Eerste partiële herziening bestemmingsplan Kopraweg e.o.    

Toelichting     

1 Inleiding     

1.1 Aanleiding     

In het plangebied van bestemmingsplan Kopraweg e.o. (2020) is één windturbinelocatie gelegen van het voormalige windpark Sloterdijk. De vier windturbines van dat windpark zijn in 2020 verwijderd. Op dit moment is in het bestemmingsplan Kopraweg e.o. nog de functieaanduiding “windturbine” aanwezig, waarmee de meest noordelijke windturbine van het voormalige windpark Sloterdijk planologisch was geregeld.

Nu het windpark Sloterdijk is verwijderd en een plan voor een nieuw windpark in de nabijheid is ontwikkeld, namelijk Windpark Westpoortweg, is het wenselijk om de mogelijkheid voor bouw en planologisch gebruik dat samenhangt met deze functieaanduiding te beëindigen.

Dat is mogelijk omdat de erfpachtovereenkomst met de exploitant van het voormalige windpark Sloterdijk is beëindigd en zowel gemeente Amsterdam als Havenbedrijf niet voornemens zijn medewerking te verlenen aan de bouw van een nieuwe windturbine op deze locatie vanwege onverenigbaarheid met de havengebonden bedrijfsactiviteiten die op de betrokken gronden voorrang krijgen.

Gelet op het bovenstaande is besloten tot voorliggende partiële herziening van het bestemmingsplan Kopraweg e.o. waarmee de functieaanduiding wordt verwijderd. Overige windturbinelocaties zijn gelegen in het plangebied van bestemmingsplan Sloterdijk III en worden middels een wijzigingsplan weg bestemd. Over de partiële herziening en het wijzigingsplan vindt gelijktijdig besluitvorming. Bovenstaande figuur laat de bestaande bestemmingsplannen en bestaande en beoogde windturbinelocaties zien.

1.2 Vigerend bestemmingsplan     

De functieaanduiding ‘windturbine’ is gelegen binnen de grenzen van het geldende bestemmingsplan Kopraweg e.o., dat onherroepelijk is sinds 11 juni 2020. Ter plaatse van de aanduiding vigeert de bestemming ‘Bedrijf-1’. Voor de begrenzing van het plangebied van de partiële herziening is gekozen voor een logische begrenzing die tevens leidt tot een zo klein mogelijk plangebied. Figuur 1 laat zien welke begrenzing voor de partiële herziening is gekozen. Ter informatie is tevens de functieaanduiding ‘windturbine’ verbeeld, deze wordt met de partiële herziening verwijderd.

Ter plaatse zijn bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 tot en met 5 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Met de voorliggende partiële herziening wordt de functieaanduiding ‘windturbine’ van Windpark Sloterdijk verwijderd (de meest noordelijke positie van het oude park).

In het bestemmingsplan Kopraweg e.o. waren voor deze turbinepositie geen veiligheidszones opgenomen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het bestemmingsplan Sloterdijk III. Dat betekent dat naast de functieaanduiding geen overige aanduidingen hoeven te worden verwijderd van de verbeelding.

Deze verwijdering vindt ook plaats voor tweede windturbinepositie van Windpark Sloterdijk. Die positie is echter gelegen in het plangebied van bestemmingsplan Sloterdijk III (2013) en kan daarom geen deel uitmaken van voorliggend partiële herziening, daarvoor is een separaat wijzigingsplan opgesteld waarmee het bestemmingsplan Sloterdijk III gedeeltelijk wordt gewijzigd.

1.3 Ligging en beschrijving plangebied     

De partiële herziening wordt doorgevoerd voor een beperkt deel van het bedrijventerrein dat met het bestemmingsplan Kopraweg e.o. wordt geregeld. Ter plaatse van de herziening is in de huidige situatie het bedrijf Oiltanking gevestigd. Er is een drietal opslagtanks aanwezig, diverse bovengrondse en ondergrondse leidingen en terminals voor het laden en lossen van schepen.

1.4 Vooroverleg     

Voorliggend partiële herziening is in november en begin december in vooroverleg geweest. Hier zijn geen reacties op binnengekomen.

1.5 Advies stadsdeel     

Stadsdeel Nieuw-West heeft een positief advies gegeven over de voorliggende partiële herziening.

