainers en (ondergrondse) rioolgemalen en bergbezinkbassins.

10.2 Bouwregels     

Binnen de bestemming 'Groen' mogen 'bouwwerken geen gebouwen' worden opgericht, onder de volgende voorwaarden:

  1. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 6,0 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige 'bouwwerken geen gebouw zijnde' mag niet meer dan 3,0 m bedragen;
  3. de diepte van een (ondergronds) bouwwerk mag niet meer dan 7,0 m bedragen.
  4. de oppervlakte per 'bouwwerk geen gebouw zijnde' mag niet meer dan 10m² bedragen;
  5. ondergrondse bergbezinkbassins en rioolgemalen mogen afgedekt worden met een verhoogd maaiveld van 0,5 meter.

Artikel 11 Maatschappelijk     

11.1 Omschrijving     

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

11.1.1 Begane grond     
  1. bibliotheek, buurtcentrum, educatieve voorzieningen, scholen, gezondheidszorg, jeugdopvang, levensbeschouwelijke voorzieningen, openbare dienstverlening, (para)medische voorzieningen, peuterspeelzaalwerk, buitenschoolse opvang, praktijkruimte, uitvaartcentrum, verenigingsleven, welzijnsinstelling, woonzorgvoorzieningen, zorginstelling;
  2. de functie buitenschoolse opvang is ter plaatse van de aanduiding 'buitenschoolse opvang uitgesloten' niet toegestaan;
  3. aan de hoofdfunctie ondergeschikte en daarmee verbonden detailhandel en horeca-activiteiten (cat. 1,2,3) ten dienste van deze voorzieningen met niet meer dan 40% van het bruto vloeroppervlak;
  4. aan de hoofdfunctie ondergeschikte sportactiviteiten;
  5. wonen al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  6. kinderdagverblijf ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf';
  7. bij de bestemming behorende 'bouwwerken geen gebouw zijnde', groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, voorzieningen voor de waterhuishouding;
  8. bijbehorende voorzieningen, zoals speelplaatsen.

11.1.2 Overige verdiepingen     
  1. de functies genoemd in lid 11.1.1 a, b en c;
  2. wonen al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  3. wonen al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast uitsluitend op de verdiepingen ter plaatse van de aanduiding 'wonen - 1';
  4. kinderdagverblijf ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf'.

11.2 Bouwregels     

  1. voor locaties met de bestemming 'Maatschappelijk' die zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16;
  2. voor locaties met de bestemming 'Maatschappelijk' die zijn gelegen buiten het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 18.

11.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor drugsopvang;
  2. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m².

11.4 Afwijken van de gebruiksregels     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid ten behoeve van een maatschappelijke voorziening die niet in lid 11.1.1 onder a. is vermeld en die naar aard en invloed op de omgeving gelijk hieraan te stellen is.

Artikel 12 Tuin - 1     

12.1 Omschrijving     

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen en verhardingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdbebouwing;
  2. bijbehorende voorzieningen, zoals in-/uitrit, fietsenberging, erkers, waterloop en waterpartijen.

12.2 Bouwregels     

Binnen de bestemming 'Tuin - 1' mogen 'bouwwerken geen gebouw zijnde' worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

  1. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  2. de hoogte van constructies die dienen ter ondersteuning en/of geleiding van beplanting mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is;
  3. de gronden mogen voor niet meer dan 20% bebouwd worden.

verticale diepte

  1. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

fietsenberging

  1. het realiseren van een fietsenberging in de voor- of zijtuin mag onder de volgende voorwaarden:
    1. er is geen achterom aanwezig bij de woning;
    2. de diepte van de voor- of zijtuin is minimaal 2,5 m;
    3. de hoogte van de berging mag maximaal 1,3 m bedragen;
    4. de verticale diepte van een berging mag maximaal 1 meter bedragen ten opzichte van het maaiveld;
    5. de oppervlakte van de berging mag maximaal 4 m² bedragen;
    6. de gevels van de berging evenwijdig aan de voorgevel, mogen maximaal 30% van de breedte van die voorgevel beslaan.

12.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 geldt met betrekking tot het gebruik dat tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo in elk geval wordt gerekend het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels     

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3 en parkeren toestaan, mits geen onevenredige belemmeringen voor omliggende functies ontstaan.

Artikel 13 Tuin - 2     

13.1 Omschrijving     

De voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen en verhardingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdbebouwing;
  2. bijbehorende bouwwerken ten dienste van het hoofdgebouw;
  3. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  4. een monumentale/waardevolle boom ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom';
  5. bijbehorende voorzieningen, zoals waterlopen en waterpartijen, erfafscheidingen.

