DOCUMENT
Regels
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
1.1 het plan
het bestemmingsplan Boerenstreek Overhees van de gemeente Soest.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0342.BPSOE0001-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen), en de verbeelding.
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwde ruimte die een directe verbinding vormt met dat hoofdgebouw en dat als uitbreiding van de woning dient en door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan dat op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.4 aan huis gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinning, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend of beroepsmatig verleend door de hoofdbewoner.
1.5 aan huis gebonden bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door de hoofdbewoner, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, alsmede handelsactiviteiten via internetwinkels, waarvan de omvang zodanig is dat de activiteit in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.6 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.7 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.9 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
1.10 archeologisch deskundige
de gemeentelijke archeoloog of een andere door het college van Burgemeester en Wethouders van Soest aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie.
1.11 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door de gemeente Soest of namens de gemeente Soest door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988 en werkend volgens de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
1.12 archeologisch verwachtingsgebied
terrein dat op basis van de Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de gemeente Soest op de verbeelding is aangeduid als gebied met lage, dan wel middelmatige of onbekende, dan wel hoge archeologische verwachting.
1.13 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken.
1.15 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage van de oppervlakte van het bouwvlak, dat mag worden bebouwd.
1.16 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen, en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende activiteiten.
1.17 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.18 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.19 begane grondbouwlaag
de eerste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.
1.20 bestaand
bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp;
bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.24 bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
1.26 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.27 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten.
1.28 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.29 bovenwoning
een woning die zich (overwegend) op de verdieping(en) bevindt, en waarbij de hierbij behorende woningtoegangen en andere gebouwen op de begane grondbouwlaag zijn toegestaan.
1.30 bruto vloer oppervlakte (BVO)
de totale oppervlakte van gebouwen ten dienste van de bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van daartoe behorende opslag- en overige dienstruimten.
1.31 bijgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw, zoals een garage, hobbyruimte, bergruimte, kas of huisdierenverblijf, dat behoort bij en in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.32 bijzondere dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen.
1.33 caravan
een niet-bouwvergunningplichtige ruimte in de vorm van een aanhangwagen, gefabriceerd, ingericht en bestemd voor het genieten van recreatief verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.34 carport
een overdekte stallingruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak.
1.35 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld, dat is ontstaan door het gebruik, dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
1.36 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.37 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.38 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
1.39 extensieve recreatie
die vormen van openluchtrecreatie, waarbij men vooral het landschap of bepaalde aspecten daarvan sterk beleeft, zoals wandelen en fietsen, waarbij relatief weinig mensen aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid en die plaatsvinden in een gebied zonder recreatievoorzieningen.
1.40 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.41 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond.
1.42 hoofdbewoner
degene die in de gemeentelijke basisadministratie als zodanig voor het betreffende adres vermeld staat, alsmede de personen die deel uitmaken van zijn/haar huishouden.
1.43 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.44 horeca
een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
het verstrekken van nachtverblijf;
het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
Tot horeca worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend.
1.45 internetwinkel
een specifieke vorm van detailhandel, waarbij:
de transactie via internet tot stand komt;
ter plaatse alleen opslag en distributie plaatsvindt;
afhalen, tonen en afrekenen van goederen niet ter plaatse gebeurt.
1.46 kampeermiddel
een ruimte, zoals een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of enig ander (gedeelte van een) (voormalig) voertuig, voor zover geen bouwwerk zijnde, die periodiek dient als verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.47 kantoor
een ruimte, die blijkens zijn indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor werkzaamheden van administratieve aard.
1.48 kelder
een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.
1.49 kinderboerderij
een boerderij die voor iedereen toegankelijk is en die speciaal is ingericht voor kinderen, waar ze kennis kunnen maken met zeer veel, meestal inheemse dieren, zoals kippen, geiten, paarden, koeien, kalkoenen, ganzen, konijnen, varkens, fazanten, eenden en vele andere (boerderij)dieren.
1.50 landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.
1.51 maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.
1.52 natuurwetenschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.53 openbare dienstverlening
de dienstverlening door een (semi-)overheidsinstelling in het kader van de uitoefening van de aan die instelling toegekende publieke taak.
1.54 overkapping
een ander bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder, dan wel met ten hoogste één wand.
1.55 peil
voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte terrein.
1.56 recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt voor recreatieve doeleinden.
1.57 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.58 stacaravan
een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
1.59 streek
in het landschap voorkomend lineair element van landschappelijke waarde bestaande uit een waterloop met opgaande beplanting, waarlangs veelal een pad is gelegen.
1.60 verbeelding
de kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen alsmede de aanduidingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
1.61 vlak
een geografisch bepaald gebied.
1.62 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.63 voorgevelrooilijn
de bouwgrens, die bij het bouwen aan de wegzijde niet mag worden overschreden.
1.64 wonen-maatschappelijk
vorm van wonen die voorziet in de aangepaste woonbehoefte van personen of groepen van personen, zoals gehandicapten, bejaarden of anderszins verzorgingsbehoevenden, voor wie reguliere woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn.
1.65 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.66 zakelijke dienstverlening
dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven.
1.67 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, dan wel de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Indien het terrein voor en achter het bouwwerk niet even hoog ligt, wordt de goothoogte gemeten aan de voorgevel; voor de achtergevel liggen in dat geval de goothoogten op dezelfde werkelijke hoogte als bij de voorgevel.
Indien de voorgevel wordt uitgevoerd als opgaande topgevel, gelden de goothoogten voor de zijgevels. Zij worden gemeten uit het terrein, aanliggende aan de voorgevel.
Van een gebouw, waarvan de maximum goothoogte is bepaald, mag geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die de denkbeeldige verticale vlakken boven de twee langste randen van het bouwvlak onder een hoek van 142° snijden ter hoogte van de maximum goothoogte. Deze bepaling is niet van toepassing op ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, dakkapellen en goten.
2.4 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de oppervlakte van een bijgebouw
buitenwerks en ter hoogte van de vloer(en) van het bijgebouw, waarbij de vloer van de kelder wordt meegerekend, als deze van buitenaf bereikbaar is.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkt bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 de totale oppervlakte aan bebouwing
de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak.
2.9 de vloeroppervlakte van een gebouw
binnen de afgewerkte omtrekwanden, onder aftrek van de in de ruimte uitspringende onderdelen van het gebouw, zoals schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, doch zonder aftrek van plinten en vast meubilair, zoals aanrechten en verwarmingslichamen; de vloeroppervlakte van een verdieping, waarboven minder dan 1,5 m hoogte aanwezig is, wordt buiten beschouwing gelaten.
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
agrarische bedrijven;
ter plaatse van de aanduiding ‘opslag (op)’: een opslagterrein;
ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein (p)’: parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;
ter plaatse van de aanduiding ‘tuincentrum (tc)’: de uitoefening van een tuincentrum;
ter plaatse van de aanduiding 'kas (ks)': de uitoefening van een kassenbedrijf;
instandhouding van de ter plaatse voorkomende waardevolle landschapselementen, zoals bomenrijen, singel- en laanbeplanting, streek en waterlopen;
extensieve openluchtrecreatie, met daarbij behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen;
watergangen en waterpartijen;
waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen, sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals ontsluitingsverhardingen, groenvoorzieningen, open terreinen, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
de bij één agrarisch bedrijf behorende bedrijfsgebouwen;
andere bouwwerken, welke blijkens de aard en indeling rechtstreeks ten dienste van het agrarisch bedrijf staan met een bouwhoogte van maximaal 3 m.
3.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1 gelden de volgende eisen:
bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mogen de goothoogte en de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maatvoeringsvlakken, niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, met dien verstande, dat uitsluitend daar waar ten tijde van het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van het plan de goothoogte aan de achterzijde van het bedrijfsgebouw of het andere bouwwerk hoger is, die hogere goothoogte is toegestaan.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
3.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden, in andere gevallen dan die waarop de Ontgrondingenwet of de Ontgrondingenverordening van de provincie Utrecht van toepassing is, op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) van Burgemeester en Wethouders van Soest de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
het aanleggen of verharden van wegen, paden en banen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparaten met een grotere hoogte of diepte dan 0,75 m;
het vellen of rooien van bomen en hagen, met dien verstande dat geen vergunning is vereist voor het periodiek kappen van griendhout en ander hakhout, voor zover het betreft de normale uitoefening van het ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande bodemgebruik en voor zover de Boswet en de krachtens die wet gestelde voorschriften van toepassing zijn;
het beplanten van gronden met bomen en ander opgaand houtgewas, voor die gronden, die ten tijde van het van kracht worden van het plan niet als zodanig beplant zijn;
het dempen of aanleggen van waterlopen, sloten en andere wateren.
3.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
het normale onderhoud betreffen;
noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
van zodanig ondergeschikt belang en van zo geringe omvang zijn, dat aan de karakteristieke waarden van de bomen en hagen geen afbreuk wordt gedaan;
gelet op de in de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 3.1 opgenomen doeleinden, waaronder het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis moeten worden beschouwd.
3.3.3 Omgevingsvergunning; toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1 mag slechts verleend worden, indien:
de werkzaamheden of de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig aantasten of kunnen aantasten;
door het stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats, omvang, wijze en tijd van uitvoering aantasting van de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden kan worden voorkomen;
de mogelijkheden tot herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Artikel 4 Centrum - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
detailhandel en daarbij behorende en/of daaraan verwante dienstverlening, met overwegend een baliefunctie, zoals reisbureaus, bankfilialen, makelaarskantoren, videotheken, kap- en schoonheidssalons, en bijbehorende werkplaatsen en ateliers;
dienstverlening, groen en verkeer;
ter plaatse van de aanduiding 'horeca (h)': horeca;
parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;
bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals voetgangersgebieden, voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Toegestane bouwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
gebouwen, waaronder begrepen bergingen en abri’s;
bij deze gebouwen behorende bouwwerken, zoals luifels, uitstalkasten, pergola’s, verlichtingselementen, beeldende kunstwerken, vlaggenmasten en ander winkelstraatmeubilair.
4.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 4.2.1 gelden de volgende eisen:
gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
bouwwerken |
bouwhoogte |
Verlichtingselementen, plastische kunstwerken en vlaggenmasten |
8 m |
Luifels en pergola’s |
3,5 m |
Uitstalkasten en ander winkelstraatmeubilair |
2,5 m |
Perceelsafscheidingen en overige andere bouwwerken |
2 m |
4.3 Specifieke gebruiksregels
Horeca als bedoeld in lid 4.1 onder c. is toegestaan tot categorie 1 van de hierna volgende lijst van toegestane horeca-activiteiten:
SBI |
Omschrijving |
Geur |
Stof |
Geluid |
Gevaar |
Grootste afstand |
Categorie |
553 |
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding |
10 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
554.1 |
Café's, bars |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
Artikel 5 Cultuur en ontspanning
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op culturele, educatieve en maatschappelijke voorzieningen;
parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;
bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, open terreinen en landschappelijke beplantingen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
bedrijfsgebouwen;
een kinderboerderij;
bij deze gebouwen behorende bouwwerken.
5.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 5.2.1 gelden de volgende eisen:
gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken;
de breedte van de voorgevel van een gebouw mag niet minder dan 6 m bedragen;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
de bouwhoogte van andere bouwwerken die bij een gebouw horen, mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte hiervan, voor zover gelegen tussen de weg en de voorgevelrooilijn, maximaal 1 m mag bedragen.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
5.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden, in andere gevallen dan die waarop de Ontgrondingenwet of de Ontgrondingenverordening van de provincie Utrecht van toepassing is, op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) van Burgemeester en Wethouders van Soest de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
het rooien van bomen en hagen, onverminderd het bepaalde in de Boswet.
5.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
het normale onderhoud betreffen;
noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
van zodanig ondergeschikt belang en van zo geringe omvang zijn, dat aan de karakteristieke waarden van de bomen en hagen geen afbreuk wordt gedaan;
gelet op de in de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 3.1 opgenomen doeleinden, waaronder het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis moeten worden beschouwd.
