Artikel
5. Gemengde doeleinden 2 (GD2)
5.1. Bestemmingsomschrijving |
||
De op de plankaart voor gemende doeleinden 2 (GD2) aangewezen
gronden zijn bestemd voor: |
||
a. |
Op de begane grond en onder peil: |
|
|
1. |
Detailhandel; |
|
2. |
Dienstverlening; |
|
3. |
Horeca in de categorieën 1 en 2 van de van deze
voorschriften deel uitmakende staat van horeca-activiteiten; |
|
4. |
Ambachtelijke bedrijven; |
b. |
Op de verdieping: |
|
|
1. |
Wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van
aan-huis -verbonden beroep; |
c. |
Een overbouwing, ter plaatse van de nadere aanduiding
daartoe op de plankaart. |
|
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn
toegelaten: |
||
d. |
Gebouwen; |
|
e. |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde; |
|
f. |
Tuinen, erven en paden; |
|
g. |
Parkeer- en groenvoorzieningen. |
5.2. |
Ten aanzien van de uitoefening van een aan huis
verbonden beroep gelden de volgende voorwaarden: |
|
|
a. |
Ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep mag niet meer
dan 35% van de woonvloeroppervlakte worden gebruikt, met een maximum van
75m²; |
|
b. |
De activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien
van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en
de woonomgeving; |
|
c. |
De activiteiten mogen geen detailhandel, seksinrichting
en/of horeca betreffen; |
|
d. |
De activiteiten mogen niet
meldings- of vergunningplichtig zijn op grond van het Inrichtingen- en
vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatst gewijzigd Stb. 2004,
619); |
|
e. |
De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de
normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk
veroorzaken; |
|
f. |
Er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner
en de uitgeoefende activiteit(en). |
5.2.1 |
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen
van: |
|
|
a. |
Het bepaalde in artikel 5.2 onder d en een activiteit
toestaan waarvoor een meldingsplicht geldt op grond van het Inrichtingen- en
vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993,50, laatst gewijzigd Stb.
2004,619), voor zover het bedrijven betreft
uit de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uit
makende Staat van bedrijfsactiviteiten, die tevens voorkomen op de van deze
voorschiften deel uitmakende Staat van na vrijstelling toelaatbare
activiteiten in het kader van een aan huis verbonden beroep. |
|
|
|
|
b. |
Het bepaalde in artikel 5.2. onder f en een aan huis
verbonden beroep toestaan, zonder dat er een relatie bestaat russen ten
minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voor zover het medische
beroepen betreft. |
5.3. Bouwvoorschriften |
||
5.3.1 |
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende
bepalingen: |
|
|
a. |
Een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden
gebouwd; |
|
b. |
De goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen
dan op de kaart is aangegeven; |
|
f. |
De bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen
dan op de kaart is aangegeven. |
|
|
|
5.3.2 |
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
gelden de volgende bepalingen: |
|
|
a. |
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten
hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en
terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 m mag
bedragen; |
|
b. |
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen. |
5.4. Nadere eisen |
|
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan
de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van: |
|
a. |
Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; |
b. |
Een goede woonsituatie; |
c. |
De verkeersveiligheid; |
d. |
De sociale veiligheid; |
e. |
De milieusituatie; |
f. |
De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. |
5.5. Gebruiksvoorschriften |
||
5.5.1 |
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of
te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven
bestemming. |
|
|
|
|
5.5.2 |
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals
bedoeld in lid 5.5.1., wordt in ieder geval gerekend: |
|
|
a. |
Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning; |
|
b. |
Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van
een seksinrichting. |
|
|
|
5.5.3 |
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het
bepaalde in lid 5.5.1., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een
beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende
redenen wordt gerechtvaardigd. |
5.6. Strafbepaling |
Overtreding van het bepaalde in lid 5.5.1. is een
economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de
Economische Delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet. |