In deze voorschriften wordt verstaan onder:
1.1
begrippen
het plan
het bestemmingsplan Bakkum van de gemeente Castricum;
de plankaart
de plankaart van het bestemmingsplan Bakkum, bestaande uit 3
kaartbladen;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een
hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden
kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt
is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een op de plankaart door middel van een aanduidingsvlak begrensd
gebied, waar nader in de voorschriften bepaalde bouw- en/of gebruiksregels van
toepassing zijn;
aanduidingsgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een
aanduidingsvlak;
aanduidingsvlak
een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding,
begrensd door een aanduidingsgrens;
aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in
hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning
en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in
overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een
ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
achtererf
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is
gelegen;
afhankelijke woonruimte
woonruimte welke geen eigen toegang heeft en welke niet kan
worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van wezenlijke voorzieningen
buiten die woonruimte;
ander-werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw(en) zijnde;
bebouwingspercentage
een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte
van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de
voorschriften anders is bepaald;
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk
slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar gelet
op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
bestaand(e)
a
bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van
terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd
krachtens een verleende bouwvergunning, dan wel nadien kan worden gebouwd
krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van
terinzagelegging is ingediend, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;
b
bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging
van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de voorschriften anders is
bepaald;
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor
een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een
dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke;
bestemmingsgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een
bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een op de plankaart aangeven vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door
de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch
opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen
of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
standplaats;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of
bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks
met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwgrens
een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een
bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een
zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn
aangeduid waarop
gebouwen zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of
ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is,
hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
buitenopslag
het in open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van
gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare
of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de
uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen
die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct
is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste
van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze
inrichting niet verbiedt;
erker
een kleine grondgebonden uitbouw van één bouwlaag aan de voor-
of zijgevel van het hoofdgebouw;
evenement
een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak van
maximaal 7 dagen, die in de openbare ruimte wordt gehouden;
extensieve (dag)recreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden,
fietsen, varen, zwemmen en vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten
(met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat
geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-,
fiets- en ruiterpaden;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte,
geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruik(-en)
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste
bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt, tenzij in de voorschriften
anders is bepaald;
horeca(bedrijf)
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of
etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig
logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden
onderscheiden:
horeca categorie 1:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit
functioneel als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken
op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze
horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een broodjeszaak,
theehuis en lunchroom.
horeca categorie 2:
-
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit
functioneel als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op
de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze
horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een restaurant,
caférestaurant, café, bar, snackbar en cafetaria.
horeca
categorie 3:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit
functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen
werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze
horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een dancing,
discotheek, nachtclub, coffeeshop en automatenhal.
kampeermiddel
a
een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan;
b
enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig
of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge
artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is,
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of
gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan
wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens
die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of
geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve
werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van
(semi)overheidsinstel-lingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te
stellen instellingen;
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en
levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van
deze voorzieningen;
mantelzorg
het bieden van zorg in één woning en bijbehorende aan- en
uitbouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die
hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de
woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke
werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer
waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
overkapping
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat
strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en
dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw,
geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd
achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden
heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
peil
a
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg
grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg
grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
c
indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams
Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
permanente bewoning
Voor kampeermiddelen is er sprake van permanente bewoning indien:
a
Betrokkene niet elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;
b
Betrokkene buiten het recreatieseizoen door de week in het
kampeermiddel overnacht. Buiten het recreatieseizoen mogen derden uitsluitend
verblijf houden op de kampeerplaats gedurende de feestdagen, weekends en
schoolvakanties.
Nadrukkelijk zij opgemerkt, dat al sprake is van permanente
bewoning indien niet wordt voldaan aan het bepaalde onder a.
