Voorschriften

 

 


Inhoudsopgave

 

 

Voorschriften                                        toelichting

 

1.                 Inleidende bepalingen                                                               

Artikel 1.       Begripsbepalingen                                                                        

Artikel 2.       Wijze van meten                                                                           

Artikel 3.       Anti-dubbeltelbepaling                                                                   

Artikel 4.       Beschrijving in hoofdlijnen                                                              

2.                 Bestemmingsbepalingen                                                            

Artikel 5.       Woondoeleinden                                                                           

Artikel 6.       Maatschappelijke doeleinden                                                         

Artikel 7.       Gemengde doeleinden                                                                   

Artikel 8.       Recreatieve doeleinden                                                                  

Artikel 9.       Horecadoeleinden                                                                         

Artikel 10.     Bedrijfsdoeleinden                                                                         

Artikel 11.     Verkeersdoeleinden                                                                      

Artikel 12.     Verblijfsdoeleinden                                                                        

Artikel 13.     Spoorwegdoeleinden                                                                     

Artikel 14.     Groenvoorzieningen                                                                       

Artikel 15.     Woondoeleinden-waterwingebied (dubbelbestemming)                      

3.                 Overige bepalingen                                                                   

Artikel 16.     Algemene vrijstellingsbepaling                                                        

Artikel 17.     Procedureregels                                                                           

Artikel 18.     Gebruiksbepaling                                                                          

Artikel 19.     Overgangsbepalingen                                                                    

Artikel 20.     Strafbepaling                                                                                

Artikel 21.     Titel                                                                                             

 

Bijlage 1.       Stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening

Bijlage 2.       Staat van bedrijfsactiviteiten                                                           

                   

 

 

 


1.                                  Inleidende bepalingen

 

 

Artikel 1.          Begripsbepalingen

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

1.      In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

a.      aan huis verbonden beroep

:            

de uitoefening aan huis van bedrijvigheid op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten;

b.      ambachtelijk bedrijf

:           e

een bedrijf waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, dan wel een bedrijf waarin bedrijfsmatig diensten worden verleend;

c.       ambachtelijke dienstverlening

:            

een met een winkel vergelijkbare vestiging voor de verrichting van diensten aan of ten behoeve van het publiek, zoals een kapsalon, schoenmaker, sleutelbar, printshop, edelsmid, zulks met uitsluiting van horecabedrijven en garagebedrijven;

d.      antenne

:            

een constructie, bestaande uit een mast, een ontvang- en zendmast of een stelsel van draden, dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden;

e.      bebouwings-karakteristiek

:            

de hoogte van de hoofdgebouwen, de situering daarvan ten opzichte van de openbare weg, de mate van aaneenbouwen en/of de onderlinge afstanden tussen de hoofdgebouwen en de bouwmassa van de hoofdgebouwen ten opzichte van het bouwperceel;

f.        bestaande achtergevel

:            

de achtergevel zoals deze bij de bouw van de betrokken woning is gerealiseerd;

g.      bestaand bouwwerk/

bestaande vestiging

:            

een bouwwerk/vestiging, dat/die ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan bestaat, dat/die of in uitvoering is of dat/die na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend of krachtens een bouwvergunning die na dit tijdstip, hoewel in strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd;

h.      bestemmingsgrens

:            

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;

i.         bestemmingsvlak

:            

een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;


 

j.         bouwlaag

:       

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder;

k.       bouwperceel

:       

een aangesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

l.         bouwwerk

:       

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

m.     buurtontsluitings-

weg

:

een weg, welke blijkens aard, indeling en tracering bestemd is om te worden gebruikt ten behoeve van de ontsluiting van een buurt;

n.      bijgebouw

:       

een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat in door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

o.      bijzondere woonvorm

:       

Woonruimte, waarin al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke voorzieningen zoals een bejaardenhuis, woonzorgcomplex of daarmee gelijk te stellen voorziening;

p.      detailhandel

:       

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, geen horeca zijnde;

q.      gebouw

:       

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

r.        hoofdgebouw

:       

