|
De gemeenteraad van Amsterdam heeft op 1 juni 2016 het bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit) vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van het terrein van het Food Center Amsterdam (FCA) aan de Jan van Galenstraat mogelijk. De herontwikkeling van het gehele terrein zal door het Consortium Marktkwartier worden uitgevoerd. Deze partij heeft in 2013 de Europese aanbesteding gewonnen.
Afbeelding: luchtfoto Food Center Amsterdam
In het in 2016 vastgestelde bestemmingsplan is op hoofdlijnen uitgegaan van een gerevitaliseerd bedrijventerrein aan de zijde van de Haarlemmerweg en een nieuw woongebied aan de zijde van de Jan van Galenstraat. Omdat de planvorming ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan echter nog niet voldoende uitgekristalliseerd was, zijn voor zowel het bedrijvendeel als het nieuwe woongebied uit te werken bestemmingen opgenomen. Dat houdt in dat eerst één of meerdere uitwerkingsplannen in procedure dienen te worden gebracht alvorens er kan worden gebouwd.
Afbeelding: bestemmingsplan 'Food Center Amsterdam', het toekomstige bedrijventerrein is met paars weergeven terwijl het toekomstige woongebied met geel is aangegeven
Vanwege enkele beleidswijzigingen en technische verbeteringen is het noodzakelijk om het in 2016 vastgestelde bestemmingsplan op enkele onderdelen te actualiseren en te herzien. De aanleiding voor de herziening is als volgt:
De voorgaande punten zijn beleidsneutraal en/of technisch van aard en leiden niet tot relevante inhoudelijke wijzigingen van het bestemmingsplan. De voorliggende herziening betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan, omdat er slechts enkele regels van het bestemmingsplan en een klein deel van de planverbeelding worden herzien. De overige regels van het bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit) en de planverbeelding blijven onverkort van toepassing.
De voorliggende herziening heeft tot doel om het op 1 juni 2016 vastgestelde bestemmingsplan 'Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit)' op enkele ondergeschikte onderdelen te herzien (zie paragrafen 1.1 en 2.4). De herziening leidt niet tot relevante inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan aangezien de wijzigingen slechts beleidsneutraal of technisch van aard zijn.
Nadat de herziening in werking is getreden kunnen voor het toekomstige woongebied uitwerkingsplannen worden opgesteld conform de voorliggende herziening. De uitwerkingsplannen zullen vervolgens het toetsingskader worden voor de aanvragen omgevingsvergunning bouwen.
In de navolgende afbeelding is de plangrens van de herziening weergegeven. Deze plangrenzen komen overeen met de plangrenzen van het bestemmingsplan 'Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit)'.
Afbeelding: begrenzing plangebied herziening bestemmingsplan Food Center Amsterdam met ter indicatie de ligging van de Centrale Markthal (oranje) en het toekomstige woongebied (geel)
Het plangebied is gelegen binnen de grenzen van het stadsdeel West. Bij besluit van de gemeenteraad van 21 december 2016 is het gebied 'Food Center Amsterdam' aangewezen als stedelijk gebied. Dit besluit heeft tot gevolg dat de voorbereiding van bestemmingsplannen, zoals deze herziening, in dit gebied niet ter hand wordt genomen door het stadsdeel maar door het college van B&W. De bevoegdheid voor het vaststellen van bestemmingsplannen ligt bij de gemeenteraad van Amsterdam. Het dagelijks bestuur van stadsdeel West wordt betrokken bij de voorbereiding van het bestemmingsplan conform hetgeen is vastgelegd in de Verordening op het Lokaal Bestuur.
Het toekomstige terrein van het FCA wordt gecomprimeerd doordat er in de toekomst efficiënter met de ruimte zal worden omgegaan en omdat de mainportbedrijven zullen verdwijnen. Het plan gaat zodoende uit van twee zones: een woongedeelte aan de zijde van de Jan van Galenstraat en een bedrijvendeel aan de zijde van de Haarlemmerweg. De precieze situering van het woongedeelte en het bedrijvendeel wordt nader uitgewerkt maar in ieder geval bevindt de Centrale Markthal zich op de overgang tussen het bedrijvendeel en het woongedeelte. Deze hal neemt een prominente plek in als schakel tussen de beide gebieden.
In het navolgende zal mede aan de hand van het geldende bestemmingsplan eerst in worden
gegaan op de beoogde invulling van de Centrale Markthal en het woongebied. Vervolgens
wordt nader ingegaan op de onderdelen van het bestemmingsplan die worden herzien.
Het bedrijvendeel blijft verder buiten beschouwing doordat hier niets wijzigt.
Voor de geschiedenis van het plangebied en de voorgeschiedenis van de planvorming
wordt kortheidshalve verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan 'Food Center
Amsterdam.
De als rijksmonument aangewezen Centrale Markthal zal worden gerenoveerd en, samen met de nieuwe omliggende openbare ruimte, een openbare functie worden. In de hal is een mix van functies voorzien.
De Centrale Markthal is in het bestemmingsplan bestemd als 'Gemengd'.
Parkeren vanwege de Centrale Markthal vindt nu nog plaats in de verkeersruimte rondom de hal. Deze verkeersruimte verdwijnt als gevolg van de voorgenomen herontwikkeling. Voor de Centrale Markthal is voldoende parkeergelegenheid voor auto's, fietsen en scooters noodzakelijk, ook om te voorkomen dat er parkeeroverlast in het woongebied gaat ontstaan. De normen uit het recente parkeerbeleid van de gemeente zullen daarom ook worden gehanteerd voor de Centrale Markthal.
