|
|
|
Voorschriften |
Voorschriften Toelichting
1. Inleidende bepalingen
Artikel 3. Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 4. Beschrijving in hoofdlijnen
2. Bestemmingsbepalingen
Artikel 7. Maatschappelijke
doeleinden
Artikel 8. Recreatieve
doeleinden
Artikel
12. Agrarische
doeleinden, onbebouwd
Artikel 14. Verkeersdoeleinden
Artikel 15. Verblijfsdoeleinden
Artikel 16. Spoorwegdoeleinden
Artikel 17. Groenvoorzieningen
Artikel 18. Gastransportleiding
3. Overige bepalingen
Artikel 20. Algemene vrijstellingsbepaling
Artikel 22. Overgangsbepalingen
Bijlage 1. Stedenbouwkundige bepalingen uit de
Bouwverordening
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
1.
In deze voorschriften
wordt verstaan onder:
a.
aan huis
verbonden beroep |
: |
de uitoefening aan
huis van bedrijvigheid op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede
niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten; |
b.
antenne |
: |
een constructie,
bestaande uit een mast, een ontvang- en zendmast of een stelsel van draden,
dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden; |
c.
bebouwings-karakteristiek |
: |
de hoogte van de
hoofdgebouwen, de situering daarvan ten opzichte van de openbare weg, de mate
van aaneenbouwen en/of de onderlinge afstanden tussen de hoofdgebouwen en de
bouwmassa van de hoofdgebouwen ten opzichte van het bouwperceel; |
d.
bestaande
achtergevel |
: |
de achtergevel
zoals deze bij de bouw van de betrokken woning is gerealiseerd; |
e.
bestaand
bouwwerk/ bestaande
vestiging |
: |
een
bouwwerk/vestiging, dat/die ten tijde van het in ontwerp ter inzage leggen
van dit plan bestaat, dat/die of in uitvoering is of dat/die na dat tijdstip
is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag
voor dat tijdstip is ingediend of krachtens een bouwvergunning die na dit
tijdstip, hoewel in strijd met dit plan, niet mag worden geweigerd; |
f.
bestemmingsgrens |
: |
een op de plankaart
aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak; |
g.
bestemmingsvlak |
: |
een op de plankaart
door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met
eenzelfde bestemming; |
h.
bouwlaag |
: |
een gedeelte van
een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren
of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder; |
i.
bouwperceel |
: |
een aangesloten
stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende
bebouwing is toegelaten; |
j.
bouwwerk |
: |
elke constructie
van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij
direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond; |
k.
buurtontsluitings- weg |
: |
een weg, welke
blijkens aard, indeling en tracering bestemd is om te worden gebruikt ten
behoeve van de ontsluiting van een buurt; |
l.
bijgebouw |
: |
een vrijstaand of
aangebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is
aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw; |
m.
bijzondere
woonvorm |
: |
woonruimte, waarin
al dan niet zelfstandige woningen zijn opgenomen met gemeenschappelijke
voorzieningen zoals een bejaardenhuis, woonzorgcomplex of daarmee gelijk te
stellen voorziening; |
n.
detailhandel |
: |
het bedrijfsmatig
te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het
verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor
gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-
of bedrijfsactiviteit, geen horeca zijnde; |
o.
gebouw |
: |
elk bouwwerk, dat
een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt; |
p.
hoofdgebouw |
: |
een gebouw, dat op
een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken; |
q.
hoogtescheidings-lijn |
: |
een op de kaart
binnen een bestemmingsvlak aangegeven lijn, die de scheiding vormt tussen de
gedeelten van dat vlak waarop verschillende (goot)hoogten toelaatbaar zijn; |
r.
horeca |
: |
het bedrijfsmatig
(nagenoeg) volledig gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf en/of
van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken of het exploiteren van de
zaalaccommodatie; |
r1. horeca-1 |
: |
inrichtingen ten
behoeve van het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide
etenswaren, alsmede het verstrekken van alcoholhoudende en
niet-alcoholhoudende dranken. Het accent ligt op de verkoop van al dan niet
ter plaatse bereide etenswaren; hieronder worden afhaalcentra mede begrepen; |
s.
maatschappelijke
doeleinden |
: |
het openbaar
bestuur, medische, sociale, culturele, educatieve, recreatieve en daarmee
gelijk te stellen diensten; |
t.
maatschappelijke
dienstverlening |
: |
voorzieningen op
het gebied van dienstverlening welzijn, gezondheidszorg, kunst en cultuur; |
u.
mast |
: |
de draagconstructie
van een antenne; |
v.
onderkomens |
: |
voor verblijf
geschikte - al dan niet aan hun bestemming onttrokken - voer-, vaar- en
vliegtuigen, arken, caravans en livingvans alsook tenten; |
w.
parcellering |
: |
de indeling van de
straatwand, bepaald door de breedte van de individuele panden c.q. de
perceelsbreedte; |
x.
peil |
: |
de gemiddelde
hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel; |
y.
perceelsgrens |
: |
de grens van een
bouwperceel; |
z.
het plan |
: |
het bestemmingsplan
"Hollandsche Rading 2004"; |
aa.
de plankaart |
: |
de kaart met
bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad waarop de bestemmingen van de
in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, tekeningnummer 9M4089 d.d. 27
januari 2005; |
bb.
prostitutie |
: |
het aanbieden van
seksuele diensten tegen een materiële vergoeding; |
cc.
