Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Afwijkende maatvoering
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in deze regels gegeven voorschriften ten aanzien van:
- goot- en bouwhoogte;
- oppervlakte;
- inhoud;
- afstanden;
- afdekking van gebouwen,
zijn de bestaande maten, hellingen, dan wel afstanden eveneens toegestaan.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik strijdig met het plan wordt in elk geval verstaan:
-
het gebruik van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
-
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van windturbines/windmolens en zendmasten/antennemasten.
Artikel 9 Algemene afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, worden afgeweken van:
-
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen ten behoeve van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, dit tot een maximum van 1 m;
-
de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van het bediening van kunstwerken, toiletgebouwen, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits:
-
de inhoud per gebouw niet meer bedraagt dan 60 m³;
-
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
-
het bepaalde ten aanzien van het gebruik van bijbehorende bouwwerken bij woningen, en toestaan dat een bijbehorend bouwwerk wordt verbouwd en gebruikt ten behoeve van bewoning, met dien verstande dat:
-
het bewoning betreft in het kader van mantelzorg, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een CIZ-indicatie;
-
de oppervlakte van het bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 80 m²;
-
van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling dient te worden gedaan;
-
indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen het bevoegd gezag overgaat tot intrekking van de omgevingsvergunning;
-
het bepaalde ten aanzien van de bestemmingsregels bij woningen, en toestaan dat een tijdelijke woonunit wordt geplaatst en gebruikt, met dien verstande dat:
-
het bewoning betreft in het kader van mantelzorg, hetgeen te dient worden aangetoond aan de hand van een CIZ-indicatie;
-
de oppervlakte van de tijdelijke woonunit niet meer mag bedragen dan 80 m²;
-
de bouwhoogte van de tijdelijke woonunit niet meer mag bedragen dan 4 m;
-
de afstand van de tijdelijke woonunit tot aangrenzende percelen minimaal 2 m dient te bedragen;
-
de maximale afstand van de tijdelijke woonunit tot het hoofdgebouw niet meer dan 15 m bedraagt;
-
van het vervallen van de noodzaak van mantelzorg door of vanwege de gebruiker van het hoofdgebouw waaraan of waarbij de mantelzorg is verleend, aan burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling dient te worden gedaan;
-
indien de noodzaak van mantelzorg is vervallen het bevoegd gezag overgaat tot intrekking van de omgevingsvergunning;
-
-
-
bij de toepassing van de bevoegdheid tot het afwijken bij een omgevingsvergunning de wettelijke bepalingen inzake natuurregelgeving, water en archeologie, in acht dienen te worden genomen.
-
Artikel 10 Algemene procedureregels
10.1 Procedure nadere eisen
Met betrekking tot de voorbereiding van het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 lid onder d Wro door burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 (Uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
10.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
