gemeente: Amsterdam   status: Vastgesteld
plannaam: Middenmeer I en II   datum: 15-03-2011
 

2 bestemmingsregels

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 30;

  2. in afwijking van 3.1.a zijn ter plaatse van de aanduiding “nutsvoorziening” uitsluitend nutsvoorzieningen toegestaan;

 

met de daarbij behorende

  1. tuinen en erven;

  2. groenvoorzieningen;

  3. bergingen en andere nevenruimten;

  4. ongebouwde en gebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. laad- en losvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

3.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan, alsmede daarboven één dakverdieping;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

 

3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

 

Artikel 4 Cultuur en ontspanning - Speeltuin

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning - Speeltuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. speelvoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

  1. voet- en fietspaden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  4. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter;

Artikel 5 Detailhandel

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel;

 

met de daarbij behorende

  1. tuinen en erven;

  2. groenvoorzieningen;

  3. bergingen en andere nevenruimten;

  4. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. laad- en losvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen;

 

alsmede voor:

  1. bestaande ondersteunende horeca;

  2. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

  3. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”;

  4. een sportcentrum ter plaatse van de aanduiding “sportcentrum”.

5.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

 

5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

5.3 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.1.h, met dien verstande dat:

  1. voor nieuwe ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor nieuwe ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

Artikel 6 Gemengd - 1

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  2. consument verzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  3. zakelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  4. wonen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van een woning, met een maximum bruto vloeroppervlak van 40 m2, mag worden gebruikt voor het uitoefenen van het beroep of bedrijf;

  5. short stay in de tweede bouwlaag en hoger;

  

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. bergingen en andere nevenruimten;

  3. groenvoorzieningen;

  4. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. nutsvoorzieningen.

 

alsmede voor:

  1. bestaande ondersteunende horeca;

  2. wonen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Wonen”;

  3. horeca in de categorie 1 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Horeca van categorie 1” ;

  4. horeca in de categorie 3 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Horeca van categorie 3” ;

  5. horeca in de categorie 4 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Horeca van categorie 4” ;

  6. inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Parkeergarage” ;

  7. een onderdoorgang voor Verkeer ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” ;

  8. bijgebouwen behorende bij de woningen op de tweede bouwlaag en hoger ter plaatse van de aanduiding “bijgebouw”.

6.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximum goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan, alsmede daarboven één dakverdieping;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximale bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  5. Uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan;

  6. Ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”, geldt dat tot de tweede bouwlaag geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de benodigde ondersteuningsconstructies;

 

6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

6.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2.1.e voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van hoofdgebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen;

6.4 Specifieke gebruiksregels

 

6.4.1 Aantal vestigingen

Het aantal vestigingen van de in artikel 6.1.c genoemde functies en voor zover gelegen in de straatwand Middenweg 1 tot en met 57a en Middenweg 59 tot en met 63, mag niet meer zijn dan het bestaande aantal vestigingen;

6.4.2 Vloeroppervlakte vestigingen

  1. het maximum brutovloeroppervlakte bedraagt per vestiging voor:

    1. detailhandel: 300 m²;

    2. dienstverlening: 150 m²;

    3. horeca: 150 m²;

  2. In afwijking van artikel 6.4.2.a is een groter brutovloeroppervlakte toegestaan ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 1 ”;

6.5 Afwijking van de gebruiksregels

 

6.5.1 Horeca

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1.m tot en met 6.1.o voor het toestaan van een andere horecacategorie, mits geen onevenredige inbreuk ontstaat op kwaliteit van de directe woonomgeving van het gemengde gebied;

 

6.5.2 Ondersteunende horeca

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.1.k, met dien verstande dat:

  1. voor nieuwe ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor nieuwe ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

6.5.3 Vloeroppervlak

het bepaalde in artikel 6.4.2 voor het toestaan van een groter brutovloeroppervlak, met dien verstande dat het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen aan de omvang en de situering van het grotere brutovloeroppervlak.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat:

  1. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verplaatst binnen de in artikel 6.1 genoemde gronden;

  2. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verwijderd;

Artikel 7 Gemengd - 2

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  2. consument verzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  3. zakelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  4. kantoren in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  5. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 30, in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  6. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  7. wonen met inbegrip van aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van een woning, met een maximum bruto vloeroppervlak van 40 m2, mag worden gebruikt voor het uitoefenen van het beroep of bedrijf;

  8. short stay in de tweede bouwlaag en hoger;

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. bergingen en andere nevenruimten;

  3. groenvoorzieningen;

  4. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. nutsvoorzieningen.

