Artikel 6 Verkeer - Wegverkeer
Artikel 8 Wonen - Aaneengebouwd
Artikel 10 Wonen - Twee-aaneen
Artikel 12 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 13 Algemene bouwregels
Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
plan:
het
bestemmingsplan ‘De Groes II, Schalkwijk’ van de gemeente Houten.
bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0321.0040BPDEGROES2-VAST
met de bijbehorende regels en bijlagen.
aanduiding:
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
aaneengebouwd:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd.
bebouwing:
één of meer
gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
beroepen en bedrijven aan huis:
beroep of bedrijf, waarop de Wet Milieubeheer
niet van toepassing is, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning
in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking
of uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is; hieronder wordt in
ieder geval niet verstaan het voeren van en detailhandelsvestiging,
horecabedrijf, escortbedrijf, seksinrichting of sekswinkel.
bijgebouw:
een bijgebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zich daarvan door zijn kleinere constructie of geringere afmetingen visueel onderscheidt.
bouwen:
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
bouwperceel:
een aaneengesloten
stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens:
de grens van een
bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond.
carport:
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder
begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen
aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede
anders dan voor verbruik ter plaatse. Hieronder wordt tevens verstaan de
verkoop van goederen via internet, waarbij de levering elders plaatsvindt.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat
een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
halfvrijstaande bebouwing
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse perceelsgrens zijn gebouwd en aan de andere zijde niet, waarbij onderscheid gemaakt kan worden in:
a geschakeld(e bebouwing)
bebouwing van halfvrijstaande hoofdgebouwen die door middel van een bijgebouw zijn geschakeld aan een ander halfvrijstaand hoofdgebouw, met dien verstande dat de eindwoning vrijstaand mag worden gebouwd.
b twee-aaneen
bebouwing van halfvrijstaande hoofdgebouwen, met dien verstande dat de eindwoning vrijstaand mag worden gebouwd.
horeca:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt.
hoofdfunctie:
functie waarvoor het hele bouwperceel als zodanig
mag worden gebruikt.
kantoor:
een ruimte/gebouw welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, ontwerptechnische, adviserende of daaraan gelijksoortige arbeid.
omgevingsvergunning:
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
omgevingsvergunning voor het aanleggen:
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het afwijken:
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het bouwen:
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo.
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
peil:
a
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang
onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de
hoofdtoegang vermeerderd met
b
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het
aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met
rooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
vrijstaand(e bebouwing)
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet zijn gebouwd in de perceelsgrens.
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Bij toepassing van
deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand
tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
de dakhelling:
langs het dakvlak
ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de
onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
het
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen
bouwwerken tezamen.
het bebouwingspercentage:
het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt
in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is
binnen de bestemming of een in de voorschriften nader aan te duiden gedeelte
van die bestemming;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a groenvoorzieningen;
b nutsvoorzieningen.
c speelvoorzieningen;
d verkeer en verblijf, zoals wegen, onverharde en halfverharde paden;
e parkeervoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen
worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
De voor ‘Maatschappelijk’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
maatschappelijke
voorzieningen, zoals een dorpshuis, bibliotheek en een peuterspeelzaal;
b
aan de
maatschappelijke voorzieningen ondergeschikte kantoor;
c
aan de
maatschappelijke voorzieningen ondergeschikte horeca in de vorm van een café;
met daaraan ondergeschikt:
d
groenvoorzieningen;
e
verkeer en verblijf;
f
parkeervoorzieningen;
g
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
b
De voorgevel moet worden gesitueerd in de
rooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte’ is aangegeven.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
4.3 Specifieke gebruiksregels
a Binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ zijn voor het gebruik van het dorpshuis de volgende bepalingen van toepassing:
1
De omvang van het café mag niet meer bedragen
dan
2
De omvang van het kantoor mag niet meer bedragen
dan
De voor ‘Tuin -
Voortuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a voortuinen, erven en verhardingen;
b erkers, balkons of luifels behorende bij het
hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming;
c inritten ten behoeve van parkeren;
d water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2.1 Gebouwen
a Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd erkers, balkons of luifels voorover deze zijn verbonden met het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
2
De afstand tot de openbare weg mag niet minder
bedragen dan
3 De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw.
4 De breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming.
b In afwijking van het bepaalde onder a mogen in de gronden grenzend aan de bestemming ‘Wonen – Aaneengebouwd’ geen gebouwen worden gebouwd.