De Centrale Markthal is als rijksmonument aangewezen. Vanwege deze aanwijzing en vanwege de beoogde functie van de hal kan autoparkeren niet in het gebouw zelf plaatsvinden. Een onderkeldering van het monumentale gebouw is fysiek namelijk bijzonder kostbaar terwijl een gebouwde parkeervoorziening in de hal ten koste gaat van de monumentale waarde en de functie die voor de hal is voorzien. Autoparkeren zal daarom niet in het gebouw plaatsvinden maar elders in het plangebied van het bestemmingsplan. Uitgangspunt is dat de parkeergelegenheid voor auto's op korte loopafstand van de Centrale Markthal wordt gerealiseerd. Voor het autoparkeren door personeel en bezoekers van de Centrale Markthal zijn daardoor twee opties mogelijk:
Voor wat betreft het fiets- en scooterparkeren wordt momenteel nagegaan wat de precieze omvang van een fiets- en scooterstalling dient te zijn en waar een dergelijke stalling kan worden gerealiseerd. Een fiets- en scooterstalling mag hoe dan ook niet ten koste gaan van de monumentwaardigheid van de Centrale Markthal, ook niet als deze stalling in het woongebied wordt gerealiseerd. Hierover zal overleg plaatsvinden met de afdeling Monumenten & Archeologie.
Het zuidelijk deel van het plangebied zal worden getransformeerd naar een nieuwe woonwijk die de verbinding legt tussen de omliggende woonwijken en de Centrale Markthal. De nieuwe woonwijk zal worden ontsloten via de Jan van Galenstraat en tussen het Westelijke Marktkanaal en het Oostelijke Marktkanaal komt een verbinding voor langzaam verkeer. Ook komt er een (secundaire) verkeersontsluiting van het bedrijvendeel richting de Jan van Galenstraat.
De relatie met het water zal worden versterkt door het (deels) openbaar maken van de oevers en het eventueel creëren van ligplaatsen voor vaartuigen.
Het zuidelijk deel van het plangebied is bestemd als 'Woongebied - Uit te werken'. Er geldt een bouwverbod zolang er geen uitwerkingsplan voor de betreffende gronden in procedure is gebracht.
Voor de zone ten westen van de Centrale Markthal is nog niet zeker of het tot het nieuwe FCA of het toekomstige woongebied zal gaan behoren. Voor deze zone is in het geldende bestemmingsplan uitgegaan van een conserverende bestemming 'Bedrijventerrein'. Deze bestemming kan eventueel door middel van een wijzigingsbevoegdheid worden omgezet naar een bestemming 'Bedrijventerrein - Uit te werken' en/of 'Woongebied - Uit te werken'.
De nieuwe woonwijk zal plek bieden aan maximaal 1.700 woningen. Naast woningen, openbare ruimte, groenvoorzieningen en water zijn ook enkele educatieve voorzieningen voorzien (o.a. maximaal 3.500 m² brede school) alsmede maximaal 3.000 ² commerciële ruimtes in enkele plinten van de woongebouwen (waaronder maximaal 750 m² detailhandel en 450 m² horeca). Ook wordt er uitgegaan van (gebouwde) parkeervoorzieningen. De voorliggende herziening heeft geen gevolgen voor dit maximale programma.
Het toekomstige woongebied mag voor maximaal 75% worden bebouwd. De overwegende bouwhoogte van de bebouwing zal 18 meter bedragen, met hier en daar enkele hoogbouwaccenten tot 35 meter. De bouwhoogte van de eerste bouwlaag bedraagt minimaal 3,5 meter.
Om het zicht op de zuidgevel van de monumentale Centrale Markthal vanaf de Jan van Galenstraat te garanderen zal een zichtlijn vanaf de Jan van Galenstraat vrij blijven van bebouwing.
In het woongebied zal parkeren vooral plaatsvinden door middel van gebouwde parkeervoorzieningen. In de huidige plannen is uitgegaan van twee grote ondergrondse parkeergarages die vanwege hun omvang voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor de bewoners (auto's, fietsen en scooters) en hun bezoekers (auto's). Ook zullen er voor bezoekers van het woongebied voldoende stallingsmogelijkheden voor fietsers op maaiveld komen. Kortheidshalve wordt voor de invulling van het parkeren verwezen naar paragraaf 4.2.
Vanwege enkele beleidswijzigingen en technische verbeteringen is de wens om het in 2016 vastgestelde bestemmingsplan op enkele onderdelen te herzien. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen:
Het voor het plangebied relevante beleidskader is beschreven in hoofdstuk 3 van de toelichting van het bestemmingsplan 'Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit)'. Met betrekking tot Europees, rijks- provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid kan worden opgemerkt dat er zich, gelet op de voorgenomen wijzigingen zoals die in de voorliggende herziening worden vastgelegd, in principe geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan die een nadere toelichting en afweging vragen. Uitzondering hierop zijn het gemeentelijk parkeerbeleid voor auto's, fietsen en scooters. Op dit gemeentelijk parkeerbeleid zal in de navolgende paragrafen in worden gegaan.
Algemeen
Op 8 juni 2017 is de Nota Parkeernormen Auto vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam (gewijzigd op 29 november 2017). In de nota zijn voor nieuwe ontwikkelingen parkeernormen opgenomen. Aan de nota ligt een aantal bestuurlijke keuzes ten grondslag:
Deze bestuurlijke keuzes zijn gemaakt op basis van onder meer de volgende ontwikkelingen:
ABC-locaties en parkeernormen woningen
Amsterdam is opgedeeld in A-, B- en C-locaties, waarbij een A-locatie goed per openbaar vervoer bereikbaar is en een C gebied vooral goed met de auto bereikbaar is. Het plangebied behoort op grond van het beleid tot een B-locatie.