 

alsmede voor:

  1. bestaande ondersteunende horeca;

  2. wonen met inbegrip aan huis gebonden beroepen of bedrijven in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Wonen”;

  3. horeca in de categorie 1 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Horeca van categorie 1”;

  4. horeca in de categorie 3 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Horeca van categorie 3”;

  5. horeca in de categorie 4 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Horeca van categorie 4”;

  6. inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “Parkeergarage”;

  7. seksinrichting in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of kelder ter plaatse van de aanduiding “Seksinrichting”.

7.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan, alsmede daarboven één dakverdieping;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  5. Uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan;

7.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

7.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2.1.e voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van het hoofdgebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen.

7.4 Specifieke gebruiksregels

 

7.4.1 Vloeroppervlak vestigingen

Het maximum brutovloeroppervlakte bedraagt per vestiging voor:

  1. detailhandel: 300 m²;

  2. dienstverlening: 150 m²;

  3. kantoren: 150 m²;

  4. bedrijven: 150 m²;

  5. maatschappelijk: 150 m²;

  6. horeca: 150 m²;

7.4.2 Uitzondering

In afwijking van artikel 7.4.1 is een groter brutovloeroppervlakte toegestaan ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 1”;

7.5 Afwijking van de gebruiksregels

 

7.5.1 Horeca

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1.p tot en met 7.1.r voor het toestaan van een andere horecacategorie, mits geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving van het gemengde gebied;

 

7.5.2 Ondersteunende horeca

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1.n, met dien verstande dat:

  1. voor nieuwe ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor nieuwe ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat:

  1. een aanduiding ten behoeve van wonen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder kan worden toegevoegd, indien het betreffende gebruik langer dan een jaar is beëindigd;

  2. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verplaatst binnen de in artikel 7.1 genoemde gronden;

  3. een aanduiding ten behoeve van horeca van categorie 1, 2a, 3, 4 of 5 op de in artikel 7.1 genoemde gronden kan worden toegevoegd;

  4. een aanduiding ten behoeve van horeca kan worden verwijderd;

Artikel 8 Gemengd - 3

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  2. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  3. consument verzorgende dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;

  4. maatschappelijke voorzieningen in de tweede bouwlaag en hoger;

  5. kantoren in de tweede bouwlaag en hoger;

  6. sportvoorzieningen in de tweede bouwlaag en hoger;

 

met de daarbij behorende:

  1. bestaande ondersteunende horeca

  2. tuinen en erven;

  3. in- en uitritten;

  4. bergingen en andere nevenruimten;

  5. groenvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  5.  

8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels

 

8.3.1 Vloeroppervlak vestigingen

Het maximum brutovloeroppervlakte bedraagt per vestiging voor:

  1. detailhandel: 300 m²;

  2. dienstverlening: 150 m²;

8.3.2 Uitzondering

In afwijking van artikel 8.3.1 is een groter brutovloeroppervlakte toegestaan ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - 1”;

 

8.4 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1.g, met dien verstande dat:

  1. voor nieuwe ondersteunende horeca bij food-detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 20 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte;

  2. voor nieuwe ondersteunende horeca bij non-food detailhandel geldt dat het oppervlakte van het betreffende winkelgedeelte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 50 m2 mag bedragen en niet meer dan 25% van de verkoopvloeroppervlakte.

Artikel 9 Gemengd - 4

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 4 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren;

  2. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 30;

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. bergingen en andere nevenruimten;

  3. groenvoorzieningen;

  4. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. nutsvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

 

9.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Artikel 10 Gemengd - 5

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoren;

  2. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 30;

  3. maatschappelijke voorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. bergingen en andere nevenruimten;

  3. groenvoorzieningen;

  4. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  5. laad- en losvoorzieningen;

  6. nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. Gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

 

10.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

 

Artikel 11 Groen

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. extensief dagrecreatief gebruik;

  3. evenementen;

  4. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

  5. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

  1. recreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen;

  2. voet- en fietspaden;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. water, duikers en oevervoorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

11.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter.

11.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, de bestemming Groen te wijzigen in de bestemming Tuin.

Artikel 12 Kantoor

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. kantoren;

 

met de daarbij behorende

  1. tuinen en erven;

  2. groenvoorzieningen;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

12.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

12.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

Artikel 13 Maatschappelijk

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

 

met de daarbij behorende

  1. tuinen en erven;

  2. groenvoorzieningen;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

 

alsmede voor:

  1. bestaande ondersteunende horeca;

  2. een kinderboerderij ter plaatse van de aanduiding “kinderboerderij”.