5.3.3 Omgevingsvergunning; toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden, als bedoeld in lid 5.3.1, mag slechts worden verleend indien:
de werkzaamheden of de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de karakteristieke waarden niet onevenredig aantasten of kunnen aantasten;
door het stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats, omvang, wijze en tijd van uitvoering, aantasting van de karakteristieke waarden kan worden voorkomen;
de mogelijkheden tot herstel van de karakteristieke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen, ten behoeve van het behoud en herstel van de aldaar voorkomende, danwel daaraan eigen, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;
openbaar groen, speelvoorzieningen, verblijfsgebied en geluidwerende voorzieningen;
bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals watergangen en waterpartijen, waterbergingen, waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen, alsmede voet- en fietspaden, ontsluitingsverhardingen, openbare verlichting, nutsvoorzieningen, open terreinen en landschappelijke beplantingen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Toegestane bouwerken
Op en in gronden als bedoeld in lid 6.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
speelelementen, afval- en papiercontainers, inzamelingspunten voor kleding, afrasteringen, geluidwerende voorzieningen, speelvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de openbare veiligheid;
bij deze doeleinden behorende overige andere bouwwerken.
6.2.2 Bouwen
De bouwhoogte van bouwwerken als bedoeld in lid 6.2.1 mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken |
bouwhoogte |
Voorzieningen ten behoeve van de openbare veiligheid |
18 m |
Openbare verlichting |
10 m |
Geluidwerende voorzieningen |
3 m |
Speelvoorzieningen |
5 m |
Overige andere bouwwerken |
3 m |
Artikel 7 Maatschappelijk
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
maatschappelijke voorzieningen op het gebied van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, buitenschoolse opvang, recreatie, gezondheids- en revalidatiezorg, bejaardenzorg en –huisvesting, alsmede openbare en bijzondere dienstverlening;
ter plaatse van de aanduiding 'horeca (h)': horeca;
parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;
bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, tuinen en landschappelijke beplantingen;
bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals watergangen en waterpartijen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
niet voor bewoning bestemde gebouwen met daarbij behorende bijgebouwen;
bij deze gebouwen behorende andere bouwwerken.
7.2.2 Bouwen
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 7.2.1 gelden de volgende eisen:
gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken |
bouwhoogte |
Vlaggenmasten |
8 m |
Pergola’s |
3,5 m |
Perceelsafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn van een woning |
1 m |
Overige perceelsafscheidingen en andere bouwwerken |
2 m |
Speelvoorziening |
5 m |
7.3 Specifieke gebruiksregels
Horeca als bedoeld in lid 7.1 onder b is toegestaan tot categorie 1 van de hierna volgende lijst van toegestane horeca-activiteiten:
SBI |
Omschrijving |
Geur |
Stof |
Geluid |
Gevaar |
Grootste afstand |
Categorie |
553 |
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding |
10 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
554.1 |
Café's, bars |
0 |
0 |
10 |
10 |
10 |
1 |
Artikel 8 Tuin
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in gronden als bedoeld in lid mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd
8.2.2 Bouwen
De bouwhoogte van bouwwerken als bedoeld in lid 8.2.1 mag niet meer bedragen dan 1 m.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
8.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden, in andere gevallen dan die waarop de Ontgrondingenwet of de Ontgrondingenverordening van de provincie Utrecht van toepassing is, uitsluitend op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) van Burgemeester en Wethouders van Soest de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het aanleggen van parkeervoorzieningen.
8.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
het normale onderhoud betreffen;
noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
van zodanig ondergeschikt belang en van zo geringe omvang zijn, dat aan de karakteristieke waarden van de bomen en hagen geen afbreuk wordt gedaan;
gelet op de in de bestemmingsomschrijving als bedoeld in lid 8.1 opgenomen doeleinden, waaronder het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden, voor deze gronden van ondergeschikte betekenis moeten worden beschouwd.
8.3.3 Omgevingsvergunning; toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.3.1 mag slechts verleend worden, indien:
de werkzaamheden of de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig aantasten of kunnen aantasten;
door het stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats, omvang, wijze en tijd van uitvoering aantasting van de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden kan worden voorkomen;
de mogelijkheden tot herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wegen, rijbanen, inclusief in-, uitvoeg- en opstelstroken, verkeerstekens en verkeersborden;
parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingsverhardingen;
voet- en fietspaden;
groen- en speelvoorzieningen;
bermen en overige verhardingen;
bij deze doeleinden behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en kleinschalige infrastructurele voorzieningen, zulks met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen;
waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals duikers, bruggen en stuwen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in gronden, als bedoeld in lid 9.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
bij deze doeleinden behorende bouwwerken en gebouwen, zoals carports, afval- en papiercontainers, inzamelingspunten voor kleding, geluidsweringen, lichtmasten, portalen, straatmeubilair en afrasteringen.
9.2.2 Bouwen van gebouwen en andere bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 9.2.1 gelden de volgende eisen:
van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 10 m² en de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen;
de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken |
bouwhoogte |
Lichtmasten en andere palen en masten |
10 m |
Overige andere bouwwerken |
3 m |
Nutsvoorzieningen |
10 m |
Geluidswering |
10 m |
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - garageboxen': garageboxen mogen uitsluitend aaneengesloten worden gebouwd en de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
9.2.3 Bouwen van carports
Voor het bouwen van carports gelden de volgende eisen:
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,7 m;
de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²;
de grondoppervlakte van het bij een hoofdgebouw behorende bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd;
de carport mag geen tot de constructie zelf behorende wanden hebben.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
watergangen, waterpartijen, waterbergingen, oevers en taluds;
waterhuishouding;
extensieve recreatie;
bij deze doeleinden behorende groenvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in gronden als bedoeld in lid 10.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:
andere bouwwerken behorende bij de bestemming of bij aangrenzende wegen;
in- en uitritten, duikers en bruggen.
10.2.2 Bouwen
De bouwhoogte van andere bouwwerken als bedoeld in lid 10.2.1 mag niet meer dan 3 m bedragen.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
10.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden, in andere gevallen dan die waarop de Ontgrondingenwet of de Ontgrondingenverordening van de provincie Utrecht van toepassing is, uitsluitend op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) van Burgemeester en Wethouders van Soest de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
het aanleggen of verharden van wegen, paden en banen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse constructies, installaties of apparaten met een grotere hoogte of diepte dan 0,75 m;
het vellen of rooien van bomen en hagen, met dien verstande dat geen vergunning is vereist voor het periodiek kappen van griendhout en ander hakhout, voor zover het betreft de normale uitoefening van het ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande bodemgebruik en voor zover de Boswet en de krachtens die wet gestelde voorschriften van toepassing zijn;
het beplanten van gronden met bomen en ander opgaand houtgewas, voor die gronden die ten tijde van het van kracht worden van het plan niet als zodanig beplant zijn.
10.3.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3.1 is vereist voor werken of werkzaamheden die:
het normale onderhoud betreffen;
noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
van zodanig ondergeschikt belang en van zo geringe omvang zijn, dat aan de karakteristieke waarden van de bomen en hagen geen afbreuk wordt gedaan;
gelet op de in lid 10.1 opgenomen doeleinden voor deze gronden van ondergeschikte betekenis moeten worden beschouwd.
10.3.3 Omgevingsvergunning; toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.3.1 mag slechts verleend worden, indien:
de werkzaamheden of de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig aantasten of kunnen aantasten;
door het stellen van voorwaarden ten aanzien van plaats, omvang, wijze en tijd van uitvoering aantasting van de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden kan worden voorkomen;
de mogelijkheden tot herstel van de landschappelijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of natuurwetenschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen;
tuinen en erven;
parkeervoorzieningen met daarbij behorende ontsluitingsverhardingen;
voet- en fietspaden;
bij deze doeleinden behorende andere voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen, met dien verstande, dat voorzien dient te worden in voldoende parkeergelegenheid conform de gemeentelijke parkeernormen zoals vastgelegd in de Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestane bouwwerken
Op en in gronden, als bedoeld in lid 11.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
woningen;
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - karakteristieke dakvorm' zijn uitsluitend woningen met een karakteristieke dakvorm, zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan, toegestaan;
aan- en uitbouwen;
bijgebouwen en overkappingen;
andere bouwwerken.
11.2.2 Bouwen van woningen
Voor het bouwen van woningen, als bedoeld in lid 11.2.1 onder a, gelden de volgende eisen:
woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd, met de voorgevels gekeerd naar de weg;
het bouwvlak mag voor 100% worden bebouwd;
ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan, met de daarbij behorende inpandige bergingen;
ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is uitsluitend een onderdoorgang toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'twee-aan-een' zijn uitsluitend twee-onder-één-kapwoningen toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goothoogte en de bouwhoogte van woningen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven maatvoeringsvlakken, niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, met dien verstande dat, uitsluitend daar waar ten tijde van het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan de goothoogte aan de achterzijde van de woning hoger is, die hogere goothoogte is toegestaan;
onder woningen zijn kelders toegestaan tot een diepte van maximaal 3,3 m beneden peil;
op woningen zijn dakkapellen toegestaan, mits deze voldoen aan de redelijke eisen van welstand, zoals verwoord in de Welstandsnota d.d. 3 juni 2004.
11.2.3 Bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen buiten het bouwvlak en overkappingen gelden de volgende eisen:
de grondoppervlakte van het bij een woning behorende bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd;
b. onder aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn kelders toegestaan tot een diepte van maximaal 3,3 m beneden peil;
c. op aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn geen dakkapellen toegestaan;
d. dakkapellen, die op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan, aanwezig waren, mogen worden gehandhaafd;
e. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de woning mag niet meer bedragen dan 20% van het bijbehorende bouwperceel met een maximum van:
1. 120 m² bij vrijstaande woningen;
2. 75 m² bij twee-onder-één-kapwoningen en eindwoningen van aaneengebouwde woningen;
3. 50 m² bij aaneengebouwde woningen;
f. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerk |
bouwhoogte |
Aan- en uitbouwen |
5 m |
Bijgebouwen |
5 m |
Overkappingen |
3 m |
h. aan- en uitbouwen bij een woning mogen een diepte van 3 m hebben, onverminderd het hiervoor bepaalde en met dien verstande dat:
1. de gezamenlijke diepte van een woning en aan- en uitbouwen niet meer dan 15 m mag bedragen;
2. de breedte van de aan- en uitbouw aan de achterzijde van het hoofdgebouw niet meer dan de breedte van het hoofdgebouw, inclusief de gelijktijdig te realiseren of de feitelijke aan- en/of uitbouw aan de zijgevel mag bedragen;
3. de afstand van de aan- en uitbouw aan de zijgevel van de woning dient tot aan de voorgevel meer dan 3 m te bedragen.
11.2.4 Bouwen van andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende eisen:
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
bouwwerk |
bouwhoogte |
Perceelsafscheidingen |
2 m |
Andere bouwwerken |
1 m |
voor het bouwen van een zwembad dient het volgende in acht te worden genomen:
1. een zwembad is uitsluitend toegestaan op een bij een woning behorend bouwperceel op een afstand van 3 m van de voorgevel of het verlengde daarvan;
2. de oppervlakte van het zwembad mag niet meer bedragen dan 20% van het bijbehorende bouwperceel met een maximum van 35m².
