4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
twee-onder-een-kapwoningen ter plaatse van de aanduiding “twee-aaneen”;
vrijstaand woningen ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand”
aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.1 en artikel 7.2;
Mantelzorg in een afhankelijke woonruimte.
Met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
Gebouwd binnen het bouwvlak;
Ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” is ten hoogste het aangegeven aantal woningen toegestaan;
Ter plaatse van de aanduiding “maximale goothoogte” is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
Ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” is ten hoogste de maximale bouwhoogte toegestaan.
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel in als buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:
Gebouwd, op het achter- of zijerf, minimaal 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers op het voorerf mogen worden aangebouwd, mits:
De horizontale diepte maximaal 1 m bedraagt;
De diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde, gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
De goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
Gezamenlijke oppervlakte voor zover bebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal 75 m2;
Het bouwperceel mag niet meer dan voor 50% worden bebouwd;
Goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
Bouwhoogte van de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m;
Bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 4,5 m;
In afwijking van 4.2.2.f geldt voor bestaande vrijstaande bijgebouwen de bestaande bouwhoogte als maximaal toegestane bouwhoogte;
Hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen maximaal 1,2 m ten opzichte van de hoogte van de eerste bouwlaag van aan-, uitbouw of overkappingen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:
Erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel 1 m;
Erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel 2 m;
Pergola’s 2,5 m;
Vlaggenmasten 6,5 m;
4.3 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.2.2a voor het verkleinen van de afstand van een aan- of uitbouw, bijgebouw of overkapping tot (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig mag worden geschaad;
verkeersveiligheid mag niet worden geschaad.
|