Inhoud van de voorschriften
Hoofdstuk
1 Inleidende
bepalingen
Hoofdstuk
2 Bestemmingsbepalingen
Artikel 11 Natuur-Landgoed (N-LG)
Artikel 16 Verkeers- en
verblijfsgebied (V-VB)
Artikel 19 Archeologisch
waardevol gebied (dubbelbestemming)
Artikel 20 Geluidszone
(dubbelbestemming)
Artikel 21 Leidingstrook
(dubbelbestemming)
Artikel 22 Waterstaat
(dubbelbestemming)
Hoofdstuk
3 Overige
bepalingen
Artikel 23 Antidubbeltelbepaling
Artikel 24 Bestaande afstanden en
andere maten
Artikel 25 Algemene
vrijstellingsbevoegdheid
Artikel 26 Algemene
wijzigingsbevoegdheden
Artikel 27 Algemeen
procedurevoorschrift
Artikel 28 Overgangsbepalingen
Bijlagen:
1. Staat van Bedrijfsactiviteiten.
2. Staat van Horeca-activiteiten.
3. Staat na vrijstelling toelaatbare activiteiten in het kader van een aan-huis-verbonden beroep.
Hoofdstuk 1
Inleidende
bepalingen
|
3 |
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
1. Het plan:
Het Bestemmingsplan Plettenburg - De Wiers
2009 van de gemeente Nieuwegein.
2. De plankaart:
De plankaart van het Bestemmingsplan
Plettenburg - De Wiers 2009 bestaande uit 3 kaartbladen, 179.11904.00-1,
179.11904.00-2 en 179.11904.00-3.
3. Aan-huis-verbonden beroep:
Het beroepsmatig verlenen van diensten of
het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning,
waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de
desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft
die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
4. Aanbouw:
De toevoeging van een afzonderlijke ruimte
aan een hoofdgebouw.
5. Agrarisch bedrijf:
Een bedrijf dat gericht is op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt
daaronder begrepen).
6. Agrarisch dienstverlenend bedrijf:
Een bedrijf waarbinnen uitsluitend of
overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of
diensten ten behoeve van agrarische bedrijven.
7. Antennedrager:
Antennemast of andere constructie bedoeld voor
de bevestiging van een antenne.
8. Antenne-installatie:
Installatie bestaande uit een antenne, een
antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen
apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
9. Archeologische deskundige:
Een deskundige met betrekking tot
archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders
te stellen kwalificaties.
10. Archeologisch onderzoek:
Onderzoek verricht door of namens een dienst
of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
11. Archeologische waarde:
De aan een gebied toegekende waarde in
verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
12. Bebouwing:
Eén of meerdere gebouwen en/of bouwwerken,
geen gebouwen zijnde.
13. Bebouwingspercentage:
Een in de voorschriften aangegeven
percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal met gebouwen
en/of overkappingen mag worden bebouwd.
14. Bedrijf:
Een onderneming waarbij het accent ligt op het
vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen,
waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt
onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter
plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in
rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
15. Bedrijfsvloeroppervlakte:
De totale vloeroppervlakte van een kantoor,
winkel, bedrijf of voorziening met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen
en overige dienstruimten.
16. Bedrijfswoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een
terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens
huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein
noodzakelijk is.
17. Beperkt kwetsbaar object:
Een object zoals bedoeld in artikel 1 van
het Besluit externe veiligheid inrichtingen of een object dat hieraan qua aard
en functie gelijkgesteld kan worden. Voor een beperkt kwetsbaar object is een
richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle
inrichting bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
18. Bestaand:
-
bij
bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van
het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat
tijdstip aangevraagde vergunning;
-
bij
gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft
verkregen.
19. Bestemmingsgrens:
Een op de plankaart aangegeven lijn, die de
grens vormt van een bestemmingsvlak.
20. Bestemmingsvlak:
Een op de plankaart aangegeven vlak met
eenzelfde bestemming.
21. Bijgebouw:
Een gebouw, behorende bij een op hetzelfde
bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat qua afmetingen en functie
ondergeschikt is aan en vrijstaat van dat (hoofd)gebouw.
22. Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten
van een standplaats, zoals bedoeld in artikel 1 van de Woningwet.
23. Bouwgrens:
Een op de plankaart aangegeven lijn, die de
grens vormt van een bouwvlak.
24. Bouwlaag:
Een gedeelte van een gebouw dat door op
gelijke of nagenoeg gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is
begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.
25. Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waar
krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegestaan.
26. Bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel.
27. Bouwvlak:
Een op de plankaart door bouwgrenzen
omsloten vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
28. Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout,
steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt
in of op de grond.
29. Consumentenvuurwerk:
Vuurwerk voor particulier gebruik als
bedoeld in het Vuurwerkbesluit.
30. Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van
goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen
voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit.
31. Detailhandel in volumineuze goederen:
Detailhandel in auto's, boten, motoren,
caravans, grove bouwmaterialen en explosiegevaarlijke stoffen.
32. Dienstverlening:
Het verlenen van economische en
maatschappelijke diensten aan derden.
33. Garagebox:
Een niet voor bewoning of andere doeleinden
bestemd gebouw, dat door zijn plaatsing, indeling en inrichting uitsluitend
geschikt is als stalling van voertuigen.
34. Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
35. Geluidszoneringsplichtige inrichting:
Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet
geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone
moet worden vastgesteld.
36. Geluidszone:
Een geluidszone zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein de
waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan en die is aangeduid op de
plankaart.
37. Hoofdgebouw:
Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als
het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.
38. Horecabedrijf:
Onder horecabedrijf wordt verstaan: een
hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek of daaraan
verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden
geschonken of rookwaren of spijzen worden bereid of verstrekt voor consumptie
ter plaatse.
39. Kantoor:
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening
van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het
doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen en naar de aard daarmee
gelijk te stellen instellingen.
40. Kwetsbaar object:
Een object zoals bedoeld in artikel 1 van
het Besluit externe veiligheid inrichtingen of objecten die hieraan qua aard
en functie gelijkgesteld kunnen worden. Voor een kwetsbaar object is een
grenswaarde voor het risico dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting
bepaald, die in achtgenomen moet worden.
41. Maatschappelijke doeleinden:
Het openbaar bestuur, medische, sociale,
culturele, educatieve, levensbeschouwelijke en daarmee gelijk te stellen
voorzieningen.
42. Motorbrandstofverkooppunt:
Een verkooppunt van motorbrandstoffen met de
daarbij behorende detailhandel en service aan motorvoertuigen, waaronder
begrepen een wasstraat, verzorgingsplaatsen, alsmede in- en uitritten.
43. Nutsvoorzieningen:
Voorzieningen ten behoeve van het openbare
nut zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers,
bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van
(ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor
telecommunicatie.
44. Overkapping:
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde,en voorzien
van een gesloten dak.
45. Peil:
a.
voor
een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
-
de
hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b.
in
andere gevallen:
-
de
gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld;
c.
indien
in of op het water wordt gebouwd:
-
het
Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
46. Prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het
verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
47. Risicovolle inrichtingen:
Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1
van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
48. Seksinrichting:
De voor het publiek toegankelijke besloten
ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was,
seksuele handelingen worden verricht.
49. Uitbouw:
De toevoeging aan een hoofdgebouw voor de
vergroting van een bestaande ruimte.
50. Verblijfsmiddelen:
Voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk
gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans en soortgelijke constructies,
alsmede tenten; een en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen
zijnde.
51. Verkoopvloeroppervlakte:
De voor publiek zichtbare en toegankelijke
(besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel.
52. Wet geluidhinder:
Wet van 16 februari 1979, houdende regels
inzake het voorkomen of beperken van geluidshinder.
53. Woning:
Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor
de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
54. Woonschip:
Elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of
in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie bestemd is
tot als hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer
personen.
55. Woonvloeroppervlak:
De totale oppervlakte van alle op een
bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienst van de
toegestane functie.