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Aan huis gebonden beroep of aan huis gebonden bedrijf
Woningen en aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebruikt ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf, met dien verstande dat:
het beroep of bedrijf door de hoofdbewoner van de woning wordt uitgeoefend, welke hoofdbewoner maximaal 1 medewerker in dienst mag hebben;
aan de in de Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010 vastgelegde parkeernormen wordt voldaan;
maximaal 50 m² van de vloeroppervlakte van de woning voor de bedoelde activiteiten mag worden gebruikt;
de onder c. genoemde maximale oppervlakte het totaal is van de oppervlakten binnen de woning en de eventueel bij de woning behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
er geen reclame wordt gemaakt aan of bij het pand, met uitzondering van een klein bord, met een maximale oppervlakte van 0,5 m², voor de mededeling van het beroep, de openingstijden etc.;
er geen sprake is van zakelijke dienstverlening aan huis;
er geen detailhandel wordt uitgeoefend, met uitzondering van beperkte verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
er geen horeca plaatsvindt;
de activiteiten met betrekking tot een aan huis gebonden beroep of bedrijf mogen geen hinder voor het milieu opleveren; dit betekent in ieder geval dat het dient te gaan om activiteiten die niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen en bedrijven tot categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
het gebruik van de woning en de daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf niet mag leiden tot (een onevenredige) afbreuk of aantasting van het woonkarakter van de woning;
de activiteiten met betrekking tot een aan huis gebonden beroep of bedrijf mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het (woon)karakter van de wijk;
door de bedrijvigheid geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstand dat, behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in het openbaar gebied rond de betreffende kleinschalige bedrijvigheid mogen plaatsvinden.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethoudes van Soest zijn bevoegd tot:
het wijzigen van de parkeernormen, als bedoeld in lid 11.1 onder e. en in lid 11.3.1 onder b., in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds, dan wel een wijziging van de parkeernormen;
het wijzigen van de welstandscriteria, als bedoeld in lid 11.2.2 onder j., in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen Welstandsnota, dan wel een wijziging van de welstandsnormen.
Artikel 12 Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en bescherming van de aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 12.1 mag ten dienste van de bestemming Waarde – Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 1” slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van de enkelbestemmingen.
12.2.1 Archeologisch onderzoeksrapport
Op en in de gronden als bedoeld in lid 12.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning, betreffende de gronden als bedoeld in lid 12.1, over een oppervlakte van 100 m² of meer, een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate zijn vastgesteld.
12.2.2 Uitzondering overleggen archeologisch onderzoeksrapport
Het bepaalde in sublid 12.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
a. vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 0,3 m onder peil;
c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.
12.2.3 Verlening omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders van Soest verlenen de sublid 12.2.1 bedoelde omgevingsvergunning (bouwen) indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of
b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.
12.2.4 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
De volgende voorwaarden kunnen door Burgemeester en Wethouders van Soest aan de omgevingsvergunning (bouwen) verbonden worden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden,
b. de verplichting tot het doen van opgravingen en
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders van Soest bij de vergunning te stellen kwalificaties.
12.2.5 Weigering omgevingsvergunning
De in sublid 12.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
12.3 Regels voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
12.3.1 Omgevingsvergunningplicht
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in sublid 12.3.2, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders van Soest (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) op en in de in lid 12.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 100 m² of meer:
a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,3 m onder peil, waartoe ook wordt gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
b. het ophogen van de bodem met meer dan 0,3 m onder peil;
c. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een grotere diepte dan 0,3 m onder peil;
d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of
parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de aan te brengen verharding meer dan 0,3 m onder peil bedraagt;
e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven
van voorwerpen in de grond op een grotere diepte dan 0,3 m onder peil;
f. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere diepte dan 0,3 m onder peil en het aanleggen van diepwortelende beplanting;
g. het omzetten van grasland in bouwland;
h. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur op een
grotere diepte dan 0,3 m onder peil.
12.3.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in sublid 12.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
b. door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate is vastgesteld.
12.3.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het in sublid 12.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
c. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
12.3.4 Archeologisch onderzoeksrapport
De aanvrager van de omgevingsvergunning (uitvoeren van werken of werkzaamheden) als bedoeld in lid 12.3.1 legt een archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate zijn vastgesteld. De verplichting tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport geldt niet indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.
12.3.5 Verlening omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders van Soest verlenen de in sublid 12.3.1 bedoelde vergunning (voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of
b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.
12.3.6 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
De volgende voorwaarden kunnen door Burgemeester en Wethouders van Soest aan de omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) verbonden worden zoals:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
b. de verplichting tot het doen van opgravingen en
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
12.3.7 Weigering omgevingsvergunning
De onder lid 12.3.1. bedoelde omgevingsvergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming als bedoeld in dit artikel het plan te wijzigen zodanig, dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgraving, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 13 Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 2
13.1 Bestemmingsbeschrijving
De voor "Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en bescherming van de aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1 mag ten dienste van de bestemming Waarde – Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 2” slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van de enkelbestemmingen.
13.2.1 Archeologisch onderzoeksrapport
Op en in de gronden als bedoeld in lid 13.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning, betreffende de gronden als bedoeld in lid 13.1, over een oppervlakte van 500 m² of meer, een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate zijn vastgesteld.
13.2.2 Uitzondering overleggen archeologisch onderzoeksrapport
Het bepaalde in sublid 13.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
a. vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 0,3 m onder peil;
c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.
13.2.3 Verlening omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders van Soest verlenen de sublid 13.2.1 bedoelde omgevingsvergunning (bouwen) indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of
b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.
13.2.4 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning
De volgende voorwaarden kunnen door Burgemeester en Wethouders van Soest aan de omgevingsvergunning (bouwen) verbonden worden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden,
b. de verplichting tot het doen van opgravingen en
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders van Soest bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.2.5 Weigering omgevingsvergunning
De in sublid 13.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
13.3 Regels voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
13.3.1 Omgevingsvergunningplicht
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in sublid 13.3.2, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders van Soest (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) op en in de in lid 13.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 500 m² of meer:
a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
e. het ophogen en egaliseren van gronden.
13.3.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in sublid 13.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
b. door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate is vastgesteld.
13.3.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het in sublid 13.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
c. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
13.3.4 Archeologisch onderzoeksrapport
De aanvrager van de omgevingsvergunning (uitvoeren van werken of werkzaamheden) als bedoeld in lid 13.3.1 legt een archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate zijn vastgesteld. De verplichting tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport geldt niet indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.
13.3.5 Verlening omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders van Soest verlenen de in sublid 13.3.1 bedoelde vergunning (voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of
b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.
13.3.6 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
De volgende voorwaarden kunnen door Burgemeester en Wethouders van Soest aan de omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) verbonden worden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden,
b. de verplichting tot het doen van opgravingen en
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders van Soest bij de vergunning te stellen kwalificaties.
13.3.7 Weigering omgevingsvergunning
De in sublid 13.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming als bedoeld in dit artikel het plan te wijzigen zodanig, dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgraving, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 14 Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 3
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Waarde - Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 3" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en bescherming van de aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1 mag ten dienste van de bestemming Waarde – Archeologie Waardevol Verwachtingsgebied 3” slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van de enkelbestemmingen.
14.2.1 Archeologisch onderzoeksrapport
Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning, betreffende de gronden als bedoeld in lid 14.1, over een oppervlakte van 10.000 m² of meer, een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate zijn vastgesteld.
14.2.2 Uitzondering overleggen archeologisch onderzoeksrapport
Het bepaalde in sublid 14.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
a. vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering;
b. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 0,3 m onder peil;
c. indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.
14.2.3 Verlening omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders van Soest verlenen de sublid 14.2.1 bedoelde omgevingsvergunning (bouwen) indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of
b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.
14.2.4 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning
De volgende voorwaarden kunnen door Burgemeester en Wethouders van Soest aan de omgevingsvergunning (bouwen) verbonden worden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden,
b. de verplichting tot het doen van opgravingen en
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders van Soest bij de vergunning te stellen kwalificaties.
14.2.5 Weigering omgevingsvergunning
De in sublid 14.2.1 bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
14.3 Regels voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
14.3.1 Omgevingsvergunningplicht
In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in sublid 14.3.2, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders van Soest (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) op en in de in lid 14.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 10.000 m² of meer:
a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder peil;
c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder peil;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
e. het ophogen en egaliseren van gronden.
14.3.2 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden
De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in sublid 14.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en
b. door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate is vastgesteld.
14.3.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het in sublid 14.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden:
a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige;
c. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
14.3.4 Archeologisch onderzoeksrapport
De aanvrager van de omgevingsvergunning (aanleggen) als bedoeld in lid 14.3.1 legt een archeologisch onderzoeksrapport over waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van Soest in voldoende mate zijn vastgesteld. De verplichting tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport geldt niet indien op voorhand is vastgesteld dat het belang van de archeologie niet onevenredig wordt geschaad.
14.3.5 Verlening omgevingsvergunning
Burgemeester en Wethouders van Soest verlenen de in sublid 14.3.1 bedoelde vergunning (voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) indien naar hun oordeel uit het daar genoemde rapport genoegzaam blijkt dat:
a. er geen archeologische waarden kunnen worden geschaad of
b. schade door de met de oprichting van het bouwwerk samenhangende activiteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het aan de omgevingsvergunning verbinden van voorwaarden.
14.3.6 Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
De volgende voorwaarden kunnen door Burgemeester en Wethouders van Soest aan de omgevingsvergunning (voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) verbonden worden:
a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden,
b. de verplichting tot het doen van opgravingen en
c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door Burgemeester en Wethouders van Soest bij de vergunning te stellen kwalificaties.
14.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd betreffende de dubbelbestemming als bedoeld in dit artikel het plan te wijzigen zodanig, dat de dubbelbestemming naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval wordt verwijderd, voorzover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgraving, daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 16 Algemene bouwregels
16.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in de Woningwet buiten toepassing.
16.2 Algemene regels
De bebouwing dient te voldoen aan de maatvoerings- en overige aanduidingen en aan het bepaalde in de bij de desbetreffende bestemming behorende bouwregels en nadere eisen.
Ter plaatse van de op de weg dan wel de openbare ruimte georiënteerde gevels, is overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen toegestaan, waaronder in ieder geval begrepen een erker, luifel, balkon of bouwwerk ten behoeve van de hoofdingang, waarvan de diepte niet meer dan 1,5 m en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt.
Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken, die ten dienste staan van de bestemming.
Daar waar volgens deze regels bebouwing is toegestaan, mag tevens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat uitsluitend zijn toegestaan ruimten die een functionele eenheid vormen met de ter plaatse toegestane functies, zoals (huishoudelijke) bergruimten, parkeerruimten en fietsenstallingen, alsmede fiets- en voetgangerstunnels.
Voor zover met vergunning of in overeenstemming met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten, gelden de dan aanwezige maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Artikel 17 Algemene gebruiksregels
17.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
Onverminderd het bepaalde in artikel 22 (Overgangsrecht) is het verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen.
17.1.1 Verboden gebruik
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is in ieder geval ook:
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, tenzij dit gebruik als zodanig uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens het plan.
het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, en als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met de verwerkelijking of het beheer van de bestemming.
17.2 Afwijken van de gebruiksregels
17.2.1 Afwijken gebruik
Burgemeester en Wethouders van Soest wijken af van het bepaalde in lid 17.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 18 Algemene aanduidingsregels
18.1 Milieuzone - geurzone
18.1.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een buiten het plangebied gelegen bedrijf waarvan de milieu-invloed zich uitstrekt tot binnen de plangrenzen.
18.1.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mogen op en in de gronden zoals bedoeld in lid 18.1.1 geen geurgevoelige objecten worden opgericht.
18.1.3 Specifieke gebruiksregels
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mogen op de gronden zoals bedoeld in lid 18.1.1 geen geurgevoelige functies worden opgericht.