Voor recreatieterreinen, recreatieappartementen en
recreatiewoningen is er sprake van permanente bewoning indien betrokkene niet
elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een ander tegen vergoeding;
recreatieseizoen
De periode van 15 maart tot en met 31 oktober
recreatieappartement
Een gedeelte van een gebouw, bestemd om uitsluitend door een of
meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een
gedeelte van het jaar te worden bewoond;
recreatiewoning/zomerwoning
Een gebouw, geen woonkeet, geen caravan, geen bouwwerk of ander
bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die
zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar
te worden bewoond;
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin
bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele
handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard
plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf,
een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of
een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
staat van bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan
onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
staat van horeca-inrichtingen
een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan
onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;
stacaravan
een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;
standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop
voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare
nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
slopen
het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is
gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden
van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het
hoofdgebouw;
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering
geven;
verkoopvloeroppervlakte
De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten)
winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
voorerf
gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is
gelegen;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een
gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het
moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig
diende te worden aangemerkt;
voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze
rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit
grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden
binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
vrijstelling
een vrijstelling als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening;
winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling
kennelijk bedoeld is te
worden gebruikt voor de detailhandel;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting
van één afzonderlijk huishouden;
woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een
standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening;
zijerf
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is
gelegen;
2.1
Bij toepassing
van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald
punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten en naar aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de
druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel
waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde
van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken
en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het
afgewerkte bouwperceel ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping,
nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2
Bij de
toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte
bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons,
balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te
stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van
bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.
2.3
Bij de
toepassing van deze voorschriften wordt gemeten tot of vanuit het hart van een
lijn op de analoge kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
3.1.1
De op de plankaart voor "Bedrijf" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:
(ga) garagebedrijf;
(in) installatiebedrijf;
(lo) loodgietersbedrijf;
(nu) nutsvoorziening;
(sb) schildersbedrijf;
(zm) zendmast;
b
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per
aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
c
detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse
vervaardigde goederen;
met
bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden,
parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de
waterhuishouding, tuinen en erven.
3.2
bouwvoorschriften
3.2.1
Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen dienen te voldoen aan de
volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d
bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven
bebouwingspercentage;
e
inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
f
ter plaatse van de aanduiding (zm) mag de bouwhoogte maximaal 55 m bedragen.
g
in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e geldt voor
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening dat:
1
deze binnen het aanduidingsvlak zijn toegestaan;
2
de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt, tenzij op de plankaart een andere
bouwhoogte is aangeduid.
3.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
dienen te
voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat
uit-bouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van
de bedrijfswoning en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 meter bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal
2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e
bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
goothoogte is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m;
c
bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van het
hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
d
bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal
de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouw in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
a
bedrijfsinstallaties en lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de
voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de
voorgevel 2 m;
e
Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
3.3
vrijstelling
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in:
a
artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan op grond
van de betreffende categorie is toegestaan, mits:
1
het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de staat van
bedrijfsactiviteiten dan wel het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de
aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk worden gesteld
met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
2
geen onevenredige aantasting plaats vindt van de bouw- en
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
4.1
bestemmingsomschrijving
(1-2) bedrijven
in de milieucategorie 1 tot en met 2 van de staat van
bedrijfsactiviteiten;
(1-3.1) bedrijven
in de milieucategorieën 1 tot en met 3.1 van de staat van bedrijfsactiviteiten;
-
(an) aannemer
-
(gw) gemeentewerf;
-
(tb) timmerwerkfabriek;
-
(bc) biljartcentrum;
-
(me) vervaardiging van metaalwaren.
c
kantoorfuncties welke deel uitmaken van de onder a en b genoemde
bedrijven zijn toegestaan tot 50% van totale bedrijfsoppervlak met dien
verstande dat dit niet meer mag bedragen tot 2000 m2;
d
buitenopslag, met dien verstande dat buitenopslag binnen een
afstand van 5 meter gemeten vanaf de bestemming “Verkeer - Verblijf” wordt
aangemerkt als een verboden gebruik zoals bepaald in artikel 20 tenzij
buitenopslag plaats vindt binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak. De
hoogte van de buitenopslag mag niet hoger zijn dan de binnen hetzelfde
bouwperceel voorgeschreven goothoogte;
e
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per
aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan, met die verstande dat:
1
ter plaatse van de aanduiding (bw1) alleen een bedrijfswoning is toegestaan
maar geen bedrijvigheid;
2
ter plaatse van de aanduiding (bw2) alleen een bedrijfswoning op de verdieping
is toegestaan;
f
detailhandel, als ondergeschikte nevenactiviteit, van ter plaatse
vervaardigde goederen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en
voorzieningen voor de waterhuishouding.