Afbeelding: gebiedsindeling parkeernormen met de ABC-locaties in beeld (A = paars, B = grijs en C - oranje)
Bij B-locaties is sprake van een goed openbaar vervoer maar dergelijke locaties liggen verder van de intercitystations af. Hier kiest de gemeente ervoor om naast een maximumparkeernorm van 1 parkeerplaats per woning ook een minimum norm te hanteren. Deze zijn als volgt:
Ontwikkelaars worden verplicht om bij nieuwbouw het minimum aantal parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren. De parkeernorm voor bezoekersparkeren is gelijk bij alle woningtypen, markt, middenhuur en sociaal, en is 0,1 per woning.
Voorzieningen
Voorzieningen is een zeer diverse categorie. Alles wat geen woning of kantoor is, valt onder deze categorie. Het kan gaan om commerciële functies van gebouwen (hotels, bedrijven, ziekenhuizen) of maatschappelijke functies (scholen, sportvoorzieningen, kerken en moskeeën). Voor deze categorie gold in het oude beleid dat de gemeente de parkeervraag berekende aan de hand van CROW-kencijfers waarbij 25% korting wordt toegepast op de daaraan gekoppelde minimumnorm. Ook in het nu geldende beleid zijn de actuele kencijfers van de CROW het uitgangspunt bij het bepalen van de parkeerbehoefte. Deze kencijfers worden, samen met actuele gegevens over de verkeersgeneratie van specifieke functies, gebruikt om tot een parkeernorm te komen. Als blijkt dat in Amsterdam bepaalde functies substantieel minder autoverkeer genereren dan landelijk, dan wordt dit verrekend met het kencijfer van de CROW om zo tot een actuele (lagere) parkeernorm te komen.
Bij de toetsing aan de hand van de kencijfers wordt gebieds- en functiespecifek gekeken of de parkeervraag op eigen terrein moet worden opgelost, of dat de parkeervraag op straat mogelijk is. Bij opvang van de parkeervraag op straat, wordt aanvullend beoordeeld of de werknemers van de betreffende voorziening in aanmerking komen voor een parkeervergunning of niet.
Verankering in een bestemmingsplan
Op 29 november 2014 is de Woningwet gewijzigd. Tot deze wijziging kon door gemeenten gekozen worden voor het stellen van parkeernormen via bestemmingsplannen of via de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening. Als de parkeernormen via het bestemmingsplan waren geregeld golden deze als toetsingskader. Als een bestemmingsplan geen parkeerregeling kende golden voor dat gebied de parkeernormen van de Bouwverordening. Deze laatste optie is met de wijziging van de Woningwet inmiddels uitgesloten, zodat parkeernormen nu langs de weg van het bestemmingsplan moeten worden opgelegd.
Bij het regelen van parkeren In het bestemmingsplan hoeven sinds 2014 geen exacte normen voor parkeren te worden opgenomen. Door een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.2, tweede lid onderdeel a Bro) bestaat sinds 1 november 2014 de mogelijkheid om in het bestemmingsplan een verwijzing naar beleidsregels op te nemen: “Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening kan een bestemmingsplan regels bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels”. Hierdoor kan, net zoals dit mogelijk was in de Bouwverordening, een flexibele regeling voor parkeren worden opgenomen in een bestemmingsplan.
De parkeernormering kan aldus op twee manieren via het bestemmingsplan worden geregeld:
Conclusie
Zowel de gemeente als het Consortium Marktkwartier vinden het wenselijk om in het bestemmingsplan rekening te houden met de nieuwe parkeernormen voor de auto. In de herziening is daarom voor het plangebied in de algemene bouwregels bepaald dat in geval van een omgevingsvergunning voor het bouwen moet worden getoetst aan de parkeernormen uit de dan geldende parkeernota. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan artikel 3.1.2, tweede lid onderdeel a Bro en is gewaarborgd dat er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. Vanwege de specifieke kenmerken is het nieuwe FCA (bedrijvendeel) uitgezonderd van de algemene voorwaardelijke verplichting. Voor dit deel van het plangebied is al een specifieke regeling voor parkeren opgenomen in de bestemming zelf.
De Nota Parkeernormen Fiets en Scooter is op 30 januari 2018 vastgesteld door het college van B&W en op 14 maart 2018 door de gemeenteraad. In dit beleid worden minimale normen gegeven voor fietsparkeerplaatsen bij diverse niet-woonfuncties, richtlijnen voor scooterparkeerplaatsen voor scooters bij niet-woonfuncties en richtlijnen voor fietsparkeerplaatsen en scooterparkeerplaatsen bij woonfuncties.
Het plangebied is gelegen in zone 1. In deze zone is het fietsgebruik hoog.
Fiets- en scooterparkeerplaatsen bij niet-woonfuncties
Op basis van de kencijfers van het landelijke kennisinstituut CROW zijn fietsparkeernormen ontwikkeld voor niet-woonfuncties. Parkeervoorzieningen voor fietsen en scooters bij niet-woonfuncties komen altijd op eigen terrein, al dan niet inpandig, tenzij wordt voldaan aan tenminste één van de afwijkingscriteria.
Fiets- en scooterparkeerplaatsen bij woonfuncties
Conform het Bouwbesluit 2012 zijn fietsenbergingen bij woningen in nieuwbouw verplicht maar er kan ook worden gekozen voor gelijkwaardige alternatieven. De gemeente geeft bij nieuwbouw de voorkeur aan een gemeenschappelijke fietsenstalling in plaats van individuele bergingen. Voor bezoekers van woningen geldt daarnaast een minimaal 0,5 fietsparkeerplaats per woning als richtlijn.