18.2 wro-zone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd om gronden met de aanduiding ‘Wro-zone wijzigingsgebied-1’ te wijzigen in de bestemming Groen als bedoeld in artikel 6, de bestemming Tuin als bedoeld in artikel 8, de bestemming Verkeer als bedoeld in artikel 9, de bestemming Water als bedoeld in artikel 10 en de bestemming Wonen als bedoeld in artikel 11, waarbij de volgende bepalingen gelden:
het gebied dient als één geheel ontwikkeld te worden;
de verkavelingsstructuur dient aan te sluiten bij de structuur van het Soesterveen, het slagenlandschap;
het door de aanvrager in te dienen bouwplan mag niet in strijd zijn met beperkingen, die worden opgeworpen door regelgeving op het gebied van externe veiligheid;
in het gebied dient minimaal 500 m² openbaar groen gerealiseerd te worden;
de groene uitstraling van het gebied dient gewaarborgd te blijven;
de goothoogte van de woningen bedraagt maximaal 3 meter;
de bouwhoogte van de woningen bedraagt maximaal 8 meter;
het gebied dient minimaal 40% betaalbare woningen, bij voorkeur sociale huurwoningen of sociale koopwoningen, te bevatten;
er dienen grondgebonden woningen gerealiseerd te worden, gestapelde woningen zijn niet gewenst;
in het gebied zijn in totaal maximaal 12 woningen van de volgende categorieën mogelijk:
1. aaneengebouwd;
2. twee-aan-een;
3. vrijstaand;
aan de in de Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds (1e herziening) d.d. 18 februari 2010 vastgelegde parkeernormen wordt voldaan;
de verkeersverbindingen dienen aan te sluiten op de verbindingen in de omgeving;
het fietspad, komende vanuit de wijk Boerenstreek, dient vrij te liggen en aangesloten te worden op het fietspad Boerenstreek;
er mag geen nadelige invloed ontstaan op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte moet worden voorzien;
de huidige verkeersontsluiting van het gebied dient te worden vervangen door een nieuwe verkeersontsluiting in de zuidoosthoek van het gebied;
er dient gestreefd te worden naar een overzichtelijke verkeersstructuur, die de structuur van het Soesterveen, het slagenlandschap, dient te volgen;
er worden bij voorkeur geen doodlopende wegen toegepast, deze dienen zoveel mogelijk te worden vermeden en indien dit niet mogelijk is, moet een keermogelijkheid, afgestemd op vrachtverkeer/vuilniswagen, worden geboden;
de aanvrager door middel van onderzoeken heeft aangetoond dat er geen onevenredige schade voor het milieu, bodem en archeologische waarden ontstaat;
alle wettelijk verplichte onderzoeken, waaronder bodemonderzoek, door de aanvrager zijn gedaan;
bij voltooiing van de bouwwerkzaamheden mogen geen van de woningen, als gevolg van milieuhinder, binnen de stankcirkel vallen;
er dient te worden voldaan aan het hoofdstuk Luchtkwaliteit uit de Wet milieubeheer;
er dient door middel van een zgn. exploitatie-overeenkomst tussen Burgemeester en Wethouders van Soest en de aanvrager in ieder geval vast te komen staan dat:
1. het gebruik van deze wijzigingsbevoegdheid economisch en maatschappelijk uitvoerbaar is;
2. er een planschade-analyse is verricht door een deskundig bureau, waaruit blijkt, dat er voor de gemeente Soest geen planschade ontstaat, dus afhankelijk van de uitkomst van de hoogte van de planschade-analyse dient door de aanvrager aan de gemeente Soest een bankgarantie te worden afgegeven;
3. aanpassingen in de bestaande verkeersstructuur ten behoeve van ontwikkelingen in het gebied ten laste van de aanvrager komen;
4. er bij de ontwikkeling van het gebied duurzame energievormen worden toegepast, waarbij in de overeenkomst wordt aangegeven aan welke Gemeentelijke Praktijk Richtlijn-niveau door de aanvrager dient te worden voldaan;
5. het riool onder vrij verval wordt aangesloten op het bestaande Verbeterd Gescheiden Stelsel in de Clemensstraat;
6. aan het door Tauw opgestelde rapport 'Waterhuishoudkundigplan, Clemensstraat te Soest' van 9 juni 2006 wordt voldaan;
7. het openbaar gebied na aanleg wordt overgedragen aan de gemeente Soest; hiervoor dient het openbaar gebied qua inrichting, regen- en vuilwaterriolering en nutsvoorzieningen te voldaan aan de eisen van de gemeente Soest; een ontwerp-tekening van de inrichting en voorzieningen dient hiervoor ter goedkeuring bij de gemeente Soest te worden ingediend;
8. er een bluswatervoorziening in het gebied aanwezig zal zijn, waarover door de aanvrager in een vroegtijdig stadium nader contact zal worden opgenomen met de brandweer Soest.
18.2.1 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders van Soest kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
een goede woonsituatie;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
18.2.2 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd tot het wijzigen van de parkeernormen, als bedoeld in lid 18.2 onder k., in verband met en overeenkomstig een nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen Beleidsnota parkeernormen en parkeerfonds, dan wel een wijziging van de parkeernormen.
18.3 wro-zone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd om gronden met de aanduiding ‘Wro-zone wijzigingsgebied-2’ te wijzigen, waarbij de volgende bepalingen gelden:
het gebied ten zuiden van de Dorresteinweg mag uitsluitend worden gebruikt voor parkeerterrein en ter plaatse mag geen bebouwing worden opgericht;
de bebouwde oppervlakte van het gebied ten noorden van de Dorresteinweg bedraagt maximaal 9000 m², met inbegrip van maximaal één bedrijfswoning;
de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 6 meter;
de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 9 meter;
de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m3;
de afstand van de bedrijfswoning tot de openbare weg bedraagt minimaal 5 meter;
de afstand van de bedrijfswoning tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter;
de aanvrager door middel van onderzoeken heeft aangetoond dat er geen onevenredige schade voor het milieu, bodem en archeologische waarden ontstaat;
alle wettelijk verplichte onderzoeken door de aanvrager zijn gedaan;
er dient door middel van een zgn. exploitatie-overeenkomst tussen Burgemeester en Wethouders van Soest en de aanvrager in ieder geval vast te komen staan dat:
1. het gebruik van deze wijzigingsbevoegdheid economisch en maatschappelijk uitvoerbaar is;
2. op het parkeerterrein ten zuiden van de Dorresteinweg de bestaande bebouwing wordt afgebroken en de bestaande opslag beëindigd;
3. er een planschade-analyse is verricht door een deskundig bureau, waaruit blijkt, dat er voor de gemeente Soest geen planschade ontstaat, dus afhankelijk van de uitkomst van de hoogte van de planschade-analyse dient door de aanvrager aan de gemeente Soest een bankgarantie te worden afgegeven;
4. de tijdspanne tussen de datum van afgifte van de omgevingsvergunning en de datum van afbraak van de bestaande bebouwing in het gebied ten zuiden van de Dorresteinweg wordt beperkt.
18.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
het waarborgen van de in het plan beoogde stedenbouwkundige kwaliteit;
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
een goede woonsituatie;
de verkeersveiligheid;
de sociale veiligheid;
de milieusituatie;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 19 Algemene afwijkingsregels
19.1 Afwijken
Burgemeester en Wethouders van Soest zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan:
voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde ondergrondse bouwwerken voor riolering;
voor de bouw van andere bouwwerken, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, keermuren, bruggen, verkeersgeleiders en lichtmasten;
voor de bouw van niet voor bewoning bestemde bouwwerken bij een woning voor de stalling van scootmobielen of daaraan gelijk te stellen vervoersmiddelen, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 10 m² mag bedragen;
indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van de grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmingsgrenzen en grenzen van bouwvlakken noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 2 m bedragen;
voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
voor het plaatsen van beeldende kunstwerken met een maximale bouwhoogte van 5 m;
voor het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m, alsmede ten behoeve van het oprichten van antennemasten, die onderdeel uitmaken van een gebouw, mits de voor dat gebouw toegestane bouwhoogte met niet meer dan 6 m wordt overschreden.
19.2 Criteria
Afwijkingen als bedoeld in lid 19.1 worden niet verleend, indien daardoor afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 20 Algemene wijzigingsregels
20.1 Wijzigingen
Burgemeester en Wethouders van Soest kunnen binnen de volgende grenzen het plan wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ordening niet schaadt:
het wijzigen van bestemmingsgrenzen en grenzen van bouwvlakken, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken en zones niet meer dan 20% wordt verkleind of vergroot.
Artikel 21 Overige regels
21.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels van het plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 22 Overgangsrecht
22.1 Overgangsrecht bouwwerken
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning (bouwen), en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning dan wel de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
Burgemeester en Wethouders van Soest kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 22.1 sub a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
het bepaalde in lid 22.1 sub a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in lid 22.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
indien het gebruik, bedoeld in lid 22.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
het bepaalde in lid 22.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van het plan.
Artikel 23 Slotbepaling
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Boerenstreek Overhees.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 20 januari 2011.
De gemeenteraad van Soest,
De griffier, De voorzitter,
M. van Vliet MPM AA A. Noordergraaf
Bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten
TOELICHTING OP DE TABELLEN BEHORENDE BIJ DE STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
VNG Bedrijven en milieuzonering 2009
Algemeen
De tabellen zijn bedoeld als hulpmiddel bij het toelatingsbeleid van bedrijven en bij de concretisering van dit beleid in de vorm van bestemmingsplannen.
Hoofdindeling
Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met de desbetreffende SBI-codes. Voor elk bedrijfstype zijn kenmerken zoals afstanden tot een rustige woonwijk weergegeven. De weergegeven kenmerken zijn van toepassing op 'gemiddelde', moderne bedrijven binnen een bedrijfstype. Hierbij is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties.
Het komt echter ook voor, dat bedrijven opslagen of installaties hebben, die anders dan 'normaal' zijn voor die bedrijven. Voor die gevallen is de volgende tabel opgesteld.
Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties, ook met kenmerken zoals afstanden tot een rustige woonwijk. Deze informatie kan zinvol zijn als bedrijven sterk afwijken van een 'gemiddelde', bijvoorbeeld door nevenactiviteiten, bijzondere opslagen of bijzondere installaties. Vaak is het zinvol om de planologische consequenties hiervan apart zichtbaar te maken.
De systematiek van deze tabel is gelijk aan die voor tabel 1, behalve dat er geen SBI-codes en geen categorie zijn ingevuld. Bovendien zijn de kenmerken alleen ingevuld voorzover ze in directe relatie tot alleen die opslagen of installaties staan.
Indeling en omschrijvingen van de bedrijfstypen
Bij de indeling van de activiteiten in tabel 1 is de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevolgd. Dit is een nieuwe bedrijfsindeling, die de vorige SBI 1993 heeft vervangen.
