Inhoudsopgave
Artikel 7 Waarde-Archeologie-2
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Artikel 11 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Het bestemmingsplan Achter de Bogerdlaan 23 Limmen van de gemeente Castricum.
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0383.BPL11Bogerdlaan23-VS01 met de bijbehorende regels en bijlage.
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publiekstrekkend zijn en dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie
Gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
Een kleinschalige overnachtingaccommodatie voor toeristische doeleinden gericht op een kortdurend verblijf en het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een woonhuis/boerderij of bijgebouw en is ondergeschikt aan de hoofdbestemming. Er is geen sprake van een bed & breakfast bij de aanwezigheid van een zelfstandige kookgelegenheid en/of verkoop va alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse en/of overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouwd.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Het in open lucht tijdelijk opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede geoderen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Al dan niet bebouwd perceel of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
1.25 Erker |
een kleine grondgebonden uitbouw van één bouwlaag aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw: |
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
Locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; de volgende categorieën horeca-instellingen worden onderscheiden;
Horeca categorie 1:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel
als uit milieuoverwegingen niet of nauwelijks verstorend kunnen werken op de
bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven;
onder deze categorie vallen onder andere een broodjeszaak, theehuis en
lunchroom.
Horeca categorie 2:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel
als uit milieuoverwegingen in geringe mate storend kunnen werken op de
bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze horecabedrijven:
onder deze categorie vallen onder andere een restaurant, café-restaurant, café,
bar, snackbar en cafetaria.
Horeca categorie 3:
Horecabedrijven, die gelet op de aard en omvang ervan zowel uit functioneel
als uit milieuoverwegingen in min of meer ernstige mate storend kunnen werken
op de bestaande en/of toekomstige functies van de omgeving van deze
horecabedrijven: onder deze categorie vallen onder andere een dancing,
discotheek, nachtclub, coffeeshop en automatenhal.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals onder meer transformatorhuisjes, gas reduceerstations, pompstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
Een voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Gedeelte van een erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen.
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van ter inzage legging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
De diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, war die afstand het kortste is.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan 1 meter bedraagt.
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgelegd.
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing is maximaal:
Voor de in lid 5.1 genoemde gronden geldt voor de categorie woning vrijstaand een parkeernorm van 2,1 parkeerplaatsen per woning op eigen terrein en 0,3 bezoekersparkeren per bouwkavel in het openbaar gebied.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de woning mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
2. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.2a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Voor de in lid 6.1 genoemde gronden geldt voor de categorie
woning vrijstaand een parkeernorm van 2,1 parkeerplaatsen per woning op eigen
terrein en 0,3 bezoekersparkeren per bouwkavel in het openbaar gebied.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1 voor bed & breakfast, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1. het gebruik als bed& breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie;
2. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast;
3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonfunctie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
4. ten hoogste drie kamers (zes slaapplaatsen) ten behoeve van bed & breakfast wordt gebruikt;
5. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
De voor ‘Waarde-Archeologie - 2’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemming, mits is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
a het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 500m2;
b het nieuw te bebouwen oppervlak groter is dan 500m2 en de grondbewerking niet dieper is dan 0,4m vanaf het maaiveld;
c het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
d op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudens waardige archeologische relicten aanwezig zijn.
a Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
b Indien uit
het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 0. a blijkt dat het bouwen
van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, kan leiden tot een verstoring
van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag in ieder geval voorwaarden verbinden
aan de omgevingsvergunning, inhoudende een verplichting:
1. tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in
de bodem
kunnen worden behouden;
2. tot het doen van opgravingen,of;
3 de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden
door een deskundige op
het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan
bij die
voorschriften te stellen kwalificaties.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a De bodemingrepen van de werken en werkzaamheden qua oppervlak kleiner zijn dan 500m2 en niet dieper dan 0,4m vanaf het maaiveld;
b het gaat om werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
c de werken en werkzaamheden;
1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning
2. de werken en werkzaamheden op aanvullen en/of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
d op basis van bureauonderzoek, inventariserend of aanvullend archeologisch vooronderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn.
a Een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
b Een omgevingsvergunning wordt verleend indien gebleken is dat de in artikel 7.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan niet zullen leiden tot verstoring van archeologische resten;
c Voor zover de in artikel 7.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot verstoring van archeologisch materiaal., kan een omgevingsvergunning worden verleend indien daaraan een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen,of;
3. de
verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die
voldoet aan bij die
voorschriften te stellen kwalificaties.
Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de archeologisch deskundige, omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor:
a Het toevoegen van de bestemming Waarde – Archeologie-2, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;
b Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de Waarde-Archeologie-2, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
1. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, anders dan voor zover noodzakelijk is voor het normale onderhoud van tuinen en andere onbebouwde terreinen en het onderhoud van watergangen;
2. het opslaan of opgeslagen houden van gerede of ongerede goederen, materialen, werktuigen, machines of gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan, anders dan voorzover dit het gevolg is van of direct samenhangt met het gebruik van een bedrijfserf, behorende bij een winkel of bedrijf, in overeenstemming met de desbetreffende bestemming;
3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
4. het gebruik van bebouwde dan wel onbebouwde gronden als of ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
5.
het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning.
1. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
2. degenen die activiteiten in de woning uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
3. vergunningplichtige- of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer zijn, met uitzondering van tandartsenpraktijken, niet toegestaan;
4. bedrijven maximaal in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan of bedrijven die voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in de categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
5. er mag geen detailhandel en/of horeca plaatsvinden;
6.
er mogen geen publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten
plaatsvinden.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
Afwijking als bedoeld in artikel 10.1 is slechts toegestaan, mits:
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na
het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee
jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Achter de Bogerdlaan 23 Limmen van de gemeente Castricum.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………