Inhoud Regels

 

I        Inleidende regels  1

artikel 1       Begrippen  1

artikel 2       Wijze van meten  4

II       Bestemmingsregels  5

artikel 3       Tuin  5

artikel 4       Verkeer 6

artikel 5       Wonen  7

artikel 6       Wonen-Woongebouw  9

III      Algemene regels  11

artikel 7       Anti-dubbeltelregel 11

artikel 8       Algemene bouwregels  11

artikel 9       Algemene gebruiksregels  11

artikel 10      Algemene afwijkingsregels  11

IV      Overgangs- en slotregels  12

artikel 11      Overgangsrecht 12

artikel 12      Hardheidsclausule  13

artikel 13      Slotregel 13

 

 


I            Inleidende regels

 

artikel 1             Begrippen

 

1.1.        In deze regels wordt verstaan onder:

 

a.        plan:

het bestemmingsplan “Julianaweg/Kielstraat“ van de gemeente Edam-Volendam;

 

b.        bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0385.bpJulwegKielstr-oh01 met bijbehorende regels;

 

c.         aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

d.        aanduidinggrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

e.        aan-huis-verbonden bedrijf:

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van de Wet Milieubeheer/Wabo geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;

 

f.          aan-huis-verbonden beroep:

een beroep dat in, aan of bij een woning wordt uitgeoefend door een (mede)

bewoner van de op het bouwperceel gesitueerde woning, waarbij de woning in

hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat is gericht op het verlenen van diensten; de beroepsuitoefening dient een ruimtelijke uitwerking en uitstraling te hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

 

g.        achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

 

h.        bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

 

i.          bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

 

j.          bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

k.         bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of andere bouwwerk met een dak;

 

l.          bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

m.      bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

n.        bouwlaag:

een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van onderbouwen en kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;

 

o.        bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

p.        bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

 

q.        bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;

 

r.          bouwwerk:

elke constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

s.         detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

t.          dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

 

u.        erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover de bestemming deze die inrichting niet verbiedt;

 

v.         evenementen:

periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, shows, tentoonstellingen, thematische markten, kermissen, circussen en andere vertoningen;

 

w.       gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

x.        hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

 

y.         maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren;

 

z.         nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

 

aa.    seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof het bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch -en pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;

 

bb.    straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakening, bewegwijzering, verlichting, halteaanduiding, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, afvalcontainers, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, telefooncellen en abri’s;

 

cc.     woning:

een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dat dient voor de huisvesting van één huishouden;

 

1.2.        Waar in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de wettelijke regelingen, zoals die luiden op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.


artikel 2             Wijze van meten

 

2.1.        Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

a.        de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

b.        de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

c.         de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Bouwhoogte van balkon- en dakterrashek tussen het hoogste punt van het balkon respectievelijk dakterrashek en bovenkant van het dak;

 

d.        de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

e.        de breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren;

 

f.          de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

g.        het peil:

de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang van een gebouw of, indien de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw of zoals dit ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan aanwezig was.

 

2.2.        Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

 


II         Bestemmingsregels

 

artikel 3             Tuin

 

Bestemmingsomschrijving

3.1.        De voor “Tuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;

b.         bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Bouwregels

3.2.        Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.         bijbehorende bouwwerken;

b.         bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken

3.3.        Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

a.         bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend aan de oorspronkelijke gevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;

b.         de diepte mag niet meer bedragen dan 1 m;

c.         de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;

d.         de breedte mag niet meer bedragen dan 50% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw.

 

Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde

3.4.        Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

a.         uitsluitend luifels en erf- en terreinafscheidingen zijn toegestaan;

b.         luifels zijn uitsluitend toegestaan ter hoogte van de entree van het hoofdgebouw, met dien verstande dat:

1.         de breedte van luifels ten hoogste 2 m bedraagt;

2.         de diepte van luifels gemeten vanuit de gevel ten hoogste 1 m bedraagt;

3.         de bouwhoogte van luifels ten hoogste 3 m bedraagt;

4.         de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m.

 


artikel 4             Verkeer

 

Bestemmingsomschrijving

4.1.        De voor ‘’Verkeer’’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         wegen;

b.         fiets- en wandelpaden;

 

met daarbij behorende:

c.         verkeersvoorzieningen waaronder begrepen geluidswerende voorzieningen;

d.         groen;

e.         nutvoorzieningen;

f.           speelvoorzieningen;

g.         reclame-uitingen;

h.         parkeervoorzieningen;

i.           water.

 

Bouwregels

4.2.        Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde

4.3.        De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.


artikel 5             Wonen

 

Bestemmingsomschrijving

5.1.        De voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         wonen met aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf;

 

met daarbij behorende:

b.         tuinen en erven;

c.         parkeervoorzieningen.

 

Bouwregels

5.2.        Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.         grondgebonden, eventueel vrijstaande, woningen;

b.         bijbehorende bouwwerken;

c.         bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Bouwregels voor hoofdgebouwen

5.3.        Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

a.         uitsluitend binnen het bouwvlak mag worden gebouwd;

b.         slechts één woning gebouwd mag worden;

c.         ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan;

d.         indien het hoofdgebouw wordt voorzien van een kap is de dakhelling minimaal 45º en maximaal 55º.

 

Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken

5.4.        Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

a.         bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend op het achtererfgebied toegestaan;

b.         de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3,5 m;

c.         50% van achtererfgebied mag bebouwd worden met een maximum van 40 m2;

d.         breedte niet meer dan 50% van de gevelbreedte hoofdgebouw;

e.         over een diepte van 2,5 m uit de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw mag over de volle breedte worden gebouwd;

f.           een bijbehorend bouwwerk binnen deze 2,5 m telt niet mee bij het percentage en oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken.

