In deze regels wordt verstaan onder:
1.1
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0352.bplbroranjehof-va01 met
bijbehorende regels;
1.2
plan:
het bestemmingsplan "Oranjehof" van de gemeente Wijk bij Duurstede;
1.3
plankaart:
de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.0352.bplbroranjehof-va01;
1.4
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het
bebouwen van deze gronden;
1.5
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6
aan- of uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan
het hoofdgebouw maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw;
1.7
aaneengesloten woningen:
blokken van meer dan twee-aaneengebouwde woningen;
1.8
aan-huis-verbonden beroep:
een vrij beroep waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn en dat op
kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende
mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een
ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter
plaatse;
1.9
ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel
dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.12 beroeps-
c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een
aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een
dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke;
1.13 bestaand
bouwwerk:
een bouwwerk, dat:
a. op het
moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in
uitvoering is;
b. na dat
tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens of bij de Woningwet;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw:
een gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel
gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht
ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en
het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip
van de begane grond en gedeeltelijke ondergrondse bouwdelen, maar met
uitsluiting van geheel ondergrondse bouwdelen en zolders;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij
elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de
regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die
hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of
indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen
kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een
beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder
zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering
van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;
1.27 dove
gevel:
een gevelconstructie zonder te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde
karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen
de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB en/of 35 dB(A);
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of
gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 geluidgevoelige
functies:
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
1.30 gestapelde
woningen:
zelfstandige woningen die boven (of nagenoeg boven) andere woningen of functies
zijn gesitueerd, daaronder begrepen de onderliggende woningen;
1.31 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of
afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.32 horeca-activiteiten:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter
plaatse verstrekt en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander
al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, maar met uitzondering van
een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.33 maatschappelijke
activiteiten:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten
en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede
ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze activiteiten;
1.34 maatschappelijke
voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten;
1.35 oorspronkelijke
hoofdgebouw:
het hoofdgebouw, zoals dat is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste
daarvoor verleende bouwvergunning of een ander oudtijds verworven recht;
1.36 opslag:
het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen;
1.37 peil:
a. voor een
bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de
hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b. voor een
bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de
bouw;
c. indien in
of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander
plaatselijk aan te houden waterpeil);
1.38 seksuele
dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele
handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;
1.39 sportieve
activiteiten:
verrichtingen van personen gericht op lichamelijke en/of geestelijke inspanning,
zowel in gebouwde of anderszins aangelegde voorzieningen;
1.40 sportvoorzieningen:
gebouwde en ongebouwde voorzieningen voor sportieve activiteiten, waaronder
ondergeschikte detailhandels- en horecavoorzieningen worden begrepen;
1.41 voorgevel:
een naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw
1.42 voorgevelrooilijn:
de snijlijn van de voorgevel van het hoofdgebouw of hoofdgebouw en het
grondvlak waarop het hoofdgebouw zich bevindt alsmede het verlengde daarvan;
1.43 voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden
afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;
1.44 vrijstaande
woningen:
niet-aaneengebouwde woningen;
1.45 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één
afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen.
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
a. de
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b. lengte,
breedte en diepte van bouwwerken:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
c. de
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord,
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
d. de inhoud
van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
e. de bouwhoogte
van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te
stellen bouwonderdelen;
f. de
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk;
g. onderlinge
afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen
worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden
ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers,
balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de
overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Artikel 3
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
Bouwregels
3.2
Ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk
zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:
a. de in lid 3.3 tot en met lid 3.4 genoemde bepalingen;
b. de
aangegeven bouwaanduidingen.
a. de hoogte
van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen;
b. de inhoud
van een gebouw mag niet meer dan 50 m³ bedragen.
a. de hoogte
van de communicatiemast mag niet meer dan 45 meter bedragen;
b. de hoogte
van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.
Artikel 4
Groen
Bestemmingsomschrijving
Bouwregels
4.2
Ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij
behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden
gerealiseerd, met inachtneming van in lid 4.3 genoemde bepalingen.
a. ter
plaatse van de aanduiding 'speelvoorzieningen' mogen speelvoorzieningen waaronder
voetbalkooien, worden gerealiseerd waarbij de hoogte niet meer dan 6 meter mag
bedragen;
b. de hoogte
van lantaarnpalen mag niet meer dan:
1. 8 meter
bedragen in de bestemming "Groen" voor zover deze grenst aan de
Doornseweg;
2. 5 meter
bedragen voor de overige bestemmingsvlakken;
c. hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2 meter bedragen.
Artikel
5
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
b. horeca-activiteiten,
ten dienste van en ondergeschikt aan de onder a genoemde activiteiten;
c. detailhandel;
d. (zorg)wonen.
Bouwregels
5.2
Ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk
zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:
a. de lid 5.3 in tot en met lid 5.4 genoemde bepalingen;
b. de
aangegeven bouw- en maatvoeringsaanduidingen.
a. een gebouw
mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter
plaatse van de aanduiding 'detailhandel' mag een winkel worden gerealiseerd met
een brutovloeroppervlakte van maximaal 500 m²;
c. de
oppervlakte van horeca-activiteiten bedraagt maximaal 150 m² b.v.o..
a. de hoogte
van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
b. de hoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
Artikel 6
Natuur
Bestemmingsomschrijving
b. wandel- en
fietspaden voor zover de in sub a bedoelde waarden niet onevenredig worden of
kunnen worden aangetast.
Bouwregels
6.2
Ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij
behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden
gerealiseerd, met inachtneming van in lid 6.3 genoemde bepalingen.
Artikel 7
Sport
Bestemmingsomschrijving
a. sportieve
activiteiten;
b. horeca-activiteiten
in de vorm van sportkantines.