5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a
De
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer – Wegverkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
verkeer
en verblijf, zoals wegen, onverharde en halfverharde paden;
b
parkeervoorzieningen;
c
uitsluitend
een parkeerterrein, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’;
met daaraan ondergeschikt:
d
groenvoorzieningen;
e
nutsvoorzieningen;
f
speelvoorzieningen;
g
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen
worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van verkeerskundige
doeleinden.
6.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a water en waterhuishoudkundige
voorzieningen zoals duikers;
b voorzieningen voor verkeer en
verblijf zoals verhardingen, bruggen, wegen en paden.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen
worden gebouwd.
7.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag
niet meer bedragen dan
7.3 Omgevingsvergunning
voor het aanleggen
7.3.1 Werken
en werkzaamheden
Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Water’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterhuishoudkundige voorzieningen, sloten en greppels.
7.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 7.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
a het
normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het
normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds
in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit
bestemmingsplan.
7.3.3 Toelaatbaarheid
a
De in
lid 7.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige functie van de
gronden.
b
Alvorens
te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.3.1 wint het
bevoegd gezag schriftelijk advies in van het Hoogheemraadschap.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Aaneengebouwd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen, uitsluitend in de vorm van aaneengebouwde hoofdgebouwen;
b beroepen en bedrijven aan huis;
c bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
d
tuinen,
erven en verhardingen;
e groenvoorzieningen;
f
paden en wegen;
g parkeervoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
b De
voorgevel moet worden gesitueerd in de rooilijn dan wel op een afstand van niet
meer dan
c Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’.
d De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
e De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
8.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande
dat bijgebouwen buiten het bouwvlak uitsluitend ter plaatse van de aanduiding
‘bijgebouwen’ mogen worden gebouwd.
b Bijgebouwen dienen op een afstand van ten
minste
c De oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer
bedragen dan 50% van de oppervlakte van het bouwperceel buiten het
bouwvlak, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en
bijgebouwen niet meer mag bedragen dan
d De goot- en bouwhoogte
van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan
b Carports dienen op een afstand van ten
minste
8.3
Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen - Aaneengebouwd’ is de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
b Het
gebruik mag uitsluitend op één verdieping van een woning en aangebouwde bijgebouwen
plaatsvinden met een maximum van
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e Detailhandel is niet toegestaan.
f De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Gestapeld’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen, uitsluitend in de vorm van gestapelde hoofdgebouwen;
b beroepen en bedrijven aan huis;
c
tuinen,
erven en verhardingen;
d groenvoorzieningen;
e
paden en wegen;
f (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
b
De voorgevel moet worden gesitueerd in de
rooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
d De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
9.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet
meer bedragen dan
9.3
Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen - Gestapeld’ is de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 50% van de vloeroppervlakte van het bouwvlak, met inbegrip van de maximaal te realiseren aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen, gebruikt mag worden voor een ander beroep aan huis dan een vrij beroep.
b
Het gebruik mag uitsluitend op één verdieping
van een woning en aangebouwde bijgebouwen plaatsvinden met een maximum van
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e Detailhandel is niet toegestaan.
f De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Twee-aaneen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen, uitsluitend in de vorm van halfvrijstaande en/of geschakelde hoofdgebouwen;
b beroepen en bedrijven aan huis;
c bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
d
tuinen,
erven en verhardingen;
e groenvoorzieningen;
f
paden en wegen;
g parkeervoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
De rooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel.
b
De voorgevel moet worden gesitueerd in de
rooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan
c Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’.
d De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
e De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
f
De afstand van een hoofdgebouw tot de
zijdelingse perceelsgrenzen bij halfvrijstaande en geschakelde hoofdgebouwen
mag aan één zijde niet minder bedragen dan
10.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het
bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bijgebouwen buiten het bouwvlak
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen worden gebouwd.