De Bouwbrief 2015-130 is de leidraad voor het aantal fietsparkeerplekken ten behoeve van woningen:
Afbeelding: tabel aantal fietsplekken per woning bij een gemeenschappelijke fietsenstalling volgens Bouwbrief 2015-130 (bron Nota parkeren fiets en scooter)
Indien een woning groter is dan 50 m², is een individuele fietsenberging verplicht. Indien de woning kleiner is dan 50 m², mag er ook voldaan worden aan een gemeenschappelijke berging. Echter, er is ook bij woningen groter dan 50 m² een mogelijkheid voor een gezamenlijke fietsenstalling, als gelijkwaardig alternatief voor de voorgeschreven individuele fietsenberging. Wanneer hiervoor gekozen wordt, is het nog wel verplicht een individuele bergingen van minimaal 2.7 m² per woning te realiseren.
Bij nieuwe woningen is de minimum parkeernorm voor scooters 0,13 parkeerplek per woning. Bij het bepalen van de parkeereis wordt de uitkomst (norm x aantal woningen) naar boven afgerond op een heel getal. De parkeerplekken dienen op eigen terrein te worden gerealiseerd. De parkeernorm voor scooters is niet-bindend.
Conclusie
Zowel de gemeente als het Consortium Marktkwartier vinden het wenselijk om in het bestemmingsplan rekening te houden met het nieuwe parkeerbeleid voor fietsen en scooters. In de herziening van het bestemmingsplan wordt daarom rekening gehouden met parkeernormen voor fietsen bij niet-woonfuncties. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan artikel 3.1.2, tweede lid onderdeel a Bro en is gewaarborgd dat er voldoende parkeergelegenheid voor fietsen wordt gerealiseerd. Verder dient in het plangebied, op basis van richtlijnen, rekening te worden gehouden met voldoende parkeergelegenheid voor fietsen bij woningen en voor scooters.
In de toelichting van het geldende bestemmingsplan 'Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit) is al uitgebreid ingegaan op de diverse omgevingsaspecten in relatie tot de herontwikkeling van het plangebied. De voorliggende herziening maakt geen wijziging van het maximum programma mogelijk. de gevolgen van de herziening zijn dermate gering dat er geen aanvullende onderzoeken nodig zijn om de uitvoerbaarheid (opnieuw) aan te tonen.
In de navolgende paragrafen zal volledigheidshalve kort in worden gegaan op de diverse omgevingsaspecten. Alleen op het parkeren zal wat uitgebreider in worden gegaan.
Op basis van het (maximale) programma dat in het bestemmingsplan mogelijk is gemaakt zijn indertijd in het kader van het bestemmingsplan verkeersonderzoeken uitgevoerd. Omdat de herziening ten opzichte van het bestemmingsplan niet leidt tot een wijziging van het maximum programma, heeft de voorliggende herziening geen gevolgen voor de verkeersafwikkeling. Onderzoek naar verkeer is daarom niet nodig.
Bij de herontwikkeling van de Centrale Markthal en het woongebied dient rekening te worden gehouden met het realiseren van voldoende parkeergelegenheid conform het gemeentelijk parkeerbeleid. Dit is noodzakelijk voor het goed functioneren van de Centrale Markthal en het woongebied en om overlast in de omgeving te voorkomen. In de voorliggende herziening is daarom een dynamische verwijzing naar het gemeentelijk parkeerbeleid voor auto, fiets en scooter opgenomen. Deze parkeernormen wijken voor wat betreft auto's af van de parkeernormen voor het woongebied, welke waren opgenomen in het geldende bestemmingsplan. In het geldende bestemmingsplan waren verder geen parkeernormen opgenomen voor de Centrale Markthal.
In de navolgende subparagrafen wordt inzichtelijk gemaakt wat de minimale parkeerbehoefte is bij het maximum programma en hoe deze parkeerbehoefte kan worden opgelost. Hoe het parkeren in het woongebied en voor de Centrale Markthal exact wordt opgelost volgt in het kader van de uitwerkingsplannen dan wel via een eventuele separate planologische procedure voor parkeren op het dak in het bedrijvendeel.
In de Centrale Markthal (16.000 m² bvo) is het volgende maximale programma toegestaan:
Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kan het toegestane oppervlak aan detailhandel in de Centrale Markthal worden verruimd van 750 m² bvo naar 2.000 m² bvo.
In het woongebied is binnen het bestemmingsplan het volgende maximale programma toegestaan:
Uitgaande van een worst-case invulling leiden de gemeentelijke parkeernormen en het maximale programma dat voor de Centrale Markthal en het woongebied mogelijk worden gemaakt tot een minimale (worst-case) parkeerbehoefte. De minimale parkeerbehoefte is weergegeven in de navolgende tabellen. Daarbij geldt nog het volgende:
functie |
oppervlak/ aantal |
minimale parkeernorm | minimaal aantal pp |
Horeca 5 (3* hotel) | 100 kamers | 0,32 per kamer | 32 |
Horeca 4 | 2.400 m² | 4,0 pp per 100 m² | 96 |
Detailhandel | 2.000 m² | 1,3 pp per 100 m² | 26 |
Bedrijven en overige functies | 8.600 m² | 4,2 pp per 100 m² | 362 |
361TOTAAL | 516 |
Tabel: minimale parkeerbehoefte Centrale Markthal bij maximale invulling volgens het bestemmingsplan,
functie |
oppervlak/ aantal |
minimale parkeernorm | minimaal aantal pp | |
Wonen vrije sector tussen 30 en 60 m² bvo (15%) | 255 | 0,3 pp per woning | 76,5 | |
Wonen vrije sector boven 60 m² bvo (60%) | 1.020 | 0,6 pp per woning | 612 | |
Wonen sociale huur (25%) | 425 | 0 pp per woning | 0 | |
Wonen bezoekers | 1.700 | 0,1 pp per woning | 170 | |
Horeca 4 | 450 m² | 4,0 pp per 100 m² | 18 | |
Detailhandel | 750 m² | 1,3 pp per 100 m² | 9,75 | |
Publieke dienstverlening | 1.000 m² | 0,6 pp per 100 m² | 6 | |
Consumentverzorgende dienstverlening (sauna) | 600 m² | 1,6 pp per 100 m² | 9,6 | |
Brede school, inclusief kinderopvang | 18 leslokalen, 1.300 m² kinderopvang | 0,5 pp per leslokaal en 0,7 per 100 m² | 18,1 | |
Overige maatschappelijke voorzieningen (huisartsenpraktijk) | 5 behandel- kamers |
1,4 pp per behandel-kamer | 7 | |
TOTAAL | 927 |
Tabel: minimale parkeerbehoefte woongebied bij maximale invulling volgens het bestemmingsplan
Uit de voorgaande tabellen blijkt dat de minimale parkeerbehoefte bij een maximaal programma uitkomt op 516 parkeerplaatsen vanwege de Centrale Markthal en 927 parkeerplaatsen vanwege het woongebied. Deze aantallen zijn ongecorrigeerd, wat betekent dat er nog geen rekening is gehouden met aanwezigheidspercentages. Indien toepassing van de aanwezigheidspercentages mogelijk blijkt te zijn (doordat de parkeerplaatsen openbaar toegankelijk zijn en niet als privéparkeerplaats worden uitgegeven) dan zullen de minimaal benodigde aantal parkeerplaatsen lager uitvallen.