4.2
bouwvoorschriften
4.2.1
Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d
bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven
bebouwingspercentage;
e
inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
4.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen
in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning
en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 meter bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal
2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e
bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
goothoogte is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m;
c
bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen is:
1
bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;
2
bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van het
hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
d
bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal
de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouw in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
a
bedrijfsinstallaties en lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen 2,2
m;
d
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
4.3
vrijstelling
a
artikel 4.1.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan op
grond van de betreffende milieucategorie is toegestaan, mits het bedrijf voor
wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk
kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende milieucategorie;
b
artikel 4.1.1 teneinde detailhandel in volumineuze goederen of
perifere detailhandel toe te staan, mits:
1
een ruimtelijke inpassing van de betreffende detailhandel in een
winkelcentrum c.q. de woonbebouwing niet mogelijk is;
2
de vestiging geen structurele verstoring van het bestaande
voorzieningenpatroon met zich meebrengt;
3
op eigen terrein voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen;
c
artikel 4.3.2 voor het vergroten van de bouwhoogte van een
bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot maximaal 15 m.
a
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en
nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
5.1
bestemmingsomschrijving
5.1.1
De op de plankaart voor "Detailhandel" aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
detailhandel;
b
woningen, met dien verstande dat deze alleen op de tweede
bouwlaag of de bovenliggende bouwlagen zijn toegestaan;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de
waterhuishouding, tuinen en erven.
5.2
bouwvoorschriften
5.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d
bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven
bebouwingspercentage.
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de
voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de
voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
6.1
bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Groen" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
b
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
c
parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en verhardingen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en speelvoorzieningen.
6.2
bouwvoorschriften
6.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd;
6.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
De op de plankaart voor "Horeca" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
horeca ter plaatse van de aanduiding:
(h2) horecabedrijven in de categorie
1 en 2 van de Staat van horeca-inrichtingen;
b
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per
aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en
voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
7.2
bouwvoorschriften
7.2.1
Gebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d
bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven
bebouwingspercentage;
e
inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
7.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen
in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning
en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal
2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e
bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 75 m2;
c
goothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m en maximaal 3 m;
d
bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen
maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met
1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
e
bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal
de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de
voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de
voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
8.1
bestemmingsomschrijving
8.1.1
De op de plankaart voor "Kantoor" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
kantoren;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de
waterhuishouding.
8.2
bouwvoorschriften
8.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d
bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven
bebouwingspercentage.
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de
voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de
voorgevel 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
9.1
bestemmingsomschrijving
9.1.1
De op de plankaart voor "Maatschappelijk" aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
maatschappelijke voorzieningen;
b
kantoren ter plaatse van de aanduiding (k);
c
bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per
aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
d
evenementen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de
waterhuishouding.
9.2
bouwvoorschriften
9.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d
bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven
bebouwingspercentage.
e
inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
9.2.2
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning
voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen
in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning
en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal
2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e
bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
b
gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 75 m2;
c
goothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het
hoofdgebouw van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m en maximaal 3 m;
d
bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen
maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met
1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
e
bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal
de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
a
lichtmasten 6 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de
voorgevel 1 m;
d
erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) 2 m;
e
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
10.1
bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Natuur" aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a
het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke
en de landschappelijke waarden;
b
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
c
extensieve dagrecreatie;
d
openbare nutsvoorzieningen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2
bouwvoorschriften
10.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
10.2.2
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:
a
erf- en terreinafscheidingen 2 m;
b
lichtmasten 6 m;
c
vlaggenmasten 6,5 m;
d
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
10.3
aanlegvergunning
10.3.1
Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning
van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en
werkzaamheden uit te voeren:
a
het ontgronden, afgraven, vergraven, egaliseren, diepploegen,
woelen en mengen, draineren en ophogen van gronden;
b
het aanplanten en het kappen en/of rooien van bomen en/of
houtgewas over een oppervlakte van meer dan 50 m²;
c
het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen
van overige oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer
dan 50 m²;
d
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten,
watergangen, waterpartijen en overige wateren en het aanleggen van ligplaatsen
voor vaartuigen;
e
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief
en/of educatief medegebruik;
f
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-,
energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties en apparatuur;
g
het veranderen van het grondwaterpeil;
h
het scheuren van grasland.
