Inhoudopgave             Toelichting                  Voorschriften

 

 

Artikel 6.       Woonwagenstandplaats

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maximaal 10 woonwagenstandplaatsen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
  4. ontsluitingswegen;
  5. afschermende groenvoorzieningen;

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  1. per woonwagen mag maximaal 24 m² aan bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  2. de hoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  3. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
  4. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

Afstemming

3.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 7.       Maatschappelijke doeleinden

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.     maatschappelijke doeleinden;

b.     parkeervoorzieningen en ontsluitingswegen;

c.      groenvoorzieningen, verblijfsdoeleinden en water;

d.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

a.      de gronden mogen worden bebouwd tot ten hoogste het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage, indien een bouwvlak is aangegeven mag de bebouwing uitsluitend binnen het bouwvlak worden gerealiseerd tot het aangegeven percentage, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mogen de gronden volledig worden bebouwd;

b.      de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m;

c.      de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:

1.      7 m voor palen en masten;

2.      3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Nadere eisen

3.      Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van gebouwen, indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en/of de bebouwingskarakteristiek en parcellering van de omgeving, alsmede aan de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein.

 

Afstemming

4.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 8.       Bedrijfsdoeleinden

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Bedrijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijfsactiviteiten waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is, alsmede bedrijfsactiviteiten die behoren tot categorie 1 t/m 3 van de van deze voorschriften deeluitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘milieucategorie 2’ uitsluitend bedrijven zijn toegestaan voor zover deze vallen in categorie 1 of 2 van genoemde staat;
  2. bestaande bedrijfswoningen, zoals aangegeven op de plankaart;
  3. detailhandel, mits voortvloeiend uit de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten en uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit;
  4. groenvoorzieningen en verblijfsdoeleinden
  5. waterhuishouding;
  6. parkeervoorzieningen.

 

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

a.      de gronden mogen worden bebouwd tot ten hoogste het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage, indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mogen de gronden volledig worden bebouwd;

b.      de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m;

c.      de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;

d.      het aantal, het oppervlak, en de bouw- en goothoogte van bestaande bedrijfswoningen mag niet worden vergroot.

 

Nadere eisen

3.      Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van gebouwen, indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en/of de bebouwingskarakteristiek en parcellering van de omgeving, alsmede aan de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein.

 

Vrijstelling

4.      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 voor bedrijven, die niet genoemd worden in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten en naar hun aard gelijk te stellen zijn met de inrichtingen als bedoeld in deze categorieën zulks met uitzondering van garagebedrijven.

 

Wijziging

5.      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze voorschriften, te wijzigen door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijfsactiviteit, indien de ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.

 

Afstemming

6.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 9.       Sportdoeleinden

 

Doeleindenomschrijving:

1.      De op de plankaart voor Sportdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. Sportterreinen;
  2. gebouwen ten behoeve van sportieve doeleinden, met de daarbijbehorende voorzieningen, zoals een kantine;
  3. kinderopvang, voor zover de gronden daartoe op de plankaart nader zijn aangeduid;
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  5. wegen en paden;
  6. parkeervoorzieningen;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. groenvoorzieningen.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

a.      gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak, met uitzondering van tribunes en dug-outs;

b.      de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7 m met dien verstande dat de hoogte van dug-outs niet meer mag bedragen dan 2 m;

c.      de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan:

1.      7 m voor palen en masten;

2.      20 m voor lichtmasten;

3.      3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Nadere eisen

3.      Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering van en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein.

 

Afstemming

4.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 10.   Natuur

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud van natuurwaarden;
  2. bos en andere houtopstanden;
  3. sloten, kreken en daarmee gelijk te stellen waterlopen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. recreatief medegebruik;

met de daarbij behorende

  1. voetpaden;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 1,50 m.

 

Aanlegvergunning

3.      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  2. het vellen of rooien van bomen en/of houtgewas;
  3. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  4. het aanlegen van verharde en halfverharde wegen en paden;
  5. het aanleggen van kleinschalige voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
  6. het aanbrengen van drainage;
  7. het aanlegen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

 

4.      Het in lid 3 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip dat dit plan rechtskracht krijgt.

 

5.      De in lid 3 genoemd vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurwaarden.

 

 

Artikel 11.   Verkeersdoeleinden

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen;
  2. langzaam-verkeersvoorzieningen;
  3. parkeerplaatsen;
  4. groenvoorzieningen, bermen en waterlopen.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  1. 10 m voor palen en masten;
  2. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Afstemming

3.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 12.   Verblijfsdoeleinden

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Verblijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. buurtontsluitingswegen;
  2. parkeergelegenheid;
  3. groen- en speelvoorzieningen;
  4. onbebouwde tuinen;
  5. voet- en fietspaden;

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:

a.       7 m voor palen en masten;

b.      5 m voor speelvoorzieningen;

c.      3 m voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

Afstemming

3.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 13.   Nutsdoeleinden

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Nutsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  2. verblijfsdoeleinden;
  3. groenvoorzieningen.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  1. de goothoogte respectievelijk hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte respectievelijk hoogte;
  2. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

Afstemming

3.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 14.   Groenvoorzieningen

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;
  2. speelvoorzieningen;
  3. voet- en fietspaden;
  4. waterpartijen;
  5. bestaande ontsluitingswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;
  6. parkeerplaatsen.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  1. 7 m voor palen en masten;
  2. 5 m voor speelvoorzieningen;
  3. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Afstemming

3.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

Artikel 15.   Water

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterlopen, waterberging en waterhuishouding;
  2. taluds en bermen;
  3. bruggen;
  4. kruisingen ten behoeve van wegverkeer en waterlopen;

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

Afstemming

3.      Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.

 

 

Artikel 16.   Waterstaatsdoeleinden

 

Doeleindenomschrijving

1.      De op de plankaart voor waterstaatsdoeleinden aangewezen gronden zijn op de eerste plaats bestemd voor de waterkering en waterhuishouding en op de tweede plaats voor de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

 

Bebouwingsvoorschriften

2.      Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de bestemming waterstaatsdoeleinden, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

 

Vrijstelling

3.      Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, overeenkomstig de daarvoor geldende bebouwingsvoorschriften, gehoord de beheerder van de waterkering en mits de belangen van de waterkering daardoor niet in onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad.

 

Aanlegvergunning

4.      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  2. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  3. het aanlegen van verharde en halfverharde wegen en paden;
  4. het aanbrengen van drainage;
  5. het aanlegen van ondergrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.

 

5.      Het in lid 4 genoemde verbod is niet toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip dat dit plan rechtskracht krijgt.

6.   De werken en werkzaamheden, als bedoeld in lid 4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de waterkering en de waterhuishouding niet onevenredig in gevaar brengen.

 

7.   Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4 horen burgemeester en wethouders de beheerder van de waterkering.

 

Afstemming

8.  Op deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van toepassing.