De voor
"Leiding - Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de rioolperstransportleiding
en daarbij behorende voorzieningen.
Op en in de gronden
als bedoeld in lid 17.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van
de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van
de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte
van ten hoogste
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.2 ten
behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze
gronden, mits:
a.
hierdoor
geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de
veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en,
b.
ter
zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
Bij de
voorbereiding van een besluit omtrent het verlenen van een ontheffing wordt de
procedure gevolgd, die is vervat in de Afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht.
Artikel 26 is van
toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en
werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij
aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.