10.3.2
Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien
door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan
direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden en hieraan
door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet
gekomen.
10.3.3
Geen aanlegvergunning is nodig voor:
a
andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer
betreffen;
b
andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het
plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat
tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
11.1
bestemmingsomschrijving
11.1.1
de op de plankaart voor "Sport" aangewezen gronden zijn
bestemd voor sportterreinen, maatschappelijke voorzieningen met bijbehorende
gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen, horecavoorzieningen in de
categorie 1 van de Staat van horeca-inrichtingen, alsmede onderhoud en beheer,
tribunes, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden,
parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor
de waterhuishouding.
11.1.2
evenementen;
11.1.3
dienstwoningen zijn niet toegestaan.
11.2
bouwvoorschriften
11.2.1
Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande, dat buiten het
bouwvlak
gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud, alsmede tribunes zijn
toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m2;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
11.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a
speelinstallaties, lichtmasten en ballenvangers 15 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 3 m.
12.1
bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Tuin" aangewezen gronden zijn
bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde.
12.2
bouwvoorschriften
a
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
b
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde,
gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
c
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
a
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de
voorgevel 1 m;
d
vlaggenmasten 6,5 m;
13.1
bestemmingsomschrijving
13.1.1
De op de plankaart voor "Verkeer - Spoor" aangewezen
gronden zijn bestemd voor spoorwegvoorzieningen, met bijbehorende gebouwen,
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en straten, parkeervoorzieningen,
groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging en
waterlopen.
13.1.2
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
13.2
bouwvoorschriften
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan
voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, is maximaal 4 m.
14.1
bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Verkeer - Verblijf"
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht
op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
b
parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
c
waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
d
evenementen;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2
bouwvoorschriften
14.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
14.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor
de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a
lichtmasten 8 m;
b
vlaggenmasten 6,5 m;
c
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
15.1
bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "Water" aangewezen gronden
zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen,
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen
en/of duikers.
15.2
bouwvoorschriften
15.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
15.2.2
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor
de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a
bruggen en viaducten 8 m;
b
lichtmasten 6 m;
c
vlaggenmasten 6,5 m;
d
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 4 m.
v vrijstaande woningen,
d dubbele woningen,
r rijwoningen,
g gestapelde woningen,
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
tuinen en erven.
b
recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding (re) met dien
verstande dat:
-
de recreatiewoning niet als hoofdverblijf mag fungeren;
-
bewoning hoofdzakelijk gedurende het recreatieseizoen plaatsvindt.
c
kantoor op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding (k1).
d
aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.2 en 20.3.
e
mantelzorg in een afhankelijke woonruimte.
16.2
bouwvoorschriften
16.2.1
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bij woningen in de
categorieën:
v aan twee zijden
minimaal 2 m;
d aan één zijde minimaal 2 m;
r bij eindwoningen de
niet aangebouwde zijde minimaal 2 m;
c
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
d
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
a
gebouwd, op het achter- of zijerf, minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers
op het voorerf mogen worden aangebouwd, mits:
1
de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
2
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal
2,5 m bedraagt;
3
de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e
bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
d
goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e
bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
e
bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en
aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd
met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
f
bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande
overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
g
hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen
maximaal 1,2 m ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van
aan-, of uitbouw of overkapping.
a
erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de
voorgevel 1 m;
d
vlaggenmasten 6,5 m;
16.2.4
Recreatiewoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
a
gebouwd binnen het bouwvlak;
b
goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c
bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
16.2.5
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij
recreatiewoningen zijn niet toegestaan.
