De voor
"Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wegen
met ten hoogste twee rijstroken,
b.
verhardingen
voor woonstraten, pleinen, auto-, fiets- en
voetgangersverkeer en parkeervoorzieningen,
c.
voorzieningen,
zoals in- en uitvoeg- en opstelstroken, bushaltes en geluidwerende
voorzieningen,
d.
parkeerstroken
en -voorzieningen,
e.
kiss&ride-voorzieningen;
f.
fiets-
en voetpaden,
g.
bermen,
groen- en speelvoorzieningen, en
h.
watergangen,
i.
bij een
en ander behorende andere voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, beeldende
kunst;
alsmede voor:
j.
ter
plaatse van de aanduiding ‘landschapswaarden’, de instandhouding van de
beeldbepalende laanstructuur.
met dien verstande
dat:
a.
artikel
20 met voorrang van toepassing is, voorzover de
gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Cultuurhistorie
2.
Op de gronden als
bedoeld in lid 11.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
a.
ondergeschikte
gebouwen en andere bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals abri's en
telefooncellen, en
b.
andere
bouwwerken, zoals lichtmasten, informatieborden, verkeerstekens en
-regelinstallaties en straatmeubilair.
Voor het bouwen van
bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a.
van
gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan
b.
van
andere bouwwerken mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan daarbij hierna is
aangegeven:
bouwwerken |
max.
bouwhoogte |
licht- en andere
masten |
|
beeldende kunst |
|
hekwerk ten
behoeve van sport |
|
overige
speelvoorzieningen |
|
overige andere
bouwwerken |
|
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken vanwege de instandhouding van de beeldbepalende laanstructuur.
Artikel 26 is van
toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en
werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij
aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.