De voor
"Woongebied-1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen,
b.
beroep
of bedrijf aan huis,
c.
tuinen
en groen- en speelvoorzieningen,
d.
verkeers-, verblijfs- en parkeervoorzieningen, waaronder voorzieningen
voor openbaar vervoer, zoals vrije busbanen,
e.
watergangen
en waterpartijen met daarbij behorende oevers en taluds, en
f.
bij een
en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen;
alsmede voor:
g.
ter
plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’, dienstverlening in en onder de
begane grondlaag van de gebouwen;
h.
ter
plaatse van de aanduiding ‘zorgwoning’, zorgwoningen;
met dien verstande
dat:
i.
artikel
19 met voorrang van toepassing is, voorzover de
gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Archeologie 2.
Op en in de gronden
als bedoeld in lid 15.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. woningen;
b. bijgebouwen en overkappingen;
c. gebouwde parkeervoorzieningen;
d. andere bouwwerken, zoals erf- of
perceelafscheidingen en tuinmeubilair, niet zijnde overkappingen;
e. bijbehorende andere bouwwerken, zoals
luifels, uitstalkasten, reclametekens, licht-,
vlaggen- en andere masten, en beeldende kunstwerken.
Voor het bouwen van
bouwwerken als bedoeld in lid 15.2.1 de volgende bepalingen:
algemeen
a. de gebouwen dienen zodanig te worden
gesitueerd dat de ontsluiting van de woning Prinses Irenelaan
71a is verzekerd;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum
bebouwingspercentage’ mag het aangeduide maximum bebouwingspercentage niet
worden overschreden;
c. de goothoogte van de gebouwen mag niet meer
bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goothoogte’;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum
aantal bouwlagen’, mag het aangeduide aantal bouwlagen niet worden
overschreden;
e. de ondergrondse of halfverdiepte bouwdiepte
van de gebouwen mag niet meer dan
woningen
f. de woningen mogen twee-aaneen,
meer aaneen, vrijstaand of gestapeld worden gebouwd;
g. binnen de vlakken met de bestemming ‘Woongebied-
h. ter plaatse van de aanduidingen ‘zorgwoning’,
zijn in totaal niet meer dan 65 zorgwoningen toegestaan;
bijgebouwen
en overkappingen
i.
de
gezamenlijke oppervlakte van bouwvergunningplichtige
bijgebouwen en overkappingen, mag bij elke woning niet meer dan
j.
in
aanvulling op het bepaalde onder i, mag de gezamenlijke oppervlakte van bouwvergunningplichtige bijgebouwen en overkappingen
toenemen met 2% van het bouwperceel, met een maximum van
k.
de
gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, overkappingen en woningen mag bij
elke woning niet meer bedragen dan 50% van het bouwperceel, inclusief de
gronden die als "Tuin" zijn aangewezen;
l.
van bijgebouwen
en overkappingen mag de goothoogte niet meer dan
andere
bouwwerken
m. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet
meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max.
bouwhoogte |
vlaggen- en
andere masten |
|
erf- of
perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop
een gebouw |
|
overige erf- en
perceelsafscheidingen |
|
overige andere
bouwwerken |
|
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om een ontheffing te
verlenen van het bepaalde in lid 15.2.2, onder c en d, ten behoeve van een
accentgebouw ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding-accentgebouw’
met een maximale goothoogte van
De gezamenlijke brutovloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van
een beroep - of bedrijf aan huis mag niet meer bedragen dan 30% van de totale brutovloeroppervlakte van de betreffende woning en de
daarbij behorende bijgebouwen en in ieder geval niet meer dan
Naast hetgeen
daaromtrent in de Algemene gebruiksregels in artikel 23 is bepaald, moet als
strijdig gebruik in ieder geval worden aangemerkt, het gebruik van de in lid 15.4
bedoelde gronden, die onbebouwd zijn, voor:
a.
buitenopslag
van goederen ten behoeve van de uitoefening van een beroep - of bedrijf aan
huis, en
b.
behoudens
in- en uitladen, overige bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de
betreffende woning.
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 1,
lid 1.16, ten behoeve van het wonen in een vrijstaand bijgebouw, indien:
a.
daarvoor
dringende sociaal-economische redenen bestaan,
b.
vooraf
vaststaat dat het tijdelijke huisvesting betreft, en
c. het aantal zelfstandige woningen niet wordt vergroot.