Bouwregels
7.2
Ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk
zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:
a. de in lid 7.3 tot en met lid 7.4 genoemde bepalingen;
b. de
aangegeven bouw- en maatvoeringsaanduidingen.
a. een gebouw
uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
b. de
oppervlakte van sportkantines bedraagt maximaal 200 m² b.v.o. per kantine.
a. de hoogte
van lichtmasten bedraagt maximaal 15 meter;
b. de hoogte
van ballenvangers bedraagt maximaal 10 meter;
c. de hoogte
van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
d. de hoogte
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
Artikel
8
Tuin
Bestemmingsomschrijving
Bouwregels
8.2
Ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij
behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden
gerealiseerd, met inachtneming van de in lid 8.3 genoemde bepalingen;
8.3
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat
deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel
43 van de Woningwet genoemde situaties dit toelaten.
Artikel
9
Verkeer - verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
Bouwregels
9.2
Ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij
behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk
zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:
a. de in lid 9.3 tot en met lid 9.4 genoemde bepalingen;
b. de
aangegeven bouwaanduidingen.
a. de hoogte
van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
b. de
oppervlakte van een gebouw mag maximaal 20 m² bedragen;
Artikel
10 Water
Bestemmingsomschrijving
Bouwregels
10.2 Ten
behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende, bouwwerken,
geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met
inachtneming van de in lid 10.3 genoemde bepalingen.
Artikel
11 Wonen
Bestemmingsomschrijving
Bouwregels
11.2 Ten
behoeve van de in 11.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen,
bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd,
met inachtneming van:
a. de in 11.3 tot en met 11.6 genoemde bepalingen;
b. de
aangegeven bouwaanduidingen.
a. een
hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter
plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend rijenwoningen worden
gebouwd;
c. ter
plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen
worden gebouwd;
d. ter
plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande woningen
worden gebouwd, met dien verstande dat:
1. de afstand
tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter dient te bedragen;
2. de
maximale breedte van een woning 12 meter mag bedragen;
e. ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aaneengebouwd en
twee-aaneen' mogen uitsluitend rijenwoningen en twee-aaneengebouwde woningen worden
gebouwd, met dien verstande dat:
1. de afstand
tot de naar de weg gekeerde bouwgrens mag niet meer dan 2 meter bedragen;
2. maximaal
twee bouwblokken twee-aaneengebouwde woningen of één bouwblok aangebouwde
woningen in één voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, waarbij de
voorgevelrooilijn minimaal 1 meter dient te verspringen;
3. vóór de
voorgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw mogen geen gebouwen worden
gebouwd.
11.4 Voor
het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. aan-, uit-
en bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van
het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. de
gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw
mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 40% van het
bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, mag worden bebouwd;
c. de
goothoogte van een aan-, uit- en bijgebouw mag niet meer dan 3,25 meter bedragen;
d. de hoogte
van een aan-, uit- en bijgebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen;
11.6
In afwijking van het bepaalde in lid 11.5 mag, ter plaatse waar de
bestemming "Wonen" grenst aan de bestemming "Verkeer -
verblijfsgebied", een erfafscheiding worden gebouwd waarvan de hoogte niet
meer dan 2 meter mag bedragen.
Specifieke gebruiksregels
11.8
De in 11.1 bedoelde beroepen aan huis mogen uitsluitend worden
uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
a. maximaal
45 m² van het vloeroppervlak van – bij elkaar geteld – de woning en de bijgebouwen
mag worden gebruikt voor het beroep aan huis;
b. degene die
de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c. het niet
betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een
nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot
een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
d. er mag
geen detailhandel plaatsvinden.
12.1 Grond
die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Meetverschillen
14.1 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1,
sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van de bepalingen
van het plan, voor zover dit, tengevolge van geringe afwijkingen of
onnauwkeurigheden, noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met
dien verstande dat de genoemde afwijkingen ten hoogste 5,00 meter mogen bedragen.
10%-regeling
14.2 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1,
sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van de bepalingen
van het plan ten behoeve van een vermeerdering van de voorgeschreven maten met
betrekking tot de goothoogte en bouwhoogte van bouwwerken, mits de
vermeerdering niet meer dan 10% bedraagt.
Nutsvoorzieningen
14.3 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1,
sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van de bepalingen
van het plan ten behoeve van de bouw van nutsgebouwtjes met een maximale
hoogte, oppervlakte en inhoud van respectievelijk 5 meter, 25 m² en 75 m³.
15.1 Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd, op basis van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1,
sub a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen zodat
bestemmingsgrenzen in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling kunnen
worden aangepast, met dien verstande dat de bij de wijziging betrokken
bestemmingen met niet meer dan 10% worden verkleind of vergroot.
Procedure ontheffingen
16.1 Op
de voorbereiding van een besluit tot ontheffing op grond van deze regels is de
procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing
(uniforme openbare voorbereidingsprocedure).
Procedure wijzigingsbevoegdheid
16.2
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van deze
regels is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing (uniforme openbare voorbereidingsprocedure).
Bouwwerken
a. gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b. na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd,
mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag
waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
17.2 Eenmalig
kan ontheffing worden verleend van lid 17.1 voor het vergroten van de inhoud
van een bouwwerk als bedoeld in lid 17.1 met maximaal 10 %.
17.3 Lid
17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip
van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Gebruik
17.6 Indien
het gebruik, bedoeld in lid 17.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een
periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.7 Lid
17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Deze regels kunnen worden aangehaald als "Regels
bestemmingsplan Oranjehof".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der
gemeente Wijk bij Duurstede, gehouden op 12 januari 2010.
...., voorzitter
...., griffier