Voor het minimaal benodigde aantal parkeerplaatsen vanwege de Centrale Markthal wordt vooralsnog uitgegaan van een gedeelte van de parkeerdaken van de bedrijfsgebouwen in het bedrijvendeel. De omvang van deze bedrijfsgebouwen is zodanig dat deze voldoende ruimte bieden voor het parkeren op het dak door het personeel van de bedrijven én het parkeren op het dak van personeel en bezoekers van de Centrale Markthal. Het gedeelte van de parkeerdaken voor parkeren vanwege de Centrale Markthal zal in dat geval toegankelijk worden gemaakt vanuit het openbare deel (het woongebied). Personeel en bezoekers van de Centrale Markthal kunnen vanuit het woongebied dan naar het betreffende gedeelte van de parkeerdaken rijden. De parkeerdaken van de bedrijfsgebouwen bieden waarschijnlijk ook voldoende capaciteit voor het parkeren door bezoekers van de diverse functies in het woongebied. Om delen van de parkeerdaken van de bedrijfsgebouwen toegankelijk te maken voor personeel en bezoekers van de Centrale Markthal en bezoekers van de functies in het woongebied zal wel eerst een separate planologische procedure moeten worden doorlopen aangezien een dergelijk gebruik momenteel niet is toegestaan in het geldende bestemmingsplan.
In het minimaal benodigde aantal parkeerplaatsen voor de woningen in het woongebied kan worden voorzien via (ondergrondse) parkeergarages. Het woongebied heeft voldoende omvang om het minimaal aantal benodigd aantal parkeerplaatsen in parkeergarages te realiseren, desnoods via meerlaagse parkeergarages. Ook is het mogelijk om het minimaal benodigde aantal parkeerplaatsen vanwege personeel en bezoekers van de Centrale Markthal en bezoekers van de functies in het woongebied in een parkeergarage te realiseren als blijkt dat het parkeren op een gedeelte van de parkeerdaken in het bedrijvendeel toch niet (geheel) haalbaar is.
Het programma zoals dat is beschreven in subparagraaf 4.2.1 leidt uiteraard ook tot een parkeerbehoefte voor fietsen en scooters. Zo zijn er voor de 1.700 woningen in het woongebied alleen al enkele duizenden fietsparkeerplekken nodig. Ook voor de niet-woonfuncties, onder meer in de Centrale Markthal, zijn veel plekken nodig. De parkeerbehoefte voor het woongebied en de Centrale Markthal zal zoveel mogelijk worden opgelost via inpandige en gezamenlijke fiets- en scootervoorzieningen die goed bereikbaar zullen en moeten zijn vanuit de openbare ruimte. Om het gebruik van fiets - en scooterstallingen te bevorderen is het verder noodzakelijk dat de loopafstand tot de betreffende fiets- en scooterstalling beperkt is. In de praktijk zal dit er toe leiden dat er meerdere fiets- en scooterstallingen zullen worden gerealiseerd, verspreid over het plangebied. De omvang per stalling zal nader worden uitgewerkt. Bij het ontwerp van de nieuwbouw zal in ieder geval rekening worden gehouden met voldoende parkeergelegenheid voor fietsen en scooters. De omvang van het plangebied is zodanig dat er genoeg ruimte is om voldoende parkeergelegenheid voor fietsen en scooters te realiseren.
De precieze omvang van een fiets- en scooterstalling wordt momenteel nagegaan, evenals de locatie van een fiets- en scooterstalling. Een fiets- en scooterstalling mag niet ten koste gaan van de monumentwaardigheid van de Centrale Markthal, ook niet als deze buiten de Centrale Markthal wordt gerealiseerd. Hierover zal overleg plaatsvinden met de afdeling Monumenten & Archeologie.
In juni 2013 is in het kader van het bestemmingsplan door Goudappel Coffeng akoestisch onderzoek ten behoeve van het toekomstige woongebied uitgevoerd. De herziening leidt niet tot nieuwe geluidsgevoelige functies of een andere positionering waardoor er geen sprake is van gevolgen ten aanzien van geluid. Akoestisch onderzoek is niet nodig.
Akoestisch onderzoek is ook niet aan de orde voor wat betreft het mogelijk maken van gebouwen met een dove gevel. Bij het uitwerkingsplan/de uitwerkingsplannen voor het woongebied zal blijken of en waar dove gevels nodig zijn. Gevels die worden uitgevoerd met een dove gevel worden niet getoetst aan de Wet geluidhinder.