13.2 Bouwregels     

Binnen de bestemming 'Tuin - 2' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

13.2.1 Alle bouwwerken     
  1. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken (per tuin per adres) mag niet meer bedragen dan 50% van de gronden met een maximum van 40 m2, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' op de verbeelding mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  3. de diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 m bedragen.
13.2.2 Gebouwen     
  1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag voor zover op een afstand van niet meer dan 2,5 m van de achtergevelrooilijn niet meer bedragen dan 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw met een maximum bouwhoogte van 4 m, gemeten vanaf het aansluitend peil tenzij anders op de verbeelding is aangegeven;
  2. de bouwhoogte van overige aan- en uitbouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen.
13.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde     
  1. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  2. de hoogte van overige 'bouwwerken geen gebouw zijnde' mag niet dan 3 m bedragen.

13.3 Afwijken van de bouwregels     

kap op bijgebouw

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.2 sub b en toestaan dat de maximale bouwhoogte van bijgebouwen wordt overschreden ten behoeve van een kap met een maximale hoogte van 2 m.
  2. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheden of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de privacy en bezonning;
    3. de cultuurhistorische waarden;
    4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

13.4 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 geldt met betrekking tot het gebruik de regel dat tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo in elk geval wordt gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor bijgebouwen als zelfstandige woning.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels     

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 1 onder c. en parkeren toestaan op plaatsen waar geen aanduiding 'parkeerterrein' is weergegeven.
  2. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. het straat en bebouwingsbeeld;
    2. de verkeerssituatie ter plaatse;
    3. de cultuurhistorische waarden;
    4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 14 Wonen     

14.1 Omschrijving     

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep, gastouderopvang of een bed & breakfast;
  2. seksinrichting uitsluitend op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';
  3. bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, (ondergrondse) parkeervoorzieningen, bergingen, tuinen, erven en terreinen.

14.2 Bouwregels     

  1. voor locaties met de bestemming 'Wonen' die zijn gelegen binnen het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 16;
  2. voor locaties met de bestemming 'Wonen' die zijn gelegen buiten het beschermd stadsgezicht gelden de bouwregels zoals aangegeven in artikel 18.

14.3 Specifieke gebruiksregels     

Naast de algemene gebruiksregels genoemd in artikel 19 gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  1. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  2. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en/of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 m²;
  3. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor:

    1. het gebruik van onbebouwde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen;

    2. bijgebouwen als zelfstandige woning.

Artikel 15 Waarde - archeologie     

15.1 Omschrijving     

De voor 'Waarde- archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

15.2 Bouwregels     

  1. In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden de volgende regels:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1B' dient de aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken in geval de oppervlakte van het project meer dan 0 m2 betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld plaatsvinden, een waardestellend archeologisch rapport te overleggen;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie 2' dient de aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, in geval de oppervlakte van het project meer dan 50 m2 betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,30 m onder het maaiveld plaatsvinden, een waardestellend archeologisch rapport te overleggen;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie 3' dient de aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, in geval de oppervlakte van het project meer dan 500 m2 betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,30 m onder maaiveld plaatsvinden, een waardestellend archeologisch rapport te overleggen;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie 4' dient de aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, in geval de oppervlakte van het project meer dan 2500 m2 betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,30 m onder het maaiveld plaatsvinden, een waardestellend archeologisch rapport te overleggen;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie 5' dient de aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, in geval de oppervlakte van het project meer dan 10.000 m2 betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,30 m onder het maaiveld plaatsvinden, een waardestellend archeologisch rapport te overleggen;
    1. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - archeologie 6' gelden geen bijzondere regels betreffende 'Waarde – Archeologie'.

  1. Aan een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie' kunnen de volgende voorschriften worden verbonden;
    1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. het doen van opgravingen;
    3. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.

  1. Het bepaalde in lid 2 sub 1 is niet van toepassing op een bouwplan dat betrekking heeft op vervanging van een reeds bestaand bouwwerk waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.

15.3 Nadere eisen     

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermings- waardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.

15.4 Afwijken van de bouwregels     

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels.
  2. Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in dit lid, wordt verleend indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van:
    1. nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of als er, mede naar het oordeel van de gemeentearcheoloog, geen archeologische waarden te verwachten zijn;
    2. andere informatie heeft aangetoond dat door bodemverstoringen op de betrokken locatie geen archeologische waarden verstoord zullen worden.

15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden     

  1. Voor de volgende werken of werkzaamheden is een aanlegvergunning vereist:
    1. aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
    2. bodemverlagen of afgraven, ophogen, egaliseren dan wel anderszins aanbrengen van wijzigingen in het maaiveld;
    3. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
    4. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
    6. het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;
    7. diepploegen;
    8. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
    9. het uitvoeren van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
    10. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

  1. Geen aanlegvergunning is vereist voor werken of werkzaamheden die:
    1. de oppervlakte- dan wel de dieptemaat niet overschrijdt, behorende bij de categorie 'Waarde - archeologie' genoemd in lid 2 die voor die gronden van toepassing zijn;
    2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
    3. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning, zoals in lid 4 bedoeld, is verleend;
    4. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

  1. Een aanlegvergunning wordt in ieder geval verleend, indien:
    1. de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek of een waardestellend rapport kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    2. de aanvrager een waardestellend rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op:
  • het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
  • het doen van opgravingen;
  • begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.