Bij toepassing van de voorschriften wordt als volgt gemeten:
a. De goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
b. De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
c. De bouwhoogte van een gebouw:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
d. De oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2
Bestemmingsbepalingen
|
9 |
3.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Agrarische bedrijven;
b. Agrarisch dienstverlenende bedrijven;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
c. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. Bijbehorende voorzieningen zoals erven, toegangswegen, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
3.2. Bouwvoorschriften
3.2.1. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
3.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4. Gebruiksvoorschriften
a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en);
b. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.4.a wordt in ieder geval de opslag van goederen buiten het bouwvlak gerekend.
3.4.1. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 3.4.a, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
3.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 3.4.a is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
4.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Ter plaatse van de aanduiding (b≤2): bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede:
I. ter plaatse van de aanduiding (b≤2) (wwi): winning en distributie van water, voor zover dit bedrijf voorkomt in categorie 3A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
b. Ter plaatse van de aanduiding (b≤3A): bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede:
I. ter plaatse van de aanduiding (hz): een houtzagerij, voor zover dit bedrijf voorkomt in categorie 3B van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
II. ter plaatse van de aanduiding (va): nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, voor zover dit bedrijf voorkomt in categorie 4A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
III. ter plaatse van de aanduiding (kc): een kringloopcentrum;
c. Ter plaatse van de aanduiding B(3B): bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3B van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede:
I. ter plaatse van de aanduiding (ku): producten van kunststoffen, voor zover dit bedrijf voorkomt in categorie 4A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
II. ter plaatse van de aanduiding (ma): een manege;
d. Ter plaatse van de aanduiding (b≤4A): bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 tot en met 4A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
e. Ter plaatse van de aanduiding (b≤4B): bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 tot en met 4B van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
f. Ter plaatse van de aanduiding (an) een aannemersbedrijf en hoveniers- en fruitbedrijf;
g. Detailhandel in volumineuze goederen;
h. Dienstverlening;
i.
Horeca in de categorie 1a, 1b en 1c van de
van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten waarbij
geldt dat per bedrijf het bedrijfsvloeroppervlak maximaal
j. Verkooppunten voor motorbrandstoffen zonder verkoop van lpg;
k. Ter plaatse van de aanduiding (o) een overbouwing;
l. Ter plaatse van de aanduiding (dw) een dierenweide;
m. Ter plaatse van de aanduiding (nu) nutsvoorzieningen;
Met dien verstande dat:
n. Risicovolle inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding (ri);
o. Geluidshinderlijke inrichtingen niet zijn toegestaan;
p. Groothandel in consumentenvuurwerk met opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk niet is toegestaan;
q. Bedrijfswoningen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding (bw);
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
s. Gebouwen;
t. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
u. Bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
4.2. Regeling aan-huis-verbonden beroepen
4.2.1. Ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a.
Ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep
mag niet meer dan 35% van de woonvloeroppervlakte worden gebruikt, met een
maximum van
b. De activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
c. De activiteiten mogen geen detailhandel, seksinrichting of horeca betreffen;
d. De activiteiten mogen niet meldings- of vergunningplichtig zijn op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
e. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
f. Er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteit(en).
4.2.2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a. Het bepaalde in artikel 4.2.1 onder d en een activiteit toestaan waarvoor een meldingsplicht geldt op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, voor zover het bedrijven betreft uit de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die tevens voorkomen op de van deze voorschriften deel uitmakende "Staat van vrijstelling toelaatbare activiteiten in het kader van een aan-huis-verbonden beroep";
b. Het bepaalde in artikel 4.2.1 onder f en een aan-huis-verbonden beroep toestaan, zonder dat er een relatie bestaat tussen minimaal 1 bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voor het medische beroepen betreft.
4.3. Bouwvoorschriften
4.3.1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. Een gebouw en een overkapping mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c.
De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer
dan
d. Het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd. Indien geen maximaal bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd;
e. Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding (bw) mag een bedrijfswoning worden gebouwd, waarbij geldt dat:
-
de inhoud niet meer mag bedragen dan
-
in afwijking van het bepaalde in lid 4.3.1 onder
b de goothoogte van een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal
f. Ter plaatse van de aanduiding (gh) de goothoogte van het gebouw of deel van het gebouw in afwijking van de aanduiding op de plankaart maximaal 9 m mag bedragen.
4.3.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
Ter plaatse van de aanduiding (installaties
toegestaan) zijn installaties (zoals hijsinstallaties en kraanbanen) met een
bouwhoogte van maximaal
b.
De bouwhoogte van reclamewerken en kunstwerken
mag maximaal
c.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
d.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer dan
4.4. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.5. Gebruiksvoorschriften
4.5.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
4.5.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.5.1 wordt in ieder geval gerekend:
a. Het gebruik van gebouwen voor bewoning;
b. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
c. Opslag van goederen buiten het bouwvlak;
d.
Opslag van goederen binnen het bouwvlak indien
de stapelhoogte van goederen meer dan
4.5.3. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 4.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten in één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd en naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de in lid 4.1 genoemde categorie.
4.5.4. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 4.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de van deze voorschriften deeluitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, voor de betrokken bedrijven naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën zoals in lid 4.1 genoemd.
4.5.5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 4.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4.6. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 4.5.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
4.7. Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen het bepaalde in lid 4.1 wijzigen om de vestiging van risicovolle inrichtingen mogelijk te maken, onder de voorwaarden dat:
a. ten aanzien van de aanwezige en de geprojecteerde kwetsbare objecten de grenswaarde dan wel de toepasselijke veiligheidsafstand voor het plaatsgebonden risico in acht wordt genomen;
b. ten aanzien van de aanwezige en de geprojecteerde beperkt kwetsbare objecten rekening wordt gehouden met de richtwaarde dan wel de toepasselijke veiligheidsafstand voor het plaatsgebonden risico;
c. het groepsrisico in het invloedsgebied van de betreffende inrichting wordt verantwoord volgens de daarvoor geldende eisen.
4.8. Wijzigingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 4.7.1 is de procedure zoals opgenomen in artikel 26 van toepassing.
5.1. Bestemmingsomschrijving
De gronden op de plankaart aangewezen voor Detailhandel zijn bestemd voor:
a. Een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief lpg ter plaatse van de aanduiding (vml);
b. Uitsluitend
bij dit verkooppunt behorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van
maximaal
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
c. Gebouwen, uitgezonderd bedrijfswoningen;
d. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. Bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
5.2. Bouwvoorschriften
5.2.1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c.
De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer
dan
d. Ter plaatse van de aanduiding (vml) bedraagt het oppervlak van een overkapping ten hoogste 400 m³.
5.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
5.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4. Gebruiksvoorschriften
5.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
5.4.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.4.1 wordt in ieder geval gerekend:
a. Het gebruik van gebouwen voor bewoning;
b. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
c. Opslag van goederen buiten het bouwvlak;
d.
Opslag van goederen binnen het bouwvlak indien
de stapelhoogte van goederen meer dan
5.4.3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 5.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
5.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 5.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
6.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Kantoren;
b. Bedrijven, welke voorkomen in de categorieën 1 tot en met 3B van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
c. Opleidingsinstituten, onderzoeksinstituten en laboratoria;
d. Horeca
in de categorie 1a, 1b en 1c van de van deze voorschriften deel uitmakende
Staat van Horeca-activiteiten, waarbij geldt dat per bedrijf het
bedrijfsvloeroppervlak maximaal
e. Ter plaatse van de aanduiding (p) een ondergrondse parkeergarage;
f. Ter plaatse van de aanduiding (o) een overbouwing;
Met dien verstande dat:
g. Verkooppunten voor motorbrandstoffen niet zijn toegestaan;
h. Risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
i. Geluidshinderlijke inrichtingen niet zijn toegestaan;
j. Groothandel in consumentenvuurwerk met opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk niet is toegestaan;
k. Bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
l. Gebouwen;
m. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
n. Bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
6.2. Bouwvoorschriften
6.2.1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. Een gebouw of een overkapping mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c.
