18.3 wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd om gronden met de aanduiding ‘Wro-zone wijzigingsgebied-2’ te wijzigen, waarbij de volgende bepalingen gelden:

  1. het gebied ten zuiden van de Dorresteinweg mag uitsluitend worden gebruikt voor parkeerterrein en ter plaatse mag geen bebouwing worden opgericht;

  2. de bebouwde oppervlakte van het gebied ten noorden van de Dorresteinweg bedraagt maximaal 9000 m², met inbegrip van maximaal één bedrijfswoning;

  3. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 6 meter;

  4. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 9 meter;

  5. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m3;

  6. de afstand van de bedrijfswoning tot de openbare weg bedraagt minimaal 5 meter;

  7. de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter;

  8. de aanvrager door middel van onderzoeken heeft aangetoond dat er geen onevenredige schade voor het milieu, bodem en archeologische waarden ontstaat;

  9. alle wettelijk verplichte onderzoeken door de aanvrager zijn gedaan;

  10. er dient door middel van een zgn. exploitatie-overeenkomst tussen Burgemeester en Wethouders van Soest en de aanvrager in ieder geval vast te komen staan dat:

1. het gebruik van deze wijzigingsbevoegdheid economisch en maatschappelijk uitvoerbaar is;

2. op het parkeerterrein ten zuiden van de Dorresteinweg de bestaande bebouwing wordt afgebroken en de bestaande opslag beëindigd;

3. er een planschade-analyse is verricht door een deskundig bureau, waaruit blijkt, dat er voor de gemeente Soest geen planschade ontstaat, dus afhankelijk van de uitkomst van de hoogte van de planschade-analyse dient door de aanvrager aan de gemeente Soest een bankgarantie te worden afgegeven;

4. de tijdspanne tussen de datum van afgifte van de omgevingsvergunning en de datum van afbraak van de bestaande bebouwing in het gebied ten zuiden van de Dorresteinweg wordt beperkt.

 

18.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;

  2. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  3. een goede woonsituatie;

  4. de verkeersveiligheid;

  5. de sociale veiligheid;

  6. de milieusituatie;

  7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.