HOOFDSTUK 1 |
INLEIDENDE REGELS
|
|
In deze regels wordt verstaan onder:
|
Artikel 1 |
Begrippen
|
1.1 |
Bestemmingsplan:
|
|
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.P200901BPSTD-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
|
1.2 |
Plan:
|
|
het bestemmingsplan "Osdorper Binnenpolder Noord" van stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.
|
1.3 |
Planregels:
|
|
de regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan "Osdorper Binnenpolder Noord".
|
1.4 |
Aanduiding:
|
|
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bouwen van deze gronden.
|
1.5 |
Aanduidingsgrens:
|
|
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
|
1.6 |
Aanduidingsvlak:
|
|
een aangegeven vlak waarop een aanduiding betrekking heeft.
|
1.7 |
Archeologische waarde:
|
|
de aan een gebied toegekende, of naar verwachting voorkomende, waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
|
1.8 |
Atelier:
|
|
werkruimte bestemd voor een kunstenaar en/of ambachtsman/vrouw.
|
1.9 |
Bebouwing:
|
|
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
|
1.10 |
Bebouwingspercentage:
|
|
het aangeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze planregels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.
|
1.11 |
Bedrijfswoning:
|
|
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of bijbehorende terrein ten behoeve van beheer of toezicht noodzakelijk is.
|
1.12 |
Beperkt kwetsbaar object:
|
|
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
|
1.13 |
Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen:
|
|
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van
|
|
inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met
|
|
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
|
1.14 |
Bestemmingsgrens:
|
|
de grens van een bestemmingsvlak.
|
1.15 |
Bestemmingsvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
|
1.16 |
Bouwen:
|
|
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
|
1.17 |
Bouwgrens:
|
|
de grens van een bouwvlak.
|
1.18 |
Bouwperceel:
|
|
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
|
1.19 |
Bouwperceelgrens
|
|
de grens van een bouwperceel.
|
1.20 |
Bouwvlak:
|
|
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
|
1.21 |
Bouwwerk:
|
|
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om ter plaatse te functioneren.
|
1.22 |
Broedplaats:
|
|
ruimten voor kunstenaars en alternatieve samenlevingsvormen gecombineerd met creatieve, culturele en/of ambachtelijke bedrijven zonder commerciële doelstelling.
|
1.23 |
Consumentenverzorgende dienstverlening:
|
|
persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.
|
1.24 |
Dagelijks bestuur:
|
|
het dagelijks bestuur van stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.
|
1.25 |
Dagrecreatie:
|
|
recreatie buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.
|
1.26 |
Detailhandel:
|
|
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
|
1.27 |
Erfbebouwing:
|
|
aan het hoofdgebouw architectonisch, bouwkundig en soms ook functioneel ondergeschikte bebouwing, zoals bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen.
|
1.28 |
Evenemententerrein:
|
|
de ruimte die wordt gebruikt om de activiteiten te laten plaatsvinden en het publiek in staat te stellen daarnaar te kijken of eraan deel te nemen.
|
1.29 |
Extensief dagrecreatief medegebruik:
|
|
een recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatief gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en met uitsluiting van recreatief nachtverblijf.
|
1.30 |
Gebouw:
|
|
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
|
1.31 |
Gevellijn:
|
|
een aangegeven lijn waarin het hoofdgebouw gebouwd dient te worden.
|
1.32 |
Groenvoorziening:
|
|
ruimten in de openlucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.
|
1.33 |
Horeca:
|
|
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijd waarbij de volgende categorieën worden onderscheiden:
|
|
categorie 1: fastfoodzaken waaronder onder andere automatieken, snackbars, kiosk en fastfoodrestaurants worden begrepen;
|
|
categorie 2: nachtzaken waaronder onder andere dancings, discotheken en sociëteiten;
|
|
categorie 3: cafés waaronder andere ook bars en eetcafés worden begrepen;
|
|
categorie 4: restaurants waaronder onder andere ook koffiehuizen, lunchrooms en ijssalons worden begrepen;
|
|
categorie 5: hotels.
|
1.34 |
Kampeermiddelen:
|
|
een tent, tentwagen of caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voortuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voortuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
|
1.35 |
Kantoor(ruimte):
|
|
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.
|
1.36 |
Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen:
|
|
voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën, varen met elektrische fluisterbootjes en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.
|
1.37 |
Kwetsbare objecten:
|
|
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Staatsblad 2004, nr. 250) een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.
|
1.38 |
Landschappelijke waarden:
|
|
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige open polder structuur met strakke lijnen in water en wegenstructuur.
|
1.39 |
Leisure-voorzieningen:
|
|
voorzieningen ten behoeve van wellness, spiritualiteit, ontspanning, kunst en cultuur met het accent op openluchtrecreatie, zoals een hotel en meditatiecentrum.
|
1.40 |
Maaiveld:
|
|
de hoogte van het afgewerkte bouwterrein.
|
1.41 |
Maatvoeringsvlak:
|
|
een aangegeven vlak, dat goothoogtes scheidt.