13.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 13.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan, alsmede daarboven één dakverdieping;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

13.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

13.3 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.1.e, met dien verstande dat de oppervlakte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 10% van het vloeroppervlak mag bedragen.

Artikel 14 Maatschappelijk - Scouting

 

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - scouting aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een scoutingterrein;

 

met de daarbij behorende

  1. tuinen en erven;

  2. groenvoorzieningen;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

14.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

14.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

 

Artikel 15 Sport

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sportvoorzieningen;

 

met de daarbij behorende

  1. tuinen en erven;

  2. groenvoorzieningen;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten.

 

alsmede voor:

  1. horeca in de categorie 4 ter plaatse van de aanduiding “horeca van categorie 4”;

  2. maatschappelijke voorziening ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”;

  3. bestaande ondersteunende horeca;

  4. detailhandel, als ondergeschikte nevenactiviteit, van de plaatse aanwezige sportvoorziening;

  5. sportevenementen.

15.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 15.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage is ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage toegestaan. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.

 

15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. Lichtmasten: 15 meter;

  2. Ballenvangers: 10 meter;

  3. Erfafscheidingen: niet hoger dan 2 m;

  4. Overige bouwwerken geen gebouw zijnde: 3 m.

15.3 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 15.1.g voor nieuwe ondersteunende horeca, met dien verstande dat de oppervlakte dat voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt, maximaal 12% van het vloeroppervlak mag bedragen.

Artikel 16 Tuin

 

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. voetpaden;

  4. in- en uitritten;

 

alsmede

  1. ongebouwde parkeervoorzieningen voor de voorgevel ter plaatse van de aanduiding “parkeerterrein”;

  2. buitenruimte van een kinderdagverblijf, voor zover de gronden grenzen aan de bestemming Gemengd-2;

  3. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen welke uitsluitend mogen worden gebruikt conform het toegestane gebruik van het direct aangrenzende hoofdgebouw.

16.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 16.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten behoeve van de daar genoemde bestemmingen worden gebouwd en met in achtneming van de volgende regels:

 

16.2.1 Gebouwen

  1. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen gelden de volgende regels:

    1. maximale bouwhoogte: de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter, met een maximum van 4 meter;

    2. gebouwd achter de achtergevel van het direct aangrenzende hoofdgebouw en in een bouwvlak;

    3. indien de tuin geen bouwvlak heeft, geldt een maximale horizontale diepte van 3 meter ten opzichte van de achterste bouwvlakgrens van het direct aangrenzende hoofdgebouw, met dien verstande dat de tuin niet meer dan voor 50% bebouwd mag worden;

    4. in afwijking van het bepaalde onder 16.2.1.a.3 mogen de tuinen behorende bij de aangrenzend gelegen bestemming Gemend-1 of Gemengd-2, voor maximaal 50% worden bebouwd.

  2. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

    1. Gebouwd in een bouwvlak;

    2. Maximale bouwhoogte: 3 m;

  3. uitsluitend bestaande dakterrassen zijn toegestaan;

 

16.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

16.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.2.1.b voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte gebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen.

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht, de bestemming Tuin bij beëindiging van het gebruik van de gronden als tuin, te wijzigen in de bestemming Groen.

Artikel 17 Verkeer

 

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. rijwegen;

  2. fiets- en voetpaden;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

 

alsmede voor:

  1. openbare ruimte;

  2. evenementen;

  3. verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding “Verkooppunt motorbrandstoffen”;

  4. ondergrondse parkeergarage ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”;

  5. bestaande ambulante handel;

  6. groen- en speelvoorzieningen;

  7. tramvoorzieningen ter plaatse van de Middenweg;

  8. nutsvoorzieningen;

  9. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

  10. ondergrondse vuilcontainers met bijbehorende bovengrondse voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 17.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

17.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter;

17.3 Specifieke gebruiksregels

 

17.3.1 Speelruimte

Bij het herprofileren van straten en pleinen mag het aantal vierkante meters speelruimte voor kinderen niet verminderd te worden, dan wel dient dit binnen het plangebied gecompenseerd te worden.

 

17.3.2 Snippergroen

Bij het herprofileren van straten en pleinen mag het aantal vierkante meters (snipper)groen niet verminderd te worden, dan wel dient dit binnen het plangebied gecompenseerd te worden.

17.4 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.3, mits het aantal vierkante meters speelruimte dan wel groen niet onevenredig verminderd.