De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer
dan
d. Het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het op de plankaart aangegeven maximaal bebouwingspercentage worden bebouwd. Indien geen maximaal bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd.
6.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b.
De bouwhoogte van reclame-uitingen mag maximaal
c.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
6.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4. Gebruiksvoorschriften
6.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
6.4.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 6.4.1 wordt in ieder geval gerekend:
a. Het gebruik van gebouwen voor bewoning;
b. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
c. Opslag van goederen buiten het bouwvlak;
d.
Opslag van goederen binnen het bouwvlak indien
de stapelhoogte van goederen meer dan
6.4.3. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 6.1 onder b en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten in één categorie hoger dan in lid 6.1 onder b genoemd en naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de in lid 6.1 onder b genoemde categorie.
6.4.4. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 6.1 onder b en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de van deze voorschriften deeluitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, voor zover de betrokken bedrijven naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën zoals in lid 6.1 onder b genoemd.
6.4.5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 6.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
6.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 6.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
7.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Groenvoorzieningen;
Alsmede voor:
b. Een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding (evz);
c. Oeververbindingen;
d. Geluidswerende voorzieningen;
e. Een zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding (zo);
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
f. Groenvoorzieningen en beplantingen;
g. Water, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- Het straat- en bebouwingsbeeld;
- De woonsituatie;
- De verkeersveiligheid;
- De sociale veiligheid;
- De milieusituatie;
- De gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden;
h. Speelvoorzieningen;
i. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
j. Bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen en paden.
7.2. Bouwvoorschriften
7.2.1. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de gronden met de aanduiding (evz) een algeheel bouwverbod geldt.
7.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en zijnde, mag maximaal 2,5 m bedragen;
b.
In afwijking van het bepaalde onder a mag de
bouwhoogte van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen maximaal
7.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4. Aanlegvoorschriften
7.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding (evz) zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. Het afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
b. Het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
c. Het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
7.4.2. Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
Betrekking hebben op het aanbrengen van
oppervlakteverhardingen met een oppervlakte kleiner dan
b. Normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
c. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
d. Reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
7.4.3. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de betekenis van de gronden als ecologische verbindingszone niet onevenredig wordt of kan worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel daarvan niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
7.5. Gebruiksvoorschriften
7.5.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
7.5.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 7.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7.6. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 7.4.1 en 7.5.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
8.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Kantoren;
b. Opleidingsinstituten, onderzoeksinstituten en laboratoria;
c. Ter plaatse van de aanduiding (rei) tevens een bedrijf op het gebied van reiniging van gebouwen, voor zover dit bedrijf voorkomt in categorie 3A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
d. Ter plaatse van de aanduiding (sch) tevens een schildersbedrijf, voor zover dit bedrijf voorkomt in categorie 3A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
e. Horeca
in de categorie 1a, 1b en 1c van de van deze voorschriften deel uitmakende
Staat van Horeca-activiteiten, waarbij geldt dat per bedrijf het
bedrijfsvloeroppervlak maximaal
f. Ter plaatse van de aanduiding (p) een ondergrondse parkeergarage;
g. Ter plaatse van de aanduiding (o) een overbouwing;
h. Bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
Met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
i. Gebouwen;
j. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
k. Bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
8.2. Bouwvoorschriften
8.2.1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c.
De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer
dan
d. Het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het op de plankaart aangegeven maximaal bebouwingspercentage worden bebouwd. Indien geen maximaal bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd;
e. Voor zover slechts de bouwhoogte van een gebouw op de plankaart is aangegeven mag het gebouw worden verhoogd tot maximaal 3,5 m boven de aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat de dakopbouw 1,5 m achter de gevels dient te worden gebouwd en de oppervlakte van de dakopbouw maximaal 30% van het grondoppervlak van het gebouw mag bedragen;
f.
Voor zover slechts de goothoogte van een
hoofdgebouw op de plankaart is aangegeven mag het hoofdgebouw worden verhoogd
tot maximaal
8.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van reclamewerken en kunstwerken
mag maximaal
b.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
c.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
8.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.4. Gebruiksvoorschriften
8.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
8.4.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 8.4.1 wordt in ieder geval gerekend:
a. Het gebruik van gebouwen voor bewoning;
b. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen.
c. Opslag van goederen buiten het bouwvlak;
d.
Opslag van goederen binnen het bouwvlak indien
de stapelhoogte van goederen meer dan
8.4.3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 8.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
8.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 8.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
9.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Maatschappelijke doeleinden;
b. Ter plaatse van de aanduiding (bp) uitsluitend een begraafplaats;
c. Ter plaatse van de aanduiding (wk) tevens een wijnkoperij;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
d. Gebouwen, uitgezonderd bedrijfswoningen;
e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. Bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
9.2. Bouwvoorschriften
9.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
9.2.2. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. Gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De goot- en/of bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart aangegeven;
c.
De bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal
d.
Het totale oppervlak van gebouwen en
overkappingen mag niet meer bedragen dan het op de plankaart aangegeven
bebouwingspercentage van het bouwperceel tot een totale oppervlakte van
maximaal
9.2.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
9.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4. Gebruiksvoorschriften
9.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
9.4.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 9.4.1 wordt in ieder geval gerekend:
a. Het gebruik van gebouwen voor bewoning;
b. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
c. Opslag van goederen buiten het bouwvlak;
d.
Opslag van goederen binnen het bouwvlak indien
de stapelhoogte van goederen meer dan
9.4.3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 9.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
9.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 9.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
10.1. Bestemmingsomschrijving
a. De op de plankaart voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en ontwikkeling van actuele en potentiële landschaps- en natuurwaarden;
b. Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
2. Water, groenvoorzieningen en beplantingen.
10.2. Bouwvoorschriften
10.2.1. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
10.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
- De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2,5 m bedragen.
10.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4. Aanlegvoorschriften
10.4.1. Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. Het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
b. Het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
c. Het aanleggen van dijken of andere taluds of het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
d. Het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
e. Het beplanten van gronden met houtgewassen, ter plaatse waar de gronden op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
f. Het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
g. Het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen;
h. Het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen.
10.4.2. Het verbod als bedoeld in lid 10.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. Normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. Reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
10.4.3. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de landschaps- en natuurwaarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
10.5. Gebruiksvoorschriften
10.5.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
10.5.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 10.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
10.6. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 10.4.1 en 10.5.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
11.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Natuur-Landgoed aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. De bescherming van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden;
b. Kantoren;
c. Opleidingsinstituten en onderzoeksinstituten;
d.
Horeca in de categorie 1a, 1b en 1c van de
van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten, waarbij
geldt dat per bedrijf het bedrijfsvloeroppervlak maximaal
e. Ter plaatse van de aanduiding (op) uitsluitend een opslag;
f. Bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
Met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
g. Gebouwen;
h. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
i. Bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
11.2. Bouwvoorschriften
11.2.1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c. Het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het op de plankaart aangegeven maximaal bebouwingspercentage worden bebouwd. Indien geen maximaal bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd;
d.
Voor zover slechts de goothoogte van een
hoofdgebouw op de plankaart is aangegeven mag het hoofdgebouw worden verhoogd
tot maximaal
11.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
11.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4. Gebruiksvoorschriften
11.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
11.4.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 11.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
11.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 11.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
12.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Dagrecreatieve voorzieningen;
b. Ter plaatse van de aanduiding (vt) tevens een volkstuinencomplex;
Met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
Ten dienste van en in verband met de bestemming zijn toegelaten:
c. Gebouwen,
d. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. Bijbehorende voorzieningen zoals water, verhardingen, paden, parkeer- en groenvoorzieningen.
12.2. Bouwvoorschriften
Dagrecreatieve voorzieningen
12.2.1. Voor deze gronden geldt dat op of in deze gronden geen gebouwen mogen worden gebouwd.
12.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
Volkstuinen
12.2.3. Voor deze gronden gelden de volgende bepalingen:
a.
Binnen de bestemming mag één verenigingsgebouw
met een oppervlak van maximaal
b.
Binnen de bestemming mag één berging worden
gebouwd met een oppervlak van maximaal
c.
