Artikel 6 |
Natuur
|
6.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
- water, watergangen, oeververbindingen;
- waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen;
- extensief dagrecreatief medegebruik, met dien verstande dat alleen wandelen, kanoën en het varen met elektrische fluisterbootjes is toegestaan;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
|
6.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 meter, met uitzondering van een uitkijktoren, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.
|
6.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van:
|
|
- verblijfsrecreatie;
- gemotoriseerd verkeer;
- parkeren.
|
6.4 |
Aanlegvergunning
|
6.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het dempen of graven van waterlopen en/of waterpartijen;
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het verlagen van het waterpeil;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, zoals het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of, met een oppervlakte van meer dan 15 m2;
- het planten van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bomen, houtgewas, de verwijdering van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensieve dagrecreatief medegebruik of het natuur- en milieu-educatief medegebruik.
|
6.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
het in 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds zijn vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
|
6.4.3 |
Voorwaarden
|
|
- de in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in 6.1 genoemde waarden;
- de in lid 6.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de in 6.1 genoemde waarden onevenredig worden aangetast en da niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen.
|