Artikel 8 Waarde-Archeologie
(Dubbelbestemming)
8.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor
ÔWaarde-ArcheologieÕ aangewezen gronden in het plangebied zijn, behalve voor de
andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en de
veiligstelling van archeologische
waarden.
8.2.
Bouwregels
Op deze gronden mag
worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van
de in lid 8.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
worden gebouwd met een bouwhoogte van ten
hoogste 3 m;
b. ten behoeve van de andere, voor deze
gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken
bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien:
1. de aanvrager van de bouwvergunning een
rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie
naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is
vastgesteld;
2. de betrokken
archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet
worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de
bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische
resten in de bodem, het doen van
opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische
deskundige;
c. het bepaalde in dit lid onder b1 en b2
is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van
de volgende activiteiten of bouwwerken:
1. vervanging, vernieuwing of verandering
van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder
peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande
fundering;
2. ter plaatse van de bestemming
ÔWaarde-Archeologie-2Õ
-
een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m2;
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 35 cm cm en zonder
heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
3. ter plaatse van de bestemming
ÔWaarde-Archeologie-3Õ
-
een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m2 ;
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder
heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
8.3.
Aanlegvergunning
8.3.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming
ÔWaarde-Archeologie-2Õ zonder of in afwijking van een schriftelijke
aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden met een grotere planomvang dan 50 m2 uit te
voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op
een grotere diepte dan 35 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,
diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b. het ophogen van gronden met meer dan 30
cm;
c. het verlagen of verhogen van het
waterpeil;
d. het aanleggen of rooien van bos of
boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e. het aanleggen van ondergrondse kabels
en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
8.3.2 Het is
verboden op of in de gronden met de subbestemming ÔWaarde-Archeologie-3Õ zonder
of in afwijking van een schriftelijke aanlegvergunning van burgemeester en
wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden met een
grotere planomvang dan 500 m2 uit te voeren:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op
een grotere diepte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,
diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
b. het ophogen van gronden met meer dan 30
cm;
c. het verlagen of verhogen van het
waterpeil;
d. het aanleggen of rooien van bos of
boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
e. het aanleggen van ondergrondse kabels
en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
8.3.3. Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van 8.3.1
en 8.3.2. is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering
van een bouwplan waarbij lid 8.2 in acht is genomen;
b. reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
d. ten dienste van archeologisch onderzoek
worden uitgevoerd.
8.3.4. Voorwaarden voor een
aanlegvergunning
De werken en
werkzaamheden, zoals in lid 8.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de
aanvrager van de aanlegvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek
kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig
zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
a. de aanvrager van de aanlegvergunning
een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken
locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b. de betrokken archeologische waarden,
gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke
schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden,
gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het
begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
c.
alvorens de gevraagde aanlegvergunning te verlenen, vragen burgemeester
en wethouders aan de archeologische deskundige om advies. Bij een negatief
advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologische deskundige de
verder te nemen stappen aan te
geven.