Per volkstuin mag één tuinhuisje met een
oppervlak van maximaal
12.2.4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
12.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4. Gebruiksvoorschriften
12.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
12.4.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 12.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
12.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 12.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
12.6. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met de aanduiding "wijzigingsbevoegdheid" wijzigen ten behoeve van een uitbreiding van de begraafplaats, met in achtneming van de volgende bepaling:
- De voorschriften zoals opgenomen in artikel 8 zijn van toepassing.
12.7. Wijzigingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 12.6 is de procedure zoals opgenomen in artikel 26 van toepassing.
13.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Sportterreinen met de daarbij behorende voorzieningen zoals een kantine;
Met dien verstande dat bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
b. Gebouwen;
c. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. Bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, water, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
13.2. Bouwvoorschriften
13.2.1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. Een gebouw en een overkapping mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c. Het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het op de plankaart aangegeven maximaal bebouwingspercentage worden bebouwd;
d.
De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer
dan
13.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b.
De bouwhoogte van lichtmasten, andere masten en
sport- en speelvoorzieningen mogen maximaal
c.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan
13.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4. Gebruiksvoorschriften
13.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.
13.4.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 13.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
13.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 13.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
14.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
14.2. Bouwvoorschriften
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b.
De bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan
openbaar gebied bedraagt maximaal
c.
De bouwhoogte van erfafscheidingen elders
bedraagt maximaal
d.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, bedraagt maximaal
e. Ter plaatse van de aanduiding (ba) is in afwijking van het bepaalde onder a een bakhuis met een goothoogte van maximaal 3 m toegestaan.
14.3. Gebruiksvoorschriften
14.3.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
14.3.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 14.3.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
14.4. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 14.3.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2 van de Wet op de economische delicten.
15.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Wegen met maximaal 2x1 doorgaande rijstrook, exclusief opstelstroken en busstroken;
b. Straten en paden;
c. Voet- en fietspaden;
d. Oeververbindingen;
e. Geluidswerende voorzieningen;
f. Bijbehorende voorzieningen, zoals abri's;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
g. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
h. Parkeervoorzieningen;
i. Groenvoorzieningen;
j. Water, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1. Het straat- en bebouwingsbeeld;
2. De woonsituatie;
3. De verkeersveiligheid;
4. De sociale veiligheid;
5. De milieusituatie;
6. De gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
15.2. Bouwvoorschriften
15.2.1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
15.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag maximaal
15.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
15.4. Gebruiksvoorschriften
15.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.
15.4.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 15.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
15.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 15.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
16.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Verkeers- en verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Woonstraten en pleinen;
b. Voet- en fietspaden;
c. (Loop)bruggen;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
d. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. Verhardingen, waaronder parkeervoorzieningen;
f. Groenvoorzieningen;
g. Water, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- Het straat- en bebouwingsbeeld;
- De woonsituatie;
- De verkeersveiligheid;
- De sociale veiligheid;
- De milieusituatie;
- De gebruiksmogelijkheid van de aangrenzende gronden.
16.2. Bouwvoorschriften
16.2.1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
16.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag maximaal
16.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4. Gebruiksvoorschriften
16.4.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.
16.4.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 16.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
16.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 16.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
17.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Waterhuishouding;
b. Waterlopen en waterpartijen;
c. Ter plaatse van de aanduiding (b=3A) (va): nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen;
d. Ter plaatse van de aanduiding (o) voor overbouwingen;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. Infiltratievoorzieningen;
g. Taluds, oevers en onderhoudsstroken;
h. Kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.
17.2. Bouwvoorschriften
17.2.1. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
17.2.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
- De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,5 m bedragen.
17.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
17.4.1. Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde onder 17.2.2 en een
bouwwerk, geen gebouw zijnde, toestaan met een maximale bouwhoogte van
17.4.2. De in lid 17.4.1 genoemde vrijstelling kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede milieusituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
17.5. Gebruiksvoorschriften
17.5.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
17.5.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in lid 17.5.1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden voor het afmeren van woonschepen.
17.5.3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 17.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
17.6. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 17.5.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
18.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
b. Hoofdgebouwen;
c. Ter plaatse van de aanduiding (wl)(2) uitsluitend voor een woonschepenligplaats van maximaal 2 woonschepen;
d. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. Tuinen, erven en paden.
18.2. Regeling aan-huis-verbonden beroepen
18.2.1. Ten aanzien van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep gelden de volgende voorwaarden:
a.
Ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep
mag niet meer dan 35% van de woonvloeroppervlakte worden gebruikt, met een
maximum van
b. De activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
c. De activiteiten mogen geen detailhandel, seksinrichting of horeca betreffen;
d. De activiteiten mogen niet meldings- of vergunningplichtig zijn op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;
e. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
f. Er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteit(en).
18.2.2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a. Het bepaalde in artikel 18.2.1 onder d en een activiteit toestaan waarvoor een meldingsplicht geldt op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, voor zover het bedrijven betreft uit de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die tevens voorkomen op de van deze voorschriften deel uitmakende "Staat van vrijstelling toelaatbare activiteiten in het kader van een aan-huis-verbonden beroep";
b. Het bepaalde in artikel 18.2.1 onder f en een aan-huis-verbonden beroep toestaan, zonder dat er een relatie bestaat tussen minimaal 1 bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voor het medische beroepen betreft.
18.3. Bouwvoorschriften
18.3.1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. Een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. De goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
c. De bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
d.
Voor zover slechts de goothoogte van een
hoofdgebouw op de plankaart is aangegeven mag het hoofdgebouw worden verhoogd
tot maximaal
18.3.2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a. Op deze gronden mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd;
b.
De gezamenlijke oppervlakte van de aan- en
uitbouwen, de bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag niet meer
dan
- minimaal 60% van de gronden zonder de aanduiding "bouwvlak" dient onbebouwd en onoverdekt te blijven;
c.
De diepte van aan- en uitbouwen aan de
oorspronkelijke achtergevel van hoofdgebouwen mag maximaal
d. De goothoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
e. De goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 2,5 m bedragen;
f. De bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
g.
De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer
dan
18.3.3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a.
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag maximaal
b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
18.4. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede woonsituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De milieusituatie;
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.5. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
18.5.1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het overschrijden van bestemmingsgrenzen van de bestemmingen Agrarisch en Tuin, voor zover dit geldt voor:
a.
Het bepaalde in lid 18.3.1 onder a en toestaan
dat entreeportalen met een maximaal oppervlak van
b.
Het bepaalde in lid 18.3.2 onder a en toestaan
dat erkers met een breedte van maximaal 3/5 van de naar de weg toegekeerde
gevel en zijgevel van het hoofdgebouw aan de desbetreffende gevel van het
hoofdgebouw worden aangebouwd met een maximale diepte van
c.
Het bepaalde in lid 18.3.2 onder a en toestaan
dat carports in de voortuin worden gebouwd met een maximale oppervlakte van
d. Het bepaalde in lid 18.3.2 onder b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 60 m² mag bedragen, met dien verstande dat minimaal 75% van de gronden, behorende bij het hoofdgebouw, onbebouwd dient te blijven.
18.5.2. De in lid 18.5.1 genoemde vrijstelling kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. Een goede milieusituatie;
c. De verkeersveiligheid;
d. De sociale veiligheid;
e. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.6. Gebruiksvoorschriften
18.6.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
18.6.2. Tot een gebruik, strijdig met de bestemming(en) zoals bedoeld in lid 18.6.1, wordt in ieder geval gerekend:
a. Het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
b. Het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
c. Opslag van goederen buiten het bouwvlak;
d.
Opslag van goederen binnen het bouwvlak indien
de stapelhoogte van goederen meer dan
18.6.3. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 18.6.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
18.7. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 18.6.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
19.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Archeologisch waardevol gebied aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegelaten.
