(Bestemmingsplan “KNVB Sportcentrum” van de gemeente Zeist)
Inhoudsopgave
ARTIKEL 8 WAARDE
– ARCHEOLOGISCHE VERWACHTINGSWAARDE
MIDDELHOOG
ARTIKEL 9 WAARDE
- CULTUURHISTORIE
ARTIKEL 10 ANTI-DUBBELTELREGEL
ARTIKEL 11 ALGEMENE
GEBRUIKSREGELS
ARTIKEL 12 ALGEMENE
ONTHEFFINGSREGELS
ARTIKEL 13 ALGEMENE
WIJZIGINGSREGELS
ARTIKEL 14 ALGEMENE
PROCEDUREREGELS
ARTIKEL 15 OVERIGE
REGELS - AANLEGVERGUNNING
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1
plan
het bestemmingsplan KNVB Sportcentrum van de gemeente Zeist;
1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0355.BPKNVBSportcentrum-VS01 met de
bijbehorende regels, en de plankaart;
1.3
plankaart
de analoge verbeelding van het plan, met nummer 99.151;
1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik
en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6
ander
bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.7
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8
bebouwingspercentage
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een
percentage van de oppervlakte van dat bouwvlak;
1.9
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij
en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat
gebouw of op dat terrein;
1.10 bestaande gebouw, inhoud, [...], omvang
gebouw, inhoud, [...], omvang, zoals die of dat bestaat of rechtens mag
bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het
ontwerp van het plan;
1.11 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming;
1.13 bijgebouw
een bij een woning behorend ondergeschikt gebouw, zoals een garage,
berging of hobbyruimte, dat al dan niet in directe verbinding staat met de
woning en dat indien het vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is
bestemd;
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwlaag
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat aan de onder- en
bovenzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren wordt
begrensd;
1.17 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een
zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.19
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn
toegelaten;
1.20 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij
direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 brutovloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen
een gebouw;
1.22 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.23 hoofdgebouw
een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen
als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken;
1.24 horeca B
(eet)cafés, restaurants, koffieshops, lunchrooms, brasseriën,
cafetaria's, snackbars en soortgelijke gelegenheden waaronder hotels en al of
niet in combinatie met elkaar, waaronder in ieder geval niet begrepen:
nachtclubs, bardancings en discotheken;
1.25 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan
de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;
1.26 peil
a. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang
direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die
hoofdtoegang;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van
het aansluitende afgewerkte terrein voorafgaand aan het verlenen van bouwvergunning;
1.27 seksinrichting
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke,
besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze,
seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting
wordt in elk geval verstaan een bordeel;
1.28 voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel
of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die
gevels;
1.29 voorgevellijn
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de
voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.
Bij de toepassing
van de regels wordt als volgt gemeten:
2.1
de
dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2
de
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het
boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3
de
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de
gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen;
2.4
de
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een
bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen;
2.5
de
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het
hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau
van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. instandhouding en ontwikkeling van ter
plaatse voorkomende danwel daaraan eigen cultuurhistorische,
landschaps- en natuurwaarden;
b. instandhouding en ontwikkeling van aldaar
voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;
c. extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets-, voet- en ruiterpaden voor zover de onder a en b
bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.
met dien verstande dat:
d. artikel 7 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor ‘Leiding-Brandstof’.
e. artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor ‘Waarde-Cultuurhistorie’.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend andere
bouwwerken worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag
bedragen.
Artikel 15 (Aanlegvergunning) is van toepassing op het uitvoeren van in
dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven
gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. watergangen en waterpartijen;
c. speelvoorzieningen;
d. fiets- en voetpaden, in- en uitritten en
andere ondergeschikte verhardingen;
e. overige bij de bestemming behorende
voorzieningen.
met dien verstande dat:
f. artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor ‘Waarde-Cultuurhistorie’.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden
gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte
niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sport en recreatie, niet zijnde verblijfsrecreatie;
b. daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen;
alsmede voor:
c. ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ een kantoor;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’ een ondergrondse parkeergarage;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca - hotel’, verblijfsrecreatie in de vorm van een hotel;
met dien verstande dat:
f.