15.6 Wijzigingsbevoegdheid     

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door van één of meerdere bestemmingsvlakken de begrenzing te veranderen of de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' toe te voegen of te verwijderen, dan wel deze bij een andere archeologiecategorie, zoals vermeld in lid 2, in te delen, als archeologische bevindingen daar aanleiding toe geven.

Artikel 16 Waarde - beschermd stadsgezicht     

16.1 Omschrijving     

De voor 'Waarde - beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.

16.2 Bouwregels     

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) gelden voor bouwwerken de volgende regels:

16.2.1 Gebouwen     

bouwvlak / voorgevelrooilijn / gevelindeling

  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. er moet aangesloten worden op de belendende gebouwen;
  3. gebouwen mogen niet worden samengevoegd;
  4. gebouwen mogen uitsluitend in de voorgevelrooilijn worden opgericht;
  5. ter plaatse van de specifieke bouwaanduidingen 'orde 1' en 'orde 2' dient de bestaande gevelindeling gehandhaafd te blijven;

goothoogte / bouwhoogte / bebouwingspercentage / ondergronds bouwwerk

  1. ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale goothoogte' dient binnen de aangegeven goothoogten te worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' dient binnen de aangegeven bouwhoogte te worden gebouwd;
  3. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding orde 1 en orde 2' dient de bestaande goot- en bouwhoogte te worden gehandhaafd;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m2)' op de verbeelding mag de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
  5. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

kap / nokrichting / vorm

  1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduidingen orde 1 en orde 2' dient de bestaande nokrichting en kapvorm gehandhaafd te blijven m.u.v. ondergeschikte onderdelen, zoals dakkapellen en dakdoorbrekingen;
  2. behoudens het bepaalde in sub f. mag boven de goothoogte uitsluitend worden afgedekt met een kap waarvan:
    1. de maximale hoogte 4 m bedraagt, verticaal gemeten vanaf de goothoogte;
    2. de dakhelling niet minder bedraagt dan 45 en niet meer dan 70 graden. Bij een samengestelde kap dient de dakhelling van de bovenste dakvlakken minimaal 20 graden te bedragen.

dakkapellen in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak

  1. dakkapellen mogen in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak worden opgericht, mits:
    1. de dakkapel een maximale breedte heeft van 2,5 meter, waarbij de breedte nooit meer mag bedragen dan 50% van het dakvlak;
    2. de onderzijde van de dakkapel minimaal 0,5 meter en maximaal 1,0 meter boven de dakvoet wordt geplaatst;
    3. de dakkapel in of binnen 0,5 meter van de dakvoet wordt geplaatst, waarbij de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 1,5 meter en niet breder is dan een derde van de breedte van het dakvlak;
    4. de afstand van de bovenzijde van de dakkapel tot de nok minimaal 0,5 meter bedraagt;
    5. de afstand van de zijkant van de dakkapel tot de zijkant van het dakvlak minimaal 0,9 meter bedraagt;
    6. bij meerdere dakkapellen in serie er tevens sprake is van een regelmatige rangschikking van de dakkapellen met een minimale afstand van 0,5 meter tussen de afzonderlijke kapellen .

dakkapellen in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak

  1. dakkapellen mogen worden opgericht in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, mits:
    1. de dakkapel een maximale breedte heeft van 2,5 meter, waarbij de breedte nooit meer mag bedragen dan 60% van het dakvlak;
    2. de onderzijde van de dakkapel minimaal 0,5 meter en maximaal 1,0 meter boven de dakvoet wordt geplaatst;
    3. de afstand van de bovenzijde van de dakkapel tot de nok minimaal 0,5 meter bedraagt;
    4. de afstand van de zijkant van de dakkapel tot de zijkant van het dakvlak minimaal 0,5 meter bedraagt. In geval van een dwarskap bedraagt de afstand van de zijkant van de dakkapel tot de voorgevel minimaal 2,5 meter;
    5. bij meerdere dakkapellen in serie er tevens sprake is van een regelmatige rangschikking van de dakkapellen met een minimale afstand van 0,5 meter tussen de afzonderlijke kapellen en de totale breedte van de dakkapellen maximaal 60% van het dakvlak bedraagt.