19.2. Voorschriften vanwege samenvallende bestemmingen
Al hetgeen in deze voorschriften omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming Archeologisch waardevol gebied is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien, mede op basis van archeologisch onderzoek, is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
19.3. Bouwvoorschriften
19.3.1. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
19.3.2. In afwijking van het bepaalde in lid 19.3.1 mogen bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen worden gebouwd, indien:
a. Op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b. Het bouwplan betrekking heeft op vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
19.4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 19.3.1 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
19.5. Aanlegvoorschriften
19.5.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a.
Grondwerkzaamheden dieper dan
b. Het verlagen van het waterpeil;
c. Het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
d. Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
19.5.2. De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 19.5.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
19.5.3. Het verbod, zoals in lid 19.5.1 bedoeld, is niet van toepassing, indien:
a. Op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b. De werken of werkzaamheden:
1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;
3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
4. de werken en werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
19.6. Gebruiksvoorschriften
19.6.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.
19.6.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 19.6.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
19.7. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 19.5.1 en 19.6.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
19.8. Wijzigingsbevoegdheid
19.8.1. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door:
a. De medebestemming Archeologisch waardevol gebied geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;
b. De medebestemming Archeologisch waardevol gebied toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze medebestemming, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
19.9. Wijzigingsprocedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van lid 19.8 is de procedure zoals opgenomen in artikel 27 van toepassing.
20.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Geluidszone aangewezen gronden zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van geluidsgevoelige gebouwen.
20.2. Bouwvoorschriften
Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:
- Een op grond van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen toelaatbaar geluidsgevoelig gebouw mag niet worden gebouwd.
20.3. Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 20.2 en toestaan dat geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd, mits:
- De geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
20.4. Gebruiksvoorschriften
20.4.1. Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.
20.4.2. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 20.4.1, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van niet-geluidsgevoelige gebouwen als geluidsgevoelige gebouwen.
20.4.3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 20.4.2 en toestaan dat niet-geluidsgevoelige gebouwen worden gebruikt als geluidsgevoelig gebouw, mits:
- de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
20.4.4. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 20.4.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
20.5. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 20.4.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
21.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Leidingstrook aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:
a. Ondergrondse hoogspanningsverbinding;
b. Bovengrondse hoogspanningsverbinding;
c. Een watertransportleiding;
d. Een aardgasleiding;
e. Een brandstofleiding;
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
f. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2. Bouwvoorschriften
21.2.1. Op deze gronden mogen
ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarbij een bouwhoogte van maximaal
21.2.2. Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)voorschriften, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid.
21.3. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
21.3.1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 21.2.1 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
21.4. Aanlegvoorschriften
21.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leidingstrook zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. Het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
b. Het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
c. Het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
d. Het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
e. Diepploegen;
f. Het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
g. Het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
21.4.2. Het verbod als bedoeld in lid 21.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. Betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b. Reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. Mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
21.4.3. De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 21.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
b. Vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
21.5. Gebruiksvoorschriften
21.5.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.
21.5.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 21.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
21.6. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 21.4.1 en 21.5.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
22.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Waterstaat aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:
a. Waterberging;
b. Waterhuishouding;
c. Waterkering;
d. Waterlopen;
En secundair voor de overige daaraan gegeven bestemmingen;
Ten dienste van en in verband met de primaire bestemming zijn toegelaten:
e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
f. Duikers;
g. Taluds, oevers en onderhoudsstroken;
h. Kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden.
22.2. Voorschriften vanwege samenvallende bestemmingen
Al hetgeen in deze voorschriften omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming Waterstaat is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien en voor zover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering en/of waterloop, verenigbaar is met het belang van de waterkering en/of waterloop.
22.3. Bouwvoorschriften
22.3.1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
22.3.2. Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)voorschriften, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid.
22.4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 22.3.1 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits:
a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;
b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterstaatsvoorziening.
22.5. Gebruiksvoorschriften
22.5.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen.
22.5.2. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 22.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
22.6. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 22.5.1 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a sub 2ş van de Wet op de economische delicten.
Hoofdstuk 3
Overige
bepalingen
|
43 |
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als minimaal toelaatbaar worden aangehouden;
c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a. en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
25.1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
a. De bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van de wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d.
De bestemmingsbepalingen en toestaan dat
nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer,
telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken,
toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden
gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje maximaal
e.
De bestemmingsbepalingen ten aanzien van de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van
de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal
f. Het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen;
g. Het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte op het dakvlak ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftschachten en installaties, mits:
1. De maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende dakvlak zal bedragen;
2. De maximale bouwhoogte 3,5 m zal bedragen.
25.2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
a. Overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
b. Overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.
De overschrijdingen mogen
echter niet meer dan
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, ingevolge dit plan, dienen de navolgende procedureregels in acht te worden genomen:
a. Het ontwerpbesluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende 4 weken ter inzage;
b. Burgemeester en wethouders maken deze terinzagelegging in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het naar voren brengen van zienswijzen;
d. Gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbende bij burgemeester en wethouders zienswijzen naar voren brengen tegen het ontwerpbesluit.
28.1. Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
b. Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
28.2. Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
28.3. Hardheidsclausule
Indien toepassing van het overeenkomstig de artikelen 28.1 en 28.2 in het plan opgenomen overgangsrecht zou kunnen leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen die op het tijdstip van de inwerkingtreding grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kan de gemeenteraad met het oog op beëindiging op termijn van die met het bestemmingsplan strijdige situatie in het plan persoonsgebonden overgangsrecht opnemen.
Dit plan wordt aangehaald onder de naam bestemmingsplan Plettenburg - De Wiers 2009 van de gemeente Nieuwegein.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
..........
de griffier, de voorzitter,
Bijlage |
1. Staat van Bedrijfsactiviteiten |
1 |
behorende bij de voorschriften van bestemmingsplan Plettenburg - De Wiers 2009 van de gemeente Nieuwegein.
