direct naar inhoud van Regels

0230BPLGOWB (Laagraven-Oudwulverbroek)

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0321.0230BPLGOWB-VAST

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

 

Artikel 1 Begripsbepaling

 

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Laagraven - Oudwulverbroek' van de gemeente Houten;

 

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijgehorende regels (en bijlagen) als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0321.0230BPLGOWB-VAST met bijgehorende regels (en bijlagen);

 

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.5 aaneengebouwd

bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd;

 

1.6 agrarische deskundige

een door bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van land- en tuinbouw;

 

1.7 agrarisch medegebruik

activiteiten gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, op gronden die niet primair bedoeld zijn voor agrarische doeleinden;

 

1.8 archeologische begeleiding

proces waarbij de uitvoering van niet-archeologische werkzaamheden door een archeoloog wordt begeleid en waarbij in het Programma van Eisen (PvE) de onderzoeksvra(a)g(en) en de te behalen onderzoeksdoelstellingen worden verwoord;

 

1.9 archeologisch onderzoek

onderzoek dat wordt verricht door een dienst, bedrijf of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

1.10 archeologische verwachting

het vermoeden over het voorkomen van (de aard, omvang en kwaliteit van) archeologische waarden in het onderzoeksgebied;

 

1.11 archeologische waarde

oudheidkundige waarde, vooral in de vorm van archeologische relicten in hun oorspronkelijke context. Zowel grote complexen/structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid;

 

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

1.13 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel (danwel bouwvlak of bestemmingsvlak) dat is of mag worden bebouwd;

 

1.14 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;

 

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

 

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

 

1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratie- ruimten en dergelijke;

 

1.18 beroep en bedrijf aan huis

beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in ieder geval niet verstaan het voeren van een:

  1. horecabedrijf,

  2. prostitutiebedrijf, en

  3. detailhandelvestiging, m.u.v. een webwinkel, waarbij de goederen niet ter plaatse worden opgehaald;

 

1.19 bestaand

  1. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend;

  2. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan legaal bestaat;

 

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.22 bezorgdienst

horeca-activiteit die gericht is op het bedrijfsmatig bereiden van dranken en/of etenswaren, niet voor gebruik ter plaatse, die door middel van een persoon bij de eindgebruiker worden bezorgd;

 

1.23 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en op de grond staand bouwwerk met een dak;

 

1.24 bodemingreep/bodemverstoring

alle grondwerkzaamheden/activiteiten die een effect hebben op het voortbestaan van (archeologische) waarden of verwachtingen in de bodem;

 

1.25 bos

elk terrein waarop bosbouw wordt uitgeoefend;

 

1.26 bosbouw

het geheel van bedrijfsmatig handelen en activiteiten gericht op de duurzame instandhouding en ontwikkeling van bestaande en nieuwe bossen ten behoeve van (een of meerdere van de functies) natuur, houtproductie, landschap, milieu (waaronder begrepen waterhuishouding) en recreatie;

 

1.27 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

 

1.28 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

1.29 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en gedeeltelijke ondergrondse bouwdelen, maar met uitsluiting van geheel ondergrondse bouwdelen en zolders;

 

1.30 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.31 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

 

1.32 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten;

 

1.33 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.34 bijgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn functie, constructie en/of afmetingen, als ondergeschikt aan het hoofdgebouw valt aan te merken;

 

1.35 dagrecreatie

recreatieve activiteit die plaats vindt tussen zonsopgang en zonsondergang;

 

1.36 deskundige op het terrein van de archeologie

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie;

 

1.37 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

1.38 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van milieuvergunningplichtige bedrijven en instellingen en een seksinrichting;

 

1.39 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

 

1.40 erfbebouwing

bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

1.41 evenement

een verplaatsbare georganiseerde verrichting van vermaak, gebeurtenis, (openlucht)manifestatie of (thema)dag op het gebied van kunst, cultuur, muziek, sport, religie, wetenschap en/of huishouden. Evenementen zijn te onderscheiden in 3 categorieën:

  • categorie A: evenementen met laag risico, waarbij sprake is van een beperkte impact op de omgeving en een geringe capaciteit van hulpdiensten is vereist;

  • categorie B: evenementen met een verhoogd risico, waarbij sprake is van een verhoogde impact op de omgeving en extra capaciteit van de hulpdiensten is vereist;

  • categorie C: risicovolle evenementen, waarbij sprake is van een grote impact op de omgeving en extra capaciteit van de hulpdiensten is vereist.

Met evenement wordt ook een meerdaags evenement bedoeld, waarbij de tijd ten behoeve van de op- en afbouw wordt meegerekend.

 

1.42 extensief recreatief medegebruik

vorm van recreatie die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen, waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;

 

1.43 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.44 gevellijn

de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;

 

1.45 groenvoorzieningen

groen niet behorende tot natuurgebied of stedelijk groene hoofdstructuur;

 

1.46 hoofdgebouw

een of meer gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

 

1.47 horeca

bedrijfsactiviteiten zoals aangegeven in de Staat van Horeca-activiteiten, welke als bijlage 2 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan, nader onderverdeeld in categorieën;

 

1.48 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

 

1.49 kantoor

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, technische, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening, niet zijnde detailhandel, al dan niet met een publieksgerichte baliefunctie;

 

1.50 kantooractiviteiten

de uitoefening van activiteiten ten behoeve van een kantoor;

 

