Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. water en watergangen en oeververbindingen;
  2. waterberging en waterhuishouding met bijbehorende voorzieningen;
  3. waterkering en waterstaatkundige werken;
  4. behoud en ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  5. dagrecreatief medegebruik;
  6. ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening: een nutsvoorziening;
  7. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg': een vaarweg voor gemotoriseerd waterverkeer;
met daarbijbehorende:
  1. groenvoorzieningen;
met dien verstande dat:
  1. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 13 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas';
  2. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 15 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook';
  3. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
  4. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 17 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Water';
  5. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
  6. in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat het oppervlakte van een openbare aanlegsteiger ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg' ten hoogste 15 m2 mag bedragen.
11.2.2 In uitzondering op het bepaalde in 11.2.1 magen op de gronden met de aanduiding nutsvoorziening een gebouw worden gerealiseerd met een oppervlakte van ten hoogste 25 m2.
11.3 Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van:
  1. het aan- en afmeren of afgemeerd houden van gemotoriseerd vaarverkeer, niet zijnde kano's en fluiterbootjes, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg';
  2. het ligplaats nemen met woonboten, woonschepen en/of woonarken, met uitzondering van de aanduiding 'vaarweg';
  3. het dempen van watergangen, anders dan voor de toegang tot een perceel of voor waterbeheer.