In het kader van het bestemmingsplan is in juli 2010 door BK bodem onderzocht of de bodem in beginsel geschikt is voor de beoogde functies. De voorliggende herziening heeft geen gevolgen voor het gebruik van de bodem. Voor de herziening is daarom geen nader of aanvullend bodemonderzoek nodig.
Door Goudappel Coffeng is in juni 2013 onderzoek naar luchtkwaliteit uitgevoerd. De herziening heeft geen gevolgen voor luchtkwaliteit. Onderzoek naar luchtkwaliteit is daarom niet nodig in het kader van de herziening.
Net buiten het plangebied ligt een benzinestation (Van Slingelandtstraat 45) waar ook LPG wordt verkocht. In het kader van het bestemmingsplan is in oktober 2012 door het voormalige DMB onderzoek naar externe veiligheid vanwege LPG-opslag verricht. De herziening leidt niet tot een toename van het aantal personen of een andere positionering en heeft dus geen gevolgen voor het groepsrisico. Onderzoek naar externe veiligheid vanwege inrichtingen is daarom niet nodig.
Het plangebied van de herziening bevindt zich binnen het beperkingengebied van het Luchthavenindelingbesluit, welke (ruimtelijke) regels bevat ten behoeve van het functioneren van Schiphol. Voor het plangebied geldt een beperking in hoogte, namelijk 135 tot 146 meter NAP vanwege vliegverkeer en 57 tot 60 meter NAP vanwege radar. De herziening heeft geen betrekking op dergelijke hoogtes waardoor er geen belemmeringen zijn voor de herziening.
Het plangebied van de herziening valt binnen het beheersgebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Waternet voert de zorg voor het oppervlaktewatersysteem uit in opdracht van AGV. In opdracht van Amsterdam voert Waternet overige watertaken uit, met name de grondwaterzorgtaak, de zorg voor afvoer en behandeling van afvalwater, de drinkwatervoorziening en het nautisch toezicht in de Amsterdamse stadsboezem.
De herziening heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding.
De herziening heeft geen gevolgen voor beschermde flora en faunasoorten. In het kader van de herziening is daarom geen onderzoek naar beschermde soorten nodig.
Ook heeft de herziening geen nadelige gevolgen voor stikstofdepositie ter plaatse van Natura 2000-gebieden. De herziening leidt niet tot een toename van het maximum programma. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan is er daardoor geen sprake van extra uitstoot van stikstof. De lagere parkeernormen die via deze herziening worden vastgelegd zullen zelfs leiden tot een verminderd autogebruik waardoor er in beginsel positieve gevolgen kunnen optreden ten aanzien van stikstofdepositie. In het kader van de diverse uitwerkingsplannen zal er een stikstofdepositieberekening worden uitgevoerd voor de gehele herontwikkeling van het Food Center Amsterdam.
In het plangebied van de herziening bevinden zich enkele cultuurhistorisch waardevolle elementen, waarvan de als rijksmonument aangewezen Centrale Markthal en brug 382 het meest in het oog springen. Deze objecten zijn beschermd in het kader van de Erfgoedwet. De herziening heeft geen gevolgen voor de rijksmonumenten. Dat geldt ook voor overige waardevolle gebouwen, zoals het Koelhuis, de vishal en de aardappelloods.
In de omgeving van het plangebied bevinden zich het houtzaagmolencomplex 'De Otter' en de korenmolen 'De Blom'. Beide zijn aangewezen als rijksmonument. De herziening heeft geen gevolgen voor het functioneren van deze molens.
In het geldende bestemmingsplan is ter plaatse van een groot deel van het plangebied van de herziening een archeologische dubbelbestemming toegepast op basis van archeologisch bureauonderzoek door Bureau Monumenten en Archeologie. Deze dubbelbestemming blijft van toepassing zodat archeologische bescherming gewaarborgd is.
De herziening leidt niet tot nieuwe functies of een andere positionering van functies. De herziening heeft zodoende geen gevolgen voor de milieuzonering met betrekking tot het bedrijvendeel dan wel omliggende woningen.
De herontwikkeling van FCA is aan te merken als een stedelijk vernieuwingsproject als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage maar de herontwikkeling is lager dan de drempelwaarden als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. In het kader van het, inmiddels onherroepelijke, (moeder)bestemmingsplan is daarom voor de gehele herontwikkeling van het FCA een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd waaruit bleek dat een m.e.r.(-beoordeling) niet nodig was. De herziening leidt ten opzichte van het bestemmingsplan niet tot een toename van het programma. Omdat er bovendien sprake is van een bouwverbod zolang er geen uitwerkingsplan voor de betreffende gronden in procedure is gebracht, heeft de vaststelling van de herziening op voorhand geen nadelige milieugevolgen. Een m.e.r.(-beoordeling) is daarom niet nodig in het kader van de herziening. Voor de vaststelling van de herziening is geen apart besluit nodig.
Op 1 juli 2017 is het Besluit ruimtelijke ordening aangepast. Teneinde een zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren dient bij het mogelijk maken van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' gemotiveerd te worden dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte. Uitgangspunt daarbij is benutting van beschikbare gronden in bestaand stedelijk gebied. Omdat de herziening geen wijziging van het programma tot gevolg heeft en er een bouwverbod geldt zolang er geen uitwerkingsplan in procedure is, is een motivering van de behoefte niet nodig.
De gronden in het plangebied zijn in eigendom van de gemeente en deels in erfpacht uitgegeven.
De gemeente en het Consortium Marktkwartier hebben een privaatrechtelijke overeenkomst (REOK) opgesteld welke in werking is getreden bij de definitieve gunning aan het consortium in 2013. Het Consortium Marktkwartier beschikt in beginsel over voldoende financiële middelen om de gehele herstructurering uit te voeren en de verplichtingen uit de REOK na te komen.