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

s.       hoogtescheidings-lijn

:       

een op de kaart binnen een bestemmingsvlak aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van dat vlak waarop verschillende (goot)hoogten toelaatbaar zijn;

t.        horeca

:       

het bedrijfsmatig (nagenoeg) volledig gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken of het exploiteren van de zaalaccommodatie;


 

u.      horeca-1

:       

inrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, alsmede het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken. Het accent ligt op de verkoop van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren; hieronder afhaalcentra mede begrepen;

v.       maatschappelijke doeleinden

:       

het openbaar bestuur, medische, sociale, culturele, educatieve, recreatieve en daarmee gelijk te stellen diensten;

w.      maatschappelijke dienstverlening

:       

voorzieningen op het gebied van dienstverlening welzijn, gezondheidszorg, kunst en cultuur;

x.       mast

:       

de draagconstructie van een antenne;

y.       monument

:       

zaken als bedoeld in artikel 1 sub b van de Monumentenwet 1988, als zodanig geplaatst in het register van beschermde monumenten als mede zaken die zijn geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst;

z.       onderkomens

:       

voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun bestemming onttrokken – voer-, vaar- en vliegtuigen, arken, caravans en livingvans alsook tenten;

aa.  parcellering

:       

de indeling van de straatwand, bepaald door de breedte van de individuele panden c.q. de perceelsbreedte;

bb.  peil

:       

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel;

cc.   perceelsgrens

:       

de grens van een bouwperceel;

dd.  het plan

:       

het bestemmingsplan "Bilthoven Oost 2005";

ee.  de plankaart

:       

de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, tekeningnummer 9P0123 d.d. juni 2005;

ff.      prostitutie

:       

het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;

gg.  prostitutiebedrijf

:

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;

hh.  seksinrichting

:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

ii.       uitbouw

:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd bouwwerk dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw;

gg.  voorgevel

:

de (evenwijdig) aan een weg gelegen en naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;

hh.  voorgevelrooilijn

:

een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg heeft;

ii.       vrijstaand hoofdgebouw

:

een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw

jj.       woning

:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

 

2.      Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van eerste terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

 

 

Artikel 2.          Wijze van meten

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

1.         Bij het toepassen van de voorschriften wordt als volgt gemeten:

 

a.         oppervlakte van een gebouw

:           

tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);

b.         hoogte van een bouwwerk

:           

vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden antennes, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen hierbij niet meegerekend;

c.          goothoogte van een gebouw

:           

vanaf het peil tot de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks verticaal gevelvlak;

d.         afstand tot de perceelsgrens

:           

tussen de grenzen van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw waar die afstand het kortst is;

e.         bebouwings-percentage

:           

de op de plankaart of in de voorschriften aangegeven bebouwingspercentages worden berekend over het gehele terrein met de desbetreffende bestemming en gelden zowel voor elk aaneengesloten gebied met een gelijkluidende bestemming als voor elk afzonderlijk bouwperceel;

f.           lengte, breedte en diepte van een gebouw

:           

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);

g.         vloeroppervlakte van woningen

:           

de oppervlakte van de voor bewoning bestemde vertrekken, waaronder mede wordt verstaan verblijfsruimten. Niet meegerekend worden verkeersruimten, toiletten, douche- en badruimten, alsmede ingebouwde bergingen.

 

2.      De in lid 1 sub b genoemde antennes, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen mogen de maximum hoogte met niet meer dan 3 m overschrijden.

 

 

Artikel 3.          Anti-dubbeltelbepaling

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

Grond, welke eenmaal in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 4.          Beschrijving in hoofdlijnen

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

In dit artikel wordt in hoofdlijnen beschreven op welke wijze met het bestemmingsplan de in het plan aangegeven doeleinden worden nagestreefd:

 

I.         Algemeen

Het beleid in dit plangebied is gericht op:

 

1.      Het behoud en de versterking van de ruimtelijke karakteristiek, zoals deze voor het gehele plangebied tot uitdrukking komt in de aanwezige hoofdinfrastructuur, de verkeersstructuur en de verschillende deelgebieden, waarbij de diversiteit en opbouw van de deelgebieden behouden dienen te blijven.

 

2.   Alle maatregelen en ontwikkelingen zullen moeten bijdragen aan het behoud en/of de versterking van de aanwezige ruimtelijke karakteristiek.

