De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a waterstaatkundige en waterhuishoudkundige. voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en –afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
b wateroverbruggende voorzieningen ten behoeve van verkeer;
c ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water – helofytenfilter’ de inrichting en het gebruik voor waterzuiveringsdoeleinden in de vorm van een helofytenfilter;
d ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water – lichtmasten’ tevens lichtmasten.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van lichtmasten ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water – lichtmasten’ mag niet
meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering en/of afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is in verband met:
a een goede stedenbouwkundige en/of (streekeigen) landschappelijke inpassing;
b een goede verkeerskundige inpassing;
c een goede inpassing van de cultuurhistorische waarden;
d een goede hydrologische inpassing.
Het bevoegde gezag kan ene omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde onder 9.2.1 voor het bouwen van bouwwerken en het uitvoeren van werken en werkzaamheden, met dien verstande dat:
a door de bouw van bouwwerken of de uitvoering van werken en werkzaamheden de archeologische waarden van het archeologische monument niet worden aangetast;
b nadere eisen kunnen worden gesteld aan de locatie, de fundering en de afmetingen van de bouwwerken, werken en werkzaamheden ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van de betreffende waardevolle terreinen.