2 Wijziging     

2.1 Huidige situatie     

Op het grondgebied van het bestemmingsplan staan een drietal brandstoftanks voor schepen. Ook is er een pier waar de brandstof door vervoerd wordt naar tankende schepen. Ter plaatse zijn bedrijfsactiviteiten uit categorie 1 tot en met 5 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan. Ook is er nog opgenomen dat er een windturbine is toegestaan, maar wel uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding "windturbine".

In de huidige situatie is sprake van de aanwezigheid van functieaanduiding ‘windturbine’. Ter plaatse is in de periode 2001- 2020 een windpark geëxploiteerd bestaande uit 4 windturbines van het type Vestas V47 met een geïnstalleerd vermogen van 0,66 MW (megawatt) per turbine. De windturbines met een ashoogte van 65 meter en een rotordiameter van 47 meter zijn in 2020 verwijderd. Nu de erfpachtovereenkomst met de exploitant van de windturbines ook eveneens in 2020 is beëindigd, is er geen mogelijkheid meer voor het opnieuw oprichten van een windpark op deze locatie (los van de vraag of een windpark met dergelijke afmetingen als energieproject nog rendabel kan worden geëxploiteerd).

2.2 Toekomstige situatie     

Om te voorkomen dat er nog een windturbine op locatie kan worden geplaatst is het gewenst om de functieaanduiding uit het bestemmingsplan te verwijderen middels een gedeeltelijke (partiële) herziening van het bestemmingsplan. Omdat de windturbine die aanwezig was in het plangebied van het bestemmingsplan Kopraweg e.o. in 2020 al is verwijderd, leidt uitvoering van de herziening niet tot een ruimtelijke verandering. Alleen de mogelijkheid voor het plaatsen van een nieuwe windturbine wordt met deze partiële herziening weg genomen.

3 Beleidskader     

Met deze partiële herziening worden geen nieuwe regels toegevoegd aan het bestaande bestemmingsplan. De enige regel die uit het plan wordt gehaald, is regel 3.1b: De voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden zijn bestemd vooreen windturbine, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding "windturbine".

Door deze regel uit het bestemmingsplan te halen wordt de volgende nieuwe situatie gecreëerd, verbeeld in Figuur 3.

4 Juridische planbeschrijving     

4.1 Verbeelding     

Voor de begrenzing van het plangebied is aangesloten bij de begrenzing genoemd in paragraaf 1.2 Vigerend bestemmingsplan. Gekozen is om het gebied te begrenzen tot de bedrijfsbestemming rond de Aziëhavenweg, ten oosten van het Zijkanaal F, en te beperken tot de grenzen van de huidige bestemming ‘Bedrijf – 1’. De brug met leidingen van Oiltanking Amsterdam maakt geen deel uit van het plangebied.

4.2 Partiële herziening bestemmingsplan Kopraweg e.o.     

Met het oog op de verwijdering van de functieaanduiding ‘windturbine’ is gekozen voor een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Kopraweg e.o. Dit omdat het geldende bestemmingsplan Kopraweg e.o. (2020) geen wijzigingsbevoegdheid bevat. Een gedeeltelijke herziening betreft een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvoor, in tegenstelling tot een wijzigingsmogelijkheid, de gemeenteraad het bevoegd gezag is. De herziening vormt de eerste partiële (gedeeltelijke) herziening van het bestemmingsplan Kopraweg e.o. Een partiële herziening of facetbestemmingsplan is vergelijkbaar met 'postzegelbestemmingsplan’ waarbij de geldende regeling in zijn geheel wordt vervangen door nieuwe regels en een verbeelding die zelfstandig leesbaar zijn.

5 Uitvoerbaarheid     

5.1 Economische uitvoerbaarheid     

De partiële herziening is geen voorgenomen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. De exploitatieplanplicht is niet van toepassing. Er is tevens geen mogelijkheid tot het sluiten van een planschaderisico overeenkomst, met de partiële herziening worden immers geen bouwwerken mogelijk gemaakt.

Voor het verwijderen van de functieaanduiding voor windturbinelocaties van het voormalige windpark Sloterdijk geldt dat de erfpachtovereenkomst met gemeente Amsterdam is beëindigd waardoor geen sprake meer is van belanghebbendheid van derden bij deze aanduidingen.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid     

De voorliggende herziening maakt geen nieuwe functies mogelijk.

De herziening wordt evenwel voor eenieder ter inzage gelegd. Gedurende de terinzageleggingstermijn kunnen belangstellenden zienswijzen indienen bij het college van B&W.

