Regels

 




Inhoudsopgave

 

1.         Inleidende bepalingen  1

Artikel 1               Begrippen  1

Artikel 2               Wijze van meten  5

2.         Bestemmingsregels  6

2.1.     Bestemmingen  6

Artikel 3               Bedrijf 6

Artikel 4               Groen  7

Artikel 5               Maatschappelijk  8

Artikel 6               Natuur 9

Artikel 7               Sport 10

Artikel 8               Tuin  11

Artikel 9               Verkeer - verblijfsgebied  12

Artikel 10             Water 13

Artikel 11             Wonen  14

3.         Algemene regels  16

Artikel 12             Anti-dubbeltelbepaling  16

Artikel 13             Algemene gebruiksregels  17

Artikel 14             Algemene ontheffingsregels  18

Artikel 15             Algemene wijzigingsregels  19

Artikel 16             Algemene procedureregels  20

4.         Overgangs- en slotregels  21

Artikel 17             Overgangsregels  21

Artikel 18             Slotregel 22

 



1.         Inleidende bepalingen

Artikel 1         Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1       bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0352.bplbroranjehof-va01 met bijbehorende regels;

1.2       plan:
het bestemmingsplan "Oranjehof" van de gemeente Wijk bij Duurstede;

1.3       plankaart:
de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.0352.bplbroranjehof-va01;

1.4       aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5       aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6       aan- of uitbouw:
een aan een hoofdgebouw gebouwd bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan het hoofdgebouw maar in functioneel opzicht deel uitmaakt van dat hoofdgebouw;

1.7       aaneengesloten woningen:
blokken van meer dan twee-aaneengebouwde woningen;

1.8       aan-huis-verbonden beroep:
een vrij beroep waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn en dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;

1.9       ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.10     bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.11     bebouwingspercentage:
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd;

1.12     beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13     bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat:

a.   op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is;
b.   na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens of bij de Woningwet;

1.14     bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;

1.15     bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16     bijgebouw:
een gebouw, behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

1.17     bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.18     bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en gedeeltelijke ondergrondse bouwdelen, maar met uitsluiting van geheel ondergrondse bouwdelen en zolders;

1.19     bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;

1.20     bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21     bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;

1.22     bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;

1.23     bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24     dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.25     detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26     dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;

1.27     dove gevel:
een gevelconstructie zonder te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB en/of 35 dB(A);

1.28     gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29     geluidgevoelige functies:
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;

1.30     gestapelde woningen:
zelfstandige woningen die boven (of nagenoeg boven) andere woningen of functies zijn gesitueerd, daaronder begrepen de onderliggende woningen;

1.31     hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.32     horeca-activiteiten:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse verstrekt en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, maar met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.33     maatschappelijke activiteiten:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze activiteiten;

1.34     maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten;

1.35     oorspronkelijke hoofdgebouw:
het hoofdgebouw, zoals dat is of mag worden gebouwd overeenkomstig de eerste daarvoor verleende bouwvergunning of een ander oudtijds verworven recht;

1.36     opslag:
het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen;

1.37     peil:

a.   voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b.   voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c.   indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

1.38     seksuele dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;

1.39     sportieve activiteiten:
verrichtingen van personen gericht op lichamelijke en/of geestelijke inspanning, zowel in gebouwde of anderszins aangelegde voorzieningen;

1.40     sportvoorzieningen:
gebouwde en ongebouwde voorzieningen voor sportieve activiteiten, waaronder ondergeschikte detailhandels- en horecavoorzieningen worden begrepen;

1.41     voorgevel:
een naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw

1.42     voorgevelrooilijn:
de snijlijn van de voorgevel van het hoofdgebouw of hoofdgebouw en het grondvlak waarop het hoofdgebouw zich bevindt alsmede het verlengde daarvan;

1.43     voorkeursgrenswaarde:
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;

1.44     vrijstaande woningen:
niet-aaneengebouwde woningen;

1.45     woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een woonwagen.

 


Artikel 2         Wijze van meten

2.1       Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a.   de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
b.   lengte, breedte en diepte van bouwwerken:
tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;
c.   de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
d.   de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
e.   de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
f.    de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
g.   onderlinge afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;

 

2.2       Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

 

2.         Bestemmingsregels

2.1.      Bestemmingen

 

Artikel 3         Bedrijf

Bestemmingsomschrijving

3.1       De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor een telecommunicatiemast.

 

Bouwregels

3.2       Ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:

a.   de in lid 3.3 tot en met lid 3.4 genoemde bepalingen;
b.   de aangegeven bouwaanduidingen.

 

3.3       Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.   de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen;
b.   de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 50 m³ bedragen.

