Raadsbesluit

 

Nr. 14

 

De raad van de gemeente Alkmaar;

 

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage nr. 2015-1163;

 

gelet op het advies van de algemene raadscommissie;

 

gelet op het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014, vastgesteld door de raad van de toenmalige gemeente Schermer op 30 september 2014;

 

gelet op het aanhangige beroep tegen het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 bij de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State;

 

overwegende de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State, waarbij de Afdeling heeft bepaald dat wanneer in een bestemmingsplan de ‘toename van de ammoniakemissie’ wordt aangemerkt als strijdig gebruik, het verbod van artikel 19d, eerste lid Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), wordt herhaald en dat hiermee de regeling van het toezicht op de naleving van de Natuurbeschermingswet op onaanvaardbare wijze wordt doorkruist. Dit doordat de regeling ertoe leidt dat College van burgemeester en wethouders naast de minister van Economische Zaken dan wel het College van de Gedeputeerde Staten bevoegd is tot handhavend optreden;

 

gelet op het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening;

 

gelet op het  bepaalde in artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht;

 

 

b e s l u i t:

 

1.             Het raadsbesluit tot het vaststellen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 d.d. 30 september 2014, als vervat in GML-bestand NL.IMRO.0458.Landelijkgebied14-VS01 (hierna: het plan) te wijzigen.

 

De wijzigen betreffen het volgende:

a.     artikel 1.1 Plan: als volgt te wijzigen:

‘Het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0361.Landelijkgebied14-VS05 van de gemeente Alkmaar’

 

b.    artikel 3.4.5, artikel 4.4.6 en artikel 5.4.6 als volgt te wijzigen:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande veestapel waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf.

 

c.     de plan-id te wijzigen:

NL.IMRO.0361.Landelijkgebied14-VS05

 

2.             Het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken en de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen tegen het besluit tot het wijzigen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 beroep in te stellen.

 

3.             Conform artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht van dit besluit mededeling te doen aan de Raad van State en de indieners van de beroepen van dit besluit in kennis te stellen.

 

4.             Kennis te nemen van het feit dat de reeds ingestelde beroepen tegen het raadsbesluit d.d. 30 september 2014 ingevolge artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht worden geacht mede gericht te zijn tegen onderhavig besluit.

 

 

 

Alkmaar, dd_raadsvergadering

 

De raad voornoemd,

 

 

P.M. Bruinooge, voorzitter

 

 

 

drs. A.P.A. Koolen, griffier


 

 

                                                                                              bijlage nr.        : 2015-1163

 

 

Voorstel van burgemeester en wethouders

 

 

Vraagstelling - probleemstelling

Het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 is op 30 september 2014 door de toenmalige gemeente Schermer gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit is door diverse partijen beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State (hierna: Afdeling). Het beroep richt zich onder andere op de gebruiksmogelijkheden in de agrarische bestemmingen.

 

Bij het opstellen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 is een planMER opgesteld. In de planMER is berekend wat de gevolgen zijn voor de omgeving als het plan in maximale vorm wordt uitgevoerd. Hoewel dit geen realistisch beeld geeft van de daadwerkelijke benutting van de mogelijkheden, vloeit uit de jurisprudentie voort dat inzicht moet worden gegeven in de effecten van de maximale mogelijkheden van het bestemmingsplan (in de vorm van een PlanMER).

De planMER toont aan dat de maximalisatie van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 een belemmering oplevert. De belemmering wordt veroorzaakt door stikstofdepositie, die een significant negatief effect kan hebben op het Natura 2000-gebied.

 

Aangezien de significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied niet zijn uit te sluiten, dient het

bestemmingsplan te voorzien in een regeling die voorkomt dat er dergelijk negatieve effecten kunnen optreden. Gelet hierop is in het bestemmingsplan Landelijk gebied 2014 een ‘specifieke gebruiksregel’ opgenomen. Deze regeling ziet erop toe dat een toename van de ammoniakemissie, door een uitbreiding van de veestapel, strijdig is met de bestemming.

 

In de artikelen 3.4.5, 4.4.6 en 5.4.6 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 is bepaald dat een toename van de ammoniakemissie, door een uitbreiding van de veestapel, strijdig is met de bestemming. De Afdeling heeft in recente uitspraken bepaald dat wanneer in een bestemmingsplan ‘de toename van de ammoniakemissie’ wordt aangemerkt als strijdig gebruik, het verbod van artikel 19d, eerste lid Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) wordt herhaald. Daarmee heeft de regeling over ammoniakemissie een beperkte toegevoegde waarde. De ammoniakregeling leidt ertoe dat wanneer er een toename is van de ammoniakemissie een handhavingsbevoegdheid ontstaat voor het College van burgemeester en wethouders. Het College is namelijk bevoegd tot handhavend optreden bij handelen in strijd met de gebruiksregels van een bestemmingsplan.