Regels     

1 Inleidende regels     

1 Begrippen     

1.1 Eerste partiële herziening bestemmingsplan Kopraweg e.o.     

De geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende aangepaste regels als vervat in de bestandenset met planidentificatie NL.IMRO.0363.F2103BPGST-OB01

1.2 Bestemmingsplan     

Het bestemmingsplan ‘Kopraweg e.o.’ van gemeente Amsterdam dat door de gemeenteraad van Amsterdam is vastgesteld op 11 juni 2020 met planidentificatie NL.IMRO.0363.B1703BPGST-VG01

1.3 Aanduiding     

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens     

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanduidingsvlak     

Een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.6 Ambacht     

Het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en installeren van goederen.

1.7 Archeologisch rapport     

Rapportage waarin de archeologische waarde van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt vastgesteld die naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie als bedoeld in de Regeling archeologische monumentenzorg, zoals deze geldt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.

1.8 Archeologische waarde     

Waarden waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.

1.9 Automatenhal     

Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee spelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen, zoals die geldt op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, zijn opgesteld.

1.10 Bebouwing     

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 Bebouwingspercentage     

Een in de regels of plankaart aangegeven percentage dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.12 Bedrijf     

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, internetverkoop, opslag en/of transport.

1.13 Bedrijfswoning     

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van een persoon, die daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein ten behoeve van beheer of toezicht noodzakelijk is.

1.14 Beperkt kwetsbare objecten     

Objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), met uitzondering van beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder g, en artikel 1, lid 2, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.15 Bestaande bebouwing of gebruik     

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.16 Bevi-bedrijf     

Bedrijven die vallen onder artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.17 Bodemverstoring     

Elke vorm van grondverzet.

1.18 Bouwen     

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 Bouwlaag     

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.20 Bouwperceel     

Een aaneengesloten stuk grond, samenvallend met een kadastraal perceel of met aan dezelfde pachter(s) uitgegeven kadastrale percelen, waarop krachtens het bestemmingsplan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 Bouwwerk     

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 Detailhandel     

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die deze zaken kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 Functioneel gebonden bedrijf     

Van functioneel gebonden bedrijf is sprake als het bedrijf:

  • voor wat betreft aan- en/of afvoer van goederen mede afhankelijk is van het vervoer over water,
  • havengerelateerde activiteiten uitvoert, zoals grondstofverwerkende industrie, raffinage van oliën en vetten, distributie en transport van grondstoffen en (deel-) producten, afval(water)verwerking, biomassaverwerking, energieopwekking, of
  • diensten levert aan havengebonden bedrijven en/of bedrijven die producten leveren aan havengebonden bedrijven, zoals op deze bedrijven/dit gebied gerichte onderhouds- en reparatiebedrijven, nautische dienstverlening, douane, handhavingsdiensten.

1.24 Gebouw     

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 Geldwisselkantoor     

Een voor publiek toegankelijke ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het wisselen van geld.

1.26 Geluidzone - industrie     

Zone rond een industrieterrein als bedoeld in de Hoofdstuk V van de Wet geluidhinder.

1.27 Groenvoorziening     

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.28 Haven     

Water, met aansluitende kaden, kadeterreinen en de bijbehorende kunstwerken en steigers, ingericht voor het afmeren van schepen.

1.29 Havengebonden bedrijf     

Een bedrijf dat voor wat betreft aan- en/of afvoer van goederen mede afhankelijk is van het vervoer over water.

1.30 Internetverkoop     

Handel via internet waarbij geen sprake is van het ter plekke bezichtigen, ophalen en/of betalen van de gekochte waar door of in opdracht van de kopende partij.

1.31 Kampeermiddelen     

Een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan, danwel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.32 Kantoor     

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen congres- en vergaderaccommodatie.

1.33 Kwetsbare objecten     

Objecten als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) waaronder in ieder geval worden begrepen objecten waarbinnen op elk moment meer dan 50 mensen tegelijkertijd aanwezig zijn (die ieder tevens ten minste 8 uur per etmaal aanwezig zijn) en waarvan de brutovloeroppervlakte per persoon kleiner of gelijk is aan 30 m2, met uitzondering van kwetsbare objecten als bedoeld in artikel 1, lid 2, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.34 Maaiveld     

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.35 Nutsvoorziening     

Voorzieningen ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, voorzieningen ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie en voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, oplaadpunten ten behoeve van electrisch vervoer en zendmasten.