 

II.       Ruimtelijk

1.      Verdichting in de vorm van aanvullende woningbouw is niet toegestaan.

 

2.      In dit artikellid is aangegeven welke elementen op het schaalniveau van het plangebied van belang zijn voor de samenhang daarvan:

 

Randen

a.      De zuid-westrand wordt gevormd door de Boslaan en de aan de zuid-westzijde daarvan aanwezige groenstructuur. Het groene karakter van deze rand dient te worden gehandhaafd en de aansluiting op deze rand dient versterkt te worden door middel van:

-        het intact laten van de groenstructuur;

-        het behouden van een duidelijk verschil tussen de bebouwde omgeving en het groene buitengebied.

 

b.      De noord-westrand wordt gevormd door de overgang naar het centrumgebied. Het karakter van deze rand dient te worden gehandhaafd door:

-        het handhaven van deze stedelijke lob in het groen.

 


c.       De oostrand wordt gevormd door het gebied bij de golfbaan “De Biltse Duinen” en de gemeentegrens met Zeist waardoor een aantal functies wordt doorsneden en het plangebied abrupt wordt beëindigd. Het overwegend groene karakter van deze rand dient te worden gehandhaafd te worden door middel van:

-        het intact laten van het groene karakter.

 

d.      De noordrand wordt gevormd door spoorlijn Utrecht – Amersfoort. Deze dient ruimtelijk benadrukt te worden door middel van:

-        het aanbrengen/handhaven van een duidelijk onderscheid tussen de verschillende spoorwegkruisingen in bebouwing, beplanting en verharding;

-        het handhaven en versterken van de groene zoom langs de spoorlijn als groene buffer.

 

e.      De zuidrand wordt gevormd door het bos “Noord Houdringe” en camping “De Biltse Duinen”.

Het karakter van deze groene rand dient gehandhaafd te worden door middel van:

-        het handhaven van een duidelijk onderscheid tussen de bosrand en de bebouwing van het plangebied en hun functies;

-        het handhaven van het groene karakter van deze rand.

 

Wegenstructuur

f.        De wegenstructuur van het plangebied kan verdeeld worden in ontsluitingswegen en buurtwegen. Deze onderverdeling van wegen dient gehandhaafd dan wel versterkt te worden door middel van:

-        het meer continu vormgeven van de profielen van de wegen;

-        het aanbrengen van ruimtelijke verbeteringen in de vorm van een consequente profielindeling van de wegen met een ontsluitingsfunctie;

-        het benadrukken van de aanwezigheid van bepaalde wegen middels beplanting;

-        een duidelijke functie-onderscheiding door de indeling van diverse wegen (drempels, versmalling, 30 km/uur zones, eenrichtingsverkeer, etc.).

 

Deelgebieden

g.      Het specifieke karakter van elk der deelgebieden, zoals ook is aangegeven in bijlage 2a bij de toelichting van het plan, dient als volgt nader te worden beschermd in het kader van het bestemmingsplan:

 

·         Deelgebied 1

-        handhaven van de diversiteit aan woningen binnen dit deelgebied;

-        handhaven van de hoogbouw aan de Groenlinglaan, Goudvinklaan, Geelgorslaan, Kruisbeklaan en Sperwerlaan;

-        handhaven van de rijenwoningen in het westelijk deel van dit deelgebied;

-        handhaven van de overwegend twee-en drie-onder-één-kapwoningen en geschakelde woningen in het oostelijk deel van dit deelgebied en

-        handhaven van de overwegend vrijstaande woningen langs de Julianalaan.

 

·         Deelgebied 2

-        handhaven van de ruime opzet van dit deelgebied, zoals die tot uitdrukking komt in de aanwezige laanbeplanting, de grote tuinen en de grote groene lob aan de oostzijde van het deelgebied;

-        het handhaven van het groene karakter van de groenelementen in dit deelgebied.

 

III.   Functioneel

1.      Het beleid is er op gericht om de overwegende woonfunctie van het plangebied te handhaven en de mate van functiemenging zo veel mogelijk te beperken. Bedrijvigheid in het plangebied mag niet toenemen.