Trends

opbouw (1 meter terugliggend) 

  1. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - opbouw 1' mag de (maximum) goothoogte uitsluitend worden overschreden voor een extra bouwlaag met een platte afdekking, als:
    1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    2. de voorzijde 1 m terugligt ten opzichte van de voorgevel;
    3. bij hoekwoningen geldt dit tevens voor de zijgevel voor zover:
  • gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied;
  • de woning op een afstand van minder dan 10 m tot naastgelegen hoofdbebouwing ligt;
  1. het achterdakvlak maximaal 70 graden bedraagt of recht wordt opgetrokken binnen deze contour; er wordt aangesloten op de trend.

dakterras

  1. een dakterras is toegestaan, mits:
    1. gesitueerd op een aan- of uitbouw;
    2. het dakterras niet binnen 2 m van de erfgrens wordt geplaatst, tenzij de eigenaar van de aangrenzende grond hier schriftelijk toestemming voor heeft verleend;
    3. het dakterras van binnenuit wordt ontsloten;
    4. privacyschermen op aanbouwen niet hoger zijn dan 1.5 m en niet dieper dan 2.5 m;
    5. de afstand tussen de tegenoverliggende achtergevels van de hoofdbebouwing minimaal 15 m bedraagt;
    6. de diepte van het dakterras niet meer bedraagt dan 2,5 m gemeten vanuit de achtergevel;
    7. voorzien van een afscheiding met een maximale hoogte van 1,2 m;
    8. er geen overige bouwwerken op het dakterras worden geplaatst.

collectoren voor warmteopwekking of panelen voor electriciteitsopwekking

  1. collectoren voor warmteopwekking of panelen voor electriciteitsopwekking zijn toegestaan mits:
    1. niet zichtbaar vanaf het openbaar toegankelijk gebied;
    2. op een schuin dak de zonnecollectoren of de zonnepanelen:
      • aan alle kanten binnen het dakvlak blijven;
      • in of direct op het dakvlak worden geplaatst;
      • dezelfde hellingshoek hebben als het betreffende dakvlak.
    3. op een plat dak de afstand tot de dakrand ten minste gelijk is aan de hoogte van de collector of het paneel;
    4. de collector of het paneel één geheel vormen met de installatie voor het opslaan van water respectievelijk het opwekken van elektriciteit. Indien dit niet het geval is dient die installatie binnen in het betreffende gebouw te worden geplaatst.

16.2.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde     

erfafscheiding

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn

    mag niet meer dan 2 m bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen.

16.3 Afwijken van de bouwregels     

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

gevelindeling

  1. het bepaalde in lid 2 sub e. en toestaan dat de gevelindeling gewijzigd wordt, mits deze verandering een herstel of verbetering van het gevelbeeld betreft;

kap en dakvorm

  1. het bepaalde in lid 2 sub o en een afwijkende kap- of dakvorm toestaan, mits deze verandering een herstel of verbetering van het daklandschap betreft;
  2. het bepaalde in lid 2 sub p en een topgevel met een afwijkende goothoogte toestaan;

dakkapellen

  1. het bepaalde in lid 2 sub q onder 1 en toestaan dat een dakkapel breder is dan 2,5 m;
  2. het bepaalde in lid 2 sub q onder 2 en toestaan dat een dakkapel in of binnen 0,5 m van de dakvoet wordt geplaatst;
  3. het bepaalde in lid 2 sub q onder 4 en toestaan dat een dakkapel in of binnen 0,5 m van de nok wordt geplaatst;

dakterras

  1. het bepaalde in lid 2 sub t onder 6 en toestaan dat een dakterras dieper dan maximaal 2,5 m achter de achtergevelrooilijn wordt gebouwd;

dakterras op hoofdbebouwing

  1. het bepaalde in lid 2 sub f, h en i en toestaan dat een dakterras wordt gesitueerd op de hoofdbebouwing met (een gedeeltelijk) plat dak, mits:
    • de afscheiding op een afstand van minimaal 2 m van de dakrand aan de voorzijde wordt geplaatst bij een straatprofielbreedte van minder dan 20 m;
    • de afscheiding op een afstand van minimaal 4 m van de voorgevel wordt geplaatst bij een straatprofielbreedte van meer dan 20 m;
    • de afscheiding aan de achterzijde 2 m voor de dakrand aan de achterzijde wordt geplaatst.

samenvoegen (parcellering)

  1. het bepaalde in lid 2 sub c en toestaan dat gebouwen worden samengevoegd ten behoeve van functies passend binnen de bestemming, mits:
    • niet meer dan twee gebouwen worden samengevoegd;
    • de totale voorgevelbreedte van twee gebouwen samen maximaal 11 m is;
    • de individuele voorgevels van de gebouwen intact blijven;
    • de samenvoeging omkeerbaar is;
    • door het samenvoegen van de gebouwen het aantal opgangen naar bovenwoningen niet afneemt.

  1. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheden of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de privacy en bezonning;
    3. de cultuurhistorische waarden;
    4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels     

Artikel 17 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene bouwregels     

Voor het bouwen op de gronden van de in de daartoe aangegeven bestemmingen gelden de volgende regels naast de in de bestemming genoemde specifieke bouwregels.

