25.1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a. De bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van de wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d.
De bestemmingsbepalingen en toestaan dat nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar
vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van
kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen
gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje maximaal
e.
De bestemmingsbepalingen ten aanzien van de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van
de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal
f. Het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
g. Het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte op het dakvlak ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftschachten en installaties, mits:
1. De maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende dakvlak zal bedragen;
2. De maximale bouwhoogte 3,5 m zal bedragen.
25.2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.