 

2.      In een woning is een aan huis verbonden beroep daarom alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a.      de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;

b.      de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van deze voorschriften deeluitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten medewerking wordt verleend;

c.       de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;

d.      de activiteiten mogen geen detailhandel betreffen;

e.      de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

 

3.      Zonering bedrijven

3.1.      Bedrijfsactiviteiten, die behoren tot inrichtingen, zoals opgenomen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan;

3.2.      De zonering van bedrijven houdt in dat uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is, alsmede die genoemd in categorie 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

3.3.      Voor de in deze voorschriften bedoelde Staat van Bedrijfs­activiteiten wordt verwezen naar de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten;

3.4.      Detailhandel, mits voortvloeiend uit de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten, is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;

3.5.      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 3.2. voor bedrijven in een naast hogere categorie, dan wel voor bedrijven, die niet genoemd worden in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten en naar hun aard gelijk te stellen zijn met de inrichtingen als bedoeld in deze categorieën, zulks met uitzondering van garagebedrijven;

3.6.      Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in artikel 17 van deze voorschriften opgenomen procedure, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Staat van Bedrijfsactiviteiten wijzigen, gehoord de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu, door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf, indien ontwikkelingen op het gebied van de milieu­hygiëne, dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;

3.7.      Alvorens tot vaststelling van de wijziging als bedoeld in lid 3.6. over te gaan, horen Burgemeester en wethouders de raadscommissie belast met de behartiging van zaken betreffende de ruimtelijke ordening.

 

4.      Zonering horeca

4.1.  De zonering van horecabedrijven houdt in dat uitsluitend horecabedrijven in de categorie horeca-1 binnen de bestemming Horecadoeleinden zijn toegestaan;

4.2.  Voor de in deze voorschriften bedoelde categorie-indeling van horecabedrijven wordt verwezen naar artikel 1 lid 1 onder r en s van deze voorschriften.

 

IV.    Verkeer, parkeren en groen

1.      Voor zover op de plankaart dwarsprofielen zijn aangegeven, mag de inrichting van de wegen niet afwijken van de aangegeven inrichting; plaatselijke overschrijdingen ten behoeve van kruispunten, parkeerplaatsen, bushaltes, verkeersremmende maatregelen en in- en uitvoegstroken zijn toegestaan.

 

2.      Binnen de bestemmingen, waarin groenvoorzieningen zijn toegestaan en in de bestemming Groenvoorziening mogen speelvoorzieningen worden gerealiseerd.

 

3.      Binnen de bestemming Verblijfsdoeleinden dienen, waar mogelijk, groenvoorzieningen te worden gerealiseerd. Binnen deze groenvoorzieningen zijn speelvoorzieningen toegestaan.

 

4.      Binnen de bestemming Verkeersdoeleinden dienen eveneens, waar mogelijk, groenvoorzieningen te worden gerealiseerd.

 

5.   Parkeren dient, waar daartoe de ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn, te geschieden op eigen terrein. In de bestemming Maatschappelijke doeleinden kunnen Burgemeester en wethouders dan ook nadere eisen stellen aan de situering en het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein, terwijl zij in de bestemming Woondoeleinden nadere eisen kunnen stellen aan het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.

 

6.      Parkeren is binnen de bestemming Verblijfsdoeleinden, waar daartoe de ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn, ook ondergronds toegestaan tot ten hoogste twee ondergrondse lagen.

 

V.      Onderkeldering

De planvoorschriften inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat onderkeldering van bebouwing en het daarbij behorende perceel slechts door middel van een vrijstelling door Burgemeester en wethouders kan worden toegestaan, tot maximaal de grondoppervlakte van de bebouwing die bovengronds is toegestaan. Onderkeldering mag niet leiden tot een toename van het aantal woningen.

 

VI.    Grondwaterbeschermingsgebied en waterwingebied

1.   Het grootste deel van het plangebied is gelegen in het grondwaterbeschermingsgebied en een heel klein deel van een aantal tuinen aan de Julianalaan in het waterwingebied.[ 1] 

Dit betekent dat de eerstgenoemde gronden tevens zijn bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater en dat in dat deel van het plangebied ook de Provinciale Milieuverordening van toepassing is. De genoemde tuinen aan de Julianalaan zijn voorzien van een dubbelbestemming woondoeleinden-waterwingebied ter bescherming van de waterwinning.