SBI code |
Volgnr |
Omschrijving |
Categorie |
15 |
- |
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN |
|
151 |
0 |
Slachterijen en overige vleesverwerking: |
|
151 |
1 |
- slachterijen en pluimveeslachterijen |
3B |
151 |
3 |
- bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval |
4B |
151 |
4 |
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken |
3B |
151 |
5 |
- loonslachterijen |
3A |
152 |
0 |
Visverwerkingsbedrijven: |
|
152 |
2 |
- conserveren |
4A |
152 |
3 |
- roken |
4B |
152 |
4 |
- verwerken anderszins |
4B |
1531 |
|
Aardappelproducten fabrieken |
4B |
1532, 1533 |
0 |
Groente- en fruitconservenfabrieken: |
|
1532, 1533 |
1 |
- jam |
3B |
1532, 1533 |
3 |
- groente algemeen |
3B |
1532, 1533 |
4 |
- met koolsoorten |
4A |
1532, 1533 |
5 |
- met drogerijen |
4B |
1532, 1533 |
6 |
- met uienconservering (zoutinleggerij) |
4B |
1541 |
0 |
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: |
|
1541 |
1 |
- p.c. < 250.000 t/j |
4A |
1541 |
2 |
- p.c. >= 250.000 t/j |
4B |
1542 |
0 |
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: |
|
1542 |
1 |
- p.c. < 250.000 t/j |
4A |
1542 |
2 |
- p.c. >= 250.000 t/j |
4B |
1543 |
0 |
Magarinefabrieken: |
|
1543 |
1 |
- p.c. < 250.000 t/j |
4A |
1543 |
2 |
- p.c. >= 250.000 t/j |
4B |
1551 |
0 |
Zuivelprodukten fabrieken: |
|
1551 |
3 |
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j |
3B |
1551 |
4 |
- melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j |
4B |
1551 |
5 |
- overige zuivelprodukten fabrieken |
4B |
1552 |
|
Consumptie-ijsfabrieken |
3B |
1561 |
0 |
Meelfabrieken: |
|
1561 |
1 |
- p.c. < 500 t/u |
4A |
1561 |
2 |
- p.c. >= 500 t/u |
4B |
1561 |
|
Grutterswarenfabrieken |
4A |
1562 |
0 |
Zetmeelfabrieken: |
|
1562 |
1 |
- p.c. < 10 t/u |
4A |
1562 |
2 |
- p.c. >= 10 t/u |
4B |
1571 |
0 |
Veevoerfabrieken: |
|
1571 |
3 |
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u
water |
4B |
1571 |
5 |
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u |
4A |
1571 |
6 |
- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u |
4B |
1572 |
|
Vervaardiging van voer voor huisdieren |
4A |
1581 |
0 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: |
|
1581 |
1 |
- v.c. < |
2 |
1581 |
2 |
- brood- en beschuitfabrieken |
3B |
1582 |
|
Banket, biscuit- en koekfabrieken |
3B |
1584 |
0 |
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade en suikerwerk: |
|
1584 |
2 |
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden |
3B |
1584 |
3 |
- suikerwerkfabrieken met suiker branden |
4B |
1585 |
|
Deegwarenfabrieken |
3A |
1586 |
0 |
Koffiebranderijen en theepakkerijen: |
3B |
1586 |
2 |
- theepakkerijen |
3B |
1587 |
|
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden |
4A |
1589 |
|
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen |
4A |
1589.1 |
|
Bakkerijgrondstoffenfabrieken |
4A |
1589.2 |
0 |
Soep- en soeparomafabrieken: |
|
1589.2 |
1 |
- zonder poederdrogen |
3B |
1589.2 |
2 |
- met poederdrogen |
4B |
1589.2 |
|
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken |
4A |
1591 |
|
Destilleerderijen en likeurstokerijen |
4B |
1592 |
0 |
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: |
|
1592 |
1 |
- p.c. < 5.000 t/j |
4A |
1592 |
2 |
- p.c. >= 5.000 t/j |
4B |
1593 t/m 1595 |
|
Vervaardiging van wijn, cider en andere niet gedestilleerde, gegiste
dranken |
2 |
1596 |
|
Bierbrouwerijen |
4B |
1597 |
|
Mouterijen |
4B |
1598 |
|
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken |
3B |
16 |
- |
VERWERKING VAN TABAK |
|
160 |
|
Tabakverwerkende industrie |
4A |
17 |
- |
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL |
|
171 |
|
Bewerken en spinnen van textielvezels |
3B |
172 |
0 |
Weven van textiel: |
|
172 |
1 |
- aantal weefgetouwen < 50 |
3B |
172 |
2 |
- aantal weefgetouwen >= 50 |
4B |
173 |
|
Textielveredelingsbedrijven |
3A |
174, 175 |
|
Vervaardiging van textielwaren |
3A |
1751 |
|
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken |
4A |
176, 177 |
|
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
3A |
18 |
- |
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
|
181 |
|
Vervaardiging kleding van leer |
3A |
182 |
|
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
2 |
183 |
|
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont |
3A |
19 |
- |
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) |
|
191 |
|
Lederfabrieken |
4B |
192 |
|
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) |
3A |
193 |
|
Schoenenfabrieken |
3A |
20 |
- |
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. |
|
2010.1 |
|
Houtzagerijen |
3B |
2010.2 |
0 |
Houtconserveringsbedrijven: |
|
2010.2 |
1 |
- met creosootolie |
4A |
2010.2 |
2 |
- met zoutoplossingen |
3A |
202 |
|
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken |
3B |
203, 204 |
|
Timmerwerkfabrieken |
3B |
205 |
|
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken |
2 |
21 |
- |
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN |
|
2111 |
|
Vervaardiging van pulp |
4A |
2112 |
0 |
Papier- en kartonfabrieken: |
|
2112 |
1 |
- p.c. < 3 t/u |
3A |
2112 |
2 |
- p.c. 3 15 t/u |
4A |
2112 |
3 |
- p.c. >= 15 t/u |
4B |
212 |
|
Papier- en kartonwarenfabrieken |
3B |
2121.2 |
0 |
Golfkartonfabrieken: |
|
2121.2 |
1 |
- p.c. < 3 t/u |
3B |
2121.2 |
2 |
- p.c. >= 3 t/u |
4A |
22 |
- |
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
|
222 |
1 |
Drukkerijen van dagbladen |
3B |
222 |
2 |
Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen) |
3B |
2222.6 |
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
2 |
2223 |
A |
Grafische afwerking |
1 |
2223 |
B |
Binderijen |
2 |
2224 |
|
Grafische reproduktie en zetten |
2 |
2225 |
|
Overige grafische aktiviteiten |
2 |
223 |
|
Reproduktiebedrijven opgenomen media |
1 |
23 |
- |
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING VAN SPLIJT- EN
KWEEKSTOFFEN |
|
2320.2 |
A |
Smeeroliën- en vettenfabrieken |
3B |
2320.2 |
B |
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie |
4B |
2320.2 |
C |
Aardolieproduktenfabrieken n.e.g. |
4B |
24 |
- |
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN |
|
2412 |
|
Kleur- en verfstoffenfabrieken |
4A |
2413 |
0 |
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: |
|
2413 |
1 |
- niet vallend onder post-Seveso-richtlijn |
4B |
2414.1 |
0 |
Organ. chemische grondstoffenfabrieken: |
|
2414.1 |
1 |
- niet vallend onder post-Seveso-richtlijn |
4B |
2414.1 |
0 |
Methanolfabrieken: |
|
2414.1 |
1 |
- p.c. < 100.000 t/j |
4A |
2414.1 |
2 |
- p.c. >= 100.000 t/j |
4B |
2414.2 |
0 |
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.): |
|
2414.2 |
1 |
- p.c. < 50.000 t/j |
4B |
243 |
|
Verf, lak en vernisfabrieken |
4B |
2441 |
0 |
Farmaceutische grondstoffenfabrieken: |
|
2441 |
1 |
- p.c. < 1.000 t/j |
4B |
2442 |
0 |
Farmaceutische produktenfabrieken: |
|
2442 |
1 |
- formulering en afvullen geneesmiddelen |
3A |
2442 |
2 |
- verbandmiddelenfabrieken |
2 |
2451 |
|
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken |
4B |
2452 |
|
Parfumerie- en cosmeticafabrieken |
4B |
2462 |
0 |
Lijm- en plakmiddelenfabrieken: |
|
2462 |
1 |
- zonder dierlijke grondstoffen |
3B |
2464 |
|
Fotochemische produktenfabrieken |
3B |
2466 |
A |
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken |
3A |
2466 |
|
Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. |
4A |
247 |
|
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken |
4B |
25 |
- |
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF |
|
2511 |
|
Rubberbandenfabrieken |
4B |
2512 |
0 |
Loopvlakvernieuwingsbedrijven: |
|
2512 |
1 |
- vloeropp. < |
3A |
2512 |
2 |
- vloeropp. >= |
4A |
2513 |
|
Rubber-artikelenfabrieken |
3B |
252 |
0 |
Kunstofverwerkende bedrijven: |
|
252 |
1 |
- zonder fenolharsen |
4A |
252 |
2 |
- met fenolharsen |
4B |
26 |
- |