1.36 Peil     

Onder het peil wordt verstaan:

  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil

1.37 Planregels     

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan Kopraweg e.o.

1.38 Prostitutie     

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.39 Seksinrichting     

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijken inrichtingen.

1.40 Smartshop     

Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen.

1.41 Spoorwegvoorzieningen     

Dienstgebouwen, stations, rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer-)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en vergelijkbare gebouwen en bouwwerken behoeve van railvervoer.

1.42 Staat van Inrichtingen     

De als bijlage opgenomen lijst, behorende bij deze regels, waarin vormen van gebruik anders dan wonen, zijn aangegeven, ingedeeld in categorieën van toenemende hinder.

1.43 Telefooninrichting of belhuis     

Een voor publiek toegankelijk ruimte waarin de hoofdactiviteit wordt gevormd door het gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden en ontvangen van faxen.

1.44 Veiligheidscontour     

Veiligheidscontour als bedoeld in artikel 14, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.45 Verbeelding     

De verbeelding van het bestemmingsplan.

1.46 Verblijfsrecreatie     

Recreatief buitenverblijven, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, dan wel in bouwwerken, die beschikbaar zijn gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of woning anders dan een zomerhuis.

1.47 Waterkering     

Natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.48 Waterstaatkundige voorzieningen     

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, die verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, alsmede aanwijzingen voor de scheepvaart, scheepvaartverkeerstekens en (zend)masten voor de scheepvaart.

1.49 Weg     

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.50 Wet     

Wet ruimtelijke ordening

1.51 Windturbine     

Een door wind aangedreven bouwwerk waarmee energie wordt opgewekt/turbine waarin winddruk omgezet wordt in mechanische energie.

1.52 Woonark     

Een woonschip, niet zijnde een woonboot of een woonvaartuig, die feitelijk niet geschikt is om te varen.

1.53 Woonboot     

Een woonschip dat aan de romp en de opbouw herkenbaar is als schip, met een (grotendeels) authentiek karakter.

1.54 Woonschip     

Een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet.

2 Wijze van meten     

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk     

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De ashoogte van een windturbine     

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.3 De oppervlakte van een bouwwerk     

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 De brutovloeroppervlakte van een gebouw     

De oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.5 De inhoud van een bouwwerk     

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2 Bestemmingsregels     

3 Bedrijf - 1     

3.1 Bestemmingsomschrijving     

De voor Bedrijf - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. havengebonden bedrijven, die vallen in categorie 1, 2, 3, 4 of 5 van de van deze regels deel uitmakende Staat van inrichtingen;

met daarbij behorende:

  1. kantoor- en andere vergelijkbare nevenruimten;
  2. bergingen en andere vergelijkbare nevenruimten;
  3. ontsluitingswegen en -paden;
  4. ontsluitingssporen;
  5. laad- en losvoorzieningen;
  6. parkeervoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen;
  8. groenvoorzieningen;
  9. water;
  10. waterstaatkundige voorzieningen;
  11. reclame- en kunstobjecten;
  12. infrastructurele voorzieningen;

met dien verstande dat:

  1. nieuwe beperkt kwetsbare objecten niet zijn toegestaan;
  2. kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels     

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

  1. voor gebouwen gelden de volgende maxima:
    1. bebouwingspercentage: zoals op de verbeelding is aangegeven;
    2. bouwhoogte: zoals op de verbeelding is aangegeven.
  2. voor reclameobjecten geldt een maximale bouwhoogte van 15 meter;
  3. voor andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 30 meter, uitgezonderd bestaande schoorstenen en havenkranen en andere technisch installaties die hoger zijn dan 30 meter;
  4. voor bestaande schoorstenen, havenkranen en andere technische installaties waarvan de bestaande bouwhoogte hoger is dan 30 meter, geldt de bestaande bouwhoogte als maximale bouwhoogte.
  5. er mogen geen bedrijfswoningen worden gerealiseerd.

3.3 Afwijken van de bouwregels     

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. het bepaalde in lid 3.2 onder a, ten behoeve van het overschrijden van het op de verbeelding aangegeven maximum bebouwingspercentage met ten hoogste 10%.

3.4 Specifieke gebruiksregels     

3.4.1 Strijdig gebruik     
  1. Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten dienste van:
    1. detailhandel;
    2. opslag van vuurwerk en munitie;
    3. opslag ten behoeve van particulieren;
    4. bewoning;
    5. nieuwe beperkt kwetsbare objecten;
    6. kwetsbare objecten.

