De voor
"Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
groenvoorzieningen,
b.
watergangen
en waterpartijen,
c.
speelvoorzieningen,
d.
fiets-
en voetpaden, in- en uitritten en andere ondergeschikte verhardingen,
e.
overige
bij de bestemming behorende voorzieningen;
alsmede voor:
f.
ter
plaatse van de aanduiding ‘bos’, de instandhouding van het boskarakter van de
groenstrook;
met dien verstande
dat:
g.
artikel
19 met voorrang van toepassing is, voorzover de
gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Archeologie 2;
h.
artikel
20 met voorrang van toepassing is, voorzover de
gronden mede zijn bestemd voor Waarde-Cultuurhistorie
2.
Op en in de gronden
als bedoeld in lid 6.1, mogen uitsluitend worden gebouwd bij de bestemming
behorende andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan daarbij
hierna is aangegeven:
bouwwerken |
max.
bouwhoogte |
licht- en andere
masten |
|
beeldende kunst |
|
speelvoorzieningen |
|
overige andere
bouwwerken |
|
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘bos’ vanwege de instandhouding van het boskarakter van de groenstrook.
Artikel 26 is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven voorwaarden en uitzonderingen.