 

3.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.   de hoogte van de communicatiemast mag niet meer dan 45 meter bedragen;
b.   de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 meter bedragen.

 


Artikel 4         Groen

Bestemmingsomschrijving

4.1       De voor "Groen" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor groen-, water- en speelvoorzieningen, alsmede nutsvoorzieningen en wandel- en fietspaden.

 

Bouwregels

4.2       Ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van in lid 4.3 genoemde bepalingen.

 

4.3       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.   ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorzieningen' mogen speelvoorzieningen waaronder voetbalkooien, worden gerealiseerd waarbij de hoogte niet meer dan 6 meter mag bedragen;
b.   de hoogte van lantaarnpalen mag niet meer dan:
1.   8 meter bedragen in de bestemming "Groen" voor zover deze grenst aan de Doornseweg;
2.   5 meter bedragen voor de overige bestemmingsvlakken;
c.   hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2 meter bedragen.

Artikel 5         Maatschappelijk

Bestemmingsomschrijving

5.1       De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   maatschappelijke activiteiten;
b.   horeca-activiteiten, ten dienste van en ondergeschikt aan de onder a genoemde activiteiten;
c.   detailhandel;
d.   (zorg)wonen.

 

Bouwregels

5.2       Ten behoeve van de in lid 5.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:

a.   de lid 5.3 in tot en met lid 5.4 genoemde bepalingen;
b.   de aangegeven bouw- en maatvoeringsaanduidingen.

 

5.3       Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.   een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.   ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' mag een winkel worden gerealiseerd met een brutovloeroppervlakte van maximaal 500 m²;
c.   de oppervlakte van horeca-activiteiten bedraagt maximaal 150 m² b.v.o..

 

5.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.   de hoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
b.   de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.

 


Artikel 6         Natuur

Bestemmingsomschrijving

6.1       De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:

a.   de instandhouding en ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden;
b.   wandel- en fietspaden voor zover de in sub a bedoelde waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

 

Bouwregels

6.2       Ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van in lid 6.3 genoemde bepalingen.

 

6.3       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter en de oppervlakte niet meer dan 25 m² bedraagt.


Artikel 7         Sport

Bestemmingsomschrijving

7.1       De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   sportieve activiteiten;
b.   horeca-activiteiten in de vorm van sportkantines.

 

Bouwregels

7.2       Ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:

a.   de in lid 7.3 tot en met lid 7.4 genoemde bepalingen;
b.   de aangegeven bouw- en maatvoeringsaanduidingen.

 

7.3       Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.   een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
b.   de oppervlakte van sportkantines bedraagt maximaal 200 m² b.v.o. per kantine.

 

7.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

a.   de hoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 15 meter;
b.   de hoogte van ballenvangers bedraagt maximaal 10 meter;
c.   de hoogte van erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
d.   de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.

 

 


Artikel 8         Tuin

Bestemmingsomschrijving

8.1       De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

 

Bouwregels

8.2       Ten behoeve van de in lid 8.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van de in lid 8.3 genoemde bepalingen;

 

8.3       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 43 van de Woningwet genoemde situaties dit toelaten.

 


Artikel 9         Verkeer - verblijfsgebied

Bestemmingsomschrijving

9.1       De voor "Verkeer - verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor verkeer en vervoer, groen, water en nutsvoorzieningen.

 

Bouwregels

9.2       Ten behoeve van de in lid 9.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:

a.   de in lid 9.3 tot en met lid 9.4 genoemde bepalingen;
b.   de aangegeven bouwaanduidingen.

 

9.3       Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.   de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
b.   de oppervlakte van een gebouw mag maximaal 20 m² bedragen;

 

9.4       Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt, dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 43 van de Woningwet genoemde situaties dit toelaten.

 


Artikel 10      Water

Bestemmingsomschrijving

10.1     De voor "Water" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor waterpartijen met de daarbij behorende oevers, de waterhuishouding en groen.

 

Bouwregels

10.2     Ten behoeve van de in lid 10.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van de in lid 10.3 genoemde bepalingen.

 

10.3     Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 43 van de Woningwet genoemde situaties dit toelaten.

 

 


Artikel 11      Wonen

Bestemmingsomschrijving

11.1     De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, tuinen en erven.

 

Bouwregels

11.2     Ten behoeve van de in 11.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, met inachtneming van:

a.   de in 11.3 tot en met 11.6 genoemde bepalingen;
b.   de aangegeven bouwaanduidingen.

