INHOUD

 

 

voorschriften

1                inleidende bepalingen                    

artikel 1     Begrippen                                                                                     

artikel 2     Wijze van meten                                                                           

2                bestemmingsbepalingen                   

artikel 3     Bedrijf                                                                                          

artikel 4     Bedrijventerrein                                                                        

artikel 5     Detailhandel                                                                              

artikel 6     Groen                                                                                          

artikel 7     Horeca                                                                                        

artikel 8     Kantoor                                                                                      

artikel 9     Maatschappelijk                                                                          

artikel 10   Natuur                                                                                        

artikel 11   Sport                                                                                          

artikel 12   Tuin                                                                                            

artikel 13   Verkeer - Spoor                                                                          

artikel 14   Verkeer - Verblijf                                                                        

artikel 15   Water                                                                                          

artikel 16   Wonen                                                                                         

3                algemene bepalingen                     

artikel 17   Anti-dubbeltelbepaling                                                              

artikel 18   Bestaande afmetingen, afstanden en percentages                    

artikel 19   Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening                

artikel 20   Algemene gebruiksbepalingen                                                    

artikel 21   algemene vrijstellingsbepalingen                                             

artikel 22   algemene wijzigingsbepalingen                                                 

4                overgangs- en slotbepalingen      

artikel 23   Overgangsbepalingen                                                                 

artikel 24   Strafbepaling                                                                             

artikel 25   Slotbepaling                                                                              

 

bijlageN bij de voorschriften 1 en 2

                                                                                                                      

 


1   inleidende bepalingen

artikel 1        Begrippen

Naar inhoudsopgave

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1.1        begrippen

het plan

het bestemmingsplan Bakkum van de gemeente Castricum;

de plankaart

de plankaart van het bestemmingsplan Bakkum, bestaande uit 3 kaartbladen;

aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

aanduiding

een op de plankaart door middel van een aanduidingsvlak begrensd gebied, waar nader in de voorschriften bepaalde bouw- en/of gebruiksregels van toepassing zijn;

aanduidingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een aanduidingsvlak;

aanduidingsvlak

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;

aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

achtererf

gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;

 

afhankelijke woonruimte

woonruimte welke geen eigen toegang heeft en welke niet kan worden bewoond door een huishouden, zonder afhankelijkheid van wezenlijke voor­zie­ningen buiten die woon­ruimte;

ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw(en) zijnde;

bebouwingspercentage

een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

bestaand(e)

a         bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd krachtens een verleende bouwvergunning, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;
b         bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

bestemmingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

een op de plankaart aangeven vlak met eenzelfde bestemming;

bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

bouwgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel;

bouwvlak

een op de plankaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop
gebouwen zijn toegelaten;

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

buitenopslag

het in open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;

dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

erker

een kleine grondgebonden uitbouw van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw;

evenement

een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak van maximaal 7 dagen, die in de openbare ruimte wordt gehouden;

extensieve (dag)recreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

gebruik(-en)

het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

horeca(bedrijf)

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden:

horeca categorie 1:

            Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een broodjeszaak, theehuis en lunchroom.

horeca categorie 2:

-         Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een restaurant, caférestaurant, café, bar, snackbar en cafetaria.

horeca categorie 3:

            Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functionele als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven; onder deze categorie vallen onder andere een dancing, discotheek, nachtclub, coffeeshop en automatenhal.

kampeermiddel

a         een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan;
b         enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is,

een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstel-lingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

mantelzorg

het bieden van zorg in één woning en bijbehorende aan- en uitbouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie be­horen;

peil

a         voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b         voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse;
c         indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

permanente bewoning

Voor kampeermiddelen is er sprake van permanente bewoning indien:

a         Betrokkene niet elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;
b         Betrokkene buiten het recreatieseizoen door de week in het kampeermiddel overnacht. Buiten het recreatieseizoen mogen derden uitsluitend verblijf houden op de kampeerplaats gedurende de feestdagen, weekends en schoolvakanties.

Nadrukkelijk zij opgemerkt, dat al sprake is van permanente bewoning indien niet wordt voldaan aan het bepaalde onder a.