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN |
|
261 |
0 |
Glasfabrieken: |
|
261 |
1 |
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j |
3B |
261 |
2 |
- glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j |
4B |
261 |
3 |
- glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j |
4B |
2615 |
|
Glasbewerkingsbedrijven |
3A |
262, 263 |
0 |
Aardewerkfabrieken: |
|
262, 263 |
1 |
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
3A |
262, 263 |
2 |
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW |
3B |
264 |
|
Baksteen en baksteenelementenfabrieken |
4A |
264 |
|
Dakpannenfabrieken |
4A |
2652 |
0 |
Kalkfabrieken: |
|
2652 |
1 |
- p.c. < 100.000 t/j |
4A |
2653 |
0 |
Gipsfabrieken: |
|
2653 |
1 |
- p.c. < 100.000 t/j |
4A |
2661.1 |
0 |
Betonwarenfabrieken: |
|
2661.1 |
1 |
- zonder persen, triltafels en bekistingstrillers |
4A |
2661.1 |
2 |
- met persen, triltafels en bekistingstrillers, p.c. < 100 t/d |
4B |
2661.2 |
0 |
Kalkzandsteenfabrieken: |
|
2661.2 |
1 |
- p.c. < 100.000 t/j |
3B |
2661.2 |
2 |
- p.c. >= 100.000 t/j |
4B |
2662 |
|
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken |
3B |
2663, 2664 |
0 |
Betonmortelcentrales: |
|
2663, 2664 |
1 |
- p.c. < 100 t/u |
3B |
2663, 2664 |
2 |
- p.c. >= 100 t/u |
4B |
2665, 2666 |
0 |
Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: |
|
2665, 2666 |
1 |
- p.c. < 100 t/d |
3B |
267 |
0 |
Natuursteenbewerkingsbedrijven: |
|
267 |
1 |
- zonder breken, zeven en drogen |
3B |
267 |
2 |
- met breken, zeven en drogen, v.c. < 100.000 t/j |
4B |
2681 |
|
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken |
3A |
2682 |
0 |
Bitumineuze materialenfabrieken: |
|
2682 |
1 |
- p.c. < 100 t/u |
4B |
2682 |
0 |
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol): |
|
2682 |
1 |
- steenwol, p.c. >= 5.000 t/j |
4B |
2682 |
2 |
- overige isolatiematerialen |
4A |
2682 |
C |
Minerale produktenfabrieken n.e.g. |
3B |
2682 |
|
Asfaltcentrales |
4A |
27 |
- |
VERVAARDIGING VAN METALEN |
|
273 |
0 |
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: |
|
273 |
1 |
- p.o. < |
4B |
274 |
0 |
Non-ferro-metaalfabrieken: |
|
274 |
1 |
- p.c. < 1.000 t/j |
4B |
2751, 2752 |
|
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen: |
|
2751, 2752 |
|
- p.c. < 4.000 t/j |
4B |
2753, 2754 |
|
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen: |
|
2753, 2754 |
|
- p.c. < 4.000 t/j |
4B |
28 |
- |
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACHINES EN
TRANSPORTMIDDELEN |
|
281 |
0 |
Constructiewerkplaatsen: |
|
281 |
1 |
- gesloten gebouw |
3B |
281 |
2 |
- in open lucht, p.o. < |
4A |
281 |
3 |
- in open lucht, p.o. >= |
4B |
2821 |
0 |
Tank- en reservoirbouwbedrijven: |
|
2821 |
1 |
- p.o. < |
4B |
2822, 2830 |
|
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels |
4A |
284 |
|
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven |
4A |
284 |
B |
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
3B |
2851 |
0 |
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: |
|
2851 |
1 |
- algemeen |
3B |
2851 |
2 |
- scoperen (opspuiten van zink) |
3B |
2851 |
3 |
- thermisch verzinken |
3B |
2851 |
4 |
- thermisch vertinnen |
3B |
2851 |
5 |
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) |
3B |
2851 |
6 |
- anodiseren, eloxeren |
3B |
2851 |
7 |
- chemische oppervlaktebehandeling |
3B |
2851 |
8 |
- emailleren |
3B |
2851 |
9 |
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken verkoperen ed) |
3B |
2851 |
10 |
- stralen |
4A |
2851 |
11 |
- metaalharden |
3B |
2851 |
12 |
- lakspuiten en moffelen |
3B |
2852 |
|
Overige metaalbewerkende industrie |
3B |
287 |
0 |
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: |
|
287 |
1 |
- p.o. < |
4A |
287 |
B |
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. |
3B |
29 |
- |
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN |
|
29 |
0 |
Machine- en apparatenfabrieken: |
|
29 |
1 |
- p.o. < |
3B |
29 |
2 |
- p.o. >= |
4A |
29 |
3 |
- met proefdraaien
verbrandingsmotoren >= 1 MW |
4B |
30 |
- |
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
|
30 |
|
Kantoormachines- en computerfabrieken |
3A |
31 |
- |
VERVAARDIGING OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN |
|
311 |
|
Elektromotoren- en generatorenfabrieken |
4A |
312 |
|
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken |
4A |
313 |
|
Elektrische draad- en kabelfabrieken |
4A |
314 |
|
Accumulatoren- en batterijenfabrieken |
3B |
315 |
|
Lampenfabrieken |
4B |
316 |
|
Elektrotechnische industrie n.e.g. |
3A |
32 |
- |
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH. |
|
321 t/m 323 |
|
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. |
3A |
3210 |
|
Fabrieken voor gedrukte bedrading |
3A |
33 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN |
|
33 |
A |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. |
2 |
34 |
- |
VERVAARDIGING VAN AUTOS, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS |
|
341 |
0 |
Autofabrieken en assemblagebedrijven: |
|
341 |
1 |
- p.o. < |
4A |
341 |
2 |
- p.o. >= |
4B |
3420.1 |
|
Carrosseriefabrieken |
4A |
3420.2 |
|
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken |
4A |
343 |
|
Auto-onderdelenfabrieken |
3B |
35 |
- |
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) |
|
351 |
0 |
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: |
|
351 |
1 |
- houten schepen |
3A |
351 |
2 |
- kunststof schepen |
3B |
351 |
3 |
- metalen schepen < |
4A |
353 |
|
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken |
3B |
355 |
|
Transportmiddelenindustrie n.e.g. |
3B |
36 |
- |
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. |
|
361 |
|
Meubelfabrieken |
3B |
362 |
|
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
2 |
363 |
|
Muziekinstrumentenfabrieken |
2 |
364 |
|
Sportartikelenfabrieken |
3A |
365 |
|
Speelgoedartikelenfabrieken |
3A |
366 |
|
Vervaardiging van overige goederen niet elders genoemd |
3A |
37 |
- |
VOORBEREIDING TOT RECYCLING |
|
372 |
0 |
Puinbrekerijen en
materialen: |
|
372 |
1 |
- v.c. < 100.000 t/j |
4B |
372 |
|
Ruberregeneratiebedrijven |
4B |
372 |
|
Afvalscheidingsinstallaties |
4B |
40 |
- |
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER |
|
40 |
B0 |
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: |
|
40 |
B1 |
- < 10 MVA |
2 |
40 |
B2 |
- 10 - 100 MVA |
3A |
40 |
B3 |
- 100 200 MVA |
3B |
40 |
B4 |
- 200 1000 MVA |
4B |
40 |
C0 |
Gasdistributiebedrijven: |
|
40 |
C1 |
- gascompressorstations vermogen < 100 MW |
4B |
40 |
C3 |
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C |
2 |
40 |
C4 |
- gasontvang- en verdeelstations, cat. D |
3B |
40 |
D0 |
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: |
|
40 |
D1 |
- stadsverwarming |
3B |
40 |
D2 |
- blokverwarming |
2 |
41 |
- |
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER |
|
41 |
A0 |
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: |
|
41 |
A2 |
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling |
3A |
41 |
B0 |
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: |
|
41 |
B1 |
- < 1 MW |
2 |
41 |
B2 |
- 1 15 MW |
3B |
41 |
B3 |
- >= 15 MW |
4B |
45 |
- |
BOUWNIJVERHEID |
|
45 |
A |
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats |
3A |
50 |
- |
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS |
|
501, 502, 504 |
|
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
2 |
5020.4 |
1 |
Autoplaatwerkerijen |
3B |
5020.4 |
2 |
Autobeklederijen |
1 |
5020.4 |
3 |
Autospuitinrichtingen |
3A |
5020.5 |
|
Autowasserijen |
2 |
503, 504 |
|
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires |
2 |
51 |
- |
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING |
|
5121 |
|
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders |
2 |
5122 |
|
Grth in bloemen en planten |
2 |
5123 |
|