|
1.42 |
Manege:
|
|
een bedrijf dat in hoofdzaak gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en daarvoor paarden en pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony's, horeca (kantine, foyer en dergelijke) en het houden van wedstrijden of andere evenementen, passend binnen de bestemming.
|
1.43 |
Natuurkampeerterrein:
|
|
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, met uitzondering van caravans ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
|
1.44 |
Niet-permanente standplaats:
|
|
het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel gedurende het zomerseizoen.
|
1.45 |
Nutsvoorziening:
|
|
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatiehuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
|
1.46 |
Ondersteunende horeca:
|
|
horeca-activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in die zin dat het totale vloeroppervlak ten behoeve van de ondersteunende horeca niet meer dan 15% van het bebouwde (vloer)oppervlak per voorziening mag bedragen, met dien verstande dat de ondersteunende horeca-activiteit uitsluitende via de hoofdactiviteit bereikbaar mag zijn en uitsluitend een horeca-activiteit is van horeca categorie 1 of 3.
|
1.47 |
Peil:
|
|
- het peil voor gebouwen en andere bouwwerken is de door burgmeester en wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, is georiënteerd.
- indien in of op het water wordt gebouwd dient het plaatselijk peil aangehouden te worden.
|
1.48 |
Praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis:
|
|
dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij in overwegende mate de woonfunctie behouden blijft.
|
1.49 |
Prostitutie:
|
|
het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiele vergoeding.
|
1.50 |
Prostitutiebedrijf:
|
|
een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.
|
1.51 |
Recreatief medegebruik:
|
|
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
|
1.52 |
Recreatieve voorzieningen:
|
|
voorzieningen ten behoeve van dagrecreatie (waaronder begrepen speeltuinen en -terreinen, volkstuinen en kinderboerderijen), sanitaire voorzieningen en verhuur van recreatieve middelen en.
|
1.53 |
Reïntegratiebedrijf:
|
|
bedrijf dat zich richt op het reïntegreren van jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt.
|
1.54 |
Risicovolle inrichtingen:
|
|
een inrichting, waarvoor volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde moet worden aangehouden voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden, bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
|
1.55 |
Seksinrichting:
|
|
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
|
1.56 |
Standplaats ambulante handel:
|
|
het bedrijfsmatig, anders dan in een winkel, goederen te koop aanbieden of verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren, zoals een frietkraam.
|
1.57 |
Verblijfsrecreatie:
|
|
recreatief buitenverblijven, waarbij, gedurende het zomerseizoen, wordt overnacht in kampeermiddelen, dan wel in bouwwerken, die beschikbaar zijn gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning anders dan een zomerhuis.
|
1.58 |
Verzamelgebouw:
|
|
gebouw ten behoeve van een broedplaatsfunctie, waarin meerdere kunstenaars zich kunnen vestigen.
|
1.59 |
Volkstuinen:
|
|
gronden waarop voor particulier gebruik, op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
|
1.60 |
Water:
|
|
een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder begrepen, met dien verstande dat voor de vaarroutes de doorvaarhoogte minimaal 1,5 dient te zijn.
|
1.61 |
Waterstaatkundige werken:
|
|
werken, waaronder begrepen kunstwerken die, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiing en remmingswerken, uitgezonderd steigers.
|
1.62 |
Weg:
|
|
alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
|
1.63 |
Woning:
|
|
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
|
1.64 |
Zomerseizoen:
|
|
de periode van 15 maart tot en met 15 oktober van het kalenderjaar.
|
Artikel 2 |
Wijze van meten
|
2.1 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
|
2.1.1 |
Begrenzing van de onderscheidene bestemmingen:
|
|
voor zover niet in maten zijn vastgelegd, door middel van meting vanaf het hart van de lijn met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.
|
2.1.2 |
Dakhelling:
|
|
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
|
2.1.3 |
Goothoogte van een gebouw:
|
|
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
|
2.1.4 |
Inhoud van een bouwwerk:
|
|
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
|
2.1.5 |
(Bouw)hoogte van een bouwwerk:
|
|
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
|
2.1.6 |
(bouw)hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, in de vorm van een brug, ten opzichte van N.A.P.:
|
|
vanaf het N.A.P. tot aan het laagste punt van een bouwwerk, uitgezonderd ondersteunende constructiedelen zoals peilers.
|
2.1.7 |
Oppervlakte van een bouwwerk:
|
|
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
|
2.1.8 |
Brutovloeroppervlakte van een gebouw:
|
|
de bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
|
|
|
HOOFDSTUK 2 |
BESTEMMINGSREGELS
|
Artikel 3 |
Cultuur en ontspanning
|
3.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
3.1.1 |
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- ateliers;
- broedplaats;
- horeca categorie 4, ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- groenvoorzieningen;
- behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
- parkeren;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde-Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat-Waterkering'.
|
3.1.2 |
Voor de als 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden dient voorzien te worden in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste overeen komt met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende functie is genoemd in bijlage 1.