 

Voor recreatieterreinen, recreatieappartementen en recreatiewoningen is er sprake van permanente bewoning indien betrokkene niet elders beschikt over een hoofdwoonverblijf;

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

recreatieseizoen

De periode van 15 maart tot en met 31 oktober

recreatieappartement

Een gedeelte van een gebouw, bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;

recreatiewoning/zomerwoning

Een gebouw, geen woonkeet, geen caravan, geen bouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond;

seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

staat van bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;

staat van horeca-inrichtingen

een als bijlage bij deze voorschriften behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;

stacaravan

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

slopen

het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;

uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

verkoopvloeroppervlakte

De voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

voorerf

gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;

voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

vrijstelling

een vrijstelling als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te
worden gebruikt voor de detailhandel;

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

zijerf

gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;


artikel 2        Wijze van meten

Naar inhoudsopgave

2.1        Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse van het bouwwerk;

de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2        Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroon­lijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.3        Bij de toepassing van deze voorschriften wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de analoge kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

 

 

 


 

2   bestemmingsbepalingen

artikel 3        Bedrijf

Naar inhoudsopgave

3.1        bestemmingsomschrijving

3.1.1        De op de plankaart voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a         bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:

(ga)        garagebedrijf;

(in)         installatiebedrijf;

(lo)         loodgietersbedrijf;

(nu)        nutsvoorziening;

      (sb)        schildersbedrijf;

      (zm)       zendmast;

b         bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
c         detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde goederen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

3.2        bouwvoorschriften

3.2.1        Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d         bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
e         inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
f          ter plaatse van de aanduiding (zm) mag de bouwhoogte maximaal 55 m bedragen.
g         in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e geldt voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening dat:

1         deze binnen het aanduidingsvlak zijn toegestaan;

2         de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt, tenzij op de plankaart een andere bouwhoogte is aangeduid.

 
3.2.2        Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning dienen te
voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uit-bouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:

1         de horizontale diepte maximaal 1 meter bedraagt;

2         de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

3         de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;

b         goothoogte is:

1         bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;

2         bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m;

c         bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen is:

1         bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;

2         bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;

d         bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouw in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.

 

3.2.3        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         bedrijfsinstallaties en lichtmasten                                                 6 m;
b         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
c         erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;
d         erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel            2 m;
e         Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                              2 m.

3.3        vrijstelling

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:

a         artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan op grond van de betreffende categorie is toegestaan, mits:

1         het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten dan wel het betreft een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;

2         geen onevenredige aantasting plaats vindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

 
 
 

artikel 4        Bedrijventerrein

Naar inhoudsopgave

4.1        bestemmingsomschrijving

4.1.1        De op de plankaart voor "Bedrijventerrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a         bedrijven ter plaatse van de aanduidingen:

(1-2)                   bedrijven in de milieucategorie 1 tot en met 2 van de staat van
bedrijfsactiviteiten;

      (1-3.1)                bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 3.1 van de staat van bedrijfsactiviteiten;

b         in afwijking van het bepaalde onder a zijn tevens de volgende bedrijven of functies toegestaan ter plaatse van de aanduidingen:

-         (an)    aannemer

-         (gw)    gemeentewerf;

-         (tb)     timmerwerkfabriek;

-         (bc)    biljartcentrum;

-         (me)   vervaardiging van metaalwaren.

c         kantoorfuncties welke deel uitmaken van de onder a en b genoemde bedrijven zijn toegestaan tot 50% van totale bedrijfsoppervlak met dien verstande dat dit niet meer mag bedragen tot 2000 m2;
d         buitenopslag, met dien verstande dat buitenopslag binnen een afstand van 5 meter gemeten vanaf de bestemming “Verkeer - Verblijf” wordt aangemerkt als een verboden gebruik zoals bepaald in artikel 20 tenzij buitenopslag plaats vindt binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak. De hoogte van de buitenopslag mag niet hoger zijn dan de binnen hetzelfde bouwperceel voorgeschreven goothoogte;
e         bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan, met die verstande dat:

1         ter plaatse van de aanduiding (bw1) alleen een bedrijfswoning is toegestaan maar geen bedrijvigheid;

2         ter plaatse van de aanduiding (bw2) alleen een bedrijfswoning op de verdieping is toegestaan;

f          detailhandel, als ondergeschikte nevenactiviteit, van ter plaatse vervaardigde goederen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

4.2        bouwvoorschriften

4.2.1        Gebouwen dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d         bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
e         inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
 
4.2.2        Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:

1         de horizontale diepte maximaal 1 meter bedraagt;

2         de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

3         de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;

b         goothoogte is:

1         bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;

2         bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m;

c         bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen is:

1         bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;

2         bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;

d         bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouw in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.