 

2.      Aanlegvergunning

2.1.      Onverminderd het bepaalde in de Provinciale Milieuverordening is het verboden op of in de gronden op de plankaart nader aangeduid als grondwaterbeschermingsgebied en/of op of in de gronden met de dubbelbestemming woondoeleinden-waterwingebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

a.      werken, daaronder begrepen leidingen en installaties tot stand te brengen met tot doel door middel daarvan het vervoeren door en/of het opslaan of storten van schadelijke stoffen op de bodem mogelijk te maken;

b.      kadavers op of in de bodem te brengen of te hebben, onverminderd het bepaalde in de Destructiewet;

c.       natuurlijke meststoffen of kunstmeststoffen, anders dan ten behoeve van de normale bodemstructuur op de slaan;

d.      slib, afkomstig van rioolwaterzuiveringsinstallaties of rioolstelsels, al dan niet vermengd met andere stoffen, te verspreiden;

e.      grond te roeren dieper dan 2,5 meter onder het maaiveld.

 

2.2       Geen aanlegvergunning als bedoeld in lid 2.1. is vereist voor werken en werkzaamheden die:

a.      het normale onderhoud betreffen;

b.      noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de grond;

c.       reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden dit plan;

d.      gelet op de in de doeleindenomschrijving opgenomen doeleinden voor deze gronden van ondergeschikte betekenis moeten worden beschouwd.

2.3.      Burgemeester en wethouders verlenen een vergunning als door de in lid 2.1. genoemde werken of werkzaamheden dan wel door de directe of indirecte gevolgen daarvan de kwaliteit van het grondwater niet in gevaar komt.


3.                 Overige bepalingen

 

 

Artikel 16.      Algemene vrijstellingsbepaling

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan, indien het betreft:

a.      het oprichten van bouwwerken ten algemene nutte, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m3 en de hoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3,50 m;

b.      het overschrijden van de bepalingen inzake goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 10%;

c.       het overschrijden van de bepalingen inzake de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;

d.      het overschrijden van de in de voorschriften genoemde maximum hoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen en torens van gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;

e.      overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen, zoals aangegeven op de plankaart, met ten hoogste 3 m door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, toegangen, lifthuizen en dergelijke;

f.        geringe afwijkingen van de bepalingen opgenomen in deze voorschriften inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voorzover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen vrijstelling van de desbetreffende bepalingen van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;

g.      geringe afwijkingen van het beloop van een weg, groenstroken of de begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het van het plan gewenst of noodzakelijk zijn en mits de afwijkingen, ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;

h.      het plaatsen van masten ten behoeve van mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

1.      de hoogte van een vrijstaande mast mag niet meer bedragen dan 50 m;

2.      de hoogte van een mast op een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m;

3.      plaatsing van een mast op een gebouw is uitsluitend mogelijk indien het betreffende gebouw 15 m of hoger is;

4.      plaatsing op woongebouwen en/of een gemeentelijk monument is slechts toegestaan, indien kan worden aangetoond, dat plaatsing elders niet mogelijk is en geen gevaar voor de volksgezondheid bestaat.

 

 


Artikel 17.      Procedureregels

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

Bij toepassing van de in artikel 4 lid III onder 3.6 genoemde wijzigingsbevoegdheid wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.

 

 

Artikel 18.      Gebruiksbepaling

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

1.      Het is verboden de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming of in strijd met een gebruik waarvoor ingevolge de bepalingen van dit plan vrijstelling is verleend te (laten) gebruiken.

 

2.      Onder een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval verstaan een gebruik van de onbebouwde gronden als:

  1. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, grind en brandstoffen;
  2. uitstallings- of opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;
  3. uitstallings- of opslagplaats, dan wel stand- of ligplaats voor onderkomens.

 

3.      Onder een strijdig gebruik, als bedoeld in lid 1 wordt tevens verstaan:

a.      een gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel;

b.      een gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of voor bewoning;

c.       een gebruik van gebouwen en/of bijgebouwen ten behoeve van seksinrichtingen.