|
3.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- gebouwen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
- de maximum grootte per unit in een verzamelgebouw bedraagt 300 m2 bruto vloeroppervlak;
- per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan;
- voor gebouwen gelden de volgende maxima:
- bebouwingspercentage: 100 % van het bouwvlak, tenzij ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%) een ander percentage is aangegeven;
- bouwhoogte: zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%) ;
- goothoogte: zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%);
- ter plaatse van de aanduiding horeca mogen binnen een strook van 2,50 meter, gemeten vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Water"geen constructies zoals heipalen, palen, in de grond etc. worden gerealiseerd;
- buiten het bouwvlak zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan;
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
- bouwhoogte erfafscheiding: 2 meter;
- bouwhoogte overige bouwwerken: 2,50 meter;
- bebouwingsoppervlakte: 20 m2.
|
3.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
3.3.1 |
Gebruiksregels
|
|
Parkeergelegenheid dient binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd en niet in de openbare ruimte.
|
3.3.2 |
Strijdig gebruik
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
|
|
- detailhandel (een galerie), met uitzondering van de verkoop van ter plaatse vervaardigde kunst;
- kantoorruimte die meer dan 30% beslaat van de bruto vloeroppervlakte van de ateliers;
- bedrijf anders dan een horecabedrijf;
- buitenopslag.
Artikel 4 |
Groen
|
4.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- groenvoorzieningen;
- dagrecreatie;
- water, watergangen, oeververbindingen;
- waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
- ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': agrarisch gebruik ten behoeve van het laten grazen van schapen en geiten;
|
|
met de daarbij behorende:
|
|
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- oeververbindingen;
- voet-, fiets-, en ruiterpaden;
- helofytenfilters;
- straatmeubilair:
- faunatunnel;
- recreatieve voorzieningen;
- speelvoorzieningen;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 13 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 14 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Koolstofdioxide';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 15 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 17 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Water';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
|
4.2 |
Bouwregels
|
4.2.1 |
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte 2 meter bedraagt.
|
4.2.2 |
In uitzondering op het bepaalde in 4.2.1 mag op de gronden met de aanduiding nutsvoorziening een gebouw worden gerealiseerd met een oppervlakte van ten hoogste 25 m2.
|
4.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
In aanvulling op de algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:
|
|
- opslag;
- paardenbakken;
- parkeren;
- het dempen van watergangen, anders dan voor de toegang tot een perceel of voor waterbeheer.
Artikel 5 |
Horeca
|
5.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
5.1.1 |
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- horeca categorie 4;
- terras;
- recreatief medegebruik;
|
|
alsmede voor:
|
|
- groenvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- parkeren;
- water, watergangen, oeververbindingen;
- tuinen en erven;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat -Waterkering'.
|
5.1.2 |
Voor de als 'Horeca' aangewezen gronden dient voorzien te worden in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste overeen komt met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende functie is genoemd in bijlage 1.
|
5.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
- voor gebouwen gelden de volgende maxima:
- bebouwingsoppervlak: 600 m2;
- bouwhoogte: 8 meter;
- bouwlagen: 2
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
- bouwhoogte erfafscheiding: 2 meter;
- bouwhoogte overige bouwwerken: 2,50 meter;
- bebouwingsoppervlakte: 20 m2.
|
5.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
5.3.1 |
Strijdig gebruik
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van:
|
|
- een hotel of pension;
- buitenopslag.
Artikel 6 |
Natuur
|
6.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
- water, watergangen, oeververbindingen;
- waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen;
- extensief dagrecreatief medegebruik, met dien verstande dat alleen wandelen, kanoën en het varen met elektrische fluisterbootjes is toegestaan;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
|
6.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met een bouwhoogte van maximaal 2 meter, met uitzondering van een uitkijktoren, waarvan de bouwhoogte maximaal 10 meter mag bedragen.
|
6.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van:
|
|
- verblijfsrecreatie;
- gemotoriseerd verkeer;
- parkeren.
|
6.4 |
Aanlegvergunning
|
6.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het dempen of graven van waterlopen en/of waterpartijen;
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het verlagen van het waterpeil;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, zoals het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of, met een oppervlakte van meer dan 15 m2;
- het planten van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bomen, houtgewas, de verwijdering van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensieve dagrecreatief medegebruik of het natuur- en milieu-educatief medegebruik.
|
6.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
het in 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds zijn vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
|
6.4.3 |
Voorwaarden
|
|
- de in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de in 6.1 genoemde waarden;
- de in lid 6.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de in 6.1 genoemde waarden onevenredig worden aangetast en da niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen.
Artikel 7 |
Recreatie
|
7.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
7.1.1 |
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- dagrecreatie, inclusief recreatieve voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - leisure': leisurevoorzieningen, waaronder een hotel met ten hoogste 50 bedden;
- ter plaatse van de aanduiding 'centrum': een informatiepunt, een museum, een geiten- en schapenboerderij, horeca categorie 1, midgetgolf, een botenhuis, verhuurpunt voor kano's, elektrische fluisterboten en fietsen en maximaal één dienstwoning;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - volks- en nutstuinen': volks- en nutstuinen, met dien verstande dat verblijfsrecreatie niet is toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': gecombineerd open agrarisch gebied met weilanden en extensief recreatief medegebruik;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hondentrainschool': een school voor het trainen van honden;
- ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': een evenemententerrein.
- ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie': een kampeerboerderij, een natuurkampeerterrein in de boomgaard, een zelfpluktuin, met dien verstande dat ten behoeve van de kampeerboerderij maximaal één dienstwoning is toegestaan;
- ondersteunende horeca;
|
|
met daarbijbehorende:
|
|
- water, watergangen, oeververbindingen;
- waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- oeververbindingen;
- groenvoorzieningen;
- speelvoorzieningen;
- wegen;
- voet- en fiets- en ruiterpaden;
- parkeren, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch';
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 13 van toepassing is voor zover deze gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 15 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 17 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Water';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'
- het oppervlakte van het kampeerterrein niet meer mag bedragen dan 11.200 m2;
- het oppervlakte van de zelfpluktuin niet meer bedraagt dan 8.300 m2.
|
7.1.2 |
Voor de als 'Recreatie' aangewezen gronden dient voorzien te worden in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste overeen komt met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende functie is genoemd in bijlage 1.
|
7.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- op de gronden met de aanduiding open agrarisch gebied mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- per volks- en nutstuin is maximaal 1 gebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 12 m2 en een bijgebouw met een oppervlakte van maximaal 6 m2 met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
- per aanduidingsvlak met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - volks- en nutstuinen' is een gezamenlijk gebouw met een oppervlakte van 50 m2 toegestaan;
- het gezamenlijk oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de kampeerboerderij mag niet meer bedragen dan 800 m2;
- het gezamenlijk oppervlakte van de bebouwing ten behoeve van de zelfpluktuin mag niet meer bedragen dan 300 m2;
- het gezamenlijk oppervlakte van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'centrum' mag niet meer bedragen dan 800 m2;
- op de gronden met de aanduiding specifieke vorm van recreatie - hondentrainschool mag het gezamenlijk oppervlakte van de bebouwing niet meer bedragen dan 200 m2;
- op de gronden met de aanduiding specifieke vorm van recreatie - leisure mogen, uitsluitend binnen het bouwvlak, 2 gebouwen worden gerealiseerd waarvan het oppervlak niet meer mag bedragen dan 800 m2 respectievelijk 2.000 m2, met dien verstande dat de gebouwen over ten hoogste 30% van het grondoppervlak van de begane grondlaag een verdieping mag bevatten;
- de overige gronden mogen met ten hoogste 20% worden bebouwd;
- de afstand van een gebouw tot het hart van een waterloop bedraagt ten minste 3 meter;
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een bouwhoogte van maximaal 6 meter;
- voor een dienstwoning gelden de volgende regels:
- de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3.
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij de woning inpandig wordt gebouwd;
- de (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
- de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 100 m²;
- de goothoogte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 3 m;
- de (bouw)hoogte van erfbebouwing mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
- de afstand tot (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning mag niet minder dan 3 m bedragen.
|
7.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
7.3.1 |
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 7.2 g ten behoeve van het vergroten van het gezamenlijk oppervlakte van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'centrum' met dien verstande dat het maximale gezamenlijke bebouwingsoppervlak niet meer mag bedragen dan 1.600 m2.
|
7.3.2 |
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 7.1.1. c ten behoeve van het oprichten van een tweede dienstwoning, met dien verstande dat:
|
|
- de nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn vanuit een efficiënte bedrijfsvoering;
- er dient sprake te zijn van een volwaardig bedrijf;
- de nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende activiteiten.
|
7.4 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
Strijdig gebruik
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van:
|
|
- het wonen;
- opslag van kampeermiddelen.
|
7.5 |
Wijziging
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - leisure' kan worden vergroot/verplaatst, indien dit op grond van gewijzigde inzichten omtrent milieuzonering milieuhygiënisch verantwoord is.
|
Artikel 8 |
Recreatie - Volkstuinen
|
8.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
8.1.1 |
De voor 'Recreatie - Volkstuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- openbare volkstuinen met de daarbij behorende bebouwing;
- dagrecreatie;
- verblijfsrecreatie;
- bijenteelt;
- parkeren;
- ondersteunende horeca;
|
|
met daarbijbehorende:
|
|
- voorzieningen voor zorg en welzijn;
- voorzieningen voor sport;
- voorzieningen voor kunst en cultuur;
- water, watergangen, oeververbindingen;
- waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- wegen;
- voet- en fietspaden;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat -Waterkering'.
|
8.1.2 |
Voor de als 'Recreatie - Volkstuinen' aangewezen gronden dient voorzien te worden in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste overeen komt met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende functie is genoemd in bijlage 1.
|
8.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- per volkstuin is maximaal 1 gebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 28 m2 en een bijgebouw met een oppervlakte van maximaal 6 m2 met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
- per bestemming is een gezamenlijk gebouw met een oppervlakte van 50 m2 toegestaan;
- de afstand van een gebouw tot het hart van een waterloop bedraagt ten minste 3 meter;
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een bouwhoogte van maximaal 2 meter.