18.1 Bouwregels     

18.1.1 Gebouwen     
  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  2. ter plaatse van de specifieke bouwaanduidingen 'orde 1 en orde 2' dient de bestaande gevelindeling, voor zover gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied, gehandhaafd te blijven;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' dient de bestaande goothoogte gehandhaafd te blijven;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' dient binnen de aangegeven bouwhoogte te worden gebouwd;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' dient binnen de aangegeven bouwhoogte te worden gebouwd;
  6. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' zijn ten hoogste de aangegeven goot- en bouwhoogte toegestaan;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en bebouwingsoppervlakte' is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte en het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan;
  8. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 m bedragen;
  9. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 m bedragen.



Dakkapellen

  1. dakhellingen mogen worden onderbroken voor het oprichten van een dakkapel, mits:
    1. de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 m onder de noklijn is gelegen;
    2. bij dakvlakken met een hellingshoek minder dan 35 graden mag een dakkapel in of binnen 0,5 m van de nok geplaatst worden;
    3. de onderzijde van de dakkapel meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet wordt geplaatst;
    4. de dakkapel in of binnen 0,5 m van de dakvoet wordt geplaatst, waarbij de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 1,5 m en niet breder is dan een derde van de breedte van het dakvlak;
    5. de zijkanten van de dakkapel minimaal 0,5 m worden gerealiseerd van de zijkanten van het dakvlak;
    6. de dakkapel in het voordakvlak niet breder is dan de helft van de breedte van het dakvlak;
    7. bij meerdere dakkapellen in serie er tevens sprake is van een regelmatige rangschikking van de dakkapellen met een minimum afstand van 0,5 m tussen de afzonderlijke kapellen;
    8. er wordt aangesloten op de trend.

Kap en zadeldak

  1. als boven de (maximum) goothoogte wordt gebouwd, moet worden afgedekt met een kap of zadeldak:
    1. waarvan de maximum bouwhoogte 4 m bedraagt, verticaal gemeten vanaf de goothoogte;
    2. waarvan de dakhelling niet minder bedraagt dan 30 en niet meer dan 70 graden.

Dakopbouwen

Opbouw (70-70)

  1. ter plaatse van de aanduiding 'opbouw' [ob] mag de goothoogte worden overschreden voor een extra bouwlaag met een platte afdekking, mits:
    1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    2. de hellingshoek van het voor- en achterdakvlak maximaal 70 graden bedraagt;
      • het achterdakvlak mag recht worden opgetrokken binnen de contour, gevormd door de maximum hoogte en de maximum hellingshoek.
      • bij Zonnebloemstraat 2 t/m 38 en 1 t/m 57 mag zowel het voordakvlak als het achterdakvlak recht worden opgetrokken binnen de contour;
    3. de hellingshoek van het zijdakvlak bij hoekwoningen maximaal 70 graden bedraagt indien:
      • gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied;
      • de afstand van de hoekwoning tot naastgelegen hoofdbebouwing minder dan 10 m bedraagt;
    4. er wordt aangesloten op de trend.



opbouw 1

  1. ter plaatse van de aanduiding 'Opbouw 1 (recht 1 m terugliggend)' [ob1] mag de maximale goothoogte worden overschreden ten behoeve van een extra bouwlaag met een platte afdekking, mits:
    1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de (maximale) goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt, waarbij de voorzijde 1 meter terug ligt ten opzichte van de voorgevelrooilijn en het achterdakvlak maximaal 70 graden
    2. de achterzijde mag recht worden opgetrokken indien:
      • de tegenoverliggende achtergevelrooilijnen minimaal op een afstand van 20 m liggen;
      • niet wordt gebouwd in de hoek van een bouwblok binnen 15 m van het snijpunt van de oorspronkelijke achtergevels.
    3. de zijgevel van een hoekwoning gelegen aan openbaar toegankelijk gebied dan wel gelegen op een afstand van minder dan 10 m tot naastgelegen hoofdbebouwing wordt afgedekt met een dakvlak onder een hoek van maximaal 70 graden;
    4. er wordt aangesloten op de trend.

opbouw 2 (verlengen voordakvlak vanaf nok)

  1. ter plaatse van de 'aanduiding - opbouw 2' [ob2] mag het voordakvlak aan de voorzijde vanaf de nok worden verlengd voor een extra bouwlaag of het vergroten van de derde bouwlaag, mits:
    1. de hoogte van de bouwlaag boven de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    2. de hellingshoek van het voordakvlak gelijk blijft;
    3. het achterdakvlak maximaal 70 graden bedraagt of recht wordt opgetrokken binnen deze contour;
    4. er wordt aangesloten op de trend.