De volgende afkortingen worden in de tabel gebruikt
- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
> groter dan
= gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. productiecapaciteit
p.o. productieoppervlak
b.o. bedrijfsoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u uur
d dag
w week
j jaar
B bodemverontreiniging
C continu
D divers
L luchtverontreiniging
Z zonerig op basis van Wet geluidhinder
R risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing)
V vuurwerkbesluit van toepassing
G goederenvervoer
P personenvervoer
Milieuzonering dient drie belangen:
1 Een verantwoorde inperking van de hinder voor gevoelige functies, nu en in de toekomst;
2 Bedrijven dienen aan de zonering zekerheid te kunnen ontlenen dat zij toegelaten en bestemde activiteiten op die lokatie kunnen blijven uitoefenen. Dit ook bij de 'gebruikelijke' wijzigingen in het productieproces en/of uitbreidingen;
3 Tegelijkertijd is het streven gericht op een intensief en doelmatig ruimtegebruik
TABEL 1
SBI |
OMSCHRIJVING |
MILIEU CATEGORIE |
01 |
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW |
|
011, 012, 013 |
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) |
2 |
011, 012, 013, 016 |
Tuinbouw: |
|
011, 012, 013 |
- bedrijfsgebouwen |
2 |
011, 012, 013 |
- kassen zonder verwarming |
2 |
011, 012, 013 |
- kassen met gasverwarming |
2 |
0113 |
- champignonkwekerijen (algemeen) |
2 |
0113 |
- champignonkwekerijen met mestfermentatie |
3.2 |
0163 |
- bloembollendroog- en prepareerbedrijven |
2 |
011 |
- witlofkwekerijen (algemeen) |
2 |
0141, 0142 |
Fokken en houden van rundvee |
3.2 |
0143, 0145 |
Fokken en houden van overige graasdieren: |
|
0143 |
- paardenfokkerijen |
3.1 |
0145 |
- overige graasdieren |
3.1 |
0146 |
Fokken en houden van varkens |
4.1 |
0147 |
Fokken en houden van pluimvee: |
|
0147 |
- legkippen |
4.1 |
0147 |
- opfokkippen en mestkuikens |
4.1 |
0147 |
- eenden en ganzen |
4.1 |
0147 |
- overig pluimvee |
3.2 |
0149 |
Fokken en houden van overige dieren: |
|
0149 |
- nertsen en vossen |
4.1 |
0149 |
- konijnen |
3.2 |
0149 |
- huisdieren |
3.2 |
0149 |
- maden, wordem e.d. |
3.2 |
0149 |
- bijen |
2 |
0149 |
- overige dieren |
2 |
0150 |
Akker- en/of tuinbouw in combinatie met het fokken en houden van dieren (niet intensief) |
3.2 |
016 |
Dienstverlening t.b.v. de landbouw: |
|
016 |
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² |
3.1 |
016 |
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. <= 500 m² |
2 |
016 |
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² |
3.1 |
016 |
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² |
2 |
0162 |
KI-stations |
2 |
02 |
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW |
|
021, 022, 024 |
Bosbouwbedrijven |
3.1 |
03 |
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN |
|
0311 |
Zeevisserijbedrijven |
3.2 |
0312 |
Binnenvisserijbedrijven |
3.1 |
032 |
Vis- en schaaldierkwekerijen: |
|
032 |
- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven |
3.2 |
032 |
- visteeltbedrijven |
3.2 |
08 |
TURFWINNING |
|
089 |
Turfwinningbedrijven |
3.2 |
06 |
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING |
|
061, 062 |
Aardolie- en aardgaswinning: |
|
061 |
- aardoliewinputten |
4.1 |
062 |
- aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 10.000.000 N m³/d |
5.2 |
062 |
- aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: <= 10.000.000 N m³/d |
5.2 |
08 |
WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D. |
|
0812 |
Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht): |
|
0812 |
- algemeen |
4.2 |
0812 |
- steenbrekerijen |
5.2 |
0893 |
Zoutwinningbedrijven |
3.2 |
0899 |
Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven |
5.1 |
10, 11 |
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN |
|
101, 102 |
Slachterijen en overige vleesverwerking: |
|
101, 102 |
- slachterijen en pluimveeslachterijen |
3.2 |
101 |
- vetsmelterijen |
5.2 |
101 |
- bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval |
4.2 |
101 |
- vleeswaren- en vleesconservenfabriek: p.o. > 1.000 m² |
3.2 |
101 |
- vleeswaren- en vleesconservenfabriek: p.o. <= 1.000 m² |
3.1 |
101 |
- vleeswaren- en vleesconservenfabriek: p.o. <= 200 m² |
3.1 |
101, 102 |
- loonslachterijen |
3.1 |
108 |
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. 200 m² |
3.1 |
102 |
Visverwerkingsbedrijven: |
|
102 |
- drogen |
5.2 |
102 |
- conserveren |
4.1 |
102 |
- roken |
4.2 |
102 |
- verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m² |
4.2 |
102 |
- verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m² |
3.2 |
102 |
- verwerken anderszins: p.o. <= 200 m² |
3.1 |
1031 |
Aardappelproducten fabrieken: |
|
1031 |
- vervaardiging van aardappelproducten |
4.2 |
1031 |
- vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² |
3.1 |
1032, 1039 |
Groente- en fruitconservenfabrieken: |
|
1032, 1039 |
- jam |
3.2 |
1032, 1039 |
- groente algemeen |
3.2 |
1032, 1039 |
- met koolsoorten |
3.2 |
1032, 1039 |
- met drogerijen |
4.2 |
1032, 1039 |
- met uienconservering (zoutinleggerij) |
4.2 |
104101 |
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten: |
|
104101 |
- p.c. < 250.000 t/j |
4.2 |
104101 |
- p.c. >= 250.000 t/j |
4.2 |
104102 |
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten: |
|
104102 |
- p.c. < 250.000 t/j |
4.1 |
104102 |
- p.c. >= 250.000 t/j |
4.2 |
1042 |
Margarinefabrieken: |
|
1042 |
- p.c. < 250.000 t/j |
4.1 |
1042 |
- p.c. >= 250.000 t/j |
4.2 |
1051 |
Zuivelproduktenfabrieken |
|
1051 |
- gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u |
5.1 |
1051 |
- geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >= 20 t/u |
5.1 |
1051 |
- melkproduktenfabrieken v.c. < 55.000 t/j |
3.2 |
1051 |
- melkproduktenfabrieken v.c. >= 55.000 t/j |
4.2 |
1051 |
- overige zuivelprodukten fabrieken |
4.2 |
1052 |
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² |
3.2 |
1052 |
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² |
2 |
1061 |
Meelfabrieken: |
|
1061 |
- p.c. >= 500 t/u |
4.2 |
1061 |
- p.c. < 500 t/u |
4.1 |
1061 |
Grutterswarenfabrieken |
4.1 |
1062 |
Zetmeelfabrieken: |
|
1062 |
- p.c. > 10 t/u |
4.1 |
1062 |
- p.c. <= 10 t/u |
4.2 |
1091 |
Veevoerfabrieken: |
|
1091 |
- destructiebedrijven |
5.2 |
1091 |
- beender-, veren-, vis- en vleesmeelfabriek |
5.2 |
1091 |
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. < 10 t/u water |
4.2 |
1091 |
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) cap. >= 10 t/u water |
5.2 |
1091 |
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u |
4.1 |
1091 |
- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u |
4.2 |
1092 |
Vervaardiging van voer voor huisdieren |
4.1 |
1071 |
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: |
|
1071 |
- v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens |
2 |
1071 |
- v.c. >= 7.500 kg meel/week |
3.2 |
1072 |
Banket, biscuit- en koekfabrieken |
3.2 |
1081 |
Suikerfabrieken: |
|
1081 |
- v.c. < 2.500 t/j |
5.1 |
1081 |
- v.c. >= 2.500 t/j |
5.3 |
10821 |
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: |
|
10821 |
- cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² |
5.1 |
10821 |
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² |
3.2 |
10821 |
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² |
2 |
10821 |
- suikerwerkfabriek met suiker branden |
4.2 |
10821 |
- suikerwerkfabriek zonder suiker branden: p.o. > 200 m² |
3.2 |
10821 |
- suikerwerkfabriek zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² |
2 |
1073 |
Deegwarenfabrieken |
3.1 |
1083 |
Koffiebranderijen en theepakkerijen: |
|
1083 |
- koffiebranderijen |
5.1 |
1083 |
- theepakkerijen |
3.2 |
108401 |
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden |
4.1 |
1089 |
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen |
4.1 |
1089 |
Bakkerijgrondstoffabrieken |
4.1 |
1089 |
Soep- en soeparomafabrieken: |
|
1089 |
- zonder poederdrogen |
3.2 |
1089 |
- met poederdrogen |
4.2 |
1089 |
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken |
4.1 |
110101 |
Destilleerderijen en likeurstokerijen |
4.2 |
110102 |
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: |
|
110102 |
- p.c. < 5.000 t/j |
4.2 |
110102 |
- p.c. >= 5.000 t/j |
4.2 |
1102 t/m 1104 |
Vervaardiging van wijn, cider e.d. |
2 |
1105 |
Bierbrouwerijen |
4.2 |
1106 |
Mouterijen |
4.2 |
1107 |
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken |
3.2 |
12 |
VERWERKING VAN TABAK |
|
120 |
Tabakverwerkende industrie |
4.1 |
13 |
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL |
|
131 |
Bewerken en spinnen van textielvezels |
3.2 |
132 |
Weven van textiel: |
|
132 |
- aantal weefgetouwen < 50 |
3.2 |
132 |
- aantal weefgetouwen >= 50 |
4.2 |
133 |
Textielveredelingsbedrijven |
3.1 |
139 |
Vervaardiging van textielwaren |
3.1 |
1393 |
Tapijt, kokos, en vloermattenfabrieken |
4.1 |
139, 143 |
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen |
3.1 |
14 |
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT |
|
141 |
Vervaardiging kleding van leer |
3.1 |
141 |
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (excl. van leer) |
2 |
142, 151 |
Bereiden en verven van bont; vervaardigen van artikelen van bont |
3.1 |
15 |
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING) |
|
151, 152 |
Lederfabrieken |
4.2 |
151 |
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) |
3.1 |
152 |
Schoenenfabrieken |
3.1 |
16 |
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING VAN ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. |
|
16101 |
Houtzagerijen |
3.2 |
16102 |
Houtconserveringsbedrijven: |
|
16102 |
- met creosootolie |
4.1 |
16102 |
- met zoutoplossingen |
3.1 |
1621 |
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken |
3.2 |
162 |
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout |
3.2 |
162 |
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² |
3.1 |
162902 |
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken |
2 |
17 |
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON, EN PAPIER- EN KARTONWAREN |
|
1711 |
Vervaardiging van pulp |
4.1 |
1712 |
Papier- en kartonfabrieken: |
|
1712 |
- p.c. < 3 t/u |
3.1 |
1712 |
- p.c. 3 - 15 t/u |
4.1 |
1712 |
- p.c. >= 15 t/u |
4.2 |
172 |
Papier- en kartonwarenfabrieken |
3.2 |
17212 |
Golfkartonfabrieken: |
|
17212 |
- p.c. < 3 t/u |
3.2 |
17212 |
- p.c. >= 3 t/u |
4.1 |
58 |
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA |
|
581 |
Uitgeverijen (kantoren) |
1 |
1811 |
Drukkerijen van dagbladen |
3.2 |
1812 |
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) |
3.2 |
18129 |
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen |
2 |
1814 |
Grafische afwerking |
1 |
1814 |
Binderijen |
2 |
1813 |
Grafische reproduktie en zetten |