|
8.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
Strijdig gebruik
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van het wonen.
|
Artikel 9 |
Sport
|
9.1 |
Bestemmingomschrijving
|
9.1.1 |
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- sportvelden;
- sporthal(len);
- dagrecreatief gebruik;
- manege;
- ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - reïntegratiebedrijf': een reïntegratiebedrijf;
|
|
met de daarbijbehorende:
|
|
- bedrijfsgebouwen, kantinevoorzieningen, verenigings- en kleedruimten;
- water, watergangen, oeververbindingen;
- waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- wegen;
- voet- en fiets, en ruiterpaden;
- parkeren;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
|
9.1.2 |
Voor de als 'Sport' aangewezen gronden dient voorzien te worden in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste overeen komt met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende functie is genoemd in bijlage 1.
|
9.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- Het gezamenlijk oppervlak aan bebouwing op de bestemmingsvlakken mag niet meer dan 15.600 m2 bedragen, hiervan uitgezonderd reintegratiebedrijven, met dien verstande dat overige gebouwen over ten hoogste 30% van het grondoppervlak van de begane grondlaag een verdieping mag bevatten;
- voor gebouwen gelden de volgende maxima:
- bouwhoogte van een sporthal: 20 m;
- bouwhoogte van een reïntegratiebedrijf: 7 m;
- bouwhoogte overige gebouwen: 12 m;
- het bebouwingsoppervlakte ter plaatse van de aanduiding reïntegratiebedrijf: 312 m²;
- het bebouwingsoppervlakte ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening: 25 m2;
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
- bouwhoogte erfafscheidingen: 2 meter;
- bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding speelvoorziening: 12 m;
- bouwhoogte overige bouwwerken: 2,50 meter.
|
9.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
9.3.1 |
Gebruiksregels
|
|
Voor de in lid 9.1 genoemde gronden geldt dat de parkeergelegenheid binnen het bestemmingsvlak dient te worden gerealiseerd en niet in de openbare ruimte.
|
9.3.2 |
Strijdig gebruik
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van horeca, anders dan kantinevoorzieningen.
|
Artikel 10 |
Verkeer
|
10.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- straten en wegen;
- voet- en fietspaden;
- parkeren;
- bermen en beplanting;
|
|
met de daarbijbehorende:
|
|
- water, watergangen, oeververbindingen;
- waterberging en waterbeheer met de daarbij behorende voorzieningen;
- waterhuishoudkundige voorzieningen;
- oeververbindingen;
- faunatunnel;
- groenvoorzieningen;
- straatmeubilair;
- ondergrondse afvalvoorzieningen;
- ondergrondse infrastructuur;
- andere voorzieningen;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 13 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 14 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Koolstofdioxide';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 15 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 17 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Water';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
|
10.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming, toegestaan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- Bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van de geleiding van het verkeer alsmede lichtmasten: 12 meter;
- bouwhoogte van bruggen: 10 meter;
- bouwhoogte van straatmeubilair: 6 meter;
- maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
|
10.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van een motorbrandstoffenverkooppunt.
|
Artikel 11 |
Water
|
11.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- water en watergangen en oeververbindingen;
- waterberging en waterhuishouding met bijbehorende voorzieningen;
- waterkering en waterstaatkundige werken;
- behoud en ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
- dagrecreatief medegebruik;
- ter plaatse van de aanduiding nutsvoorziening: een nutsvoorziening;
- ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg': een vaarweg voor gemotoriseerd waterverkeer;
|
|
met daarbijbehorende:
|
|
- groenvoorzieningen;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 13 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Gas';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 15 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Leidingstrook';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 17 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Water';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
|
11.2 |
Bouwregels
|
11.2.1 |
Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat het oppervlakte van een openbare aanlegsteiger ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg' ten hoogste 15 m2 mag bedragen.
|
11.2.2 |
In uitzondering op het bepaalde in 11.2.1 magen op de gronden met de aanduiding nutsvoorziening een gebouw worden gerealiseerd met een oppervlakte van ten hoogste 25 m2.
|
11.3 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
In aanvulling op het algemene gebruiksregels in artikel 22 wordt tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van:
|
|
- het aan- en afmeren of afgemeerd houden van gemotoriseerd vaarverkeer, niet zijnde kano's en fluiterbootjes, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg';
- het ligplaats nemen met woonboten, woonschepen en/of woonarken, met uitzondering van de aanduiding 'vaarweg';
- het dempen van watergangen, anders dan voor de toegang tot een perceel of voor waterbeheer.
