Artikel 11 Maatschappelijk

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen op het gebied van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, kinderopvang voor kinderen van 0 tot en met 12 jaar, recreatie, gezondheids- en revalidatiezorg, ouderenzorg en –huisvesting, alsmede openbare en bijzondere dienstverlening;

met de daarbij behorende:

  1. ondergeschikte kantine en sportfaciliteiten ten dienste van de maatschappelijke functie;

  2. parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen, met dien verstande dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen, zoals vastgelegd in de Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010;

  3. tuinen en erven;

  4. overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, water en speel- en sportvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;

  2. ter plaatse van de functieaanduiding 'houtwal': instandhouding van de ter plaatse voorkomende houtwal;

met dien verstande dat:

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - besloten bijeenkomsten': uitsluitend een ruimte voor besloten vergaderingen, bijeenkomsten, expositie, educatieve projecten, rondleidingen en natuur- en milieulessen alsmede voor bijeenkomsten, zoals na een begrafenis, een bruiloft, een verjaardag, een bedrijfsreceptie, een familiebijeenkomst, en voor lezingen;

  2. ter plaatse van de functieaanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats is toegestaan.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Gebouwen

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage van het bouwvlak niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

  3. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' mag de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

  4. ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen' een bijgebouw is toegestaan;

  5. van bijbehorende bouwwerken mag de goothoogte niet meer dan 3 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedragen.

 

11.2.2 Bedrijfswoning

  1. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning' mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd;

  2. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' mag de goot- en bouwhoogte van een bedrijfswoning niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;

  3. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³ of indien de bestaande inhoud meer dan 600 m³ bedraagt, niet meer dan de bestaande inhoud.

 

11.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning

  1. bijbehorende bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan op een afstand van 3 meter achter de voorgevel van de bedrijfswoning;

  2. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:

 

bijbehorend bouwwerk

goothoogte

bouwhoogte

gebouwen

3 meter

5 meter

overkappingen

3 meter

5 meter

 

11.2.4 Andere bouwwerken

De bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan in de tabel is aangegeven:

bouwwerk

bouwhoogte

perceelafscheidingen

3 meter

speel- en sportvoorzieningen

3 meter

technische installaties

5 meter

 

11.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van de instandhouding van de houtwal.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

 

11.4.1 Verbod

Het is verboden om ter plaatse van de functieaanduiding 'houtwal' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. oppervlakteverhardingen ten behoeve van parkeren aan te leggen of aan te brengen;

  2. wegen en paden aan te leggen en te verharden of andere oppervlakteverhardingen aan te brengen;

  3. de bodem te verlagen en gronden af te graven, op te hogen en te egaliseren;

  4. ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en daarmee samenhangende constructies, installaties en apparatuur aan te brengen;

  5. het planten en/of het vellen/rooien van bomen en/of beplanting;

  6. andere handelingen te verrichten die de dood of ernstige beschadiging van bomen en/of beplanting ten gevolge hebben of kunnen hebben.

 

11.4.2 Uitzonderingen

Het verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;

  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

  4. van zodanig ondergeschikt belang en van zo geringe omvang zijn, dat aan de karakteristieke waarden van het groen geen afbreuk wordt gedaan.

 

11.4.3 Toetsingscriteria

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.4.1 mag slechts verleend worden, indien:

  1. de werkzaamheden of de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig aantasten of kunnen aantasten;

  2. door het stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats, omvang, wijze en tijd van uitvoering aantasting van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden kan worden voorkomen;

  3. de mogelijkheden tot herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.