Artikel 12 - Woongebied uit te werken - WGuw -
Doeleinden | Lid 1. | De krachtens artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uit te werken gronden, op de plankaart aangewezen als 'Woongebied uit te werken – 'WGuw 1 en 2' zijn bestemd voor: | |
a. | wonen; | ||
b. | woonwerkwoningen; | ||
c. | aan huis gebonden beroepen; | ||
d. | kleinschalige bedrijfsactiviteiten in de multimediabrache, ICT en reclame voor zover deze voorkomen in milieucategorie 1 tot en met 3.2 zoals opgenomen in de Lijst met bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1) bij dit plan; | ||
e. | (hoofd-)ontsluitingswegen en toegangswegen in ieder geval ter plaatse van de indicatieve profielen op de plankaart; | ||
f. | reservering ten behoeve van hoogwaardig openbaar vervoer (HOV); | ||
g. | voet- en fietspaden; | ||
h. | parkeervoorzieningen, zowel ten behoeve van de bewoners van de Meent als ten behoeve van de bewoners van de waterwoningen; | ||
i. | groen- en watervoorzieningen, in ieder geval ter plaatse van de indicatieve aanduidingen 'Water en Groen'; | ||
j. | speelvoorzieningen en werken van beeldende kunst; | ||
k. | voorzieningen van openbaar nut; | ||
l. | archeologische waarden als bedoeld in artikel 13; | ||
m. | waterkeringen. | ||
Inrichting | Lid 2. | Op de gronden zijn toegelaten: | |
a. | hoofdgebouwen, in ieder geval in de vorm van grondgebonden woningen en appartementen; | ||
b. | bijgebouwen; | ||
c. | tuinen, erven en brandgangen; | ||
d. | werken, bouwwerken en gebouwen van openbaar nut; | ||
e. | bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die wat betreft aard en afmetingen passen bij de in lid 1 genoemde doeleinden; | ||
f. | werken en gebouwen ten behoeve van waterstaatdoeleinden, waaronder mede begrepen aanlegsteigers bij woningen; | ||
g. | verhardingen ten behoeve parkeervoorzieningen en de wegen; | ||
h. | beplanting. | ||
Ruimte- reservering |
Lid 3. | Het profiel van de ruimtereservering ten behoeve van de HOV als bedoeld in lid 1 sub f van dit artikel is 20 m1 breed. | |
Strijdig gebruik | Lid 4. | Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 16 lid 1 wordt in elk geval gerekend het gebruik voor: | |
a. | geluidzoneringsplichtige inrichtingen; | ||
b. | horeca; | ||
c. | detailhandel; | ||
d. | seksinrichtingen; | ||
e. | het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. | ||
Bouwregeling | Lid 5.a. | Op de gronden mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig een uitwerking door burgemeester en wethouders; | |
Bouwverbod | b. | Zolang het uitwerkingsplan of een gedeelte daarvan nog geen onherroepelijke rechtskracht heeft verkregen, mag alleen worden gebouwd overeenkomstig een ontwerp-uitwerkingsplan dat ter visie heeft gelegen, mits vooraf van Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen. | |
Uitwerkings- regels |
Lid 6. | Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit krachtens artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van de bepalingen van de beschrijving in hoofdlijnen zoals neergelegd in artikel 5 en de hierna te noemen regels. | |
Lid 7.a. | Wat betreft de stedenbouwkundige opzet wordt het plan uitgewerkt in samenhang met de stedenbouwkundige structuur in de bestaande, reeds uitgewerkte of nog uit te werken aangrenzende gebieden; | ||
b. | bij de uitwerking van de stedenbouwkundige opzet wordt aangesloten bij het bepaalde in de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 5; | ||
c. | vanuit de Bijvanck richting het Gooimeer neemt het aantal woningen met een plat dak toe: in deelgebied WGuw1 heeft circa 75% van de woningen een kap, in deelgebied WGuw2 heeft 75% van de woningen een plat dak; | ||
d. | er wordt gestreefd naar een menging van wonen en werken, waarbij er kavels zijn waarop alleen woningen worden gerealiseerd en een combinatie van wonen en werken in de vorm van woonwerkpanden; | ||
e. | in de uitwerkingsgebieden WGuw 1 en 2 dient gezamenlijk minimaal 6,20 hectare netto aan bedrijventerrein gerealiseerd te worden, waarbij voor de berekening van dit oppervlak geldt dat uitsluitend als bedrijventerrein in aanmerking worden genomen die terreinen, waarbij ten minste 50 % van de kavel in gebruik zal zijn voor bedrijfsdoeleinden en waarbij het bedrijfsgebouw afzonderlijk herkenbaar is; | ||
f. | op de gronden zijn ondermeer vrijstaande, twee-onder-één-kap en drie-onder-één-kap woningen, patiowoningen, rijtjeshuizen, bedrijfspanden en woonwerkpanden toegestaan; | ||
g. | het bebouwingspercentage voor rijtjeshuizen is 50%, voor twee-onder-één-kap en drie-onder-één-kap woningen 40% en voor vrijstaande woningen 30%, bij kavels van 500 m² en groter en 40% bij kavels van minder dan 500 m²; | ||
h. | binnen de bestemming komen drie typen straten met de volgende profielen: | ||
- | voortuinen van minimaal 3 tot maximaal 5 m1 diep; | ||
- | voortuinen van minimaal 5 tot maximaal 7 m1 diep; | ||
- | voortuinen dieper dan 7 m1; | ||