Artikel 12 |
Wonen - 1
|
12.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
12.1.1 |
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
|
|
- wonen;
- praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis;
- consumentenverzorgende dienstverlening aan huis;
- ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning': nieuwe broedplaatsen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - dierenkliniek': een dierenkliniek;
|
|
met daarbij behorende :
|
|
- tuinen en erven;
- erfbebouwing;
- parkeervoorzieningen;
|
|
met dien verstande dat:
|
|
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 16 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Leiding - Riool';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 18 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waarde - Archeologie';
- in de eerste plaats het bepaalde in artikel 19 van toepassing is voor zover de gronden mede zijn bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'.
|
12.1.2 |
Voor de als 'Wonen - 1' aangewezen gronden dient voorzien te worden in voldoende parkeerplaatsen, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste overeen komt met het aantal parkeerplaatsen dat voor de betreffende functie is genoemd in bijlage 1.
|
12.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
- wooneenheden: niet meer dan het aangeduide 'maximum aantal wooneenheden';
- situering: in de gevellijn;
- bebouwingspercentage: 100%;
- binnen het bouwvlak voor gebouwen de volgende maxima:
- bouwhoogte 9,50 meter;
- goothoogte: 6 meter;
- dakhelling: 80 graden;
- buiten het bouwvlak gelden de volgende bouwregels:
- bebouwingspercentage: per woning mag van de gronden buiten het bouwvlak die deel uitmaken van het bij deze woning behorende bouwperceel, maximaal 30% worden bebouwd;
- situering gebouwen: achter de gevellijn en tenminste 3 meter van een watergang;
- buiten het bouwvlak gelden voor de erfbebouwing bij woningen de volgende maxima:
- bouwhoogte: 4,50 meter;
- goothoogte: 3 meter;
- dakhelling: 80 graden;
- voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
- bouwhoogte erfafscheidingen: 2 meter;
- bouwhoogte overige bouwwerken: 2,50 meter;
- bebouwingsoppervlakte: 20 m2 per wooneenheid.
|
12.3 |
Wijziging
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat het aangegeven bouwvlak naar de voorzijde van het perceel wordt verschoven, mits het bouwvlak niet wordt vergroot.
|
12.4 |
Specifieke gebruiksregels
|
|
Voor de in lid 12.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:
|
|
- praktijk- of vrije beroepsuitoefening of consumentenverzorgende dienstverlening aan huis is toegestaan onder de voorwaarden dat:
- de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd;
- het vloeroppervlak ten behoeve van de praktijk- of vrije beroepsuitoefening of consumentenverzorgende dienstverlening maximaal 25 m² mag bedragen;
- geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
- de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig mag worden beïnvloed of kan worden beïnvloed;
- detailhandel slechts is toegestaan voorzover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop en in direct verband staat met het aan huis verbonden beroep of het aan huis verbonden bedrijf;
- parkeergelegenheid dient binnen het bestemmingsvlak te worden gerealiseerd (en niet in de openbare ruimte).
Artikel 13 |
Leiding - Gas
|
13.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de gasleiding en de beschermingszone van de gasleiding.
|
13.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
|
13.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van de leiding geen bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
13.4 |
Aanlegvergunning
|
13.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen en/of verharden van paden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
- het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanlegen van voorzieningen ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik of natuur- milieueducatief medegebruik;
- het indrijven van voorwerpen in de bodem.
|
13.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
Het in 13.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds is vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
|
13.4.3 |
Voorwaarden
|
|
De in lid 13.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het leidingtransport en de leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
13.4.4 |
De in lid 13.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van het leidingtransport onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen, waarover de leidingbeheerder vooraf is gehoord.
|
Artikel 14 |
Leiding - Koolstofdioxide
|
14.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Leiding - koolstofdioxide' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de koolstofdioxideleiding en de beschermingszone van de koolstofdioxideleiding.
|
14.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
|
14.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 14.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van de leiding geen bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
14.4 |
Aanlegvergunning
|
14.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen en/of verharden van paden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
- het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanlegen van voorzieningen ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik of natuur- milieueducatief medegebruik;
- het indrijven van voorwerpen in de bodem.
|
14.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
Het in 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds is vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
|
14.4.3 |
Voorwaarden
|
|
De in lid 14.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het leidingtransport en de leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
14.4.4 |
De in lid 14.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van het leidingtransport onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen, waarover de leidingbeheerder vooraf is gehoord.
|
Artikel 15 |
Leiding - Leidingstrook
|
15.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een kabel- en leidingenstrook alsmede de beschermingszone van de leidingen.
|
15.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
|
15.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 15.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van het kabel- en leidingentransport geen overwegende bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
15.4 |
Aanlegvergunning
|
15.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen en/of verharden van paden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
- het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanlegen van voorzieningen ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik of natuur- milieueducatief medegebruik;
- het indrijven van voorwerpen in de bodem.
|
15.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
Het in 15.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds is vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
|
15.4.3 |
Voorwaarden
|
|
De in lid 15.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het leidingtransport en de kabel- en/of leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
15.4.4 |
De in lid 15.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van het kabel- en leidingtransport onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen, waarover de kabel en/of leidingbeheerder vooraf is gehoord.
|
Artikel 16 |
Leiding - Riool
|
16.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de rioolpersleiding en de beschermingszone van de rioolpersleiding.
|
16.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 16.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
|
16.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van de leiding geen bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
16.4 |
Aanlegvergunning
|
16.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen en/of verharden van paden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
- het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanlegen van voorzieningen ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik of natuur- milieueducatief medegebruik;
- het indrijven van voorwerpen in de bodem.