In de REOK is een planschadeovereenkomst opgenomen waarbij het Consortium Marktkwartier zich jegens de gemeente verplicht tot vergoeding van eventuele planschade die wordt toegewezen als gevolg van planologische maatregelen ten behoeve van de realisatie van het FCA. Daarnaast zullen de gronden door de gemeente met toepassing van de REOK in erfpacht worden uitgegeven. De gemeente heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan, gelet op het vorenstaande, geen exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 Wro vastgesteld aangezien het verhaal van de door de gemeente te maken kosten als bedoeld in afdeling 6.4. Wro anderszins zijn verzekerd (zie de afgesloten REOK). Een exploitatieplan is om die reden dan ook niet nodig bij de voorliggende herziening.
De herziening heeft geen ruimtelijke gevolgen van enige betekenis voor de belangen van de gebruikelijke overlegpartners. Vanwege de technische aanpassingen heeft daarom over het voorontwerp van de herziening een beperkt schriftelijk overleg conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) plaatsgevonden. Daarbij zijn geen reacties naar voren gebracht.
Het voorontwerp van de herziening is ter advisering voorgelegd aan het dagelijks bestuur van stadsdeel West. Het dagelijks bestuur is akkoord met de voorgenomen herziening maar vraagt daarbij nog wel bijzondere aandacht voor goede verbindingen met het openbaar vervoer, aangezien de behoefte hieraan zal toenemen als gevolg van het afnemende autogebruik.
In reactie op het verzoek om aandacht voor goede openbaar vervoer (OV) verbindingen wordt meegegeven dat verbetering van het OV al één van de speerpunten is van de Mobiliteitsaanpak Amsterdam 2030 en aandacht krijgt in de Uitvoeringsagenda Mobiliteit.
Overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) heeft de ontwerpherziening met de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegen. Hiertoe heeft op 19 december 2019 een publicatie plaatsgevonden in de digitale Staatscourant en op de website van de gemeente Amsterdam.
De ontwerpherziening heeft met ingang van 20 december 2019 gedurende zes weken ter inzage gelegen op het stadsloket van stadsdeelkantoor West en was tevens digitaal raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens de termijn van terinzagelegging is op 18 januari 2020 een inloop- en informatieavond gehouden waarbij de herziening is toegelicht en vragen zijn beantwoord.
Gedurende de periode van terinzagelegging kon een ieder een zienswijze over de ontwerpherziening naar voren worden brengen bij de gemeenteraad van Amsterdam. Hiervan is gebruik gemaakt door Bidfood B.V. en 6 omwonenden. Deze zienswijzen zijn binnengekomen tussen 28 en 30 januari 2020 en zijn in beschouwing genomen. De zienswijzen hebben niet geleid tot wijziging van de regels of verbeelding van het bestemmingsplan. De samenvatting van de zienswijzen en de beantwoording door de gemeente zijn weergegeven in een Nota van Beantwoording Zienswijzen (zie Bijlage 2).
De herziening heeft betrekking op enkele wijzigingen van het geldende bestemmingsplan 'Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit). De bestemmingen Verkeer en Woongebied - Uit te werken en de Algemene bouwregels worden herzien en in paragraaf 6.4 artikelgewijs toegelicht.
De herziening leidt niet tot relevante inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan aangezien de wijzigingen slechts beleidsneutraal of technisch van aard zijn (zie paragrafen 1.1 en 2.4).
De herziening bestaat uit een GML-bestand, regels en een toelichting. Het GML-bestand bevat de verbeelding (plankaart), waaraan de regels zijn gekoppeld. Deze vormen het juridisch bindende deel van de herziening. De herziening wijzigt het geldende bestemmingsplan na inwerkingtreding.
De oorspronkelijke regels van het geldende bestemmingsplan zijn, volledigheidshalve, opgenomen in de bijlagen van de regels (zie bijlage 2). De regels in die bijlage zijn exclusief de wijzigingen als gevolg van de voorliggende herziening.
Op grond van de Wro moeten alle plannen volgens de standaarden 2012 in elektronische vorm worden voorbereid, vastgesteld en vervolgens beschikbaar gesteld. Daarnaast moet er een versie van het plan in analoge vorm worden vastgesteld. Op de analoge verbeelding van het bestemmingsplan (plankaart) wordt door middel van letters, kleuren, cijfers, lijnen en aanduidingen het toegestane gebruik van de gronden en de bouwregels aangegeven.
Mocht tussen de inhoud van het analoge plan en van de elektronische weergave of van het plan in de digitale vorm en de papieren weergave een verschillende uitleg mogelijk zijn, dan prevaleert de elektronische weergave of plan in digitale vorm. Als er tussen beide vormen van het plan een verschillende uitleg mogelijk is, prevaleert het digitale plan. Als ondergrond voor de plankaart is een recente topografische kaart gehanteerd. Daarmee kan exact worden bepaald waar het plan is gelegen en hoe begrenzingen lopen. Om de goede leesbaarheid van de plankaart te waarborgen is gekozen voor een schaal van 1:1000. De kaarten zijn voorts voorzien van een legenda en een noordpijl. De herziening heeft dezelfde plangrens als het bestemmingsplan. Deze plangrens is aan de hand van een plangrens (bolletjeslijn) op de plankaart weergegeven. Binnen het plangebied is alleen voor de gronden ter plaatse van de inmiddels vervallen bestemming 'Horeca - Voorlopig' een nieuwe invulling conform de geldende bestemming 'Woongebied - Uit te werken' vastgelegd. Voor de overige gronden van het plangebied blijft de verbeelding ongewijzigd.