 

Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde

5.5.        Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

a.         de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 m en daarvoor niet meer dan 1 m bedragen;

b.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m;

c.         de bouwhoogte van balkon- en dakterrasafscheiding mag niet meer dan 1 m bedragen.

 

Specifieke gebruiksregels

5.6.        Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

a.         de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat er geen horeca en detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf;

b.         de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf niet meer bedraagt dan 20 m2.

 

Afwijken van de gebruiksregels

5.7.        Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.6 onder b voor het gebruik van ten hoogste 50% van het grondoppervlak van het hoofdgebouw voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf, met in achtneming van de volgende bepalingen:

a.         de woonfunctie blijft als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd;

b.         er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

c.         het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf mag niet meer bedragen dan 50 m2;

d.         het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van verkeer;

e.         als gevolg van het gebruik mag geen onevenredige parkeerdruk in het openbaar gebied ontstaan.


artikel 6             Wonen-Woongebouw

 

Bestemmingsomschrijving

6.1.        De voor “Wonen-Woongebouw” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.         wonen met aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf;

b.         maatschappelijke voorzieningen voor zover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’ met een maximaal bvo van 250 m2;

c.         ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’ een ondergrondse parkeergarage van één bouwlaag;

d.         liftgebouw en galerijen;

e.         ter plaatse van de aanduiding ‘sba-iupg’’ een in- en uitrit van een ondergrondse parkeergarage;

f.           ter plaatse van de aanduiding ‘sw-st’ een steeg, welke openbaar toegankelijk is.

 

met daarbij behorende:

g.         tuinen en erven;

h.         ongebouwde parkeervoorzieningen;

i.           bijbehorende bouwwerken.

 

Bouwregels

6.2.        Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

a.         hoofdgebouwen in de vorm van gestapelde woningen;

b.         een ondergrondse parkeervoorziening van één bouwlaag;

c.         bijbehorende bouwwerken;

d.         bouwwerken, geen gebouw zijnde.

 

Bouwregels voor hoofdgebouwen

6.3.        Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

a.         uitsluitend binnen het bouwvlak mag worden gebouwd;

b.         indien het hoofdgebouw wordt voorzien van een kap, dient de kapvorm een dakhelling te hebben van minimaal 45º en maximaal 55º;

c.         ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte toegestaan.

 

Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken

6.4.        Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

a.         bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;

b.         de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag ten hoogste 3 m bedragen, tenzij anders aangeven op de verbeelding.

 

Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde

6.5.        Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:

a.         de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 m en daarvoor niet meer dan 1 m bedragen;

b.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.


 

Specifieke gebruiksregels

6.6.        Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

a.         de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat er geen horeca en detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van het aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf;

b.         de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf is toegestaan, met dien verstande dat het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf niet meer bedraagt dan 20 m2.

 

Afwijken van de gebruiksregels

6.7.        Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.6. onder b voor het gebruik van ten hoogste 50% van het grondoppervlak van het hoofdgebouw voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf, met in achtneming van de volgende bepalingen:

a.         de woonfunctie blijft als hoofddoel en primaire functie gehandhaafd;

b.         er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

c.         het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf mag niet meer bedragen dan 50 m2;

d.         het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van verkeer;

e.         als gevolg van het gebruik mag geen onevenredige parkeerdruk in het openbaar gebied ontstaan.

 

 


III      Algemene regels

 

artikel 7             Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

artikel 8             Algemene bouwregels

 

8.1.        In afwijking van het bepaalde in de regels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen, zijn plaatselijke verhogingen, zoals, dakranden, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen, luchtbehandelingkasten, schoorstenen, architectonische versieringen van de gevel en andere daarmee gelijk te stelen onderdelen, toegestaan tot ten hoogste 2 m ten opzichte van de voor het betreffende perceel geldende maatvoering.

 

8.2.        Ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen het bouw- c.q. het bestemmingsvlak is het toegestaan de grenzen van het bouw- c.q. het bestemmingsvlak naar de buitenzijde te overschrijden ten behoeve van:

a.         plinten, pilasters, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;

b.         gevel- en kroonlijsten, kozijnen en overstekende daken, mits de bouwgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden;

c.         balkons, mits de bouwgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden;

d.         galerijen, mits de bouwgrens met niet meer dan 1,6 m wordt overschreden.

 

artikel 9             Algemene gebruiksregels

 

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan:

a.         een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

b.         een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

c.         een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie;

d.         onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van evenementen.

 

artikel 10         Algemene afwijkingsregels

 

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

a.         maten met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor de technische realisering van bouwwerken in aansluiting op bestaande bouwwerken;

b.         de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;

c.         de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouw zijnde, en ten behoeve van zendmasten, ontvangst- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;

d.         de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m.

 


IV       Overgangs- en slotregels

 

artikel 11         Overgangsrecht

 

Bouwen

11.1.     Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

a.         gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.         na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd;

mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

Ontheffing

11.2.     Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

 

Uitzondering

11.3.     Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

Gebruik

11.4.     Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

Strijdig gebruik

11.5.     Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 11.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

Verboden gebruik

11.6.     Indien het gebruik, bedoeld in lid 11.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

Uitzondering

11.7.     Lid 11.4 is niet van toepassing op het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.


 

artikel 12         Hardheidsclausule

 

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot onbillijkheid van overwegende aard tegen een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikten in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

 

artikel 13         Slotregel

 

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Julianaweg / Kielstraat".

 

Aldus gewijzigd vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Edam-Volendam gehouden op d.d. 17 februari 2011:

 

 

 

 

 

 

 

De Griffier,                                                   De Voorzitter,