 

4.      Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 2 valt niet het opslaan van nieuwe bouwmaterialen en puin en andere oude bouwmaterialen op gronden waarop of waarin onderhouds-, herstel- of sloopwerkzaamheden worden uitgeoefend, mits deze zaken voor de uit te voeren werkzaamheden nodig of van het bouwwerk dat hersteld of gesloopt wordt afkomstig zijn.

 

5.      Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

Artikel 19.      Overgangsbepalingen

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

Bouwen

1a.     Een bouwwerk, dat op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan wel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, en dat afwijkt van het in dit plan - behoudens in dit artikellid - bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing, mag, mits de bestaande afwijkingen ook naar hun aard niet worden vergroot en behoudens onteigening, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of verandering van het in de aanhef bedoelde bouwwerk tot gevolg heeft.

 

1b.     Uitsluitend indien het bouwwerk door een calamiteit teniet is gedaan, mag geheel worden vernieuwd, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan - behoudens dit artikellid - zijn bepaald tenzij herbouw hierdoor niet zou zijn toegestaan, en mits de aanvraag tot bouwvergunning is ingediend binnen 18 maanden nadat het bouwwerk is teniet gegaan.

 

1c.   Tot niet meer dan 115% van de oppervlakte van het in de aanhef bedoelde bouwwerk mag worden uitgebreid, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan - behoudens in dit artikellid - zijn bepaald.

 

Gebruik

2.      Het gebruik van gronden, anders dan voor bebouwing, alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan - behoudens in dit artikellid - bepaalde en dat bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor zover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt, mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdigheid met het plan niet wordt vergroot.

 

 

Artikel 20.      Strafbepaling

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

Overtreding van de bepaling vervat in artikel 4 lid VI, onder 2.1., artikel 5 lid 6, artikel 10 lid 5, artikel 18 lid 1 t/m 3 en artikel 19 lid 2, wordt aangemerkt als een economisch delict in de zin van de Wet op de Economische Delicten.

 

 

Artikel 21.      Titel

 

Inhoudsopgave            beschrijving in hoofdlijnen       toelichting

 

Dit plan kan worden aangehaald onder de titel:

bestemmingsplan "Bilthoven Oost 2005".

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente De Bilt op

 

 

 

voorzitter,                                                                     de griffier,

 

 


 

 

Bijlage 1

Stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening

 

 


Bijlage 1.                Stedenbouwkundige bepalingen uit de Bouwverordening

 

 

Artikel 2.5.5.   Ligging van de voorgevelrooilijn

 

De voorgevelrooilijn is:

a.       langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;

b.       langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd:

c.       bij een wegbreedte van tenminste 10 m, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg;

d.       bij een wegbreedte geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg.

 

 

Artikel 2.5.6.   Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn

 

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.7. is het verboden een

bouwvergunningplichtig bouwwerk te bouwen met overschrijding van de

voorgevelrooilijn.

 

 

Artikel 2.5.7.   Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn

 

Het verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn is niet

van toepassing op:

a.      onderdelen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard, als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder e, van de Woningwet;

b.      andere onderdelen van een bouwvergunningplichtig bouwwerk, die bij het afzonderlijk realiseren niet vallen onder de werking van artikel 43, eerste lid, onder e, van de Woningwet, te weten:

1.      ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten;

2.      stoepen, stoeptreden en toegangsbruggen, mits zij de grens van de weg met niet meer dan 0,30 m overschrijden.

 

 

Artikel 2.5.8.   Vrijstelling voor overschrijdingen van de voorgevelrooilijn

 

1.      Burgemeester en wethouders kunnen – met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid – vrijstelling verlenen van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn voor:

a.      ondergrondse bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil;

b.      bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder f, van de Woningwet, die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn gelegen erf toelaatbaar zijn;

c.       laadperrons, stoepen en stoeptreden, die de grens van de weg overschrijden;

d.      erkers, serres en andere uitbouwen, alsmede balkons en galerijen, die de voorgevelrooilijn niet meer dan 1,50 m overschrijden;

e.      trappenhuizen, buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, alsmede andere luifels, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, reclametoestellen en draagconstructies voor reclames dan bedoeld zijn in artikel 2.5.7;

f.        overbouwingen ten dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken;

g.      bouwwerken aan of bij een monument – als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening – voor zover zulks niet bezwaarlijk is met het oog op de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting bij het karakter van de bestaande omgeving.