In de standaarden voor vergelijkbaarheid, de SVBP 2012, is voorgeschreven hoe de regels van het bestemmingsplan dienen te worden opgebouwd. Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid dienen de regels in hoofdstukken te worden geplaatst. Daarbij dient een vaste volgorde te worden aangehouden. Met de herziening behouden de gronden van het plangebied de bestemmingen die ook al in het geldende bestemmingsplan zijn vastgelegd. In de regels is aangegeven welke regels uit het bestemmingsplan 'Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit)' zijn aangepast en welke regels ongewijzigd zijn gebleven. De ongewijzigde regels zijn raadpleegbaar via het oorspronkelijke bestemmingsplan.
De regels zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de begrippen en wijze van meten behandeld. Deze hebben als doel begrippen in de regels te verklaren en eenduidige richtlijnen te geven op basis waarvan de bouwmaten die zijn opgenomen in de regels dienen te worden gemeten. In het tweede hoofdstuk zijn dus de regels opgenomen, die betrekking hebben op alle bestemmingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Het derde en vierde hoofdstuk omvat een aantal regels, die niet op een bepaalde bestemming betrekking hebben, maar voor het gehele bestemmingsplan gelden.
Het overgangsrecht en de anti-dubbeltelbepaling zijn opgenomen in het Bro2008 met de verplichting deze over te nemen in het bestemmingsplan. De Wro bevat een algemeen verbod om de gronden en bebouwing in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken. Dit hoeft dus niet in de planregels te worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor de strafbepaling.
In een bestemmingsregel wordt aangegeven waarvoor en – zo nodig – hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid dient hierbij een vaste volgorde te worden aangehouden. Voor zover voor het betrokken bestemmingsplan van toepassing, geldt dit voor alle soorten bestemmingen. Ingevolge de standaarden voor vergelijkbaarheid, de SVBP 2012, moeten de regels van een bestemming als volgt opgebouwd en benoemd worden:
In de bestemmingsomschrijving wordt beschreven welke functies binnen de betreffende bestemming zijn toegestaan. In de bouwregels wordt weergegeven of en hoe gebouwd mag worden. Daarin wordt in algemene zin geregeld in alle bestemmingen dat er slechts gebouwd mag worden ten behoeve van de bestemming. In de navolgende (sub)leden worden maten zoals oppervlakten en bouwhoogten opgenomen, die betrekking hebben op de toegestane gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
De in hoofdstuk 1 opgenomen Begrippen en Wijze van meten blijven ongewijzigd, behalve dat de begrippen plan, openbaar toegankelijk gebied en woonhof van toepassing zijn verklaard op de voorliggende herziening.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
De artikelen die betrekking hebben op de bestemmingen Bedrijventerrein, Gemengd, Water - 1, Water - 2, Water - 3, Horeca - Voorlopig, Bedrijventerrein - Uit te werken, Waarde - Archeologie en Waterstaat - Waterkering blijven ongewijzigd. De artikelen van de bestemmingen Verkeer en Woongebied - Uit te werken wijzigen wel:
Afbeelding: de zones langs de openbare ruimte waar een minimale verdiepingshoogte van 3,5 meter vereist is (oranje kleur), uitgaande van de planvorming zoals die momenteel in voorbereiding is (indicatief)
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Het artikel Algemene bouwregels wijzigt doordat hier een dynamische verwijziging naar het gemeentelijk parkeerbeleid is opgenomen. Dat betekent dat bij het bouwen, uitbreiden of wijzigingen van de functie van gebouwen of gronden er voldoende parkeergelegenheid dient te worden gerealiseerd zoals bedoeld in het gemeentelijk parkeerbeleid voor auto's, fietsen en scooters. De dynamische verwijziging is niet van toepassing voor het bedrijvendeel aangezien hiervoor specifieke parkeernormen van toepassing zijn, welke onderdeel uitmaken van de uit te werken bestemming voor het bedrijventerrein.
Verder is het artikel Algemene aanduidingsregels gewijzigd doordat de regels met betrekking tot de geluidzone Westpoort zijn komen te vervallen, inclusief de bijbehorende aanduiding op de verbeelding. Binnen het plangebied hoeft geen rekening te worden gehouden met de geluidzone Westpoort. Dit leidt ook tot aanpassing van uitwerkingsregel 11.2, sub h.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Het Overgangsrecht blijft ongewijzigd. De Slotregel heeft betrekking op de voorliggende herziening.
Bijlagen
Het Pdf-bestand van de planverbeelding van deze herziening is, volledigheidshalve, opgenomen in de bijlagen van de regels (zie bijlage 1). Ook de oorspronkelijke regels van het geldende bestemmingsplan zijn opgenomen in de bijlagen van de regels (zie bijlage 2). De regels in die bijlage zijn exclusief de wijzigingen als gevolg van de voorliggende herziening.
De inleidende regels in dit plan zijn van toepassing en aanvullend op het bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit), zoals op 1 juni 2016 vastgesteld door de gemeente Amsterdam.
De begrippen zijn ongewijzigd, met uitzondering van de navolgende begrippen.
de Eerste Partiele herziening bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit) met identificatienummer NL.IMRO.0363.E1901BPGST-VG01 van de gemeente Amsterdam.
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen voor langzaam verkeer binnen een woonhof.
De bestemmingsregels in dit plan zijn van toepassing en aanvullend op het bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit), zoals op 1 juni 2016 vastgesteld door de gemeente Amsterdam.
Dit artikel is per 1 januari 2019 komen te vervallen, de verbeelding is hierop aangepast.
De algemene regels in dit plan zijn van toepassing en aanvullend op het bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit), zoals op 1 juni 2016 vastgesteld door de gemeente Amsterdam.
De overgangs- en slotregels in dit plan zijn van toepassing en aanvullend op het bestemmingsplan Food Center Amsterdam (2e Herstelbesluit), zoals op 1 juni 2016 vastgesteld door de gemeente Amsterdam.