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
vorm van verkeer – parkeerterrein
g.
ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – parkeerterrein
h. artikel 8 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor ‘Waarde-Archeologische verwachtingswaarde middelhoog’;
i. artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor ‘Waarde-Cultuurhistorie’.
5.2 Bouwvoorschriften
5.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen, niet zijnde dienst- of andere woningen;
b. bij een en ander behorende andere bouwwerken, zoals reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.
5.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 5.2.1, gelden de volgende eisen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van de gebouwen die onder f, g en h buiten het bouwvlak mogelijk worden gemaakt;
b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’;
c. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ mag het aangeduide bebouwingspercentage niet worden overschreden;
d.
ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ mag de aangeduide bouwhoogte
niet door gebouwen worden overschreden;
e.
ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ mag de aangeduide
goot- en bouwhoogte niet door gebouwen worden overschreden;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’ is, een ondergrondse parkeergarage toegestaan met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 4 meter;
g.
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
vorm van verkeer – parkeerterrein
h.
buiten het bouwvlak zijn bergingen,
fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen toegestaan, tot een
gezamenlijke oppervlakte van
i. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwd oppervlak’ mag de aangeduide oppervlakte niet worden overschreden door een gebouwde parkeervoorziening, tot een maximale bouwhoogte van 3 meter;
j. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken buiten bouwvlakken als bedoeld in 5.2.2, sub d.
De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen met ten hoogste twee rijstroken;
b. verhardingen voor pleinen, auto-, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen;
c. voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en
opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen;
d. parkeerstroken en –voorzieningen;
e. fiets- en voetpaden;
f. bermen, groen- en speelvoorzieningen;
g. watergangen;
h. bij een en ander behorende andere
voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, beeldende kunst;
met dien verstande dat:
i. artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor ‘Waarde-Cultuurhistorie’.
Op de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken
voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen, en
b. andere bouwwerken, zoals lichtmasten,
informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties en straatmeubilair.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer
dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m
bedragen;
b. van andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet
meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
De voor "Leiding - Brandstof" aangewezen gronden zijn, behalve
voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de
brandstofleiding en de daarbij behorende voorzieningen.
Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 30 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
Artikel 15 (Overige regels - aanlegvergunning) is van toepassing op het
uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de
daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en
uitzonderingen.
De voor "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde
middelhoog" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar
verwachting aanwezige archeologische waarden.
In afwijking van het elders in het plan ten aanzien van deze gronden
bepaalde, zijn op en in deze gronden toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten
behoeve van instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of
naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, mede als ""Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog" aangewezen gronden:
a. dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de bouwvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en
b. kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:
1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of
3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Artikel 15 (Overige regels - aanlegvergunning) is van toepassing op het
uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de
daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en
uitzonderingen.
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische
verwachtingswaarde middelhoog", de regels van het plan te wijzigen zodanig
dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot
of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de
geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in
voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor
instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het bij het KNVB-sportcentrum behorende ontwerp van architect H.
Maaskant.
In afwijking van het elders in deze regels bepaalde met betrekking tot
het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1, andere bouwwerken
ten behoeve van de in lid 9.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals
terreinafscheidingen en informatie- en aanwijsborden.
Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden als
bedoeld in lid 9.1 mag uitsluitend geschieden voorzover de cultuurhistorisch
belangen dat gedogen en nadat ter zake advies is ingewonnen bij de
Monumentencommissie van de gemeente Zeist.
Artikel 15 (Overige regels - aanlegvergunning) is van toepassing op het
uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de
daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en
uitzonderingen.
Grond die eenmaal
in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke
ordening, is in ieder geval ook het gebruik van:
a.
gronden
en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
b.
onbebouwde
gronden:
1.
als
stand- of ligplaats van onderkomens;
2.
als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en
vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming
gerichte beheer van de gronden.
