PLANREGELS

(Bestemmingsplan “KNVB Sportcentrum” van de gemeente Zeist)

 

 

 

 

 

Inhoudsopgave

 

 

Hoofdstuk 1      Inleidende regels. 3

ARTIKEL 1               BEGRIPPEN. 3

ARTIKEL 2               WIJZE VAN METEN. 6

Hoofdstuk 2      Bestemmingsregels. 7

ARTIKEL 3               BOS. 7

ARTIKEL 4               GROEN. 8

ARTIKEL 5               SPORT. 9

ARTIKEL 6               VERKEER. 11

ARTIKEL 7               LEIDING – BRANDSTOF. 12

ARTIKEL 8               WAARDE – ARCHEOLOGISCHE     VERWACHTINGSWAARDE MIDDELHOOG  13

ARTIKEL 9               WAARDE - CULTUURHISTORIE. 15

Hoofdstuk 3      Algemene regels. 17

ARTIKEL 10             ANTI-DUBBELTELREGEL 17

ARTIKEL 11             ALGEMENE GEBRUIKSREGELS. 17

ARTIKEL 12             ALGEMENE ONTHEFFINGSREGELS. 18

ARTIKEL 13             ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS. 18

ARTIKEL 14             ALGEMENE PROCEDUREREGELS. 18

ARTIKEL 15             OVERIGE REGELS - AANLEGVERGUNNING. 19

Hoofdstuk 4      Overgangs- en slotregels. 21

ARTIKEL 16             OVERGANGSREGELS. 21

ARTIKEL 17             SLOTREGEL 22

 

 

 


 


Hoofdstuk 1    Inleidende regels

 

ARTIKEL 1     BEGRIPPEN

 

In deze planregels wordt verstaan onder:

 

 

1.1         plan

het bestemmingsplan KNVB Sportcentrum van de gemeente Zeist;

 

1.2         bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0355.BPKNVBSportcentrum-VS01 met de bijbehorende regels, en de plankaart;

 

1.3         plankaart

de analoge verbeelding van het plan, met nummer 99.151;

 

1.4         aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.5         aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;    

 

1.6         ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;      

 

1.7         bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde; 

 

1.8         bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat bouwvlak;       

 

1.9         bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;       

 

1.10      bestaande gebouw, inhoud, [...], omvang

gebouw, inhoud, [...], omvang, zoals die of dat bestaat of rechtens mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan; 

 

1.11      bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

 

1.12      bestemmingsvlak

         een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.13      bijgebouw

een bij een woning behorend ondergeschikt gebouw, zoals een garage, berging of hobbyruimte, dat al dan niet in directe verbinding staat met de woning en dat indien het vrijstaat van de woning, niet voor bewoning is bestemd;    

 

1.14      bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.15      bouwgrens

de grens van een bouwvlak;     

 

1.16      bouwlaag

een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat aan de onder- en bovenzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren wordt begrensd;           

 

1.17      bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.18      bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;      

 

1.19      bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

 

1.20      bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

1.21      brutovloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;

 

1.22      gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.23      hoofdgebouw

een gebouw, dat binnen een bouwperceel door constructie of afmetingen als hét of één van de belangrijkste valt aan te merken;

 

 

1.24      horeca B

(eet)cafés, restaurants, koffieshops, lunchrooms, brasseriën, cafetaria's, snackbars en soortgelijke gelegenheden waaronder hotels en al of niet in combinatie met elkaar, waaronder in ieder geval niet begrepen: nachtclubs, bardancings en discotheken;

 

1.25      onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen;

 

1.26      peil

a.    voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.    in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein voorafgaand aan het verlenen van bouwvergunning;

 

1.27      seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel;

 

1.28      voorgevel

de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;

 

1.29      voorgevellijn

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.


ARTIKEL 2     WIJZE VAN METEN

 

Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

 

 

2.1         de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

 

2.2         de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.3         de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.4         de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.5         de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

 

 

 


Hoofdstuk 2    Bestemmingsregels

 

 

ARTIKEL 3     BOS

 

3.1      Bestemmingsomschrijving

De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende danwel daaraan eigen cultuurhistorische, landschaps- en natuurwaarden;

b.    instandhouding en ontwikkeling van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen;

c.    extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets-, voet- en ruiterpaden voor zover de onder a en b bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.

 

met dien verstande dat:

d.    artikel 7 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor Leiding-Brandstof’.

e.    artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Cultuurhistorie’.

 

3.2      Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,5 m mag bedragen.

 

3.3      Aanlegvergunning

Artikel 15 (Aanlegvergunning) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.


 ARTIKEL 4    GROEN

 

 

4.1      Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    groenvoorzieningen;

b.    watergangen en waterpartijen;

c.    speelvoorzieningen;

d.    fiets- en voetpaden, in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen;

e.    overige bij de bestemming behorende voorzieningen.

 

met dien verstande dat:

f.     artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Cultuurhistorie’.