maximale goothoogte

  1. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' mag boven de goothoogte een dakopbouw met een hoogte van 3 m worden gerealiseerd onder de volgende voorwaarden:
    1. de voorgevel van de dakopbouw is recht opgetrokken en dient 1 m achter de voorgevelrooilijn te zijn gelegen;
    2. de achtergevel van de dakopbouw dient recht te zijn opgetrokken. In afwijking hiervan dient de achtergevel van de dakopbouw te worden voorzien van een dakhelling van 70 graden indien:
      • de tegenoverliggende achtergevelrooilijnen op een afstand van 20 m of minder ligt;
      • wordt gebouwd in de hoek van een bouwblok binnen 15 m van het snijpunt van de oorspronkelijke achtergevels;
    3. er wordt aangesloten op de trend.

rechtoptrekken achterzijde (900)

  1. ter plaatse van de aanduiding 'recht optrekken achterzijde' [roa] mag de goot aan de achterzijde verhoogd worden voor een bouwlaag met een platte afdekking, mits:
    1. de hoogte van de bouwlaag boven de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    2. de bestaande nokhoogte niet wordt overschreden.

  1. In afwijking van het bepaalde in lid 20.1.1 sub j, k mag de achtergevel

    recht worden opgetrokken (buiten de contour), mits:
    1. tegenoverliggende achtergevels minimaal op een afstand van 20 m liggen;
    2. niet wordt gebouwd in de hoek van een bouwblok binnen 15 m van het snijpunt van de oorspronkelijke achtergevels.

18.1.2 Bouwwerken geen gebouw zijnde     

erfafscheiding

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn

    mag niet meer dan 2 m bedragen;
  2. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen1

dakterras

  1. een dakterras is toegestaan, mits:
    1. gesitueerd op een erker of op aan- en uitbouwen;
    2. het dakterras van binnenuit wordt ontsloten;
    3. privacyschermen op aanbouwen niet hoger zijn dan 1,5 m en niet dieper dan 2,5 m;
    4. de afstand tussen de tegenoverliggende achtergevels van de hoofdbebouwing minimaal 20 m bedraagt;
    5. de diepte van het dakterras niet meer bedraagt dan 2,5 m gemeten vanuit de achtergevel;
    6. voorzien van een afscheiding met een maximum hoogte van 1,2 m;
    7. er geen overige bouwwerken op het dakterras worden geplaatst.

18.2 Nadere eisen     

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen, de kaprichting, kapvorm en dakhelling, de indeling en vormgeving van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/of bouwwerken;
  3. de sociale veiligheid;
  4. cultuurhistorische waarden.

18.3 Afwijken van de bouwregels     

kap en dakvorm

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid sub b en een afwijkende kapvorm toestaan, als deze verandering een herstel of verbetering van het daklandschap betreft.

dakkapellen

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1.1 sub j. en toestaan dat:
    1. een dakkapel aan de voor- en achterzijde in of binnen 0,5 m van de dakvoet geplaatst wordt;
    2. een dakkapel aan de voor- en achterzijde in of binnen 0,5 m van de daknok geplaatst wordt;
    3. een dakkapel aan de voorzijde een breedte heeft die meer dan helft van het dakvlak bedraagt, mits de afstand tot de perceelgrens minimaal 0,5 m is;
    4. een dakkapel aan de achterzijde een breedte heeft over het gehele dakvlak.

dakopbouw

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1.1 sub l. en toestaan dat de goothoogte mag worden overschreden ten behoeve van een extra bouwlaag met een platte afdekking, als:
    1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de (maximum) goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    2. wordt gebouwd binnen de contour, mede gevormd door een hellingshoek van maximaal 70 graden van het voor- en achterdakvlak.

1 meter terugliggend (ob1 )

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1.1 sub m. en toestaan dat:
    1. 50% van de bouwlaag op de voorgevelrooilijn wordt gebouwd;
    2. de voorzijde minder dan 1 m terugligt ten opzichte van de voorgevel.

dakterrassen

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.1.2 sub c. en toestaan dat:
    1. een dakterras op de hoofdbebouwing wordt gebouwd, waarbij de maximum bouwhoogte ten behoeve van een valbeveiliging met ten hoogste 1,2 m mag worden overschreden;
    2. een dakterras dieper dan maximaal 2,5 m achter de achtergevel wordt gebouwd, mits het dakterras niet binnen 2 m van de erfgrens wordt geplaatst, tenzij de eigenaar van de aangrenzende grond(en) hier schriftelijk toestemming voor heeft verleend;
    3. een dakterras aan de voorzijde is toegestaan.

  1. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheden of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. cultuurhistorische waarden;
    3. de bezonning.

Artikel 19 Algemene gebruiksregels     

19.1 Parkeren, laden en lossen     

Bij een gebouw moet overeenkomstig de gemeentelijke beleidsregels parkeernormen in voldoende mate ruimte zijn aangebracht en in stand worden gehouden op eigen terrein voor:

  1. het parkeren van auto's;
  2. het laden of lossen van goederen.

19.2 Afwijken     

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in artikel 21.1 overeenkomstig de gemeentelijke beleidsregels parkeernormen.