 

2.      Voor het bouwen boven een weg kan alleen vrijstelling worden verleend, indien niet lager gebouwd wordt dan:

·         4,20 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 m breedte ter weerszijden van die rijweg;

·         2,20 m boven de hoogte van een ander deel van de weg; en dan nog voor zover de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.

 

 

Artikel 2.5.10  Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken

 

1.      Een naar de weg gekeerd gevelvlak van een gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst.

 

2.      Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing in:

a.      de gevallen genoemd in artikel 2.5.7 en in die waarin de vrijstelling genoemd in de artikelen 2.5.8 en 2.5.9 is verleend;

b.      in de gevallen genoemd in artikel 2.5.13 en in die waar vrijstelling genoemd in artikel 2.5.14 is verleend, voor zover het bouwwerk geheel achter de achtergevelrooilijn is geplaatst;

c.       in de gevallen, bedoeld in het derde lid.

 

3.      Indien van wegen die elkaar kruisen of van een weg die een knik maakt van 90 graden of minder, de tegenover elkaar liggende voorgevelrooilijnen zich in beide wegen of zich voor en na de knik op onderlinge tussenafstanden van minder dan 3 m bevinden, moet de bebouwing op de hoeken – over een hoogte op een dergelijke hoek van niet meer dan 4,2 m boven straatpeil – worden afgerond of afgeschuind, met dien verstande dat de daardoor onbebouwd blijvende oppervlakte niet groter dan 2 m2 behoeft te zijn.

 

4.      Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid voor:

  1. gebouwen behorende tot een complex van gebouwen;
  2. gebouwen op handels- en industrieterreinen;

c.       vrijstaande enkele of dubbele eengezinshuizen;

d.      bijgebouwen, anders dan de in artikel 2, onder a, van het Besluit meldingplichtige bouwwerken bedoelde gebouwen;

e.      gebouwen ten dienste van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, en de daarbijbehorende woningen;

f.        gedeelten van naar de weg gekeerde gevels;

g.      gevallen, waarin de welstand bij het verlenen van de vrijstelling is gebaat.

 

 

Artikel 2.5.11  Ligging van de achtergevelrooilijn

 

1.      De achtergevelrooilijn is evenwijdig aan de voorgevelrooilijn en bevindt zich:

a.         in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen driehoekig, vierhoekig of regelmatig veelhoekig bouwblok op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan de helft van de straal van de ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m. Indien meer dan een ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen kan worden beschreven, geldt de grootste;

b.         in een aan alle zijden bebouwd of te bebouwen bouwblok van een andere dan onder a genoemde vorm op zodanige afstand van de voorgevelrooilijn, bepaald op de wijze als onder a bepaald, na herleiding van de vorm van het bouwblok tot een of meer der onder a genoemde vorm van het bouwblok het meest nabijkomen, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m;

c.          in een slechts aan drie zijde bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze drie zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan ¼ van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m;

d.         in een slechts aan twee tegenover elkaar gelegen zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze twee zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan ¼ van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m;

e.         in alle niet onder a tot en met d genoemde gevallen op een afstand die wordt bepaald met inachtneming van de beginselen, welke zijn neergelegd in a tot en met d van dit lid, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m.

 

2.      Indien in een hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevelrooilijnen een scherpe hoek vormen moeten de achterzijden van die bebouwing – in het belang van de toetreding van daglicht – over een afstand van tenminste 5 m ter weerzijden van bedoeld snijpunt tenminste 2 m terugliggen ten opzichte van beide achtergevelrooilijnen.

 

3.       Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het tweede lid, voor zover de aard, de indeling en het gebruik van de gebouwen in de hoekbebouwing dit toelaten.