 

11.3     Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.   een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.   ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend rijenwoningen worden gebouwd;
c.   ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd;
d.   ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
1.   de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 3 meter dient te bedragen;
2.   de maximale breedte van een woning 12 meter mag bedragen;
e.   ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aaneengebouwd en twee-aaneen' mogen uitsluitend rijenwoningen en twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
1.   de afstand tot de naar de weg gekeerde bouwgrens mag niet meer dan 2 meter bedragen;
2.   maximaal twee bouwblokken twee-aaneengebouwde woningen of één bouwblok aangebouwde woningen in één voorgevelrooilijn mogen worden gebouwd, waarbij de voorgevelrooilijn minimaal 1 meter dient te verspringen;
3.   vóór de voorgevel van het oorspronkelijke hoofdgebouw mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

11.4     Voor het bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.   aan-, uit- en bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;
b.   de gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 50 m² bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 40% van het bouwperceel, verminderd met de oppervlakte van het hoofdgebouw, mag worden bebouwd;
c.   de goothoogte van een aan-, uit- en bijgebouw mag niet meer dan 3,25 meter bedragen;
d.   de hoogte van een aan-, uit- en bijgebouw mag niet meer dan 5 meter bedragen;

 

11.5     Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde geldt, dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 43 van de Woningwet genoemde situaties dit toelaten.

 

11.6     In afwijking van het bepaalde in lid 11.5 mag, ter plaatse waar de bestemming "Wonen" grenst aan de bestemming "Verkeer - verblijfsgebied", een erfafscheiding worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer dan 2 meter mag bedragen.

 

Specifieke gebruiksregels

11.7     Bij woningen met de aanduiding 'vrijstaand' en tweeaangebouwde woningen met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aaneengebouwd en twee-aaneen' dient per perceel minimaal één parkeerplaats met een afmeting van tenminste 3 x 5 meter te worden gerealiseerd en in stand gehouden zoals dit onder meer blijkt uit het handhaven van de verharding, dan wel het toegankelijk houden van de parkeerplaatsen.

 

11.8     De in 11.1 bedoelde beroepen aan huis mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:

a.   maximaal 45 m² van het vloeroppervlak van – bij elkaar geteld – de woning en de bijgebouwen mag worden gebruikt voor het beroep aan huis;
b.   degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
c.   het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
d.   er mag geen detailhandel plaatsvinden.

 

11.9     Vrijstaande bijgebouwen mogen niet voor bewoning worden gebruikt.

 

11.10  Tot een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de in lid 11.7 bedoelde parkeerplaats voor andere doeleinden, zoals dit onder meer blijkt uit het verwijderen van de verharding, dan wel het ontoegankelijk maken van de parkeerplaats.

 

 

3.         Algemene regels

Artikel 12      Anti-dubbeltelbepaling

12.1     Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.


Artikel 13      Algemene gebruiksregels

13.1     Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksuele dienstverlening.


Artikel 14      Algemene ontheffingsregels

Meetverschillen

14.1     Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van de bepalingen van het plan, voor zover dit, tengevolge van geringe afwijkingen of onnauwkeurigheden, noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, met dien verstande dat de genoemde afwijkingen ten hoogste 5,00 meter mogen bedragen.

 

10%-regeling

14.2     Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van de bepalingen van het plan ten behoeve van een vermeerdering van de voorgeschreven maten met betrekking tot de goothoogte en bouwhoogte van bouwwerken, mits de vermeerdering niet meer dan 10% bedraagt.

 

Nutsvoorzieningen

14.3     Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van de bepalingen van het plan ten behoeve van de bouw van nutsgebouwtjes met een maximale hoogte, oppervlakte en inhoud van respectievelijk 5 meter, 25 m² en 75 m³.


Artikel 15      Algemene wijzigingsregels

15.1     Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op basis van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen zodat bestemmingsgrenzen in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden aangepast, met dien verstande dat de bij de wijziging betrokken bestemmingen met niet meer dan 10% worden verkleind of vergroot.

 


Artikel 16      Algemene procedureregels

Procedure ontheffingen

16.1     Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing op grond van deze regels is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (uniforme openbare voorbereidingsprocedure).

 

Procedure wijzigingsbevoegdheid

16.2     Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging op grond van deze regels is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (uniforme openbare voorbereidingsprocedure).

4.         Overgangs- en slotregels

Artikel 17      Overgangsregels

Bouwwerken

17.1     Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a.   gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.   na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

17.2     Eenmalig kan ontheffing worden verleend van lid 17.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 17.1 met maximaal 10 %.

 

17.3     Lid 17.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

Gebruik

17.4     Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

17.5     Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 17.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

17.6     Indien het gebruik, bedoeld in lid 17.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

17.7     Lid 17.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 


Artikel 18      Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als "Regels bestemmingsplan Oranjehof".

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Wijk bij Duurstede, gehouden op 12 januari 2010.

 

 

 

 

     ...., voorzitter

 

 

 

 

     ...., griffier