19.3 Strijdig gebruik     

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor:

  1. prostitutie en seksinrichtingen;
  2. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, waaronder kampeermiddelen, van aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze bepaling is niet van toepassing op opslag van materialen welke noodzakelijk is voor de realisering van de bestemming, welke voortvloeien uit het normale dagelijkse onderhoud.

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels     

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
    1. de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, oppervlakten en bebouwingspercentages met ten hoogste 10%;
    2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
    3. de in het plan aangegeven bouwgrenzen voor het realiseren van balkons, luifels, erkers, buitentrappen of andere ondergeschikte delen van een gebouw tot een maximum van 1,5 m;
    4. van de in het plan aangegeven hoogten ten behoeve van centrale technische voorzieningen waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen en de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 20% van de oppervlakte van het hoofdgebouw.

  1. Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning als genoemd in lid 1 voorwaarden stellen met betrekking tot de situering en toetsen of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de verkeerssituatie ter plaatse;
    3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    4. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
    5. cultuurhistorische waarden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels     

Artikel 21 Overgangsrecht     

21.1 Bouwen     

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

21.2 Afwijken     

Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 23.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

21.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken     

Lid 23.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.4 Gebruik     

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

21.5 Strijdig gebruik     

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 23.4 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

21.6 Verboden hervatten gebruik     

Indien het gebruik, bedoeld in lid 23.4 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

21.7 Uitzondering overgangsrecht gebruik     

Lid 23.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel     

Deze regels kunnen worden aangehaald als regels van de beheersverordening Veegplan Haarlem 2017

Bijlage 1 Zoneringslijst     

Bij het opstellen van een bestemmingsplan is milieuzonering een standaardinstrument voor de ruimtelijke ordening. Milieuzonering is bedoeld om indicatief te beoordelen in hoeverre de woon, werk en recreatieve functies, of (indirect) verkeer, belemmeringen voor elkaar opleveren. Het doel is deze eventuele hinder of belemmeringen te voorkomen in nieuwe situaties en teverhelpen of te beperken in bestaande situaties.

Toepassing milieuzonering

Om de afweging of een bestemming ergens wel of niet past te kunnen maken biedt milieuzonering handvatten (een gebiedstypering en een bedrijvenlijst). De kaart van Haarlem is opgedeeld in gebieden die zich van elkaar onderscheiden door de (mate van) aanwezige functies en is gebaseerd op de situatie in 2001.

Gebiedstypering

Het toenemend intensief en doelmatig ruimtegebruik vraagt om een integrale benadering van de kwaliteit van de leefomgeving. Door te weten waar theoretisch welke bedrijfsactiviteiten en welke duurzaamheidmaatregelen mogelijk zijn, wordt het ruimtelijk plannen eenvoudiger. Zodoende is één integrale kaart en typeringsomschrijving ontwikkeld. In de praktijk bevat het plangebied van een bestemmingsplan meestal meer gebiedstypen en is ieder plangebied weer uniek. Dit is van groot belang voor de ruimtelijke indeling van verschillende functies. In de gebiedstypologie is vrijwel het gehele grondgebied van de gemeente Haarlem terug te vinden. De hoofdgroepen wonen, werken en natuur & recreatie geven de belangrijkste functie binnen een gebiedstype weer. (De tabel typeert op hoofdlijnen. De verfijning dient plaats te vinden op bestemmingsplanniveau.)

Typologie Omschrijving Maximaal toegestane bedrijfscategorie
A Wonen
Overwegend laagbouw in een lage dichtheid Dichtheid < 40 w/ha B
Overwegend laagbouw in een hoge dichtheid Dichtheid = 40 w/ha B
Flatwijk = 50% van het aantal woningen zijn flatwoningen B
Stedelijke centra Historisch centrum en moderne C
B Werken
Corridors/ Gemengd gebied Hoofdfunctie is werken. Bedrijven zijn gemengd met woningen. Werkfuncties langs stadsstructuurwegen. C
Bedrijvigheid Bedrijven geconcentreerd in een gebied C of D
C Natuur en recreatie
Stadsnatuur Alle stedelijke parken en plantsoenen n.v.t.
Dagrecreatie Recreatie gericht op ontspanning voor minder dan een dag Recreatie-

gebonden
Buitengebied/ natuurontwikkeling Landelijke gebied met en zonder woningen B (gebieds- gebonden)

Ad A Wonen

Voor de drie eerstgenoemde woontypologieën zijn in principe categorie B bedrijven altijd toegestaan. Wel kan via het bestemmingsplan besloten worden om in afzonderlijke wijkdelen of straten slechts categorie A bedrijven toe te staan. Feitelijke juridische vastlegging van een dergelijke milieuzonering vindt plaats in bestemmingsplannen. Daarom blijft het onderscheid tussen categorie A en B bestaan. Tot de vierde woontypologie “stedelijke centra” worden de vergrote binnenstad gerekend.

