gemeente: Amsterdam   status: onherroepelijk
plannaam: Tuindorp Frankendael   datum: 28-11-2012
 

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

 

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een nutsvoorziening en/of –nutsbedrijf

  2. met de daarbij bijbehorende

  3. gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  4. wegen en paden;

  5. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

3.2 bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  1. gebouwd binnen het bouwvlak;

  2. bouwhoogte maximaal 5 m.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Artikel 4 Cultuur en ontspanning

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. cultuur en ontspanning;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare ruimte.

4.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Artikel 5 Gemengd - 1

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, consument verzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening, zakelijke dienstverlening en bedrijven met inachtname van artikel 24, in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  2. wonen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. bergingen en andere nevenruimten;

  4. groenvoorzieningen;

  5. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  6. nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. horeca in de categorie 4 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 4”;

  2. kantoren in de tweede bouwlaag ter plaatse van de aanduiding “kantoor”.

5.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  5. het maximum brutovloeroppervlakte bedraagt per vestiging voor:

  6. detailhandel: 300 m²;

  7. dienstverlening: 150 m²;

  8. horeca: 150 m²;

  9. uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan;

5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

5.3 Ontheffing van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van:

  1. het bepaalde in artikel 5.2.1.f voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van hoofdgebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen;

  1. het bepaalde in artikel 5.2.1e voor het toestaan van een groter brutovloeroppervlak, met dien verstande dat het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen aan de omvang en de situering van het grotere brutovloeroppervlak met als doel nadelige gevolgen voor privacy, bezonning en daglichttoetreding te beperken.

5.4 Ontheffing van de gebruiksregels

 

5.4.1 Ontheffing andere horecacategorie

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 5.1.i voor het toestaan van een andere horecacategorie, mits geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving van het gemengde gebied.

5.4.2 Ontheffing ondersteunende horeca

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen voor ondersteunende horeca, met dien verstande dat:

  1. voor ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat:

  1. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verplaatst op de in artikel 5.1 genoemde gronden;

  2. een aanduiding ten behoeve van horeca van categorie 1 of 4 op de in artikel 5.1 genoemde gronden kan worden toegevoegd;

  3. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verwijderd;

  4. een aanduiding ten behoeve van wonen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder kan worden toegevoegd.

Artikel 6 Gemengd - 2

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  2. detailhandel in de eerste bouwlaag;

  3. horeca van categorie 1 en 4 in de eerste bouwlaag;

  4. consument verzorgende dienstverlening, zakelijke en maatschappelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag en hoger;

  5. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag;

  6. kantoren en bedrijven met inachtname van het bepaalde in artikel 24 in de eerste bouwlaag;

  7. wonen met inbegrip aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. in- en uitritten;

  4. bergingen en andere nevenruimten;

  5. groenvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  4. het maximum brutovloeroppervlakte van horeca bedraagt 300m2;

  5. het percentage van het brutovloeroppervlak van het totaal aan detailhandel, kantoren en bedrijven bedraagt maximaal 24%;

  6. het percentage van het brutovloeroppervlak van het totaal aan dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen bedraagt maximaal 70%;

  7. het brutovloeroppervlak van een kantoor- en bedrijfsvestiging bedraagt maximaal 150 m2;

  8. het aantal bouwlagen bedraagt maximaal 6.

6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

6.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen voor ondersteunende horeca, met dien verstande dat:

  1. voor ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

Artikel 7 Groen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. plantsoenen;

  2. parken;

  3. groenvoorzieningen;

  4. extensief dagrecreatief gebruik;

  5. evenementen;

  6. waterlopen en waterpartijen;

  7. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;

  8. speelvoorzieningen;

  9. in- en uitritten;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. voet- en fietspaden;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. water, duikers en oevervoorzieningen;

alsmede voor:

  1. bestaande ambulante handel;

  2. schoolpleinen en recreatieve voorzieningen voor sport en spel ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”.

7.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

7.2.1 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

  4. in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.1.a, 7.2.1.b en 7.2.1.c is buiten een bouwvlak maximaal 1 kiosk toegestaan ten behoeve van bestaande ambulante handel met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 30 m2;

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter.