|
16.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
Het in 16.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds is vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
|
16.4.3 |
Voorwaarden
|
|
De in lid 16.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het leidingtransport en de leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
16.4.4 |
De in lid 16.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van het leidingtransport onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen, waarover de leidingbeheerder vooraf is gehoord.
|
Artikel 17 |
Leiding - Water
|
17.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de drinkwatertransportleiding en de beschermingszone van de drinkwatertransportleiding.
|
17.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 17.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
|
17.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van de leiding geen bezwaren bestaan en de desbetreffende leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
17.4 |
Aanlegvergunning
|
17.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen en/of verharden van paden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
- het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanlegen van voorzieningen ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik of natuur- milieueducatief medegebruik;
- het indrijven van voorwerpen in de bodem.
|
17.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
Het in 17.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds is vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
|
17.4.3 |
Voorwaarden
|
|
De in lid 17.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het leidingtransport en de leidingbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
17.4.4 |
De in lid 17.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van het leidingtransport onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen, waarover de leidingbeheerder vooraf is gehoord.
|
Artikel 18 |
Waarde - Archeologie
|
18.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor archeologische waardevol gebied.
|
18.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 18.1 genoemde gronden mogen geen gebouwen worden opgericht, met uitzondering van:
|
|
- ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
- de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met ten hoogste 100 m2.
|
18.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
18.3.1 |
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 18.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden of kunnen worden verstoord.
|
18.3.2 |
Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden tot:
|
|
- het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks het uitvoeren van een bouwplan) monumenten in de bodem worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
- het doen van opgravingen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College van Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
- het begeleiden van de activiteiten waarvoor ontheffing is verleend door een daarvoor aangewezen archeologische deskundige.
|
18.3.3 |
De ontheffing wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur in voldoende mate is vastgesteld.
|
18.3.4 |
Alvorens het Dagelijks Bestuur beslist over de ontheffing winnen zij bij een archeologisch deskundige schriftelijk advies in omtrent de vraag of door het verlenen van de ontheffing archeologische waarden worden aangetast en welke regels moeten worden gesteld.
|
18.4 |
Aanlegvergunning
|
18.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter;
- grondwerkzaamheden waartoe gerekend het afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande fundering), omwoelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van de gronden alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het verlagen van het waterpeil;
- het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- het aanleggen van bos of boomgaard, of het rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
|
18.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
Het in 18.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- niet dieper dan 1 meter onder het bestaande maaiveld plaatsvinden en de eventueel aan te leggen, verbreden wegen, voet-, ruiter of rijwielpaden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen geen groter oppervlak hebben van 100 m2;
- het normale onderhoud en beheer betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- reeds in uitvoering zijn ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan;
- archeologisch onderzoek betreffen;
- mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds bestaande aanlegvergunning.
|
18.4.3 |
Alvorens te beslissen omtrent een aanlegvergunning wint het Dagelijks Bestuur schriftelijk advies is bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de aanlegvergunning archeologische waarden worden aangetast en welke regels aan de vergunning moeten worden gesteld.
|
18.4.4 |
Voorwaarden
|
|
- de in lid 18.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied;
- de in lid 18.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de archeologische belangen onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen, waarover de archeologisch deskundige vooraf is gehoord.
|
18.5 |
Wijzigingsbevoegdheid
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de bestemming 'Waarde-Archeologie' wordt verwijderd, mits:
|
|
- uit archeologische onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- de archeologisch deskundige schriftelijk positief heeft geadviseerd.
Artikel 19 |
Waterstaat - Waterkering
|
19.1 |
Bestemmingsomschrijving
|
|
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering en de waterstaat.
|
19.2 |
Bouwregels
|
|
Op en onder de in lid 19.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.
|
19.3 |
Ontheffing van de bouwregels
|
|
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 19.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de medebestemming, mits daartegen uit hoofde van de waterstaatsbelangen geen overwegende bezwaren bestaan en de waterbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
19.4 |
Aanlegvergunning
|
19.4.1 |
Algemeen
|
|
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het Dagelijks Bestuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
|
|
- het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
- het aanleggen en/of verharden van paden;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
- het verwijderen van bodemvegetaties, riet en andere oevervegetaties;
- het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
- het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
- het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden;
- het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanlegen van voorzieningen ten behoeve van extensief dagrecreatief medegebruik of natuur- milieueducatief medegebruik.
|
19.4.2 |
Uitzonderingen
|
|
Het in 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
|
|
- het normale onderhoud betreffen;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- reeds is vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- noodzakelijk zijn voor de bescherming van het achterliggende land tegen het water.
|
19.4.3 |
Voorwaarden
|
|
De in lid 19.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de waterstaat en de waterbeheerder daar vooraf over is gehoord.
|
19.4.4 |
De in lid 19.4.1 genoemde vergunning moet worden geweigerd indien de belangen van de waterstaat onevenredig worden aangetast en dat niet kan worden voorkomen door de voorwaarden in de aanlegvergunning op te nemen, waarover de waterbeheerder vooraf is gehoord.