16.3
vrijstelling
16.3.1
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in:
a
artikel 16.2.2a voor het verkleinen van de afstand van een aan-
of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van
het hoofdgebouw, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en
nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
2
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig mag worden geschaad;
3
verkeersveiligheid mag niet worden geschaad.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan
van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij
de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
18.2
In die
gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het
bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels
in hoofdstuk 2 van deze voorschriften is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage
in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van
onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig
het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing,
behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de
stedenbouwkundige bepalingen;
b
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c
de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d
het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse
hoofdtransportleidingen;
e
de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f
de ruimte tussen bouwwerken.
a
maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip
van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste in
totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
b
degenen die activiteiten in de woning uitvoert dient tevens de
bewoner van de woning te zijn;
c
vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge
de Wet milieubeheer zijn, met uitzondering van tandartsenpraktijken, niet
toegestaan;
d
bedrijven maximaal in de categorie 1 van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan of bedrijven die voor wat betreft de aard
en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld
met een bedrijf in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
a
het bepaalde in artikel 20.2e ten behoeve van het toestaan van
beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, mits in verband staand met de
activiteit;
b
het bepaalde in artikel 20.2f ten behoeve van
publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten, mits dit gebruik niet
leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en
parkeersituatie ter plaatse.
20.4
Als met het
plan strijdig gebruik als in artikel 20.1 bedoeld wordt in ieder geval
gerekend:
a
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil
of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover noodzakelijk is
voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het
onderhoud van watergangen;
b
het opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen,
materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of
vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of
direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel
of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
c
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
20.5
Als met het
plan strijdig gebruik als in artikel 20.1 bedoeld wordt voorts gerekend
a
het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten
behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
b
het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als
afhankelijke woonruimte.
c
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als (on)afhankelijke
woonruimte.
20.6
Burgemeester
en wethouders verlenen vrijstelling van het in dit artikel bepaalde, indien
strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest
doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.
a
in de voorschriften genoemde goothoogten, bouwhoogten,
oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen en een
overschrijding toestaan van maximaal 10% van die goothoogten, bouwhoogten,
oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
b
in de voorschriften opgenomen wegprofielen en toestaan dat het
beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in
geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit
daartoe aanleiding geeft;
c
de voorschriften en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden,
indien dat noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit
een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing tot
maximaal 2,5 m;
d
de voorschriften en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten
behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m.
21.2
Vrijstelling
als bedoeld in artikel 21.1 kan slechts worden verleend, indien:
a
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en
nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen
niet onevenredig worden geschaad.
22.1
Burgemeester
en Wethouders zijn,
met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, bevoegd om
de bestemming "Detailhandel" te wijzigen in de bestemmingen “Wonen”
en “Tuin” ter plaatse van de aanduiding “gebied waarvoor wijzigingsbevoegdheid
1 geldt” met dien verstande dat:
a
per aanduiding één nieuwe woning is toegestaan ter vervanging van
de detailhandel;
b
na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de bepalingen
van artikel 16 en artikel 12 van overeenkomstige toepassing;
c
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en
nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.
Bouwwerken die op het tijdstip van terinzagelegging van het
ontwerp van dit bestemmingsplan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden
gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, en in
enigerlei opzicht van dit plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen
naar aard en omvang niet worden vergroot:
a
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b
na het tenietgaan als gevolg van een calamiteit geheel worden
vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen
twee jaar na het tenietgaan.
23.2
vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in artikel 23.1, voor zover hierin is bepaald dat de bestaande
afwijkingen naar omvang niet mogen worden vergroot, en toestaan dat een
eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in dat artikel toegelaten
bouwwerken met maximaal 10%.
23.3
onteigening
Het bepaalde in artikel 23.1 is niet van toepassing ingeval
van onteigening krachtens de wet, mits de gemeenteraad een onteigeningsbesluit
heeft genomen voor de datum waarop de aanvraag van de bouwvergunning wordt
ontvangen.
23.4
uitzondering op de overgangsbepaling voor bouwwerken
Artikel 23.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die
weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van
dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het
tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, mag worden
voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik
met dit plan naar aard en omvang niet wordt vergroot.
23.6
uitzondering op de overgangsbepaling voor gebruik
Artikel 23.5 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in
strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepaling van dat plan.
Overtreding van het verbod gesteld in artikel 20 is een strafbaar
feit als bedoeld in artikel 1a onder 20 van de Wet op de economische
delicten.
Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan
Bakkum van de gemeente Castricum
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 april 2008