Artikel 8 Horeca

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horeca in de categorie 2a ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 2a”;

  2. met de daarbij behorende:

  3. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  4. tuinen en erven;

  5. bergingen en andere nevenruimten;

  6. groenvoorzieningen;

  7. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  8. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

8.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 8.1 voor het toestaan van een andere horecacategorie, mits geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving van het gemengde gebied;

Artikel 9 Maatschappelijk

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

met de daarbij behorende

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare ruimte;

  5. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

alsmede voor:

  1. een dienstwoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

9.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

9.2.2 Aan-, uit- en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende regels:

  1. toegestaan buiten het bouwvlak;

  2. de maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter;

  3. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 20% van de in artikel 9.1 genoemde gronden en voor zover gelegen buiten het bouwvlak.

9.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

9.3 Ontheffing van de gebruiksregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen voor het toestaan van ondersteunende horeca, met dien verstande dat de oppervlakte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 10% van het vloeroppervlak mag bedragen.

Artikel 10 Tuin

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. voetpaden;

  4. in- en uitritten;

alsmede voor:

  1. aan- en uitbouwen en aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen welke uitsluitend mogen worden gebruikt ten dienste van het toegestane gebruik van het direct aangrenzende hoofdgebouw;

  2. parkeergarages ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”, alsmede binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;

  3. overkappingen ter plaatse van de aanduidingen “specifieke bouwaanduiding - 1” en “specifieke bouwaanduiding - 2”;

  4. ongebouwde parkeervoorzieningen, met dien verstande dat ongebouwde parkeervoorzieningen voor de voorgevel alleen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein”.

met de daarbij behorende

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

10.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend ten behoeve van de daar genoemde bestemmingen worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:

10.2.1 Gebouwen

  1. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende regels:

  1. gebouwd op achter- en zijerf en ten minste één meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het direct aangrenzende hoofdgebouw;

  2. maximale bouwhoogte: de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter, met een maximum van 4 meter;

  3. de maximale horizontale diepte bedraagt 3 meter, met dien verstande dat de tuin niet meer dan voor 50% bebouwd mag worden;

  4. in afwijking van het bepaalde onder artikel 10.2.1.a.1, 10.2.1.a.2 en 10.2.1.a.3 mag op de in artikel 10.1.f en 10.1.g bedoelde gronden geheel worden gebouwd met in achtneming van de ter plaatse aangegeven maximale goot- en bouwhoogte met dien verstande dat:

  1. ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” een maximale bouwhoogte van 1,5 meter voor een halfverdiepte parkeergarage geldt;

  2. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 1” een maximale bouwhoogte van 24 m voor een overkapping geldt;

  3. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 2” een maximale bouwhoogte van 13,5 m voor een overkapping geldt;

  4. Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen gelden de volgende regels:

  1. gebouwd achter de achtergevel van het direct aangrenzende hoofdgebouw;

  2. maximaal 1 vrijstaand bijgebouw per woning, winkel, kantoor, bedrijf of horecavestiging;

  3. maximale bouwhoogte: 3 meter;

  4. de maximale oppervlakte bedraagt 15 m2, met dien verstande dat de tuin niet meer dan voor 50% bebouwd mag worden;

  1. uitsluitend bestaande dakterrassen zijn toegestaan.

10.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

  1. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 1,10 meter;

  2. In afwijking van artikel 10.2.2.a geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde achter (het verlengde van) de voorgevel.

10.3 Ontheffing van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 10.2 voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte gebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen.

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat een aanduiding ten behoeve van “kinderdagopvang” kan worden toegevoegd op de in artikel 10.1 bedoelde gronden ten behoeve van medegebruik voor een kinderdagverblijf met inachtneming van de voorwaarde dat aanvrager van de wijziging een akoestisch onderzoek overlegt waaruit blijkt dat geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving.

Artikel 11 Tuin - 2

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. voetpaden;

  4. in- en uitritten.

met de daarbij behorende

  1. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

11.2 Bouwregels

Voor bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen gelden de volgende regels:

  1. voor erfafscheidingen geldt een maximale bouwhoogte van 1,10 meter;

  2. overige gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan.

11.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat een aanduiding ten behoeve van “kinderdagopvang” kan worden toegevoegd op de in artikel 11.1 bedoelde gronden ten behoeve van medegebruik voor een kinderdagverblijf met inachtneming van de voorwaarde dat aanvrager van de wijziging een akoestisch onderzoek overlegt waaruit blijkt dat geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving.