Grth in levende dieren |
3B |
5124 |
|
Grth in huiden, vellen en leder |
3A |
5125, 5131 |
|
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen |
2 |
5132, 5133 |
|
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën |
2 |
5134 |
|
Grth in dranken |
2 |
5135 |
|
Grth in tabaksprodukten |
2 |
5136 |
|
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk |
2 |
5137 |
|
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen |
2 |
5138, 5139 |
|
Grth in overige voedings- en genotmiddelen |
2 |
514 |
|
Grth in overige consumentenartikelen |
2 |
5148.7 |
0 |
Grth in vuurwerk: |
|
5148.7 |
1 |
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag tot 50 ton |
2 |
5148.7 |
2 |
- consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag tot 2 ton |
2 |
5148.7 |
3 |
- consumentenvuurwerk, onverpakt, opslag tot 2 5 ton |
3A |
5151.1 |
0 |
Grth in vaste brandstoffen: |
|
5151.1 |
1 |
- klein, lokaal verzorgingsgebied |
3B |
5151.2 |
0 |
Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen: |
|
5151.2 |
1 |
- vloeistoffen, o.c. < |
4A |
5151.2 |
3 |
- tot vloeistof verdichte gassen |
4B |
5151.3 |
|
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) |
3B |
5152.1 |
0 |
Grth in metaalertsen: |
|
5152.1 |
1 |
- opslag opp. < |
4B |
5152.2, 5152.3 |
|
Grth in metalen en halffabrikaten |
3B |
5153 |
|
Grth in hout en bouwmaterialen |
3A |
5154 |
|
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur |
3A |
5155.1 |
|
Grth in chemische produkten |
3B |
5156 |
|
Grth in overige intermediaire goederen |
2 |
5157 |
|
Autosloperijen |
3B |
5157.2, 5157.3 |
|
Overige groothandel in afval en schroot |
3B |
5162 |
|
Grth in machines en apparaten |
2 |
517 |
|
Overige grth. (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden, e.d.) |
2 |
52 |
- |
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN |
|
527 |
|
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
1 |
55 |
- |
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING |
|
5551 |
|
Kantines |
2 |
5552 |
|
Cateringbedrijven |
2 |
60 |
- |
VERVOER OVER LAND |
|
6022 |
|
Taxibedrijven, taxistandplaatsen |
2 |
6023 |
|
Tourincarbedrijven |
3B |
6024 |
|
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) |
3B |
603 |
|
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen |
3A |
63 |
- |
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER |
|
6311.2 |
0 |
Laad-, los-, en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart: |
|
6311.2 |
1 |
- containers |
4B |
6311.2 |
2 |
- stukgoederen |
3B |
6311.2 |
3 |
- ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < |
4B |
6311.2 |
5 |
- granen of meelsoorten, v.c. < 500 t/u |
4B |
6311.2 |
7 |
- steenkool, opslagopp. < |
4B |
6311.2 |
10 |
- tankercleaning |
4B |
6312 |
|
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen |
3A |
633 |
|
Reisorganisaties |
1 |
64 |
- |
POST EN TELECOMMUNICATIE |
|
641 |
|
Post- en koeriersdiensten |
2 |
642 |
A |
Telecommunicatiebedrijven |
2 |
642 |
B |
TV- en radiozendstations |
2 |
70 |
- |
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED |
|
70 |
A |
Verhuur van en handel in onroerend goed |
1 |
71 |
- |
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN |
|
711 |
|
Personenautoverhuurbedrijven |
2 |
712 |
|
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) |
3A |
713 |
|
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen |
3A |
714 |
|
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
2 |
72 |
- |
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE |
|
72 |
A |
Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d. |
1 |
73 |
- |
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
|
731 |
|
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
2 |
74 |
- |
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
747 |
|
Reinigingsbedrijven voor gebouwen |
3A |
7481.3 |
|
Foto- en filmontwikkelcentrales |
2 |
7484.3 |
|
Veilingen voor klandbouw- en visserijproducten |
4A |
7484.4 |
|
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
1 |
75 |
- |
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN |
|
7522 |
|
Defensie-inrichtingen |
4A |
7525 |
|
Brandweerkazernes |
3A |
90 |
- |
MILIEUDIENSTVERLENING |
|
9000.1 |
|
Rioolwaterzuiverings- en gietverwerkingsinruichtingen (geen
korrelfabrieken), met afdekking voorbezinktanks: |
|
9000.1 |
1 |
- < 100.000 i.e. |
4A |
9000.1 |
2 |
- 100.000 300.000 i.e. |
4B |
9000.2 |
A |
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. |
3A |
9000.2 |
B |
Gemeentewerven (afval-inzameldepots) |
3A |
9000.3 |
A0 |
Afvalverwerkingsbedrijven: |
|
9000.3 |
A2 |
- kabelbranderijen |
3B |
9000.3 |
A4 |
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) |
3A |
9000.3 |
A5 |
- oplosmiddelterugwinning |
3B |
9000.3 |
A6 |
- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW |
4B |
9000.3 |
A7 |
- verwerking fotochemisch en galvano-afval |
2 |
9000.3 |
|
Vuilstortplaatsen |
4B |
9000.3 |
|
Vuiloverslagstations |
4B |
9000.3 |
C0 |
Composteerbedrijven: |
|
9000.3 |
C2 |
- gesloten |
3B |
9001 |
B |
Afvalwaterinzameling: rioolgemalen |
2 |
92 |
- |
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE |
|
921, 922 |
|
Studio's (film, TV, radio, geluid) |
2 |
9234 |
|
Muziek- en balletscholen |
2 |
9234.1 |
|
Dansscholen |
2 |
9251, 9252 |
|
Bibliotheken, musea, ateliers e.d. |
1 |
9262 |
|
Schietinrichtingen: |
|
9262 |
1 |
Binnenbanen: geweer- en pistoolbanen |
4A |
9262 |
F |
Sportscholen, gymnastieklokalen |
2 |
93 |
- |
OVERIGE DIENSTVERLENING |
|
9301.1 |
A |
Wasserijen en strijkinrichtingen |
3A |
9301.1 |
B |
Tapijtreinigingsbedrijven |
3A |
9301.2 |
|
Chemische wasserijen en ververijen |
2 |
9301.3 |
A |
Wasverzendinrichtingen |
2 |
9301.3 |
B |
Wasserettes, wassalons |
1 |
9302 |
|
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
1 |
9303 |
0 |
Begrafenisondernemingen: |
|
9303 |
1 |
- uitvaartcentra |
1 |
9304 |
|
Badhuizen en sauna-baden |
2 |
9305 |
A |
Dierenasiels en pensions |
3B |
9305 |
B |
Persoonlijke dienstverlening n.e.g. |
1 |
Bijlage |
2. Staat van Horeca-activiteiten |
|
behorende bij de voorschriften van bestemmingsplan Plettenburg - De Wiers 2009 van de gemeente Nieuwegein
Categorie I "lichte horeca"
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan
de detailhandelsfunctie verwante horeca
- automatiek;
- broodjeszaak;
- cafetaria;
- croissanterie;
- koffiebar;
- lunchroom;
- ijssalon;
- snackbar;
- tearoom;
- traiteur.
1b. Overige lichte horeca
- bistro;
- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
- hotel.
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
- bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een
bedrijfsoppervlak van meer dan
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).
Categorie 2 "middelzware horeca"
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
- bar;
- bierhuis;
- biljartcentrum;
- café;
- proeflokaal;
- shoarma/grillroom;
- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
Categorie 3 "zware horeca"
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
- dancing;
- discotheek;
- nachtclub;
- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.
Bijlage |
3. Staat na vrijstelling toelaatbare activiteiten in het kader van een aan-huis-verbonden beroep |
|
SBI-code |
volgnr. |
omschrijving |
categorie |
182 |
|
Vervaardigen van kleding en -toebehoren (excl. van leer) |
2 |
2222.6 |
|
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
2 |
2223 |
A |
Grafische afwerking |
1 |
2223 |
B |
Binderijen |
2 |
2224 |
|
Grafische reproductie en zetten |
2 |
2225 |
|
Overige grafische activiteiten |
2 |
223 |
|
Reproductiebedrijven opgenomen media |
1 |
362 |
|
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke |
2 |
9251, 9252 |
|
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
1 |
9305 |
B |
Persoonlijke dienstverlening n.e.g. |
1 |