2 |
1814 |
Overige grafische aktiviteiten |
2 |
182 |
Reproduktiebedrijven opgenomen media |
1 |
19 |
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN |
|
191 |
Cokesfabrieken |
5.3 |
19201 |
Aardolieraffinaderijen |
6 |
19202 |
Smeeroliën- en vettenfabrieken |
3.2 |
19202 |
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie |
4.2 |
19202 |
Aardolieproduktenfabriek n.e.g. |
4.2 |
201, 212, 244 |
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven |
6 |
20 |
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN |
|
2011 |
Vervaardiging van industriële gassen |
|
2011 |
- luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht |
5.2 |
2011 |
- overige gassenfabrieken, niet explosief |
5.1 |
2011 |
- overige gassenfabrieken, explosief |
5.1 |
2012 |
Kleur- en verfstoffenfabrieken |
4.1 |
2012 |
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: |
|
2012 |
- niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' |
4.2 |
2012 |
- vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' |
5.2 |
20141 |
Organ. chemische grondstoffenfabrieken: |
|
20141 |
- niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' |
4.2 |
20141 |
- vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' |
5.3 |
20141 |
Methanolfabrieken: |
|
20141 |
- p.c. < 100.000 t/j |
4.1 |
20141 |
- p.c. >= 100.000 t/j |
4.2 |
20149 |
Vetzuren- en alkanolenfabrieken (niet synth.): |
4.2 |
20149 |
- p.c. < 50.000 t/j |
5.1 |
20149 |
- p.c. >= 50.000 t/j |
5.1 |
2015 |
Kunstmeststoffenfabrieken |
5.1 |
2016 |
Kunstharsenfabrieken e.d. |
5.2 |
202 |
Landbouwchemicaliënfabrieken: |
|
202 |
- fabricage |
5.3 |
202 |
- formulering en afvullen |
5.1 |
203 |
Verf, lak en vernisfabrieken |
4.2 |
2110 |
Farmaceutische grondstoffenfabrieken: |
|
2110 |
- p.c. < 1.000 t/j |
4.2 |
2110 |
- p.c. >= 1.000 t/j |
5.1 |
2120 |
Farmaceutische produktenfabrieken: |
|
2120 |
- formulering en afvullen geneesmiddelen |
3.1 |
2120 |
- verbandmiddelenfabrieken |
2 |
2041 |
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken |
4.2 |
2042 |
Parfumerie- en cosmeticafabrieken |
4.2 |
2051 |
Kruit-, vuurwerk- en springstoffenfabrieken |
5.3 |
2052 |
Lijm- en plakmiddelenfabrieken: |
|
2052 |
- zonder dierlijke grondstoffen |
3.2 |
2052 |
- met dierelijke grondstoffen |
5.1 |
205902 |
Fotochemische produktenfabrieken |
3.2 |
205903 |
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken |
3.1 |
205903 |
Overige chemische produktenfabrieken n.e.g. |
4.1 |
2060 |
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken |
4.2 |
22 |
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF |
|
221101 |
Rubberbandenfabrieken |
4.2 |
221102 |
Loopvlakvernieuwingsbedrijven: |
|
221102 |
- vloeropp. < 100 m² |
3.1 |
221102 |
- vloeropp. >= 100 m² |
4.1 |
2219 |
Rubber-artikelenfabrieken |
3.2 |
222 |
Kunststofverwerkende bedrijven: |
|
222 |
- zonder fenolharsen |
4.1 |
222 |
- met fenolharsen |
4.2 |
222 |
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen |
3.1 |
23 |
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN |
|
231 |
Glasfabrieken: |
|
231 |
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j |
3.2 |
231 |
- glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j |
4.2 |
231 |
- glaswol en glasvezels, p.c. < 5.000 t/j |
4.2 |
231 |
- glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j |
5.1 |
231 |
Glasbewerkingsbedrijven |
3.1 |
232, 234 |
Aardewerkfabrieken: |
|
232, 234 |
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW |
2 |
232, 234 |
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW |
3.2 |
233 |
Baksteen en baksteenelementenfabrieken |
4.1 |
233 |
Dakpannenfabrieken |
4.1 |
2351 |
Cementfabrieken: |
|
2351 |
- p.c. < 100.000 t/j |
5.1 |
2351 |
- p.c. >= 100.000 t/j |
5.3 |
235201 |
Kalkfabrieken: |
|
235201 |
- p.c. < 100.000 t/j |
4.1 |
235201 |
- p.c. >= 100.000 t/j |
5.1 |
235202 |
Gipsfabrieken: |
|
235205 |
- p.c. < 100.000 t/j |
4.1 |
235202 |
- p.c. >= 100.000 t/j |
5.1 |
23611 |
Betonwarenfabrieken: |
|
23611 |
- zonder persen, triltafels en bekistingtrillers |
4.1 |
23611 |
- met persen, triltafels en bekistingtrillers, p.c. < 100 t/d |
4.2 |
23611 |
- met persen, triltafels en bekistingtrillers, p.c. >= 100 t/d |
5.2 |
23612 |
Kalkzandsteenfabrieken: |
|
23612 |
- p.c. < 100.000 t/j |
3.2 |
23612 |
- p.c. >= 100.000 t/j |
4.2 |
2362 |
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken |
3.2 |
2363, 2364 |
Betonmortelcentrales: |
|
2363, 2364 |
- p.c. < 100 t/u |
3.2 |
2363, 2364 |
- p.c. >= 100 t/u |
4.2 |
2365, 2369 |
Vervaardiging van produkten van beton, (vezel)cement en gips: |
|
2365, 2369 |
- p.c. < 100 t/d |
3.2 |
2365, 2369 |
- p.c. >= 100 t/d |
4.2 |
237 |
Natuursteenbewerkingsbedrijven: |
|
237 |
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. < 2.000 m² |
3.2 |
237 |
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. >= 2.000 m² |
3.1 |
237 |
- met breken, zeven en drogen: p.o. < 2.000 m² |
4.2 |
237 |
- met breken, zeven en drogen: p.o. >= 2.000 m² |
5.2 |
2391 |
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken |
3.1 |
2399 |
Bitumineuze materialenfabrieken: |
|
2399 |
- p.c. < 100 t/u |
4.2 |
2399 |
- p.c. >= 100 t/u |
5.1 |
2399 |
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol) |
|
2399 |
- steenwol, p.c. >= 5.000 t/j |
4.2 |
2399 |
- overige isolatiematerialen |
4.2 |
2399 |
Minerale produktenfabrieken n.e.g. |
3.2 |
2399 |
Asfaltcentrales, p.c. < 100 ton/uur |
4.1 |
2399 |
Asfaltcentrales, p.c. >= 100 ton/uur |
4.2 |
24 |
VERVAARDIGING VAN METALEN |
|
241 |
Ruwijzer- en staalfabrieken: |
|
241 |
- p.c. < 1.000 t/j |
5.2 |
241 |
- p.c. >= 1.000 t.j |
6 |
245 |
Ijzeren- en staalbuizenfabrieken: |
|
245 |
- p.o. < 2.000 m² |
5.1 |
245 |
- p.o. >= 2.000 m² |
5.3 |
243 |
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen: |
|
243 |
- p.o. < 2.000 m² |
4.2 |
243 |
- p.o. >= 2.000 m² |
5.2 |
244 |
Non-ferro-metaalfabrieken: |
|
244 |
- p.c. < 1.000 t/j |
4.2 |
244 |
- p.c. >= 1.000 t.j |
5.2 |
244 |
Non-ferro-metaalwalserijen, trekkerijen e.d.: |
|
244 |
- p.o. < 2.000 m² |
5.1 |
244 |
- p.o. >= 2.000 m² |
5.3 |
2451, 2452 |
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen |
|
2451, 2452 |
- p.c. < 4.000 t/j |
4.2 |
2451, 2452 |
- p.c. >= 4.000 t.j |
5.1 |
2453, 2354 |
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen |
|
2453, 2354 |
- p.c. < 4.000 t/j |
4.2 |
2453, 2354 |
- p.c. >= 4.000 t.j |
5.1 |
25, 31 |
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) |
|
251, 331 |
Constructiewerkplaatsen: |
|
251, 331 |
- gesloten gebouw |
3.2 |
251, 331 |
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m² |
3.1 |
251, 331 |
- in open lucht, p.o. < 2.000 m² |
4.1 |
251, 331 |
- in open lucht, p.o. >= 2.000 m² |
4.2 |
2529, 3311 |
Tank- en reservoirbouwbedrijven: |
|
2529, 3311 |
- p.o. < 2.000 m² |
4.2 |
2529, 3311 |
- p.o. >= 2.000 m² |
5.1 |
2521, 2530, 3311 |
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels |
4.1 |
255, 331 |
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven |
4.1 |
255, 331 |
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. |
3.2 |
255, 331 |
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m² |
3.1 |
2561, 3311 |
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: |
|
2561, 3311 |
- algemeen |
3.2 |
2561, 3311 |
- stralen |
4.1 |
2561, 3311 |
- metaalharden |
3.2 |
2561, 3311 |
- lakspuiten en moffelen |
3.2 |
2561, 3311 |
- scoperen (opspuiten van zink) |
3.2 |
2561, 3311 |
- thermisch verzinken |
3.2 |
2561, 3311 |
- thermisch vertinnen |
3.2 |
2561, 3311 |
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) |
3.2 |
2561, 3311 |
- anodiseren, eloxeren |
3.2 |
2561, 3311 |
- chemische oppervlaktebehandeling |
3.2 |
2561, 3311 |
- emailleren |
3.2 |
2561, 3311 |
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.) |
3.2 |
2562, 3311 |
Overige metaalbewerkende industrie |
3.2 |
2562, 3311 |
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² |
3.1 |
259, 331 |
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken: |
|
259, 331 |
- p.o. < 2.000 m² |
4.1 |
259, 331 |
- p.o. >= 2.000 m² |
5.1 |
259, 331 |
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. |
3.2 |
259, 331 |
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g., inpandig, p.o. < 200 m² |
3.1 |
27, 28, 33 |
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN |
|
27, 28, 33 |
Machine- en apparatenfabrieken incl. reparatie: |
|
27, 28, 33 |
- p.o. < 2.000 m² |
3.2 |
27, 28, 33 |
- p.o. >= 2.000 m² |
4.1 |
28, 33 |
- met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW |
4.2 |
26, 28, 33 |
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS |
|
26, 28, 33 |
Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie |
2 |
26, 27, 33 |
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN |
|
271, 331 |
Elektromotoren- en generatorenfabrieken incl. reparatie |
4.1 |
271, 273 |
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken |
4.1 |
273 |
Elektrische draad- en kabelfabrieken |
4.1 |
272 |
Accumulatoren- en batterijenfabrieken |
3.2 |
274 |
Lampenfabrieken |
4.2 |
293 |
Elektrotechnische industrie n.e.g. |
2 |
2790 |
Koolelektrodenfabrieken |
6 |
26, 33 |
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDHEDEN |
|
261, 263, 264, 331 |
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie |
3.1 |
2612 |
Fabrieken voor gedrukte bedrading |
3.1 |
26, 32, 33 |
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN |
|
26, 32, 33 |
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie |
2 |
29 |
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS |
|
291 |
Autofabrieken en assemblagebedrijven: |
|
291 |
- p.o. < 10.000 m² |
4.1 |
291 |
- p.o. >= 10.000 m² |
4.2 |
29201 |
Carrosseriefabrieken |
4.1 |
29202 |
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken |
4.1 |
293 |
Auto-onderdelenfabrieken |
3.2 |
30 |
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS) |
|
301, 3315 |
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: |
|
301, 3315 |
- houten schepen |
3.1 |
301, 3315 |
- kunststof schepen |
3.2 |
301, 3315 |
- metalen schepen < 25 m |
4.1 |
301, 3315 |
- metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW |
5.1 |
3831 |
Scheepssloperijen |
5.2 |
302, 317 |
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: |
|
302, 317 |
- algemeen |
3.2 |
302, 317 |
- met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW |
4.2 |
303, 3316 |
Vliegtuigbouw en –reparatiebedrijven: |
|
303, 3316 |
- zonder proefdraaien motoren |
4.1 |
303, 3316 |
- met zonder proefdraaien motoren |
5.3 |
309 |
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken |
3.2 |
3099 |
Transportmiddelenindustrie n.e.g. |
3.2 |
31 |
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN GOEDEREN N.E.G. |