Artikel 12 Verkeer

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. rijwegen;

  2. fiets- en voetpaden;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  4. bermen;

alsmede voor:

  1. openbare ruimte;

  2. evenementen;

  3. maximaal twee kiosken ten behoeve van ambulante handel;

  4. groenvoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. water, duikers en oevervoorzieningen;

  7. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;

  8. horecaterrassen direct aansluitend aan een horeca-inrichting.

met de daarbij behorende

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

12.2.1 Gebouwen

Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  4. in afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1.a, 12.2.1.b en 12.2.1.c zijn buiten een bouwvlak maximaal 2 kiosken toegestaan ten behoeve van ambulante handel met een maximale bouwhoogte van 2,5 meter en een maximale oppervlakte van 30 m2.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter.

Artikel 13 Water

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterwegen;

  2. watergangen en waterlopen, waterpartijen, zoals sloten en beken;

  3. waterkering;

  4. waterberging;

  5. afwateringskanalen;

  6. waterhuishouding;

  7. waterstaatkundige werken;

  8. vijvers;

met de daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;

  2. bruggen, dammen en/of duikers;

  3. nutsvoorzieningen.

  4. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

13.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 13.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

13.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter.

13.3 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 20 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  1. ligplaatsen voor woonboten, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen;

  2. het dempen van water.

Artikel 14 Wonen

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van huisgebonden beroep en bedrijf;

  3. short stay;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  2. tuinen en erven;

  3. bergingen en andere nevenruimten;

  4. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. nutsvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. een prostitutiebedrijf ter plaatse van de aanduiding “prostitutie”.

14.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 14.1 mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

14.2.1 Gebouwen

  1. Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximaal bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan;

  1. Uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan.

14.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

14.3 Ontheffing van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 14.2.1b voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van het gebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen.

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat een aanduiding ten behoeve van “kinderdagopvang” kan worden toegevoegd op de in artikel 14.1 bedoelde gronden ten behoeve van medegebruik voor een kinderdagverblijf met inachtneming van de voorwaarde dat aanvrager van de wijziging een akoestisch onderzoek overlegt waaruit blijkt dat geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving.

Artikel 15 Leiding - Gas

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Gas aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor:

  1. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn Leiding - gas;

  2. het beheer en onderhoud van de leiding;

  3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

  4. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 5 tot en met Artikel 14) zijn voor Leiding – Gas aangewezen gronden geen nieuwe kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

15.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (Artikel 5 tot en met Artikel 14) mogen binnen de in artikel 15.1 bedoelde gronden geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.

15.3 Ontheffing van de bouwregels

Het Dagelijks Bestuur kan ontheffing verlenen van het bepaalde in 15.2 voor het toestaan van de in artikel 15.1 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  1. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;

  2. advies is verkregen van de leidingbeheerder.

15.4 Aanlegvergunning

 

15.4.1 aanlegvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van het dagelijks bestuur op de in artikel 15.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeer, voorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;

  5. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

15.4.2 weigering

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

15.4.3 verlening

Een aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

15.4.4 uitzondering

Geen aanlegvergunning is nodig voor:

  1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 16 Waarde - Archeologie 1

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

16.2 Bouwregels

 

16.2.1 Eisen bij reguliere bouwvergunning

In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, betreffende:

  1. de gronden als bedoeld in artikel 16.1 en

  2. waarbij ter realisering, bodemroerende werkzaamheden noodzakelijk zijn met een oppervlakte van meer dan 50 m2 en die dieper gaan dan 2 meter,

kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de verplichting worden verbonden dat alvorens de bouwvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate zijn vastgesteld.

16.2.2 Voorwaarden bouwvergunning

Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 16.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kan het Dagelijks Bestuur een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:

  1. het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. het doen van opgravingen; of;

  3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt, laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

16.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur kan het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie-1, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

17.2 Bouwregels

 

17.2.1 Eisen bij reguliere bouwvergunning

In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, betreffende:

  1. de gronden als bedoeld in artikel 17.1 en

  2. waarbij ter realisering, bodemroerende werkzaamheden noodzakelijk zijn met een oppervlakte van meer dan 10.000 m2 en die dieper gaan dan 2 meter,

kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de verplichting worden verbonden dat alvorens de bouwvergunning wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch rapport wordt overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate zijn vastgesteld.

17.2.2 Voorwaarden bouwvergunning

Indien uit het archeologisch rapport, zoals bepaald in artikel 17.2.1, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning zullen worden verstoord, kan het Dagelijks Bestuur een of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de bouwvergunning:

  1. het treffen van technische maatregelen, waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

  2. het doen van opgravingen; of;

  3. de activiteit die tot bodemverstoring leidt, laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

17.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur kan het plan wijzigen voor het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie-2, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.