1.51 kinderopvang

Het opvangen van kinderen op locatie, al dan niet tegen betaling, waarbij de volgende indeling wordt aangehouden:

  • kleinschalig: maximaal 6 kinderen;

  • middelgroot: 7 tot 30 kinderen;

  • grootschalig: meer dan 30 kinderen;

 

1.52 klein fruit

bessen, bramen, frambozen, blauwe- of bosbessen, aardbeien en daarmee gelijk te stellen fruit, ook wel zacht fruit genoemd;

 

1.53 kleinschalig kamperen

een standplaats voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, met dien verstande dat de standplaats uitsluitend in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober mag worden gebruikt;

 

 

1.54 Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)

hierin staan de minimale vereisten waaraan een organisatie moet voldoen bij het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van de archeologische monumentenzorg, zowel onderzoekstechnisch als wat betreft het personeel;

 

1.55 kunstobject

een door kunst voortgebracht object zoals beelden en andere objecten met een experimenteel, innovatief en duurzaam karakter;

 

1.56 kunstwerk

een civieltechnisch bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de infrastructuur van wegen, spoorwegen, waterwegen en leidingen

 

1.57 lage boogkas

bouwwerk, anders dan met glas gedekt en lager dan 120 cm, voor het telen van tuinbouwgewassen;

 

1.58 landelijke activiteiten

functies die zijn gericht op behoud en ontwikkeling van extensieve recreatie, natuur, landschap en cultuurhistorie. Voorbeelden hiervan zijn natuur- en landschapsbeheer, kleinschalige vormen van recreatie, vormen van waterbeheer en educatie.

 

1.59 maatschappelijke activiteiten

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening;

 

1.60 maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van maatschappelijke activiteiten;

 

1.61 ondersteunende horeca

alle vormen van inrichtingen van niet-zelfstandige horeca, zoals bedoeld in categorie 4 van de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage 2 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan;

 

1.62 onzelfstandige woonruimte

woonruimte met een eigen toegang die door een huishouden kan worden bewoond, waarbij het

huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

 

 

1.63 opgraven/opgraving

het opgraven van een vindplaats door een partij, die beschikt over een opgravingvergunning ex artikel 39 van de Monumentenwet 1988, met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen (PvE) verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen;

 

1.64 opslag

het in bewaring houden van goederen;

 

1.65 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

 

1.66 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een (gesloten) dak, zonder eigen wanden;

 

1.67 peil

  1. niveau van het maaiveld;

of

  1. voor zover blijkt uit de betreffende bestemmingsregeling

 

1.68 perifere detailhandel

detailhandelsvestiging, die vanwege zijn omvang en/of branchering niet in een woon- of centrum- gebied thuishoort en waaronder in ieder geval wordt begrepen detailhandel in volumineuze goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten en caravans, tuininrichtingsartikelen, (grove) bouwmaterialen, keukens en sanitair;

 

1.69 perceelgrens

de grens van een bouwperceel;

 

1.70 permanente teeltondersteunende voorzieningen

teeltondersteunende voorzieningen die op een locatie voor onbepaalde tijd worden gebruikt, niet zijnde een kas. Deze permanente voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik

 

1.71 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

 

1.72 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

1.73 prostitutiebedrijf

prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen;

 

1.74 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten welke als bijlage 2 deel uit maakt van de regels van dit bestemmingsplan;

 

1.75 teeltondersteunende voorzieningen

(teelt)ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf- (stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.

 

1.76 verkoopvloeroppervlakte

de oppervlakte van alle toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

 

1.77 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meer dan één

zijde naar de weg is gekeerd, de als belangrijkste of meest representatieve gevel aan te wijzen gevel;

 

1.78 voorgevelrooilijn

de met de aanduiding 'gevellijn' bedoelde rooilijn, met dien verstande dat indien deze aanduiding niet is opgenomen, de naar de openbare weg gekeerde rooilijn de voorgevelrooilijn betreft;

 

1.79 voorzieningen van algemeen nut

voorzieningen ten behoeve van de op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

 

1.80 webwinkel

een detailhandelvestiging waar goederen via het internet of via de telefoon worden besteld en betaald;

 

1.81 wettelijk beschermd archeologisch monument

terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 is aangewezen als beschermd archeologisch monument en als zodanig is ingeschreven bij het Kadaster;

 

1.82 woning

een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één zelfstandig huishouden, niet zijnde een woonschip, of -ark;

 

1.83 zelfstandig wonen

het bewonen van een zelfstandige woonruimte;

 

1.84 zelfstandige woonruimte

woonruimte met een eigen toegang, die door een huishouden kan worden bewoond zonder dathet huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte;

 

1.85 zend-/ontvangstinstallatie

een operationeel netwerk ten behoeve van draadloze (mobiele) (tele-) communicatie, hoofdzakelijk bestaande uit een apparatuurkast, een mast en één of meerdere antennes;

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 Meetmethode

  1. lengte, breedte en diepte van bouwwerken:
    tussen de verst van elkaar gelegen punten van die werken, horizontaal gemeten;

 

  1. de goothoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

  1. de inhoud van een bouwwerk:
    tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:
    vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk , met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:
    tussen de (fictieve) buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een gebouw of van een overig bouwwerk;

 

  1. onderlinge afstanden:
    afstanden tussen bouwwerken onderling en ook afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;

 

  1. de hoogte van een windturbine:
    vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

 

 

2.2 Uitzonderingen

 

2.2.1 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.