Artikel 19 - Wijzigingsbevoegdheden
Algemene wijzigings- bevoegdheid |
Lid 1. | Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsgrenzen te wijzigen indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk is en voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ordening niet schaadt en zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot. | |
Wijzigings- bevoegdheid |
Lid 2. | Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming 'Watergang' te verplaatsen naar elders in het plangebied, met inachtneming van de bepalingen in de beschrijving in hoofdlijnen als bedoeld in artikel 5. | |
Wijzigings- bevoegdheid Verkeersknoop Stichtseweg |
Lid 3.a. | Burgemeester en wethouders kunnen binnen het op de plankaart aangeduide gebied 'wijzigingsbevoegdheid 1' het plan wijzigen, als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke ordening ten behoeve van het bouwen van: | |
1. | het bestaande takel- en touringcarbedrijf; | ||
2. | bus- en overstapstation voor (Hoogwaardig) openbaar vervoer; | ||
3. | benzinestation, inclusief LPG en overige bij de aard van het bedrijf passende activiteiten; | ||
4. | lichte, weggerelateerde horeca, | ||
5. | fietsenstalling; | ||
6. | carpoolplaatsen; | ||
7. | bijbehorende voorzieningen; | ||
met inachtneming van de bepalingen in de beschrijving in hoofdlijnen als bedoeld in artikel 5 en de volgende bepalingen: | |||
b. | Bij het vestigen van het LPG-tankstation gelden de volgende afstandsnormen ten opzichte van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (Bevi, Staatsblad 2004, 250) |
Type inrichting | Afstand vanaf | ||
vulpunt | ondergronds reservoir | afleverzuil | |
LPG-stations met doorzet tot 1.500 m³/ jaar | 110 | 25 | 15 |
LPG-stations met doorzet tot 1.000 m³/ jaar | 45 | 25 | 15 |
c. | De wijziging wordt getoetst aan de volgende aspecten: | ||
1. | de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast | ||
2. | de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving; | ||
3. | de milieukwaliteit; | ||
4. | de verkeersveiligheid; | ||
5. | de parkeerdruk in het plangebied; | ||
6. | de sociale veiligheid; | ||
7. | de brandveiligheid en rampenbestrijding. | ||
Voor de aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij de toetsing van de begrippen, wordt verwezen naar het algemeen toetsingskader in artikel 20 van deze voorschriften. | |||
Wijzigings- bevoegdheid Bedrijvenpark |
Lid 4.a. | Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden uit te werken' wijzigen als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het realiseren van minimaal 96.250 m2 bedrijfsvloeroppervlak bruto binnen het gebied van de bestemming Bedrijfsdoeleinden uit te werken, met dien verstande dat; | |
1. | de bedrijvigheid wordt gerealiseerd binnen de zone gelegen tussen de op de plankaart aangegeven hoofdontsluiting en de rijksweg A27; | ||
2. | de bebouwing wordt uitgevoerd in maximaal vier bouwlagen, waarbij parkeren op het maaiveld dan wel halfverdiept mogelijk is, waarbij een nieuw maaiveld over het parkeerterrein heen wordt gerealiseerd; | ||
3. | de hoogte van de bebouwing minimaal 13 m1 bedraagt en maximaal 16 meter, tenzij kan worden aangetoond dat de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen de 50 dB(A) niet overschrijdt, dan wel ontheffing van de voorkeurswaarde is verkregen (waarbij rekening is gehouden met een afwijkende, lagere minimum hoogte), in welk geval een lagere minimum hoogte is toegestaan; | ||
4. | er door burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen worden gesteld aan de situering van de gebouwen; | ||
5. | de overige gronden, vallend buiten de bestemming Bedrijfsdoeleinden I, worden bestemd als 'Woongebied, uit te werken – Wguw-' als bedoeld in artikel 12. | ||
b. | De wijziging wordt getoetst aan de volgende aspecten: | ||
1. | de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving; | ||
2. | de milieukwaliteit; | ||
3. | de verkeersveiligheid; | ||
4. | de parkeerdruk in het plangebied; | ||
5. | de sociale veiligheid; | ||
6. | de brandveiligheid en rampenbestrijding. | ||
Voor de aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij de toetsing van de begrippen, wordt verwezen naar het algemeen toetsingskader in artikel 20 van deze voorschriften. | |||
Wijzigings- bevoegdheid bedrijvenlijst Bijlage 1 |
Lid 5.a. | Burgemeester en wethouders kunnen het plan op grond van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening wijzigen voor zover het betreft de in de artikelen 6 en 11 bedoelde Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), waarbij bedrijven en bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegevoegd. Daarbij geldt de Lijst van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 2 als uitgangspunt. De wijzigingsbevoegdheid kan onder andere worden toegepast in de volgende gevallen: | |
1. | bij veranderde de marktomstandigheden; | ||
2. | bij technologische ontwikkelingen van de bedrijfsactiviteiten. | ||
b. | De wijziging wordt getoetst aan de volgende aspecten: | ||
1. | de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving; | ||
2. | de milieukwaliteit; | ||
3. | de verkeersveiligheid; | ||
4. | de parkeerdruk in het plangebied; | ||
5. | de sociale veiligheid; | ||
6. | de brandveiligheid en rampenbestrijding. | ||
Voor de aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij de toetsing van de begrippen, wordt verwezen naar het algemeen toetsingskader in artikel 20 van deze voorschriften. | |||
Procedure | Lid 6. | Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in dit artikel geldt de procedure zoals vervat in artikel 21. | |
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven Overzicht |
Naar volgende |