Inhoudopgave Toelichting Voorschriften
Artikel 10. Natuur
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming
passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste
Aanlegvergunning
3. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
4. Het in lid 3 genoemde verbod is niet van toepassing op werken en
werkzaamheden die:
5.
De in lid 3 genoemd vergunning
kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de natuurwaarden.
Artikel 11.
Verkeersdoeleinden
Doeleindenomschrijving
1.
De op de
plankaart voor Verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2.
Op of in de in
lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de
bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan
de hoogte niet meer mag bedragen dan:
Afstemming
3.
Op deze
bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van
toepassing.
Artikel 12.
Verblijfsdoeleinden
Doeleindenomschrijving
1.
De op de plankaart
voor Verblijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2.
Op of in de in
lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de
bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan
de hoogte niet meer mag bedragen dan:
a.
b.
c.
Afstemming
3.
Op deze
bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van
toepassing.
Doeleindenomschrijving
1. De op de plankaart voor Nutsdoeleinden aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2.
Op of in de in
lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de
bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:
Afstemming
3.
Op deze
bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van
toepassing.
Artikel 14.
Groenvoorzieningen
Doeleindenomschrijving
1.
De op de
plankaart voor Groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2.
de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming
passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de hoogte
niet meer mag bedragen dan:
Afstemming
3.
Op deze
bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van
toepassing.
Doeleindenomschrijving
1.
De op de
plankaart voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Bebouwingsvoorschriften
2. Op of in de in lid 1
bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan
Afstemming
3.
Op deze
bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van
toepassing.
Artikel 16.
Waterstaatsdoeleinden
Doeleindenomschrijving
1.
De op de plankaart voor waterstaatsdoeleinden aangewezen
gronden zijn op de eerste plaats bestemd voor de waterkering en
waterhuishouding en op de tweede plaats voor de overige aan deze gronden
toegekende bestemmingen.
Bebouwingsvoorschriften
2.
Op of in de in lid 1 bedoelde
gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten
behoeve van de bestemming waterstaatsdoeleinden, waarvan de hoogte niet meer
mag bedragen dan
Vrijstelling
3.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van
het bepaalde in lid 2 voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de overige
aan deze gronden toegekende bestemmingen, overeenkomstig
de daarvoor geldende bebouwingsvoorschriften, gehoord de beheerder van de
waterkering en mits de belangen van de waterkering daardoor niet in
onevenredige mate worden of kunnen worden geschaad.
Aanlegvergunning
4.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
5.
Het in lid 4 genoemde verbod is niet toepassing op werken en
werkzaamheden die:
6. De werken en werkzaamheden,
als bedoeld in lid 4 zijn slechts toelaatbaar, indien door de werken of
werkzaamheden, danwel door de daarvan, hetzij direct, hetzij indirect te
verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de
waterkering en de waterhuishouding niet onevenredig in gevaar brengen.
7. Alvorens te beslissen over
het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 4 horen
burgemeester en wethouders de beheerder van de waterkering.
Afstemming
8. Op
deze bestemming is tevens het bepaalde in artikel 4 van deze voorschriften van
toepassing.