 

4.2      Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming behorende andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

Tekstvak: bouwwerken 
	max. bouwhoogte 
licht- en andere masten	10 m 
beeldende kunst	8 m
speelvoorzieningen	5 m
overige andere bouwwerken	3 m

 

 

 


ARTIKEL 5     SPORT

 

5.1      Bestemmingsomschrijving

De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    sport en recreatie, niet zijnde verblijfsrecreatie;

b.    daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen;

 

alsmede voor:

c.    ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ een kantoor;

d.    ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’ een ondergrondse parkeergarage;

e.    ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca - hotel’, verblijfsrecreatie in de vorm van een hotel;

 

met dien verstande dat:

f.     ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – parkeerterrein 1’, uitsluitend een half verdiept parkeerterrein is toegestaan;

g.    ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – parkeerterrein 2’ uitsluitend een half verdiept parkeerterrein in combinatie met een parkeerdek;

h.    artikel 8 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor ‘Waarde-Archeologische verwachtingswaarde middelhoog’;

i.      artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Cultuurhistorie’.

 

 

5.2      Bouwvoorschriften

5.2.1   Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.     gebouwen, niet zijnde dienst- of andere woningen;

b.     bij een en ander behorende andere bouwwerken, zoals reclametekens, licht-, vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.

 

5.2.2   Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 5.2.1, gelden de volgende eisen:

a.    gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van de gebouwen die onder f, g en h buiten het bouwvlak mogelijk worden gemaakt;

b.    het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’;

c.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ mag het aangeduide bebouwingspercentage niet worden overschreden;

d.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ mag de aangeduide bouwhoogte niet door gebouwen worden overschreden;

e.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ mag de aangeduide goot- en bouwhoogte niet door gebouwen worden overschreden;

f.     ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’ is, een ondergrondse parkeergarage toegestaan met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 4 meter;

g.    ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – parkeerterrein 2 is een half verdiept parkeerterrein toegestaan in combinatie met een parkeerdek, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 1,50 meter mag bedragen;

h.    buiten het bouwvlak zijn bergingen, fietsenstallingen en andere ondergeschikte dienstgebouwen toegestaan, tot een gezamenlijke oppervlakte van 100 m² per vestiging, en een bouwhoogte van maximaal 3 meter;

i.      ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwd oppervlak’ mag de aangeduide oppervlakte niet worden overschreden door een gebouwde parkeervoorziening, tot een maximale bouwhoogte van 3 meter;

j.     de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

 

Tekstvak: bouwwerken 
	max. bouwhoogte 
licht- en andere masten 	18 m 
beeldende kunstwerken en tribunes	10 m
ballenvangers	8 m
luifels	4 m
erf- of perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop een gebouw	2 m
overige erf- of perceelafscheidingen 	1 m 
overige andere bouwwerken	3 m

 

5.3      Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken buiten bouwvlakken als bedoeld in 5.2.2, sub d.


ARTIKEL 6     VERKEER

 

6.1      Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    wegen met ten hoogste twee rijstroken;

b.    verhardingen voor pleinen, auto-, fiets- en voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen;

c.    voorzieningen, zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende voorzieningen;

d.    parkeerstroken en –voorzieningen;

e.    fiets- en voetpaden;

f.     bermen, groen- en speelvoorzieningen;

g.    watergangen;

h.    bij een en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, beeldende kunst;

 

met dien verstande dat:

i.      artikel 9 met voorrang van toepassing is, voorzover de gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Cultuurhistorie’.

 

6.2      Bouwregels

6.2.1   Toegestane bouwwerken

Op de gronden als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.    ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen, en

b.    andere bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties en straatmeubilair.

 

6.2.2   Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

a.    van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 20 en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen;

b.    van andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:

Tekstvak: bouwwerken 	max. bouwhoogte 
licht- en andere masten	10 m 
beeldende kunst	8 m
hekwerk ten behoeve van sport	5 m
overige speelvoorzieningen	5 m
overige andere bouwwerken	3 m

 

 

 


ARTIKEL 7     LEIDING – BRANDSTOF

 

7.1      Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Brandstof" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de brandstofleiding en de daarbij behorende voorzieningen.

 

7.2      Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 30 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.

 

7.3      Aanlegvergunning

Artikel 15 (Overige regels - aanlegvergunning) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

 

 


ARTIKEL 8     WAARDE – ARCHEOLOGISCHE
                        VERWACHTINGSWAARDE MIDDELHOOG

 

8.1      Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

 

In afwijking van het elders in het plan ten aanzien van deze gronden bepaalde, zijn op en in deze gronden toegestaan bouwwerken en voorzieningen ten behoeve van instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

 

8.2      Nadere eisen

In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, mede als ""Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog" aangewezen gronden:

a.     dient in het belang van de archeologische monumentenzorg door aanvrager van de bouwvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat   blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en

b.     kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:

1.    de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

2.    de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3.    de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

8.3      Aanlegvergunning

Artikel 15 (Overige regels - aanlegvergunning) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.

 

8.4      Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming "Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog", de regels van het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.

ARTIKEL 9     WAARDE - CULTUURHISTORIE

 

9.1      Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding van de cultuurhistorische waarden van het bij het KNVB-sportcentrum behorende ontwerp van architect H. Maaskant. 