|
310 |
Meubelfabrieken |
3.2 |
9524 |
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² |
1 |
321 |
Fabricage van munten, sieraden e.d. |
2 |
322 |
Muziekinstrumentenfabrieken |
2 |
323 |
Sportartikelenfabrieken |
3.1 |
324 |
Speelgoedartikelenfabrieken |
3.1 |
32991 |
Sociale werkvoorziening |
2 |
32999 |
Vervaardiging van overige goederen n.e.g. |
3.1 |
38 |
VOORBEREIDING TOT RECYCLYING |
|
383201 |
Metaal- en autoschredders |
5.1 |
383202 |
Puinbrekerijen en –malerijen: |
|
383202 |
- v.c. < 100.000 t/j |
4.2 |
383202 |
- v.c. >= 100.000 t/j |
5.2 |
383202 |
Rubberregeneratiebedrijven |
4.2 |
383202 |
Afvalscheidingsinstallaties |
4.2 |
35 |
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER |
|
35 |
Elektriciteitsproduktiebedrijven (electrisch vermogen >= 50 MWe): |
|
35 |
- kolengestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth |
5.2 |
35 |
- oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth |
5.1 |
35 |
- gasgestookt (incl. meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth,in |
5.1 |
35 |
- kerncentrales met koeltorens |
6 |
35 |
- warmte-kracht-installaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth |
5.1 |
35 |
Bio-energieinstallaties electrisch vermogen < 50 MWe: |
|
35 |
- covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, GFT en reststromen voedingsindustrie |
3.2 |
35 |
- vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa |
3.2 |
35 |
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: |
|
35 |
- < 10 MVA |
2 |
35 |
- 10 – 100 MVA |
3.1 |
35 |
- 100 – 200 MVA |
3.2 |
35 |
- 200 – 1.000 MVA |
4.2 |
35 |
- >= 1.000 MVA |
5.1 |
35 |
Gasdistributiebedrijven: |
|
35 |
- gascompressorstations vermogen < 100 MW |
4.2 |
35 |
- gascompressorstations vermogen >= 100 MW |
5.1 |
35 |
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A |
1 |
35 |
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C |
2 |
35 |
- gasontvang- en –verdeelstations, cat. D |
3.1 |
35 |
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: |
|
35 |
- stadsverwarming |
3.1 |
35 |
- blokverwarming |
2 |
35 |
Windmolens: |
|
35 |
- wiekdiameter 20 m |
3.2 |
35 |
- wiekdiameter 30 m |
4.1 |
35 |
- wiekdiameter 50 m |
4.2 |
36 |
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER |
|
36 |
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven: |
|
36 |
- met chloorgas |
5.3 |
36 |
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling |
3.1 |
36 |
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: |
|
36 |
- < 1MW |
2 |
36 |
- 1 – 15 MW |
3.2 |
36 |
- >= 15 MW |
4.2 |
41, 42, 43 |
BOUWNIJVERHEID |
|
41, 42, 43 |
Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2.000 m² |
3.2 |
41, 42, 43 |
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m² |
3.1 |
41, 42, 43 |
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1.000 m² |
3.1 |
41, 42, 43 |
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. <= 1.000 m² |
2 |
45, 47 |
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS |
|
451, 452, 454 |
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven |
2 |
451 |
Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) |
3.2 |
45204 |
Autoplaatwerkerijen |
3.2 |
45204 |
Autobeklederijen |
1 |
45204 |
Autospuitinrichtingen |
3.1 |
45205 |
Autowasserijen |
2 |
453 |
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en –accessoires |
2 |
473 |
Benzineservicestations: |
|
473 |
- met LPG > 1.000 m³/jr |
4.1 |
473 |
- met LPG < 1.000 m³/jr |
3.1 |
473 |
- zonder LPG |
2 |
46 |
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING |
|
461 |
Handelsbemiddeling (kantoren) |
1 |
4621 |
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders |
3.1 |
4621 |
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer |
4.2 |
4622 |
Grth in bloemen en planten |
2 |
4623 |
Grth in levende dieren |
3.2 |
4624 |
Grth in huiden, vellen en leder |
3.1 |
46217, 4631 |
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen |
3.1 |
4632, 4633 |
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën |
3.1 |
4634 |
Grth in dranken |
2 |
4635 |
Grth in tabaksprodukten |
2 |
4636 |
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk |
2 |
4637 |
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen |
2 |
4638, 4639 |
Grth in overige voedings- en genotmiddelen |
2 |
464, 46733 |
Grth in overige consumentenartikelen |
2 |
46499 |
Grth in vuurwerk en munitie: |
|
46499 |
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton |
2 |
46499 |
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 - 50 ton |
3.1 |
46499 |
- professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk) |
5.1 |
46499 |
- professioneel vuurwerk, netto expl. massa per bewaarplaats 750 kg – 6 ton |
5.3 |
46499 |
- munitie |
2 |
46711 |
Grth in vaste brandstoffen: |
|
46711 |
- klein, lokaal verzorgingsgebied |
3.1 |
46711 |
- kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m² |
5.1 |
46712 |
Grth in vloeibare brandstoffen: |
|
46712 |
- vloeistoffen, o.c. < 100.000 m³ |
4.1 |
46712 |
- vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m³ |
5.1 |
46712 |
- tot vloeistof verdichte gassen |
4.2 |
46713 |
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) |
3.2 |
46721 |
Grth in metaalertsen: |
|
46721 |
- opslag opp. < 2.000 m² |
4.2 |
46721 |
- opslag opp. >= 2.000 m² |
5.2 |
46722, 46723 |
Grth in metalen en –halffabrikaten |
3.2 |
4673 |
Grth in hout en bouwmaterialen: |
|
4673 |
- algemeen: b.o. > 2.000 m² |
3.1 |
4673 |
- algemeen: b.o. <= 2.000 m² |
2 |
46735 |
Zand en grind: |
|
46735 |
- algemeen: b.o. > 200 m² |
3.2 |
46735 |
- algemeen: b.o. <= 200 m² |
2 |
4674 |
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: |
|
4674 |
- algemeen: b.o. > 2.000 m² |
3.1 |
4674 |
- algemeen: b.o. <= 2.000 m² |
2 |
46751 |
Grth in chemische produkten |
3.1 |
46752 |
Grth in kunstmeststoffen |
2 |
4676 |
Grth in overige intermediaire goederen |
2 |
4677 |
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m² |
3.2 |
4677 |
- autosloperijen: b.o. <= 1.000 m² |
3.1 |
4677 |
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m² |
3.2 |
4677 |
- overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m² |
3.1 |
466 |
Grth in machines en apparaten: |
|
466 |
- machines voor de bouwnijverheid |
3.2 |
466 |
- overige |
3.1 |
466, 469 |
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) |
2 |
47 |
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN |
|
47 |
Detailhandel voor zover n.e.g. |
1 |
471 |
Supermarkten, warenhuizen |
1 |
4722, 47223 |
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken |
1 |
4724 |
Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel |
1 |
4773, 4774 |
Apotheken en drogisterijen |
1 |
4752 |
Bouwmarkten, tuincentra, hypermarkten |
2 |
4778 |
Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt |
1 |
4791 |
Postorderbedrijven |
3.1 |
952 |
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) |
1 |
55 |
LOGIES-, MAALTIJDEN EN DRANKENVERSTREKKING |
|
5510 |
Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra |
1 |
553, 552 |
Kampeerterreinen, vakantiecentra e.d. (met keuken) |
3.1 |
561 |
Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. |
1 |
563 |
Café's, bars |
1 |
563 |
Discotheken, muziekcafé's |
2 |
5629 |
Kantines |
1 |
562 |
Cateringbedrijven |
2 |
49 |
VERVOER OVER LAND |
|
491, 492 |
Spoorwegen: |
|
491, 492 |
- stations |
3.2 |
491, 492 |
- rangeerterreinen, overslagstations (zonder rangeerheuvel) |
4.2 |
493 |
Bus-, tram- en metrostations en –remises |
3.2 |
493 |
Taxibedrijven |
2 |
493 |
Touringcarbedrijven |
3.2 |
494 |
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m² |
3.2 |
494 |
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m² |
3.1 |
495 |
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen |
2 |
50, 51 |
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT |
|
50, 51 |
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) |
1 |
52 |
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER |
|
52241 |
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen: |
|
52241 |
- containers |
5.1 |
52241 |
- stukgoederen |
4.2 |
52241 |
- ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m² |
5.3 |
52241 |
- granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u |
5.1 |
52241 |
- steenkool, opslagopp. >= 2.000 m² |
5.2 |
52241 |
- olie, LPG e.d. |
5.3 |
52241 |
- tankercleaning |
4.2 |
52242 |
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart |
|
52242 |
- containers |
4.2 |
52242 |
- tankercleaning |
4.2 |
52242 |
- stukgoederen |
3.2 |
52242 |
- ertsen, mineralen e.d., opslagopp. < 2.000 m² |
4.2 |
52242 |
- ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000 m² |
5.2 |
52242 |
- granen of meelsoorten, v.c. < 500 t/u |
4.2 |
52242 |
- granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u |
5.1 |
52242 |
- steenkool, opslagopp. < 2.000 m² |
4.2 |
52242 |
- steenkool, opslagopp. >= 2.000 m² |
5.1 |
52242 |
- olie, LPG e.d. |
5.2 |
52102, 52109 |
Distributiecentra, pak- en koelhuizen |
6.1 |
52109 |
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) |
2 |
5221 |
Autoparkeerterreinen, parkeergarages |
2 |
5221 |
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) |
3.2 |
5222 |
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) |
1 |
5223 |
Luchthavens |
6 |
5223 |
Helikopterlandplaatsen |
5.1 |
791 |
Reisorganisaties |
1 |
5229 |
Expediteurs, cargadoors (kantoren) |
1 |
53 |
POST EN TELECOMMUNICATIE |
|
531, 532 |
Post- en koeriersdiensten |
2 |
61 |
Telecommunicatiebedrijven |
1 |
61 |
Zendinstallaties: |
|
61 |
- LG en MG, zendervermogen < 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!) |
3.2 |
61 |
- FM en TV |
1 |
64, 65, 66 |
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN |
|
64, 65, 66 |
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen |
1 |
41, 68 |
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED |
|
41, 68 |
Verhuur van en handel in onroerend goed |
1 |
77 |
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN |
|
7711 |
Personenautoverhuurbedrijven |
2 |
7712, 7739 |
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) |
3.1 |
773 |
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen |
3.1 |
772 |
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. |
2 |
62 |
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE |
|
62 |
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. |
1 |
58, 63 |
Datacentra |
2 |
72 |
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK |
|
721 |
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk |
2 |
722 |
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek |
1 |
63, 69tm71, 73, 74, 77,78, 80tm82 |
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING |
|
63, 69tm71, 73, 74, 77,78, 80tm82 |