b
Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
c
De
oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van de
oppervlakte van het bouwperceel buiten
het bouwvlak, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en
bijgebouwen niet meer mag bedragen dan
d
De goot-
en bouwhoogte van bijgebouwen mag niet
meer bedragen dan
10.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
c
Carports
dienen op een afstand van ten minste
10.3 Afwijking
van de bouwregels
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
10.2.2 onder d voor het bouwen van bijgebouwen met een bouwhoogte tot
10.4
Specifieke
gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen – Twee-aaneen’ is de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De
woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande
dat uitsluitend minder dan 50% van de vloeroppervlakte van het bouwvlak, met
inbegrip van de maximaal te realiseren aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen,
gebruikt mag worden voor een ander beroep aan huis dan een vrij beroep.
b
Het
gebruik mag uitsluitend op één verdieping van een woning en aangebouwde bijgebouwen
plaatsvinden met een maximum van
c
Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d
De
activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e
Detailhandel
is niet toegestaan.
f
De
activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - Vrijstaand’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wonen, uitsluitend in de vorm van vrijstaande hoofdgebouwen;
b beroepen en bedrijven aan huis;
c bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’;
d
tuinen,
erven en verhardingen;
e groenvoorzieningen;
f
paden en wegen;
g parkeervoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
De rooilijn mag uitsluitend worden overschreden met een erker, balkon of luifel.
b
De voorgevel moet worden gesitueerd in de
rooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan
c Het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’.
d De goothoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
e De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
f
De afstand van een hoofdgebouw tot de
zijdelingse perceelsgrenzen bij vrijstaande hoofdgebouwen mag aan beide zijden
niet minder bedragen dan
11.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het
bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bijgebouwen buiten het bouwvlak
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ mogen worden gebouwd.
b
Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
c
De
oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van de
oppervlakte van het bouwperceel buiten
het bouwvlak, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van aan- en
bijgebouwen niet meer mag bedragen dan
d
De goot-
en bouwhoogte van bijgebouwen mag niet
meer bedragen dan
11.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
b
Carports
dienen op een afstand van ten minste
11.3
Specifieke
gebruiksregels
Binnen de bestemming ‘Wonen - Vrijstaand’ is de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De woonfunctie zal in overwegende mate behouden moeten blijven, met dien verstande dat uitsluitend minder dan 50% van de vloeroppervlakte van het bouwvlak, met inbegrip van de maximaal te realiseren aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen, gebruikt mag worden voor een ander beroep aan huis dan een vrij beroep.
b
Het gebruik mag uitsluitend op één verdieping
van een woning en aangebouwde bijgebouwen plaatsvinden met een maximum van
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
e Detailhandel is niet toegestaan.
f De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen
bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
13.1 Bestaande
afwijkende maatvoering
In die gevallen, dat de goot- en/of
bouwhoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de
afstand tot enige bouwperceels-, bestemmings- of bouwvlakgrens en andere maten,
voor over in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen, op het tijdstip van
terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan
in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven
respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking
daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
13.2Ondergronds bouwen
a
Op plaatsen waar
hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens
ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten
behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
b
Het bevoegd gezag
kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a
voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het
hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet
onevenredig worden aangepast.
Onder verboden gebruik wordt in elk geval
verstaan het gebruik van gronden en bebouwing:
a
voor de
zelfstandige bewoning van bijgebouwen;
b
seksinrichtingen.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a de op de verbeelding of in de planregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10 % van die maten, afmetingen en percentages;
b
de plaats en richting van bouwgrenzen, voor het
aanbrengen van geringe veranderingen tot niet meer dan
c de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
d de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil op de verbeelding of in het terrein daartoe aanleiding geeft;
e de bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwen, abri’s voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
1
de inhoud per gebouwtje ten hoogste
2
de bouwhoogte van de gebouwtjes ten hoogste
f
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend- en/of ontvangstmasten
wordt vergroot tot ten hoogste
De in lid 15.1 bedoelde omgevingsvergunningen worden slechts verleend indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke structuur en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en opstallen.
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
a
Een
bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een
omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze
afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
2
na het
teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt
gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b
Het
bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken
van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als
bedoeld onder a met maximaal 10 %.
c
Het
bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder
omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
a Het gebruik van grond en
bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het
bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij
door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in
het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet
van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels
worden aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan De Groes II, Schalkwijk.
Rosmalen, 24 augustus 2010 Datum vaststelling: 12 oktober
2010
Croonen Adviseurs b.v.