 

4.2.3        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         bedrijfsinstallaties en lichtmasten                                                 6 m;
b         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
c         erf- en terreinafscheidingen                                                                      2,2 m;
d         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                             2 m.

4.3        vrijstelling

4.3.1        Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a         artikel 4.1.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan op grond van de betreffende milieucategorie is toegestaan, mits het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende milieucategorie;
b         artikel 4.1.1 teneinde detailhandel in volumineuze goederen of perifere detailhandel toe te staan, mits:

1         een ruimtelijke inpassing van de betreffende detailhandel in een winkelcentrum c.q. de woonbebouwing niet mogelijk is;

2         de vestiging geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich meebrengt;

3         op eigen terrein voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen;

c         artikel 4.3.2 voor het vergroten van de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot maximaal 15 m.
4.3.2        Vrijstelling als bedoeld in artikel 4.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
a         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b         het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

artikel 5        Detailhandel

Naar inhoudsopgave

5.1        bestemmingsomschrijving

5.1.1        De op de plankaart voor "Detailhandel" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a         detailhandel;
b         woningen, met dien verstande dat deze alleen op de tweede bouwlaag of de bovenliggende bouwlagen zijn toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

5.2        bouwvoorschriften

5.2.1        Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d         bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage.
 
5.2.2        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         lichtmasten                                                                                6 m;
b         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
c         erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;
d         erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel            2 m;
e         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                             2 m.
 
 
 
 

artikel 6        Groen

Naar inhoudsopgave

6.1        bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         groenvoorzieningen, bermen en beplanting;
b         waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
c         parkeervoorzieningen, voet- en fietspaden en verhardingen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en speelvoorzieningen.

6.2        bouwvoorschriften

6.2.1        Gebouwen mogen niet worden gebouwd;
6.2.2        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         lichtmasten                                                        6 m;
b         vlaggenmasten                                                   6,5 m;
c         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                      2 m.

 

 

 


artikel 7        Horeca

Naar inhoudsopgave

7.1        bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         horeca ter plaatse van de aanduiding:

(h2)           horecabedrijven in de categorie 1 en 2 van de Staat van horeca-inrichtingen;

b         bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

7.2        bouwvoorschriften

7.2.1        Gebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d         bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage;
e         inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
 
7.2.2        Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:

1         de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;

2         de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

3         de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;

b         gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 75 m2;
c         goothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m en maximaal 3 m;
d         bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
e         bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
 
7.2.3        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         lichtmasten                                                                                 6 m;
b         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
c         erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;
d         erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel            2 m;
e         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                             2 m.
 

 


artikel 8        Kantoor

Naar inhoudsopgave

8.1        bestemmingsomschrijving

8.1.1        De op de plankaart voor "Kantoor" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a         kantoren;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

8.2        bouwvoorschriften

8.2.1        Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d         bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage.
8.2.2        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         lichtmasten                                                                                 6 m;
b         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
c         erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;
d         erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel            2 m;
e         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                             2 m.
 
 

artikel 9        Maatschappelijk

Naar inhoudsopgave

9.1        bestemmingsomschrijving

9.1.1        De op de plankaart voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a         maatschappelijke voorzieningen;
b         kantoren ter plaatse van de aanduiding (k);
c         bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding (bw), waarbij per aanduiding één bedrijfswoning is toegestaan;
d         evenementen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeer- en groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

9.2        bouwvoorschriften

9.2.1        Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
d         bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage.
e         inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
 
9.2.2        Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:

1         de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;

2         de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

3         de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;

b         gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 75 m2;
c         goothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m en maximaal 3 m;
d         bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
e         bouwhoogte van bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
 
9.2.3        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         lichtmasten                                                                                 6 m;
b         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
c         erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;
d         erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van)                   2 m;
e         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                             2 m.

 


artikel 10        Natuur

Naar inhoudsopgave

10.1        bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden;
b         waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
c         extensieve dagrecreatie;
d         openbare nutsvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2        bouwvoorschriften

10.2.1        Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
10.2.2        De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:
a         erf- en terreinafscheidingen                                              2 m;
b         lichtmasten                                                        6 m;
c         vlaggenmasten                                                   6,5 m;
d         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                      2 m.