|
HOOFDSTUK 3 |
ALGEMENE REGELS
|
Artikel 20 |
Antidubbeltelregel
|
|
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
|
Artikel 21 |
Algemene bouwregels
|
21.1.1 |
Doorvaarhoogte
|
|
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van een brug dient ten minste 1.5 meter boven het wateroppervlak te bedragen, met uitzondering van de gronden met de aanduiding 'vaarwater' waar de hoogte ten minste 2 meter boven het wateroppervlak bedraagt.
|
21.1.2 |
Bestaande maatvoering
|
|
Op en onder in het bestemmingsplan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de bepaling dat bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen de bouwregels gelden, zoals die onder de bestemming zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan en destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.
|
21.1.3 |
Toegelaten overschrijdingen
|
|
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven maten en/of de grens van een bouwvlak te overschrijden ten behoeve van:
|
|
Maten:
|
|
- afwijkingen van de voorgeschreven minimum en maximum maten inzake hoogte, afstanden en oppervlakten met niet meer dan 10%, voor zover daarvoor in de regels geen bijzondere ontheffingsregels zijn opgenomen;
- hijsinrichtingen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter en deze werken niet lager zijn dan 4,2 meter boven aangrenzende peil;
- lift- en trappenhuizen waarbij de bouwhoogte met ten hoogste 1,50 meter mag worden vergroot;
- centrale verwarmingsinstallaties, dakopbouwen waarbij de bouwhoogte met ten hoogste 1,50 meter mag worden vergroot;
- ooievaarspalen waarbij de bouwhoogte met ten hoogste 25 meter mag worden vergroot;
- schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes en zendmasten ten behoeve van mobiele telefonie waarbij de bouwhoogte met ten hoogste 3 meter mag worden vergroot.
|
|
Overschrijden grens van een bouwvlak:
|
|
- stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
- gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1/10 van de breedte van de aangrenzende straat met een maximum van 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg dan wel 2,4 meter boven een rijwielpad of voetpad, dat geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,5 meter;
- liftschachten, trappenhuizen, dakterrassen, hekwerken en dergelijke mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter.
Artikel 22 |
Algemene gebruiksregels
|
22.1 |
Algemeen gebruiksverbod
|
22.1.1 |
Het is verboden de in het bestemmingsplan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of de daarbij behorende planregels.
|
22.1.2 |
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan:
|
|
- telefoneerinrichting of belhuis, automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop;
- de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijks gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
- ander doeleinden dan waarvoor Dagelijks Bestuur ontheffing heeft verleend.
Artikel 23 |
Algemene ontheffingsregels
|
|
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels ontheffing kan worden verleend, is het Dagelijks Bestuur bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, ten behoeve van:
|
|
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
- geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking is qua situering niet meer bedraagt dan 2 meter;
- afwijkingen van de voorgeschreven minimum en maximum maten inzake hoogte, afstanden en oppervlakten met niet meer dan 10%, voor zover daarvoor in de regels geen bijzondere ontheffingsregels zijn opgenomen;
- verkeersbruggen waarbij de bouwhoogte maximaal 2.50 meter en de oppervlakte maximaal 17 x 5 meter bedraagt.
Artikel 24 |
Algemene wijzigingsregels
|
24.1.1 |
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd de bestemmingen te wijzigen, ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voorzover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
|
24.1.2 |
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd het plan te wijzigen, ten behoeve van het oprichten van windturbines met in achtneming van de volgende bepalingen:
|
|
- indien windturbines in een lijnopstelling worden geplaatst, mogen minimaal 3 windturbines worden gerealiseerd;
- indien windturbines in een cluster worden geplaatst, mogen minimaal 5 windturbines worden gerealiseerd;
- de windturbines mogen uitsluitend worden gerealiseerd in stroken langs grote kanalen, waterkeringen en snelwegen of op grote open gebieden zonder bijzondere en waardevolle kenmerken.
Artikel 25 |
Algemene procedureregels
|
|
Het dagelijks bestuur geeft in geval van wijziging dan wel ontheffing van het bestemmingsplan toepassing aan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
|
HOOFDSTUK 4 |
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
|
Artikel 26 |
Overgangsregels
|
26.1 |
Overgangsrecht bouwwerken
|
26.1.1 |
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
|
|
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
|
26.1.2 |
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 26.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 26.1.1 met maximaal 10%.
|
26.1.3 |
Lid 26.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
|
26.2 |
Overgangsrecht gebruik
|
26.2.1 |
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
|
26.2.2 |
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 26.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
|
26.2.3 |
Indien het gebruik, bedoeld in lid 26.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
|
26.2.4 |
Lid 26.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
|
Artikel 27 |
Slotregel
|
|
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Osdorper Binnenpolder Noord.
|
|
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de deelraad van het stadsdeel Geuzeveld-Slotermeer, gehouden op ….
|
|
De griffier, De voorzitter,
|
|
|
|
|
|
| | | | | | | | | | |