i. | genoemde typen straten komen in de verhouding 1/3, 1/3, 1/3 voor. Indien de bestemming Wguw niet in één keer wordt ontwikkeld zal deze verhouding per deelontwikkeling gelden; | ||
j. | de afstand van de voorgevel van de bebouwing moet minimaal 1 m1 verspringen ten opzichte van de voorgevel van de bebouwing op direct aangrenzende percelen, met dien verstande dat twee-onder-één kap en drie-onder-één-kap woningen en rijtjeshuizen hieraan niet hoeven te voldoen; | ||
k. | bij hoekwoningen en vrijstaande woningen moet de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 m1 zijn; | ||
l. | de bouwhoogte voor de gebouwen bedoeld in sub f van dit artikel bedraagt maximaal 10 m1; | ||
m. | in de gebruiksvoorschriften wordt opgenomen dat het gebruik van de afzonderlijk aan te merken bedrijfsgebouwen voor woondoeleinden verboden is, met dien verstande dat burgemeester en wethouders hiervoor vrijstelling kunnen verlenen mits de minimale ruimte voor bedrijvigheid binnen het uit te werken gebied 6,2 hectare netto en binnen het totale plangebied minimaal 18,5 hectare netto blijft bedragen; | ||
n. | de bouwhoogte van de appartementen bedraagt maximaal 14 m1; | ||
o. | de ontsluitingswegen, woonstraten en de inrichting van het openbaar gebied worden afgestemd op de omgeving; | ||
p. | ter plaatse of binnen een afstand van 50 m1 ter weerszijden van de op de plankaart aangegeven indicatieve aanduiding 'Hoofdontsluitingsweg' wordt de hoofdontsluiting voor het gebied aangelegd; | ||
q. | met betrekking tot de indeling van de wegen en de situering van de bebouwing gelden zoveel mogelijk de indicatief op de plankaart opgenomen dwarsprofielen; | ||
r. | ter plaatse of binnen een afstand van 25 m1 van de indicatieve aanduiding 'Water en Groen' dient een watergang met een doorgaande functie te worden aangelegd met daarnaast een begroeide oever; | ||
s. | voorafgaand aan de uitwerking van een deelgebied dient te worden aangetoond dat de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen de 50 dB(A) niet overschrijdt, dan wel een hogere waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder is vastgesteld door Gedeputeerde Staten. | ||
Vrijstelling | Lid 8. | Burgemeester en wethouders kunnen in het uitwerkingsplan de bevoegdheid opnemen voor het verlenen van vrijstelling van het bepaalde in lid 1, sub d genoemde bedrijfsactiviteiten, voor de vestiging c.q. uitoefening van: | |
1. | bedrijven/bedrijfsactiviteiten, die niet vallen onder hoogwaardige creatieve bedrijvigheid zoals bedoeld in lid 1, maar naar aard wel passen bij de overige bedrijven en die vermeld zijn in milieucategorie 1 tot en met 3 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 2); | ||
2. | bedrijven/bedrijfsactiviteiten die niet zijn vermeld in de Lijst van bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), maar naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met de in lid 1 van dit artikel genoemde bedrijven en bedrijfsactiviteiten; | ||
een en ander met inachtneming van de volgende bepalingen: | |||
a. | de vrijstelling mag uitsluitend worden verleend indien het bedrijf, gelet op de milieubelasting, naar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met de in lid 1, sub d rechtstreeks toegelaten milieucategorieën; | ||
b. | bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, het al dan niet continue karakter van de activiteit, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water alsmede de verkeersaantrekking. | ||
Parkeren | Lid 9. | Voor het parkeren gelden de volgende uitgangspunten: | |
a. | parkeren geschiedt in hoofdzaak op eigen terrein, waarbij de volgende normen worden aangehouden: | ||
woningen: | |||
vrijstaand | 2,00 parkeerplaats per woning | ||
twee-onder-één kap en drie-onder-één-kap | 1,80 parkeerplaats per woning | ||
rijtjeshuizen | 1,55 parkeerplaats per woning | ||
b. | voor bezoekers kan een deel van de parkeerbehoefte op de openbare weg worden gefaciliteerd, waarbij geldt dat 0.4 parkeerplaats per woning wordt aangehouden. | ||
Voorwaarden bij de uitwerking | Lid 10.a. | Burgemeester en wethouders stellen het uitwerkingsplan, al dan niet gefaseerd, niet vast voordat een definitief inzicht bestaat over de gewenste verkaveling, de exacte woningdifferentiatie en woonwerkwoningen; | |
b. | voor de vaststelling van het uitwerkingsplan dient vast te staan dat er een aanvaardbare milieuhygiënische woonsituatie zal zijn gewaarborgd. Dit betekent onder andere dat: | ||
milieuhygiënische belemmeringen ten gevolge van binnen en buiten het plangebied aanwezige functies genoegzaam dienen te zijn weggenomen en/of de voorwaarden in acht zijn genomen, zoals neergelegd in de toepasselijke wet- en regelgeving aangaande de relevante milieuaspecten; | |||
Lid 11. | Bij de toepassing van de uitwerkingsplicht als bedoeld in dit artikel, geldt de procedure zoals vervat in artikel 21. | ||
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven Overzicht |
Naar volgende |