4 Waarde - Archeologie     

4.1 Bestemmingsomschrijving     

  1. De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en behoud van archeologische waarden;
  2. De bestemming Waarde - Archeologie is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen;

4.2 Bouwregels     

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  1. voor zover met betrekking tot de in lid 4.1 genoemde gronden sprake is van bodemverstoring, dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch rapport te overleggen;
  2. aan de omgevingsvergunning als bedoeld onder a kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Het bepaalde in lid 4.2 is niet van toepassing op een bodemverstoring:

  1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een oppervlakte kleiner dan 10.000 m2 of een bodemingreep minder diep dan 4 meter onder maaiveld;
  2. die het normale onderhoud betreft;
  3. die reeds in uitvoering is op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden     

  1. Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 4 meter onder maaiveld, waartoe onder meer wordt gerekend het ophogen, egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
    2. het aanbrengen van drainage op een grotere diepte dan 4 meter onder maaiveld;
    3. het aanleggen en verbreden van wateren op een grotere diepte dan 4 meter onder maaiveld;
    4. het verlagen of verhogen van het waterpeil op een grotere diepte dan 4 meter onder maaiveld;
    5. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen.
  2. De aanvrager van een omgevingsvergunning, zoals bedoeld onder a, dient een archeologisch rapport te overleggen.
  3. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1 genoemde primaire bestemming en de overige aan de gronden toegekende bestemmingen uitgevoerd worden.
  4. De onder a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden mogen de archeologische waarden zoals bedoeld in lid 4.1 niet onevenredig schaden.

Aan de in lid 4.3 genoemde omgevingsvergunning kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Het bepaalde in lid 4.3 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  1. indien de bodemverstoring betrekking heeft op een gebied met een kleiner oppervlakte dan 10.000 m2 of een bodemingreep minder diep dan 4 meter onder maaiveld;
  2. die het normale onderhoud betreffen;
  3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid     

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie" geheel of gedeeltelijk kan worden geschrapt, indien:

  1. uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van deze waarden.

3 Algemene regels     

5 Anti-dubbeltelregel     

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

6 Algemene bouwregels     

  1. Op en onder in het bestemmingsplan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen;
    1. Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van een gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
    2. trappenhuizen, technische installaties, zonnepanelen, hekwerken en vergelijkbare bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4,5 meter

7 Algemene gebruiksregels     

Tot strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten dienste van:

  1. automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop;
  2. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraaken bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming c.q. aanduiding en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan.

8 Algemene afwijkingsregels     

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, kan:

  1. met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van gebouwen voor nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximale brutovloeroppervlakte van 30 m²;
  2. met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige voorzieningen;
  3. met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 5 meter;
  4. met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, die mag worden overschreden ten behoeve van:
    1. lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, dakopbouwen en met ten hoogste 10 meter;
    2. schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes, zonnepanelen, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie, en zendmasten ten behoeve van het mobiele telefonienet met ten hoogste 15 meter;
  5. met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing voor een functie die:
    1. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
    2. al dan niet na uitbreiding of wijziging valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de desbetreffende functie niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
  6. met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels ten behoeve van bouwwerken voor het opwekken van duurzame energie en bouwwerken voor de besparing van energie mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. de bouwhoogte mag maximaal 4 meter bedragen;
    2. de brutovloeroppervlakte mag maximaal 15 m2 bedragen.

9 Overige regels     

Waar in de planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

10 Van toepassingsverklaring     

  1. Op dit bestemmingsplan zijn de regels en de bij de regels behorende bijlagen uit het bestemmingsplan Geluidverdeelplan Westpoort met identificatienummer NL.IMRO.0363.B1702BPGST-VG01 overeenkomstig van toepassing.
  2. In geval van strijdigheid van bepalingen van dit bestemmingsplan met het bestemmingsplan Geluidverdeelplan Westpoort, gaan de regels van het laatstgenoemde bestemmingsplan voor op de regels die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen.

4 Overgangs- en slotregels     

11 Overgangsrecht     

11.1 Overgangsrecht bouwwerken     

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig ontheffing verlenen van het gestelde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. Het gestelde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik     

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het gestelde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

12 Slotregel     

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan eerste partiële herziening Kopraweg e.o.