10.3        aanlegvergunning 

10.3.1        Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
a         het ontgronden, afgraven, vergraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen, draineren en ophogen van gronden;
b         het aanplanten en het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas over een oppervlakte van meer dan 50 m²;
c         het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen van overige oppervlakteverhardingen met een gezamenlijke oppervlakte van meer dan 50 m²;
d         het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen, waterpartijen en overige wateren en het aanleggen van ligplaatsen voor vaartuigen;
e         het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en/of educatief medegebruik;
f          het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
g         het veranderen van het grondwaterpeil;
h         het scheuren van grasland.
10.3.2        Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het werk of de werkzaamheid dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
10.3.3        Geen aanlegvergunning is nodig voor:
a         andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
b         andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aan­gevraagde dan wel verleende vergunning.

artikel 11        Sport

Naar inhoudsopgave

11.1        bestemmingsomschrijving

11.1.1        de op de plankaart voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor sportterreinen, maatschappelijke voorzieningen met bijbehorende gebouwen ten behoeve van sanitaire voorzieningen, horecavoorzieningen in de categorie 1 van de Staat van horeca-inrichtingen, alsmede onderhoud en beheer, tribunes, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
11.1.2        evenementen;
11.1.3        dienstwoningen zijn niet toegestaan.

11.2        bouwvoorschriften

11.2.1        Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak, met dien verstande, dat buiten het bouwvlak
gebouwen ten behoeve van opslag, stalling en onderhoud, alsmede tribunes zijn toegestaan met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m2;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
11.2.2        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         speelinstallaties, lichtmasten en ballenvangers                   15 m;
b         vlaggenmasten                                                   6,5 m;
c         overige bouwwerken, geen gebouw zijnde              3 m.
 
 
 

artikel 12        Tuin

Naar inhoudsopgave

12.1        bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

12.2        bouwvoorschriften

12.2.1        Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van uitbouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits:
a         de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
b         de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
c         de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
12.2.2        Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;
b         erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel            2 m;
c         pergola’s                                                                                   2,5 m;
d         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
 

 

 

 


artikel 13        Verkeer - Spoor

Naar inhoudsopgave

13.1        bestemmingsomschrijving

13.1.1        De op de plankaart voor "Verkeer - Spoor" aangewezen gronden zijn bestemd voor spoorwegvoorzieningen, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en straten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging en waterlopen.
13.1.2        Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

13.2        bouwvoorschriften

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, is maximaal 4 m.

 

 


artikel 14        Verkeer - Verblijf

Naar inhoudsopgave

14.1        bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Verkeer - Verblijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a         wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
b         parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
c         waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
d         evenementen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2        bouwvoorschriften

14.2.1        Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
14.2.2        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a         lichtmasten                                                        8 m;
b         vlaggenmasten                                                   6,5 m;
c         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde          2 m.

artikel 15        Water

Naar inhoudsopgave

15.1        bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

15.2        bouwvoorschriften

15.2.1        Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
15.2.2        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
a         bruggen en viaducten                                          8 m;
b         lichtmasten                                                        6 m;
c         vlaggenmasten                                                   6,5 m;
d         overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde                      4 m.
 
 

artikel 16        Wonen

Naar inhoudsopgave

16.1        bestemmingsomschrijving

16.1.1        De op de plankaart voor wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a         het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
v     vrijstaande woningen,
d     dubbele woningen,
r      rijwoningen,
g     gestapelde woningen,

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

b         recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding (re) met dien verstande dat:

-         de recreatiewoning niet als hoofdverblijf mag fungeren;

-         bewoning hoofdzakelijk gedurende het recreatieseizoen plaatsvindt.

c         kantoor op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding (k1).
d         aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 20.2 en 20.3.
e         mantelzorg in een afhankelijke woonruimte.

16.2        bouwvoorschriften

16.2.1        Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bij woningen in de categorieën:

v            aan twee zijden minimaal 2 m;

d            aan één zijde minimaal 2 m;

r             bij eindwoningen de niet aangebouwde zijde minimaal 2 m;

c         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
d         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
16.2.2        Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd, op het achter- of zijerf, minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers op het voorerf mogen worden aangebouwd, mits:

1         de horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;

2         de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal 2,5 m bedraagt;

3         de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;

b         gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal 75m2;
c         het bouwperceel mag niet meer dan voor 50% worden bebouwd;
d         goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
e         bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6m;
f          bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5m.
g         hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen maximaal 1,2 m ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw of overkapping.
 
