Gemeente:
gemeente Nieuwegein
Plannaam:
Batau-Zuid
Status:
vastgesteld
 
 

Toelichting

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

1.1 Aanleiding tot de beheersverordening

Op 1 januari 2021 zal de Omgevingswet in werking treden. De Omgevingswet is een wet die alle regels en wetten op het gebied van de fysieke leefomgeving bundelt en vereenvoudigt. Doel van de wet is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Om dit doel te halen zal de fysieke leefomgeving nog meer dan nu samenhangend worden benaderd, wordt de bestuurlijke afwegingsruimte voor gemeenten vergroot, wordt de besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving versneld en verbeterd en wordt het omgevingsrecht inzichtelijker, voorspelbaarder en gebruiksvriendelijker. Er komt meer ruimte voor initiatief en participatie. Dit vraagt om een andere manier van organiseren, aanpassing van beleid en een andere manier van samenwerking. De voorbereiding hiervan is voor gemeenten een grote opgave. De gemeente Nieuwegein is dan ook al volop bezig met de voorbereiding op de komst van de Omgevingswet.

 

Omdat de voorbereiding op de komst van de Omgevingswet een behoorlijke opgave is, is begin 2017 het wetsvoorstel 'afschaffing actualiseringsplicht bestemmingsplannen en beheersverordeningen' ingediend bij de Tweede Kamer. Doel van het wetsvoorstel is gemeenten in de gelegenheid te stellen zich volledig te richten op de voorbereidingen die nodig zijn in het kader van de nieuwe Omgevingswet in plaats van op het actueel houden van bestaande instrumenten die onder de Omgevingswet komen te vervallen. Onduidelijk is echter wanneer het wetsvoorstel behandeld zal worden en wanneer de actualiseringsplicht dus zal vervallen.

 

Op basis van de huidige wetgeving is een gemeente nog verplicht om voor het gehele grondgebied over actuele ruimtelijke plannen te beschikken. Dat wil zeggen plannen niet ouder dan tien jaar. Wanneer een gemeente niet over actuele ruimtelijke plannen beschikt vervalt de bevoegdheid tot het heffen van leges voor diensten die verband houden met het bestemmingsplan.

 

Het geldende bestemmingsplannen 'Batau-Zuid' loopt af op 26 februari 2018. Momenteel wordt voor geheel Batau een nieuw bestemmingsplan opgesteld. In tijd gezien is het echter niet haalbaar dit bestemmingsplan voor 26 februari 2018 vastgesteld te hebben. Om toch te volden aan de uit de Wro voortvloeiende actualiseringsplicht bestaat er de mogelijkheid om een beheersverordening vast te stellen. In een dergelijke verordening wordt het beheer van dat gebied, in overeenstemming met het bestaande feitelijke of planologisch toelaatbare gebruik, geregeld. Een beheersverordening is het juridisch bindende kader voor het toelaatbare ruimtelijke gebruik van de gronden binnen de daartoe behorende gebieden.

 

 

1.2 Doel van de beheersverordening

Het doel van deze beheersverordening is het vastleggen van de geldende juridisch-planologische rechten. Het ruimtelijk beleid voor dit plangebied wordt daarmee vervangen door voorliggende beheersverordening.

 

 

Hoofdstuk 2 Juridische aspecten

 

2.1 Geldende planologische regeling

Binnen het plangebied is het volgende bestemmingsplan van kracht:

 

Bestemmingsplan

Vastgesteld

Batau-Zuid

27 september 2007

 

Voorts is incidenteel met toepassing van de bevoegdheden van de artikelen 11, 15 en 19 van de Wet op de Ruimtleijke Ordening (WRO), dan wel artikel 3.22 Wro, dan wel artikel 2.12 Wabo medewerking verleend aan afwijkende bouw- en gebruiksinitiatieven. Deze gelden als bestaande rechten.

 

 

2.2 Begrenzing van het plangebied

De volgende afbeelding geeft de plangrens aan van de beheersverordening. Voor het bepalen van de plangrenzen is aansluiting gezocht bij de plangrens van het geldende bestemmingsplan.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Begrenzing beheersverordening

 

 

2.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Op 1 november 2014 is de AMvB "Quick wins" (Stb. 2014, nummer 333) en op 29 november 2014 de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014-458) van kracht geworden. De AMvB wijzigt artikel 3.1.2 (lid 2) van het Besluit ruimtelijke ordening terwijl de Reparatiewet enkele bepalingen in de Woningwet herziet. Het eerste artikel legt expliciet vast dat een bestemmingsplan regels mag bevatten die betrekking hebben op een bevoegdheid waarvan de uitoefening afhankelijk is gesteld van beleidsregels. De aanpassing van de Woningwet komt er op neer dat de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordeningen niet meer van toepassing zijn op na 29 november 2014 nieuw vast te stellen bestemmingsplannen of beheersverordeningen en in ieder geval volledig vervallen op 1 juli 2018.