 

Artikel 18 Verkeer - Spoorverkeer

 

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - Spoorverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegen;

  2. rijwegen;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten,

  4. groen- en speelvoorzieningen;

  5. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

  6. nutsvoorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 18.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer, geldt een maximale bouwhoogte van 10 meter.

18.3 Specifieke gebruiksregels

 

18.3.1 Speelruimte

Bij het herprofileren van straten en pleinen mag het aantal vierkante meters speelruimte voor kinderen niet verminderd te worden, dan wel dient dit binnen het plangebied gecompenseerd te worden.

 

18.3.2 Snippergroen

Bij het herprofileren van straten en pleinen mag het aantal vierkante meters (snipper)groen niet verminderd te worden, dan wel dient dit binnen het plangebied gecompenseerd te worden.

18.4 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.3, mits het aantal vierkante meters speelruimte dan wel groen niet onevenredig verminderd.

Artikel 19 Water

 

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterwegen;

  2. watergangen en waterlopen, waterpartijen, zoals sloten en beken;

  3. waterkering;

  4. waterberging;

  5. afwateringskanalen;

  6. waterhuishouding;

  7. waterstaatkundige werken;

  8. vijvers;

 

met de daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;

  2. nutsvoorzieningen.

19.2 Bouwregels

Op en onder de in artikel 19.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

19.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 6 meter;

19.3 Specifieke gebruiksregels

In aanvulling op het algemene gebruiksverbod in artikel 25 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van ligplaatsen voor woonboten, passagiersvaartuigen, bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen;

Artikel 20 Wonen

 

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van huisgebonden beroepen en bedrijven, waarbij maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van een woning, met een maximum bruto vloeroppervlak van 40 m2, mag worden gebruikt voor het uitoefenen van het beroep of bedrijf;

  3. short stay;

 

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. bergingen en andere nevenruimten;

  3. ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten;

  4. nutsvoorzieningen;

 

alsmede voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding “maatschappelijk”;

  2. een onderdoorgang voor Verkeer ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”;

  3. inpandige parkeervoorzieningen in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”.

20.2 Bouwregels

Op de in artikel 20.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende regels:

 

20.2.1 Hoofdgebouwen

  1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

    1. hoofdgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;

    2. ter plaatse van de aanduiding maximale bouwhoogte is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;

    3. ter plaatse van de aanduiding maximale goothoogte is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan, alsmede daarboven één dakverdieping;

  2. Uitsluitend bestaande dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan;

  3. Ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”, geldt dat tot de tweede bouwlaag geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de benodigde ondersteuningsconstructies;

 

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 2 meter.

20.3 Afwijking van bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20.2.1.b voor het realiseren van een dakterras, met dien verstande dat:

  1. maximale bouwhoogte hekwerken: oorspronkelijke bouwhoogte van het platte dak van het hoofdgebouw + 1,5 meter;

  2. het Dagelijks Bestuur bevoegd is nadere eisen te stellen;

20.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuurrecht het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat:

  1. de bestemming Wonen kan worden gewijzigd in Gemengd - 2;

  2. het Dagelijks Bestuur toetst bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoals aangegeven in 20.4.a of geen onevenredige inbreuk ontstaat op de directe woonomgeving.

 

Artikel 21 Leiding - Gas

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding – Gas aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor:

  1. een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de aanduiding hartlijn leiding - gas;

  2. het beheer en onderhoud van de leiding;

  3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;

  4. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3 tot en met artikel 20) zijn op de voor Leiding – Gas aangewezen gronden geen nieuwe kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

21.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3 tot en met artikel 20) mogen binnen de in artikel 21.1 bedoelde gronden geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd;

21.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 21.2 voor het toestaan van de functies van de in artikel 21.1.d genoemde bestemmingen en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  1. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;

  2. advies is verkregen van de leidingbeheerder.

21.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden

 

21.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 21.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeer¬voorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

  5. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

21.4.2 Verlening

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.4 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

21.4.3 Adviesaanvraag deskundige

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 21.4 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

21.4.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  1. andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;

  2. andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 22 Waterstaat - Waterkering

 

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Waterstaat - Waterkering” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals duikers, keerwanden en merktekens.

22.2 Bouwregels

 

22.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikel 3 tot en met artikel 20) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

22.2.2 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

22.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 m.

22.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 22.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

22.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouw-werken zijnde en werkzaamheden

 

22.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 22.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.

22.4.2 Verlening

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.4 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid en/of de mogelijkheden tot beheer en onderhoud van de waterkering en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

22.4.3 Adviesaanvraag deskundigen

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.4 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

22.4.4 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  1. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;

  2. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.