Burgemeester en
wethouders zijn, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening, bevoegd ontheffing te
verlenen van het plan:
a. ten behoeve van het bouwen van niet voor
bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, waarvan de oppervlakte
niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien
van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van
aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing
van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het
terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer
dan 1 m bedragen;
c. ten behoeve van het bouwen van masten en
bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen
of andere bouwwerken, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 m, waarbij als
voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande
masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge
gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen
een redelijke afstand van de gevraagde locatie.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de ligging van grenzen van bestemmings-
en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen zodanig, dat:
a. de geldende oppervlakte van de bij wijziging
betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot;
b. geen van de grenzen met meer dan 10 m wordt
verschoven.
Bij het nemen van een beslissing omtrent een ontheffing passen burgemeester en wethouders de procedure toe zoals vermeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Behoudens het bepaalde in lid 15.2, is het verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven
werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
|
werken en werkzaamheden* |
|||||||||
Gronden als
bedoeld in artikel: |
a |
b |
c |
d |
e |
f |
g |
h |
i |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3 Bos |
|
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
+ |
|
|
7 Leiding – Brandstof |
|
+ |
+ |
|
|
|
|
|
|
+ |
8 Waarde – Archeologische |
|
|
+ |
+ |
+ |
+ |
|
|
+ |
+ |
9 Waarde - Cultuurhistorie |
|
+ |
|
+ |
+ |
|
|
+ |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
* de onderstaande
letters worden hierna verklaard; |
a |
aanleggen en
verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van kavelpaden en
verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60
m²; |
b |
verlagen van de
bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders
dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist
krachtens de Ontgrondingenwet; |
c |
het ophogen en
egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere
wallen; |
d |
aanleggen en
dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen; |
e |
het verlagen van
het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap. |
f |
aanbrengen van
ondergrondse transport-, energie- en
telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies,
installaties en apparatuur; |
g |
vellen en rooien
van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen,
die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen
hebben; |
h |
het uitvoeren van
graafwerkzaamheden, grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden
(incl. diepploegen, ontginnen en het aanleggen van drainage) dieper dan 0,3
meter onder maaiveld; |
i |
het aanbrengen
van diepwortelende beplantingen; |
Het in lid 15.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de
volgende werken en werkzaamheden:
a. in het kader van het normale beheer en
onderhoud;
b. in het kader van archeologisch onderzoek en
het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
c. als bedoeld in lid 15.1, bij d, voorzover
daarvoor een bouwvergunning is vereist;
d. als bedoeld in lid 15.1, bij g, voorzover
daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke
bomenverordening;
e. het vellen, rooien of beschadigen van
fruitbomen;
f. waarmee is of mag worden begonnen op het
tijdstip van onherroepelijk worden van het plan;
g. indien de aanlegwerkzaamheden plaatsvinden
conform een door de gemeentelijke monumentencommissie goedgekeurd
inrichtingsplan.
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 15.1, zijn slechts toelaatbaar:
a. indien door die werken of werkzaamheden, dan
wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één
of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het
plan beoogt te beschermen,
1.
niet onevenredig
worden of kunnen worden aangetast, dan wel
2.
de
mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig
worden of kunnen worden verkleind.
b. voor gronden zoals bedoeld in artikel 9
(Waarde - Cultuurhistorie), indien door de uitvoering daarvan, dan wel de
daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:
1.
daardoor
cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, en
2.
ter
zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. uitsluitend gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
16.1.2 Ontheffing vergroten bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid 16.1.1 voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
16.1.3
Uitzondering overgangsrecht bouwwerken
Sublid 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
16.2.2
Veranderen van gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid 16.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
16.2.3
Onderbroken verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in sublid 16.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
16.2.4
Uitzondering overgangsrecht gebruik
Sublid 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze planregels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan
‘KNVB Sportcentrum’
van de gemeente Zeist
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 februari 2010.
De Griffier, De Voorzitter,