16.2.3        Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
a         erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel   1 m;
b         erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel            2 m;
c         pergola’s                                                                                    2,5 m;
d         vlaggenmasten                                                                           6,5 m;
16.2.4        Recreatiewoningen voldoen aan de volgende kenmerken:
a         gebouwd binnen het bouwvlak;
b         goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
c         bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte.
16.2.5        Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij recreatiewoningen zijn niet toegestaan.

16.3        vrijstelling

16.3.1        Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a         artikel 16.2.2a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

1         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;

2         het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig mag worden geschaad;

3         verkeersveiligheid mag niet worden geschaad.

 


3   algemene bepalingen

artikel 17        Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

artikel 18        Bestaande afmetingen, afstanden en percentages

Naar inhoudsopgave

18.1        In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze voorschriften is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.

18.2        In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze voorschriften is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

artikel 19        Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Naar inhoudsopgave

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a         de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
b         de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c         de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d         het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
e         de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f          de ruimte tussen bouwwerken.

artikel 20        Algemene gebruiksbepalingen

Naar inhoudsopgave

20.1        Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de voor de desbetreffende grond aangewezen bestemming.

20.2        Gebruik van ruimten binnen een woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

a         maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
b         degenen die activiteiten in de woning uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c         vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn, met uitzondering van tandartsenpraktijken, niet toegestaan;
d         bedrijven maximaal in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan of bedrijven die voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
e         er mag geen detailhandel en/of horeca plaatsvinden;
f          er mogen geen publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.

20.3        Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

a         het bepaalde in artikel 20.2e ten behoeve van het toestaan van beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit, mits in verband staand met de activiteit;
b         het bepaalde in artikel 20.2f ten behoeve van publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten, mits dit gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse.

20.4        Als met het plan strijdig gebruik als in artikel 20.1 bedoeld wordt in ieder geval gerekend:

a         het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voorzover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
b         het opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
c         het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

20.5        Als met het plan strijdig gebruik als in artikel 20.1 bedoeld wordt voorts gerekend

a         het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
b         het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
c         het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als (on)afhankelijke woonruimte.

20.6        Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in dit artikel bepaalde, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.

artikel 21        algemene vrijstellingsbepalingen

Naar inhoudsopgave

21.1        Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:

a         in de voorschriften genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen en een overschrijding toestaan van maximaal 10% van die goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
b         in de voorschriften opgenomen wegprofielen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c         de voorschriften en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien dat noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing tot maximaal 2,5 m;
d         de voorschriften en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m.

21.2        Vrijstelling als bedoeld in artikel 21.1 kan slechts worden verleend, indien:

a         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
b         het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

artikel 22        algemene wijzigingsbepalingen

Naar inhoudsopgave

22.1        Burgemeester en Wethouders zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bevoegd om de bestemming "Detailhandel" te wijzigen in de bestemmingen “Wonen” en “Tuin” ter plaatse van de aanduiding “gebied waarvoor wijzigingsbevoegdheid 1 geldt” met dien verstande dat:

a         per aanduiding één nieuwe woning is toegestaan ter vervanging van de detailhandel;
b         na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de bepalingen van artikel 16 en artikel 12 van overeenkomstige toepassing;
c         de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

 


4   overgangs- en slotbepalingen

artikel 23        Overgangsbepalingen

Naar inhoudsopgave

23.1        overgangsbepaling voor bouwwerken

Bouwwerken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van dit plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot:

a         gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b         na het tenietgaan als gevolg van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan.

23.2        vrijstellingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 23.1, voor zover hierin is bepaald dat de bestaande afwijkingen naar omvang niet mogen worden vergroot, en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de inhoud van de in dat artikel toegelaten bouwwerken met maximaal 10%.

23.3        onteigening

Het bepaalde in artikel 23.1 is niet van toepassing ingeval van onteigening krachtens de wet, mits de gemeenteraad een onteigeningsbesluit heeft genomen voor de datum waarop de aanvraag van de bouwvergunning wordt ontvangen.

23.4        uitzondering op de overgangsbepaling voor bouwwerken

Artikel 23.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

23.5        overgangsbepaling voor gebruik

Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik met dit plan naar aard en omvang niet wordt vergroot.

23.6        uitzondering op de overgangsbepaling voor gebruik

Artikel 23.5 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

artikel 24        Strafbepaling

Overtreding van het verbod gesteld in artikel 20 is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a onder 20 van de Wet op de economische delicten.

artikel 25        Slotbepaling

Naar inhoudsopgave

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan Bakkum van de gemeente Castricum

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 april 2008