 


 

 

Bijlage 2

Staat van bedrijfsactiviteiten

 

 


Bijlage 2.                Staat van bedrijfsactiviteiten

 

 

Categorie 1:    activiteiten, welke door hun aard toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen in een rustige woonwijk;

Categorie 2:    activiteiten, welke door hun aard slechts toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen in een rustige woonwijk, indien geconcentreerd in een centrum;

Categorie 3A: activiteiten, welke door hun aard toelaatbaar zijn aan de rand van rustige woonwijken ( 50 m);

Categorie 3B: activiteiten, welke door hun aard toelaatbaar zijn aan de rand van rustige woonwijken ( 100 m);

Categorie 4A: activiteiten, welke door hun aard gescheiden dienen te zijn van woonwijken (min. 200 m), bijvoorbeeld door middel van groenstroken, plantsoenen of water;

Categorie 4B: activiteiten, welke door hun aard gescheiden dienen te zijn van woonwijken (min. 300 m), bijvoorbeeld door middel van groenstroken, plantsoenen of water;

Categorie 5:    welke door hun aard behoorlijk ver (min. 500 m) verwijderd moeten zijn van woonwijken;

Categorie 6:    activiteiten, welke door hun aard uitsluitend op grote afstand (min. 1500 m) van woongebieden gesitueerd kunnen worden.

 

 

De gebruikte afkortingen zijn:

 

-        cat.            :           categorie

-        grth            :           groothandel

-        kW :           kiloWatt

-        MW            MegaWatt

-        n.e.g.         niet elders genoemd

-        opp.           oppervlakte

-        p.c.            :      productiecapaciteit

-        p.o.            :           productie oppervlakte

-        SBI             standaardbedrijfsindeling

-        v.c. :           verwerkingscapaciteit

 

 

De volgende Categorieën zijn geselecteerd:

-        1,2

 

De volgende SBI-codes zijn geselecteerd:

-        22

-        52

-        70

-        72 t/m 75

-        85

-        91 t/m 93

 


22        UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE   

                            VAN OPGENOMEN MEDIA

221                      Uitgeverijen (kantoren)                                        1

2222.6                 Kleine drukkerijen en                                           2

                            kopieerinrichtingen

2223                    Grafische afwerking                                             1

2223                    Binderijen                                                            2

2224                    Grafische reproductie en zetten                          2

2225                    Overige grafische activiteiten                              2

223                      Reproductiebedrijven opgenomen media            1

 

52                                                 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN

527                                             Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en

motorfietsen)                                                       1

 

70                        VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED         

70                        Verhuur van en handel in onroerend goed         1

 

72                        COMPUTERSERVICE- EN                                  

                            INFORMATIETECHNOLOGIE

72                        Computerservice- en                                           1

                            informatietechnologie-bureaus e.d.

 

73                        SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK                 

731                      Natuurwetenschappelijk speur- en                      2

                            ontwikkelingswerk

732                      Maatschappij- en geesteswetenschappelijk         1

                            onderzoek

 

74                        OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING        

74                        Overige zakelijke dienstverlening:                       1

                            kantoren

7481.3                 Foto- en filmontwikkelcentrales                           2

7484.4                 Veilingen voor huisraad, kunst e.d.                     1

 

75                        OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN,

                            SOCIALE VERZEKERINGEN

75                        Openbaar bestuur (kantoren e.d.)                      2

 

85                        GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG                

8512, 8513          Artsenpraktijken, klinieken en                              1

                            dagverblijven

8514, 8515          Consultatiebureaus                                             1

853                      Verpleeghuizen                                                   2

 

91                        DIVERSE ORGANISATIES                                  

9131                    Kerkgebouwen e.d.                                             2

 

92                        CULTUUR, SPORT EN RECREATIE                   

921, 922              Studio's (film, TV, radio, geluid)                           2

9234                    Muziek- en balletscholen                                     2

9234.1                 Dansscholen                                                       2

9251, 9252          Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.                       1

9262                    Sportscholen, gymnastiekzalen                           2

 

9301.2                 Chemische wasserijen en ververijen                   2

9301.3                 Wasverzendinrichtingen                                      2

9301.3                 Wasserettes, wassalons                                      1

9302                    Kappersbedrijven en                                           1

                            schoonheidsinstituten

9303                    Begrafenisondernemingen:                                

9303                    - uitvaartcentra                                                    1

9304                    Badhuizen en sauna-baden                                2

9305                    Persoonlijke dienstverlening n.e.g.                      1

 

 


 


 [ 1]Niet echt duidelijk