 

9.2      Bouwregels

9.2.1   Toegestane bouwwerken

In afwijking van het elders in deze regels bepaalde met betrekking tot het bouwen, mogen op en in de gronden als bedoeld in lid 9.1, andere bouwwerken ten behoeve van de in lid 9.1 aangegeven doeleinden worden gebouwd, zoals terreinafscheidingen en informatie- en aanwijsborden.

 

9.2.2   Aanvullende bepalingen andere bestemmingen

Het bouwen en gebruik krachtens andere bestemmingen van de gronden als bedoeld in lid 9.1 mag uitsluitend geschieden voorzover de cultuurhistorisch belangen dat gedogen en nadat ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.

 

9.3      Aanlegvergunning

Artikel 15 (Overige regels - aanlegvergunning) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.



 

Hoofdstuk 3    Algemene regels

 

 

ARTIKEL 10  ANTI-DUBBELTELREGEL

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ARTIKEL 11  ALGEMENE GEBRUIKSREGELS

 

Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval ook het gebruik van:

a.    gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;

b.    onbebouwde gronden:

1.    als stand- of ligplaats van onderkomens;

2.    als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;

 

een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

 

 


ARTIKEL 12  ALGEMENE ONTHEFFINGSREGELS

 

 

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd ontheffing te verlenen van het plan:

a.    ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, waarvan de oppervlakte niet meer dan 30 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;

b.    indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en van aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 1 m bedragen;

c.    ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, tot vanaf peil een bouwhoogte van 40 m, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, lichtmasten of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie.

 

 

 

 

 

 

 

ARTIKEL 13  ALGEMENE WIJZIGINGSREGELS

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen zodanig, dat:

a.    de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot;

b.    geen van de grenzen met meer dan 10 m wordt verschoven.

 

 

 

 

 

 

ARTIKEL 14  ALGEMENE PROCEDUREREGELS

 

Bij het nemen van een beslissing omtrent een ontheffing passen burgemeester en wethouders de procedure toe zoals vermeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

 


 

 

ARTIKEL 15  OVERIGE REGELS - AANLEGVERGUNNING

 

15.1    Aanlegvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 15.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

 

 

werken en werkzaamheden*

Gronden als bedoeld in artikel:

a

b

c

d

e

f

g

h

i

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3        Bos

 

+

+

+

+

+

+

+

 

 

7        Leiding – Brandstof

 

+

+

 

 

 

 

 

 

+

8        Waarde – Archeologische
          verwachtingswaarde middelhoog

 

 

+

+

+

+

 

 

+

+

9        Waarde - Cultuurhistorie

 

+

 

+

+

 

 

+

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = aanlegvergunning vereist

 

a

aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²;

b

verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;

c

het ophogen en egaliseren van de gronden, waaronder het aanleggen van geluid- en andere wallen;

d

aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;

e

het verlagen van het grondwaterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap.

f

aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

g

vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;

h

het uitvoeren van graafwerkzaamheden, grondbewerkingen, het roeren en omwoelen van gronden (incl. diepploegen, ontginnen en het aanleggen van drainage) dieper dan 0,3 meter onder maaiveld;
- vanaf een oppervlakte van meer dan 100 m² binnen de bestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde hoog;
- vanaf een oppervlakte van meer dan 1500 m² binnen de bestemming Waarde - Archeologische verwachtingswaarde middelhoog

i

het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;

 

15.2    Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in lid 15.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

a.    in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b.    in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.

c.    als bedoeld in lid 15.1, bij d, voorzover daarvoor een bouwvergunning is vereist;

d.    als bedoeld in lid 15.1, bij g, voorzover daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;

e.    het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;

f.     waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van onherroepelijk worden van het plan;

g.    indien de aanlegwerkzaamheden plaatsvinden conform een door de gemeentelijke monumentencommissie goedgekeurd inrichtingsplan.

 

15.3    Aanlegvergunning; toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid  15.1, zijn slechts toelaatbaar:

a.    indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

1.    niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel

2.    de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

b.    voor gronden zoals bedoeld in artikel 9 (Waarde - Cultuurhistorie), indien door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen:

1.    daardoor cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, en

2.    ter zake advies is ingewonnen bij de Monumentencommissie van de gemeente Zeist.


Hoofdstuk 4    Overgangs- en slotregels

 

 

ARTIKEL 16  OVERGANGSREGELS

 

 

16.1    Overgangsrecht bouwwerken

 

16.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a.    uitsluitend gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.    na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

16.1.2 Ontheffing vergroten bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid 16.1.1 voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

 

16.1.3 Uitzondering overgangsrecht bouwwerken

Sublid 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

 

16.2    Overgangsrecht gebruik

16.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

16.2.2 Veranderen van gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid 16.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

16.2.3 Onderbroken verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in sublid 16.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

 

16.2.4 Uitzondering overgangsrecht gebruik

Sublid 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ARTIKEL 17  SLOTREGEL

 

 

Deze planregels worden aangehaald als:

 

Regels van het bestemmingsplan

‘KNVB Sportcentrum’

van de gemeente Zeist

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 februari 2010.

 

De Griffier,                                         De Voorzitter,