De voor
"Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
maatschappelijke
voorzieningen ter zake van religie, uitvaartcentrum, verenigingsleven,
onderwijs, opvoeding, kinderopvang, gezondheidszorg, bejaardenzorg (waaronder
begrepen zorgwoningen), en andere openbare en bijzondere dienstverlening en
voorzieningen, en,
b.
groen-, parkeer-, kiss&ride- en overige voorzieningen, zoals fietsenstallingen en nutsvoorzieningen;
c.
wandelpaden;
d.
watergangen
en waterpartijen met bijbehorende oevers en taluds;
e.
het
aantal bedrijfswoningen dat bij de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan
worden krachtens een bouwvergunning, en
alsmede voor:
f.
ter
plaatse van de aanduiding ‘bos’, de instandhouding van het boskarakter van de
schoolpleinen;
g.
ter
plaatse van de aanduiding ‘sportveld’, een sport- en speelveld;
h.
ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk-horeca
en dienstverlening’, in het onderwijsprogramma van de desbetreffende school
opgenomen horeca en dienstverlening, tot een maximale brutovloeroppervlakte
van 250 m;
i.
ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van maatschappelijk – Thomaskerk’, woningen;
j.
ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – fietspad’, een
fietspad;
k.
ter
plaatse van de aanduiding ‘wonen’, één vrijstaande woning;
met dien verstande
dat:
l.
artikel
19 met voorrang van toepassing is, voorzover de
gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Archeologie 2.
Op en in de gronden
als bedoeld in lid 8.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
a.
gebouwen,
b.
andere
bouwwerken, zoals speel- en sportvoorzieningen, parkeervoorzieningen, vlaggenmasten
en erf- of perceelafscheidingen.
Voor het bouwen van
gebouwen als bedoeld in lid 8.2.1 gelden de volgende bepalingen:
a.
gebouwen
mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
b.
het bebouwingspercentage
mag op bij eenzelfde vestiging, instelling, of voorziening behorende gronden
100% bedragen, tenzij anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding
‘maximum bebouwingspercentage’;
c.
de
goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter
plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’;
d.
de
maximale bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter
plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte”;
e.
de
ondergrondse of halfverdiepte bouwdiepte van de gebouwen mag niet meer dan
f.
de
gezamenlijke inhoud van een bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen mag
niet meer bedragen dan de bestaande inhoud;
g.
ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ zijn
andere bouwwerken buiten het bouwvlak uitsluitend achter deze gevellijn
toegestaan, met uitzondering van verlichting en erf- of perceelafscheidingen;
h.
in
afwijking van het bepaalde onder a, mogen bergingen, fietsenstallingen en
andere ondergeschikte bedrijfsgebouwen buiten bouwvlakken worden gebouwd, tot
bij elke vestiging een gezamenlijke oppervlakte van
i.
de
bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is
aangegeven:
bouwwerken |
max.
bouwhoogte |
licht- en andere
masten en beeldende kunstwerken |
|
luifels |
|
erf- of
perceelafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, op een terrein met daarop
een gebouw |
|
overige erf- en
perceelsafscheidingen |
|
overige andere
bouwwerken |
|
In afwijking van
het bepaalde onder 8.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm
van maatschappelijk – Thomaskerk’ woningen worden
gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
a. de woningen mogen ten hoogste met twee
aaneen worden gebouwd;
b. de woningen mogen niet gestapeld worden
gebouwd;
c. de woningen mogen alleen naast elkaar worden
gebouwd en niet achter elkaar, ten opzichte van de weg waarop ze worden
georiënteerd;
d. de afstand van de niet geschakelde zijde van
het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient tenminste
e. de inhoud van een woning dient tenminste
f. de goothoogte van het hoofdgebouw van de woning
mag maximaal
g. voor de bouw van bijgebouwen en
overkappingen en andere bouwwerken geldt het bepaalde in artikel 13.2.2 van
deze regels (Wonen);
h. voor het bouwen voor de voorgevel van een
woning geldt het bepaalde in artikel 10 van deze regels (Tuin).
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘bos’ vanwege de instandhouding van het boskarakter van de schoolpleinen.
Artikel 26 is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.