Gezien het nieuwe artikel 3.1.2 Bro bestaat de mogelijkheid om via algemene regels in het bestemmingsplan op de parkeerbehoefte te kunnen sturen. Daarom is Artikel 3 Parkeergelegenheid aan de regels van deze verordening toegevoegd. Deze regels sluiten aan bij artikel 2.5.30 van de gemeentelijke Bouwverordening. In deze regels wordt uitdrukkelijk uitgegaan van regulering bij het aanvragen en verlenen van omgevingsvergunningen.

 

Hoe wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid?

De vraag hoe wordt bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid wordt beantwoord in de Nota Parkeernormen 2011-2015. In de nota wordt aangegeven hoe het aantal parkeerplaatsen bij bepaalde functies moet worden berekend. Op deze wijze wordt ten aanzien van de hiervoor genoemde punten een duidelijk houvast geboden voor het beoordelen van aanvragen van een omgevingsvergunning.

 

 

2.4 Toelichting juridische regeling

De Wro schrijft in artikel 3.38 voor dat geen ruimtelijke ontwikkelingen mogen worden voorzien voor de gebieden die tot de beheersverordening behoren. Aan die voorwaarde wordt voldaan.

 

De beheersverordening bestaat uit een analoge en digitale verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de verbeelding en de regels. De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Inleidende regels (hoofdstuk 1). Dit hoofdstuk omvat Artikel 1 Begrippen. In dit artikel worden de begrippen die in de regels zijn opgenomen nader gedefinieerd. Het definiëren van begrippen vergroot de duidelijkheid en de rechtszekerheid.

  • Beheerregels (hoofdstuk 2). De beheerregels bevatten voor het verordeningsgebied een regeling voor het beheer van het bestaande gebruik.

  • Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 3). Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 4, de slotregel in artikel 5.

 

De onderhavige beheersverordening legt de bestaande situatie vast en stelt met het oog op het beheer van die bestaande situatie regels vast voor het gebruik en het bouwen. Onder de bestaande situatie verstaat deze verordening het gebruik en de bebouwing conform het geldende bestemmingsplan, waaronder tevens plannen ex artikel 11 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn begrepen en voorts, inclusief de na inwerkingtreding van het desbetreffende bestemmingsplan genomen besluiten bij of krachtens de artikelen 11, 15 en 19 van de WRO, dan wel de artikel 3.6, 3.10, 3.22 en 3.23 (Wro) dan wel artikel 2.12 Wabo, één en ander zoals blijkt uit het gemeentelijke bouwarchief en het bestemmingsplan Sectorplan Standplaatsen met de imrocode NL.IMRO.0356.NG2013001-VA03 welke op 19 februari 2015 door de gemeenteraad van de gemeente Nieuwegein is vastgesteld; exclusief de daarvan deel uitmakende nadere eisen regelingen, wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten. Deze zijn in de regels benoemd en daarmee buiten toepassing van deze verordening verklaard.

 

Deze beheersverordening wordt digitaal beschikbaar gesteld. De bij de beheersverordening behorende bestanden worden gekoppeld aan een contour (gecodeerd volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten). Daarmee voldoet de beheersverordening aan de digitale verplichting overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.2.3 Bro. Het overgangsrecht is vormgegeven op de wijze die is voorgeschreven in artikel 5.1.1 Bro.

 

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

 

De beheersverordening is opgesteld op basis van het geldende bestemmingsplan. Het betreft uitsluitend het vastleggen van de bestaande juridische-planologische situatie. Hiervoor zijn dan ook geen aanvullende onderzoeken noodzakelijk. Daarnaast zijn er ontwikkelingen meegenomen waarvoor een vrijstellings-, ontheffings- of projectprocedure is doorlopen. In deze procedures zijn de uitvoerbaarheidsaspecten aan de orde gekomen en is geconcludeerd dat deze geen belemmeringen opleveren. Onderzoek en afwegingen ten aanzien van de uitvoering is in deze verordening dan ook niet aan de orde.