 

Echter, op grond van de Natuurbeschermingswet berust de bevoegdheid tot handhaving van handelingen in strijd met de Natuurbeschermingswet bij de Minister van Economische Zaken respectievelijk bij het College van Gedeputeerde Staten. Naar het oordeel van de Afdeling wordt hiermee de regeling van het toezicht op de naleving van de Natuurbeschermingswet op onaanvaardbare wijze doorkruist. De afweging of er sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitat en habitatsoorten en of er een significant effect kan zijn op de kwalificerende soorten van een Natura 2000-gebied, is nu bij meerdere bestuursorganen neergelegd. De Afdeling heeft in andere zaken besloten dat dit onwenselijk is.

 


 

Op dit moment is de datum van de behandeling van het beroep tegen het besluit vaststelling bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 nog niet bekend. Er wordt voorgesteld om op grond van artikel 6:19 Algemene wet bestuursrecht het besluit (vaststelling bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014) te wijzigen. De wijziging richt zich op de aanpassing van de regeling ‘Strijdig gebruik’, waarbij de ‘onaanvaardbare doorkruising’ van bevoegdheden ongedaan wordt gemaakt. Hiermee wordt de afweging of er sprake is van een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitat en habitatsoorten en of er een significant effect kan zijn op de kwalificerende soorten van een Natura 2000-gebied, niet neergelegd bij het College van burgemeester en wethouders. Wat dan resteert is een emissie ‘stand still’ bepaling en de jurisprudentie lijkt daar positief over te zijn.

 

De regeling is als volgt geformuleerd:

Gebruiksregel: ammoniakemissie

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande veestapel waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf, als de kwaliteit van de natuurlijke habitat en habitatsoorten bij gevolg kan verslechteren of er een significant effect kan zijn op de kwalificerende soorten van een Natura 2000-gebied.

 

Deze regeling is opgenomen in artikel 3.4.5, artikel 4.4.6 en artikel 5.4.6 van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014. Er wordt voorgesteld om het laatste deel van de regeling te verwijderen (onderstreepte deel van de alinea).

 

Afwegingsproces - alternatieven

Tegen het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014 is beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State. Het risico bestaat dat de Afdeling (delen van) het bestemmingsplan vernietigt als blijkt dat geen juiste ammoniakregeling in het bestemmingsplan is opgenomen. Als de Afdeling van mening is dat de ‘specifieke gebruiksregel’ niet juist is, is de kans groot dat dit gevolgen heeft voor de hele regeling en mogelijk ook het hele bestemmingsplan (risico vernietiging agrarische bouwvlakken). De gevolgen voor de beroepsprocedure kunnen vergaand zijn, maar zijn onzeker. Dit geeft aanleiding tot reparatie van het besluit tot vaststelling bestemmingsplan Landelijk Gebied 2014, nog voordat de Afdeling het beroep ter zitting behandeld.

 

Het onderhavige wijzigingsbesluit minimaliseert niet alleen een zeker procesrisico, maar zorgt er ook voor dat het bestemmingsplan materieel beter handhaafbaar en uitvoerbaar wordt, doordat de verantwoordelijkheid en afweging over de verslechtering niet bij de gemeente komt te liggen .

Met het wijzigingsbesluit worden geen belanghebbenden benadeeld. Tegen het wijzigingsbesluit staat rechtstreeks beroep open bij de Raad van State. Daarnaast wordt het onderhavige wijzigingsbesluit betrokken bij de beroepen die reeds zijn ingediend.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de jurisprudentie over de bestemmingsplannen in buitengebieden en de gevolgen daarvan voor Natura 2000-gebieden nog volop in ontwikkeling is. Hoewel dit wijzigingsbesluit geen 100% garantie biedt op een waterdichte regeling, voldoet het bestemmingsplan na wijziging wel weer aan de meest recente jurisprudentie over dit onderwerp.

 

 

Burgemeester en wethouders van Alkmaar,

 

P.M. Bruinooge, burgemeester

 

 

W. Pelk, waarnemend secretaris

 

 

 

Collegevergadering :    n.v.t.

Sector                    :    15001369                                

Steller                     :    Marischa Brouwer-de Looze