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren |
1 |
812 |
Reinigingsbedrijven voor gebouwen |
3.1 |
74203 |
Foto- en filmontwikkelcentrales |
2 |
82991 |
Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten |
4.1 |
82992 |
Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
1 |
84 |
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN |
|
84 |
Openbaar bestuur (kantoren e.d.) |
1 |
8422 |
Defensie-inrichtingen |
4.1 |
8425 |
Brandweerkazernes |
3.1 |
85 |
ONDERWIJS |
|
852, 8531 |
Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs |
2 |
8532, 854, 855 |
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs |
2 |
86 |
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG |
|
8610 |
Ziekenhuizen |
2 |
8621, 8622, 8623 |
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven |
1 |
8691, 8692 |
Consultatiebureau's |
1 |
871 |
Verpleeghuizen |
2 |
8891 |
Kinderopvang |
2 |
37, 38, 39 |
MILIEUDIENSTVERLENING |
|
3700 |
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks: |
|
3700 |
- < 100.000 i.e. |
4.1 |
3700 |
- 100.000 – 300.000 i.e. |
4.2 |
3700 |
- >= 300.000 i.e. |
5.1 |
3700 |
Rioolgemalen |
2 |
381 |
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d. |
3.1 |
381 |
Gemeentewerven (afval-inzameldepots) |
3.1 |
381 |
Vuiloverslagstations |
4.2 |
382 |
Afvalverwerkingsbedrijven |
|
382 |
- mestverwerking/korrelfabrieken |
5.1 |
382 |
- kabelbranderijen |
3.2 |
382 |
- verwerking radio-actief afval |
6 |
382 |
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) |
3.1 |
382 |
- oplosmiddelterugwinning |
3.2 |
382 |
- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW |
4.2 |
382 |
- verwerking fotochemisch en galvano-afval |
2 |
382 |
Vuilstortplaatsen |
4.2 |
382 |
Composteerbedrijven: |
|
382 |
- niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jr |
4.2 |
382 |
- niet belucht v.c. >= 5.000 ton/jr |
5.2 |
382 |
- belucht v.c. < 5.000 ton/jr |
3.2 |
382 |
- belucht v.c. >= 5.000 ton/jr |
4.1 |
382 |
- GFT in gesloten gebouw |
4.1 |
94 |
DIVERSE ORGANISATIES |
|
941, 942 |
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) |
1 |
9491 |
Kerkgebouwed e.d. |
2 |
94991 |
Buurt- en clubhuizen |
2 |
94991 |
Hondendressuurterreinen |
3.1 |
59 |
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE |
|
591, 592, 601, 602 |
Studio's (film, TV, radio, geluid) |
2 |
5914 |
Bioscopen |
2 |
9004 |
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen |
2 |
9321 |
Recreatiecentra, vaste kermis e.d. |
4.2 |
8552 |
Muziek- en balletscholen |
2 |
85521 |
Dansscholen |
2 |
9101, 9102 |
Bibliotheken, musea, ateliers e.d. |
1 |
91041 |
Dierentuinen |
3.2 |
91041 |
Kinderboerderijen |
2 |
931 |
Zwembaden: |
|
931 |
- overdekt |
3.1 |
931 |
- niet overdekt |
4.1 |
931 |
Sporthallen |
3.1 |
931 |
Bowlingcentra |
2 |
931 |
Overdekte kunstijsbanen |
3.2 |
931 |
Stadions en open-lucht-ijsbanen |
4.2 |
931 |
Maneges |
3.1 |
931 |
Tennisbanen (met verlichting) |
3.1 |
931 |
Veldsportcomplex (met verlichting) |
3.1 |
931 |
Golfbanen |
1 |
931 |
Kunstskibanen |
3.1 |
931 |
Schietinrichtingen: |
|
931 |
- binnenbanen: geweer- en pistoolbanen |
4.1 |
931 |
- buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen |
5.3 |
931 |
- buitenbanen met voorzieningen: boogbanen |
2 |
931 |
- binnenbanen: boogbanen |
1 |
931 |
- vrije buitenbanen: kleiduiven |
4.2 |
931 |
- vrije buitenbanen: schietbomen |
6 |
931 |
- vrije buitenbanen: geweerbanen |
6 |
931 |
- vrije buitenbanen: pistoolbanen |
6 |
931 |
- vrije buitenbanen: boogbanen |
4.1 |
931 |
- buitenbanen met voorzieningen: schietbomen |
5.1 |
931 |
- buitenbanen met voorzieningen: geweerbanen |
6 |
931 |
Skelter- en kartbanen, in een hal |
3.1 |
931 |
Skelter- en kartbanen, open lucht, < 8 uur/week in gebruik |
5.1 |
931 |
Skelter- en kartbanen, open lucht, >= 8 uur/week in gebruik |
5.3 |
931 |
Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8 uur/week in gebruik |
5.2 |
931 |
Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., >= 8 uur/week in gebruik |
6 |
931 |
Sportscholen, gymnastiekzalen |
2 |
932 |
Jachthavens met diverse voorzieningen |
3.1 |
9200 |
Casino's |
2 |
92009 |
Amusementshallen |
2 |
93299 |
Modelvliegtuig-velden |
4.2 |
96 |
OVERIGE DIENSTVERLENING |
|
96011 |
Wasserijen en strijkinrichtingen |
3.1 |
96011 |
Tapijtreinigingsbedrijven |
3.1 |
96012 |
Chemische wasserijen en ververijen |
2 |
96013 |
Wasverzendinrichtingen |
2 |
96013 |
Wasserettes, wassalons |
1 |
9602 |
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten |
1 |
9603 |
Begrafenisondernemingen: |
|
9603 |
- uitvaartcentra |
1 |
96031 |
- begraafplaatsen |
1 |
96032 |
- crematoria |
3.2 |
9313, 9604 |
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden |
2 |
9609 |
Dierenasiels en –pensions |
3.2 |
9609 |
Persoonlijke dienstverlening n.e.g. |
1 |
TABEL 2
OMSCHRIJVING |
GEUR |
STOF |
G E L U I D |
G E V A A R |
A F S T AND |
V E R K E E R |
VISUEEL |
BODEM |
LUCHT |
OPSLAGEN |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Butaan, propaan, LPG (in tanks): |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- bovengronds, < 2 m³ |
- |
- |
- |
30 |
30 |
- - |
- |
|
|
- bovengronds, 2 – 8 m³ |
- |
- |
- |
50 R |
50 |
- - |
- |
|
|
- bovengronds, 8 – 80 m³ |
- |
- |
- |
100 R |
100 |
- - |
2 |
|
|
- bovengronds, 80 – 250 m³ |
- |
- |
- |
300 R |
300 |
- - |
3 |
|
|
- ondergronds, < 80 m³ |
- |
- |
- |
50 R |
50 |
- - |
- |
|
|
- ondergronds, 80 – 250 m³ |
- |
- |
- |
200 R |
200 |
- - |
- |
|
|
Niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld |
- |
- |
- |
50 |
50 |
- - |
2 |
|
|
Brandbare vloeistoffen (in tanks) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- ondergronds, K1/K2/K3-klasse |
10 |
- |
- |
10 |
10 |
- - |
- |
B |
|
- bovengronds, K1/K2-klasse: < 10 m³ |
10 |
- |
- |
50 R |
50 |
- - |
- |
B |
|
- bovengronds, K1/K2-klasse: 10 – 1.000 m³ |
30 |
- |
- |
100 R |
100 |
- - |
3 |
B |
|
- bovengronds, K3-klasse: < 10 m³ |
10 |
- |
- |
10 |
30 |
- - |
- |
B |
|
- bovengronds, K3-klasse: 10 – 1.000 m³ |
30 |
- |
- |
50 |
50 |
- - |
3 |
B |
|
Overige gevaarlijke stoffen in tanks: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- bovengronds < 10 m³ en onder drempelwaarde BRZO |
10 |
- |
- |
10 |
10 |
- - |
- |
|
|
- overige opslagen onder drempelwaarde BRZO |
30 |
- |
- |
50 |
50 |
- - |
- |
|
|
- opslagen in hoeveelheden boven drempelwaarde BRZO |
30 |
- |
- |
700 R |
700 |
- - |
- |
|
|
Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- kleine hoeveelheden < 10 ton |
- |
- |
- |
10 |
10 |
- - |
- |
|
|
- beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau |
- |
- |
- |
30 R |
30 |
- - |
- |
|
|
- grote hoeveelheden (> 150 ton) en/of laag beschermingsniveau |
- |
- |
- |
500 |
500 |
- - |
- |
|
|
Ontplofbare stoffen en munitie: |
|
|
|
|
|
|
- |
|
|
- ontplofbare stoffen <= 50 kg NEM (netto explosieve massa) |
- |
- |
- |
500 |
500 |
- - |
- |
|
|
- ontplofbare stoffen > 50 kg en < 6.000 kg NEM (netto explosieve massa) |
- |
- |
- |
1000 |
1000 |
- - |
- |
|
|
- < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 |
- |
- |
- |
10 |
10 |
- - |
- |
|
|
- >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 |
- |
- |
- |
30 |
30 |
- - |
- |
|
|
Professioneel vuurwerk: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- hoeveelheid netto explosieve massa < 750 kg (en > 25 kg theatervuurwerk) |
- |
- |
- |
500 V |
500 |
- - |
- |
|
|
- hoeveelheid netto explosieve massa > 750 kg en < 6.000 kg |
- |
- |
- |
1000 V |
1000 |
- - |
- |
|
|
Kunstmest, niet explosief |
- |
50 |
- |
30 |
50 D |
- - |
- |
|
|
Kuilvoer |
50 |
10 |
- |
0 |
50 D |
- - |
1 |
|
|
Gier / drijfmest (gesloten opslag) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- oppervlakte < 350 m² |
50 |
- |
- |
- |
50 |
- - |
- |
B |
|
- oppervlakte 350 – 750 m² |
100 |
- |
- |
- |
100 |
- - |
- |
B |
|
- oppervlakte >= 750 m² |
200 |
- |
- |
- |
200 |
- - |
1 |
B |
|
INSTALLATIES |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan) |
10 |
0 |
30 |
100 R |
100 |
2 P |
1 |
|
|
Laadschoppen, shovels, bulldozers |
30 |
30 |
50 |
10 |
50 |
1 G |
1 |
|
|
Laboratoria: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- chemisch / biochemisch |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 D |
1 P |
1 |
|
|
- medisch en hoger onderwijs |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 |
1 P |
1 |
|
|
Luchtbehandelingsinstallaties t.b.v detailhandel |
10 |
0 |
10 C |
0 |
10 |
1 P |
1 |
|
|
Keukeninrichtingen |
30 |
0 |
10 C |
0 |
30 |
1 P |
1 |
|
|
Koelinstallaties freon ca. 300 kW |
0 |
0 |
50 C |
0 |
50 |
1 P |
1 |
|
|
Koelinstallaties ammoniak < 400 kg |
0 |
0 |
30 |
10 |
30 |
1 G |
1 |
|
|
Koelinstallaties ammoniak > 400 kg |
0 |
0 |
50 |
50 R |
50 |
1 G |
1 |
|
|
Total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW |
10 |
0 |
50 C |
10 |
50 |
1 P |
1 |
|
|
Afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig |
100 |
50 |
50 C |
03 |
100 D |
1 G |
2 |
|
L |
Noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking |
10 |
0 |
30 |
10 |
30 D |
1 G |
1 |
|
|
Verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens |
50 |
30 |
50 |
30 |
50 |
1 P |
1 |
|
L |
Vorkheftrucks met verbrandingsmotor |
10 |
10 |
50 |
0 |
50 |
1 G |
1 |
|
|
Vorkheftrucks, elektrisch |
0 |
10 |
30 |
0 |
30 |
1 G |
1 |
|
|
Transformatoren < 1 MVA |
0 |
0 |
10 C |
10 |
10 |
1 P |
1 |
|
|
Vatenspoelinstallaties |
50 |
10 |
50 |
30 |
50 |
1 G |
1 |
B |
|
Hydrofoorinstallaties |
0 |
0 |
30 C |
0 |
30 |
1 G |
1 |
|
|
Windmolens: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- wiekdiameter 20 m |
0 |
0 |
100 C |
30 |
100 |
1 P |
2 |
|
|
- wiekdiameter 30 m |
0 |
0 |
200 C |
50 |
200 |
1 P |
2 |
|
|
- wiekdiameter 50 m |
0 |
0 |
300 C |
50 |
300 |
1 P |
3 |
|
|
Stookinstallaties > 900 kW thermisch vermogen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
- gas, < 2,5 MW |
10 |
0 |
30 C |
10 |
30 |
1 P |
1 |
|
|
- gas, 2,5 – 75 MW |
30 |
0 |
50 C |
30 |
50 |
1 P |
1 |
|
|
- gas, >= 75 MW |
30 |
0 |
200 C Z |
50 |
200 |
1 P |
2 |
|
|
- olie, < 2,5 MW |
30 |
0 |
30 C |
10 |
30 |
1 G |
1 |
|
|
- olie, 2,5 – 75 MW |
30 |
10 |
50 C |
30 |
50 |
1 G |
1 |
|
|
- olie, >= 75 MW |
50 |
30 |
200 C Z |
50 |
200 |
1 G |
2 |
B |
L |
- kolen, 2,5 – 75 MW |
30 |
100 |
100 C |
30 |
100 |
1 G |
1 |
|
L |
- kolen, >= 75 MW |
50 |
300 |
300 C Z |
50 |
300 |
2 G |
2 |
|
L |
Stoomwerktuigen |
0 |
0 |
50 |
30 |
50 D |
1 P |
1 |
|
|
Luchtcompressoren |
10 |
10 |
30 |
10 |
30 D |
1 P |
1 |
|
|
Liftinstallaties |
0 |
0 |
10 C |
10 |
10 |
1 P |
1 |
|
|
Motorbrandstofpompen zonder LPG |
30 |
0 |
30 |
10 |
30 |
2 G |
1 |
B |
|
Afvalwaterbehandelingsinstallaties < 100.000 i.e. |
200 |
10 |
100 C |
10 |
200 D |
1 G |
1 |
|
|
Radarinstallaties |
0 |
0 |
0 C |
1500 |
1500 D |
1 P |
3 |
|
|