Ad B Werken

Wat betreft de typering 'corridors/gemengd gebied' geldt dat corridors doorgaande routes/verkeersassen met openbaar vervoer zijn, die en verbinding vormen met het centrum (of centrum Schalkwijk) met nadruk op de werkfunctie. Hiertoe wordt de direct nabij gelegen bebouwing links en rechts gerekend. Categorie C bedrijven zijn hier toegestaan. Voor deze bedrijven geldt in principe een indicatieve afstand van 50 meter. De typering van het achterliggende gebied en de bijbehorende toegestane bedrijfscategorieën zijn bepalend voor de toegestane milieuhinder aan de achterzijde van bebouwing in een corridor. In het bestemmingsplan zullen de details nader worden bepaald. Tussen woonwijken en corridors kan nog een tussenvorm herkend worden, wijkontsluitingswegen, die om reden van vereenvoudiging niet apart is getypeerd. Langs deze wegen overheerst de woonfunctie, maar de verkeersintensiteit is relatief hoog en ook hier rijdt veelal openbaar vervoer. Categorie C bedrijven zijn niet ondenkbaar langs wijkontsluitingswegen, maar het aantal dient duidelijk lager te liggen dan in corridors.

Ad C Natuur en recreatie

Onder stadsnatuur” worden naast openbare parken ook begraafplaatsen gerekend. Onder 'dagrecreatie' wordt naast groengebied buiten de stad ook sport gerekend. In deze gebiedstypen kunnen gebiedsgebonden activiteiten worden toegestaan en kan eventueel horeca ook een plek krijgen. Voor het “buiten-/ natuurontwikkelingsgebied” geldt dat gebiedsgebonden bedrijfsactiviteiten tot categorie B zijn toegestaan. In sommige gevallen zal categorie C toelaatbaar zijn, afhankelijk van de nabijheid van gevoelige bestemmingen en de verkeersaantrekkende werking.

Bedrijvenlijst

De door bedrijven veroorzaakte mate van hinder is weergegeven in een categorie indeling, daarbij geldt hoe lager het categoriecijfer des te minder hinder een bedrijf oplevert. De categorieën A en B zijn in principe in de hele stad Haarlem toegestaan. Voor een specifieke locatie (zoals een woonwijk in lage dichtheid) kan bepaald worden dat alleen een categorie A of geen bedrijvigheid is toegestaan. Bedrijven van categorie C en D (en in uitzonderlijke gevallen E) dienen per definitie nader beoordeeld te worden op de daadwerkelijke hinder (in relatie tot de geplande locatie) door de afdeling milieu. Dit geldt voor alle nieuwe bestemmingsplannen.

Steeds meer bedrijven vallen onder Algemene Maatregel van Bestuur en zijn niet meer vergunningplichtig. Er zijn dus minder bedrijven waaraan specifieke eisen kunnen worden gesteld via een vergunning. Voor een deel wordt dit ondervangen met de preventieve werking van het instrument milieuzonering. Daarmee is milieuzonering een belangrijk instrument. De bedrijvenlijst (milieuzoneringslijst) garandeert deze preventieve werking voldoende.

- Cate-gorie
15    
15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN  
 
151 - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² B
1552 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² B
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week B
1584 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:  
1584 - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² B
1584 - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² B
1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d. B
17    
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL  
174, 175 Vervaardiging van textielwaren B
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen B
18    
18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT  
181 Vervaardiging kleding van leer B
20    
20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.  
203, 204, 205 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 B
205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken B
22    
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA  
221 Uitgeverijen (kantoren) A
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen B
2223 Grafische afwerking A
2223 Binderijen B
2224 Grafische reproduktie en zetten B
2225 Overige grafische aktiviteiten B
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media A
   
   
26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN  
2615 Glasbewerkingsbedrijven B
262, 263 Aardewerkfabrieken:  
262, 263 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW B
267 Natuursteenbewerkingsbedrijven:  
267 - indien p.o. < 2.000 m² B
2681 Slijp- en polijstmiddelen fabrieken B
28    
28 VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)  
281 - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 B
284 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 B
2852 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 B
287 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 B
30  
30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS  
30 Kantoormachines- en computerfabrieken B
33    
33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN  
33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. B
36    
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.  
361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 A
362 Fabricage van munten, sieraden e.d. B
363 Muziekinstrumentenfabrieken B
3661.1 Sociale werkvoorziening B
40    
40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER  
40 Gasdistributiebedrijven:  
40 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A A
40 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C B
40 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:  
40 - blokverwarming B
41    
41 WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER  
41 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:  
41 - < 1 MW B
45    
45 BOUWNIJVERHEID  
45 Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2 B
50    
50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS  
501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B
5020.4 Autobeklederijen A
5020.5 Autowasserijen B
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires B
51