|
Het bestemmingsplan "Stadion-Beethovenbuurt 2012" is door de gemeenteraad op 28 februari 2013 vastgesteld. Het doel van deze eerste herziening van het bestemmingsplan is om het begrip kapprofiel uit het bestemmingsplan “Stadion-Beethovenbuurt 2012” te actualiseren. Hiermee worden ongewenste daklagen op platte daken voorkomen en blijven de cultureel historisch beschermde kapprofielen uit Plan Zuid intact.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het plangebied van het bestemmingsplan Stadion- en Beethovenbuurt 2012. De plangrenzen worden gevormd door:
Boven: begrenzing plangebied
In het eerder vastgestelde bestemmingsplan “Stadion- en Beethovenbuurt 2012” zijn diverse beleidskeuzes gemaakt. Met de voorliggende herziening worden geen nieuwe beleidskeuzes gemaakt, maar wordt de planologische regeling voor kapprofielen juridisch-technisch geactualiseerd. Hiermee blijven de belangrijke cultuurhistorische waarden van Plan Zuid gewaarborgd. Praktisch betekent dit dat enkel het begrip kapprofiel juridisch-technisch wordt herzien.
Deze herziening is opgesteld, zodat datgene wat beoogd was in het bestemmingsplan “Stadion- en Beethovenbuurt 2012” vast te leggen alsnog wordt vastgesteld.
Voor de inhoud van de bestemmingen en voor het overige wordt verwezen naar de plantoelichting van het bestemmingsplan “Stadion- en Beethovenbuurt 2012” die, in samenhang met hetgeen in deze toelichting staat beschreven, nog steeds relevant en actueel is.
Plan Zuid is een belangrijk en goed bewaard voorbeeld van de wijze waarop vanaf het begin van de twintigste eeuw de problematiek van de volkshuisvesting in de grote steden werd aangepakt door middel van grote stedenbouwkundige plannen voor grote aantallen woningen. Het plan, ontworpen door H.P. Berlage en in 1915 aan de Amsterdamse gemeenteraad gepresenteerd, werd vanaf 1917 gerealiseerd.
Het merendeel van de bebouwing kwam voor de Tweede Wereldoorlog tot stand, maar een deel ook daarna. In het plan zocht Berlage naar een goede aansluiting op de bestaande stad, terwijl het stedenbouwkundig concept van de uitbreiding zelf zoveel mogelijk volgens esthetische principes werd gerealiseerd, met grote aandacht voor een hiërarchisch stratenpatroon en monumentale accenten.
Als goed bewaarde planmatig ontwikkelde structuur met architectonisch samenhangende bebouwing vertegenwoordigt Plan Zuid een grote cultuurhistorische waarde en wordt het internationaal gerekend tot de belangrijkste stedenbouwkundige plannen uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Op 4 oktober 2017 is Plan Zuid aangewezen als Rijks beschermd stadsgezicht.
Zoals in het vigerende bestemmingsplan staat beschreven zijn de kappen van de gebouwen in de Stadion- en Beethovenbuurt bepalend voor het stedenbouwkundig en architectonische beeld van de wijk. De daken zijn veelal ontworpen en gerealiseerd binnen een architectonische eenheid en verdienen daarom bescherming. In het vigerende bestemmingsplan is deze bescherming geregeld door te bepalen dat de bestaande kapprofiel moet worden gehandhaafd. Het kapprofiel (de doorsnede vanaf de voorgevel naar de achtergevel) mag alleen worden doorbroken door ornamenten, daklijsten en dakkapellen. Voorwaarde is wel dat deze in de gehele architectonische eenheid dezelfde omvang en plek op het dak hebben. De regeling uit het geldende bestemmingsplan heeft goed gewerkt, waardoor in de buurt de architectonische kwaliteiten goed bewaard zijn gebleven. Voortzetting van dit beleid is daarom wenselijk.
Het is wenselijk dit begrip kapprofiel zodanig te formuleren zodat ook daken, zonder schuine zijde, als kap worden aangemerkt. Hiermee sluit de juridische uitleg van het begrip aan op de cultuurhistorische uitleg en op hetgeen in normaal taalgebruik gangbaar is. In de onderstaande afbeelding wordt weergegeven welk deel van het gebouw in de verschillende situaties als kapprofiel wordt aangemerkt.
De gronden waar het begrip kapprofiel in voorkomt zijn mede bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing. Het betreft in het vigerende plan de dubbelbestemmingen Waarde – Cultuurhistorie 1 (artikel 20), Waarde – Cultuurhistorie 2 (artikel 21) en Waarde – Cultuurhistorie 3 (artikel 22).
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f, van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Voorliggend bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en laat geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen toe. Enkel aan het opstellen van het bestemmingsplan zijn kosten verbonden die door de gemeente bekostigd worden. Verder is het risico op planschade beoordeeld dat bij de economische uitvoerbaarheid is betrokken. Mocht er in de toekomst een planschadeverzoek ingediend worden, dan worden de mogelijke kosten die dit met zich meebrengt gedekt in de op dat moment geldende begroting van de gemeente.
Het bestemmingsplan maakt geen bouwplan in de zin van afdeling 6.4 van de Wro mogelijk, waardoor het vaststellen van een exploitatieplan niet is vereist. De economische haalbaarheid van het plan kan hierdoor als aangetoond worden beschouwd.
In het kader van het wettelijk vooroverleg, zoals neergelegd in artikel 3.1.1. Bro, pleegt het bevoegd gezag overleg met de diensten wiens belangen in het plan in geding kunnen zijn. Ten behoeve van het voorliggende plan is daarom heeft dit vooroverleg plaatsgevonden en de resultaten hiervan zijn neergelegd in de Nota vooroverleg.
Voor zover planregels hieronder niet zijn gewijzigd blijven alle planregels, die in het bestemmingsplan Stadion- en Beethovenbuurt 2012 zijn vastgesteld, van kracht.
De tekst van artikel 1.58 kapprofiel van het plan wordt als volgt gewijzigd:
doorsnede of doorsneden van de bovenste bouwlagen, inclusief eventuele kap waarbij verschillen in bouwhoogte, hellingshoek en architectonische vormgeving worden weergegeven;
De planregels in het plan zijn voor het overige ongewijzigd van kracht.