prostitutiebedrijf |
: |
een bedrijf waar
prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische
massagesalon mede begrepen; |
dd. recreatiewoning |
: |
een gebouw, geen
woonkeet en geen caravan of een ander bouwsel op wielen zijnde, dat
uitsluitend bestemd is voor recreatief verblijf van personen die hun
hoofdverblijf elders hebben; |
ee.
seksinrichting |
: |
een voor het
publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een
seksinrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub en een
prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar; |
ff.
uitbouw |
: |
een aan een
hoofdgebouw aangebouwd bouwwerk dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is
aan het hoofdgebouw, maar in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het
hoofdgebouw; |
gg.
voorgevel |
: |
de (evenwijdig) aan
een weg gelegen en naar de weg toegekeerde gevel van een hoofdgebouw; |
hh.
voorgevelrooilijn |
: |
een lijn, welke
zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande
hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de
weg heeft; |
ii.
vrijstaand
hoofdgebouw |
: |
een hoofdgebouw
zonder gemeenschappelijke wand(en) met een ander hoofdgebouw; |
jj.
woning |
: |
een (gedeelte van
een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. |
2.
Waar in dit plan
wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die
regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de ter inzage legging van het
ontwerp-bestemmingsplan.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
1. Bij het toepassen van de voorschriften
wordt als volgt gemeten:
a.
oppervlakte
van een gebouw |
:
|
Tussen (de
buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van gemeenschappelijke scheidsmuren); |
b.
hoogte van
een bouwwerk |
:
|
vanaf het peil tot
het hoogste punt van het bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden antennes,
schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen hierbij niet
meegerekend; |
c.
goothoogte
van een gebouw |
:
|
vanaf het peil tot
de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks
verticaal gevelvlak. Boven de maximaal toegestane goothoogte is toegestaan: a.
(gedeeltelijk)
hellende dakvlakken; b.
maximaal één
extra bouwlaag, mits: 1.
de maximale
toegestane hoogte niet wordt overschreden; 2.
de bouwlaag
gerealiseerd wordt binnen de hoeken van 60 graden getrokken vanaf de maximaal
toegestane goothoogte aan de voorgevel en achtergevel; |
d.
afstand tot
de perceelsgrens |
:
|
Tussen de grenzen
van een bouwperceel en enig punt van een op dat bouwperceel voorkomend gebouw
waar die afstand het kortst is; |
e.
bebouwings-percentage |
:
|
de op de plankaart
of in de voorschriften aangegeven bebouwingspercentages worden berekend over
het gehele terrein met de desbetreffende bestemming en gelden zowel voor elk
aaneengesloten gebied met een gelijkluidende bestemming als voor elk
afzonderlijk bouwperceel; |
f.
lengte,
breedte en diepte van een gebouw |
:
|
tussen (de lijnen,
getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
gemeenschappelijke scheidsmuren); |
g.
vloeroppervlakte
van woningen |
:
|
de oppervlakte van
de voor bewoning bestemde vertrekken, waaronder mede wordt verstaan
verblijfsruimten. Niet meegerekend worden verkeersruimten, toiletten, douche-
en badruimten, alsmede ingebouwde bergingen. |
2.
De in lid 1 sub b genoemde
antennes, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte dakopbouwen mogen
de maximum goothoogte met niet meer dan 3 m overschrijden.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Grond, welke eenmaal
in aanmerking is genomen bij de verlening van een bouwvergunning, waaraan
uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van
latere bouwplannen buiten beschouwing.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
In dit artikel wordt
in hoofdlijnen beschreven op welke wijze met het bestemmingsplan de in het plan
aangegeven doeleinden worden nagestreefd:
I.
Algemeen
Het
beleid in dit plangebied is gericht op:
1.
Het behoud en de
versterking van de ruimtelijke karakteristiek, zoals deze voor het gehele
plangebied tot uitdrukking komt in de aanwezige bovenlokale infrastructuur en
de twee deelgebieden, respectievelijk ten westen en ten oosten van rijksweg
A27, waarbij de diversiteit en opbouw van de deelgebieden behouden dienen te
blijven.
2.
Alle maatregelen en
ontwikkelingen zullen moeten bijdragen aan het behoud en/of de versterking van
de aanwezige ruimtelijke karakteristiek.
II.
Ruimtelijk
1.
Verdichting in de
vorm van aanvullende woningbouw is niet toegestaan. .
2. In dit artikellid
is aangegeven welke elementen op het schaalniveau van het plangebied van belang
zijn voor de samenhang daarvan:
a.
De open
graslandpercelen aan de west- en aan oostzijde van het plangebied en de
bospercelen in het westelijk deel van het plangebied en het noordoosten van het
plangebied dienen te worden gehandhaafd vanwege de landschappelijke waarden van
deze percelen en hun functie als overgang van het bebouwde gebied naar het open
buitengebied.
Het
groene karakter van deze randen dient te worden gehandhaafd en de aansluiting
op deze randen dient versterkt te worden door middel van:
-
het behouden van een
duidelijk verschil tussen de bebouwde
omgeving
en het open buitengebied, alsmede de uitloper van het open buitengebied die in
het verlengde daarvan het plangebied binnenkomt.
b.
De noordrand wordt
gevormd door de Graaf Floris V weg die zorgt voor de ontsluiting van het
westelijk deel van het plangebied en de Vuurse Dreef die zorgt voor de
ontsluiting van het oostelijk deel van het plangebied via een onderdoorgang
onder rijksweg A27, alsmede voor de ontsluiting van de spoorlijn. Deze rand
dient benadrukt te worden door middel van:
-
het
aanbrengen/handhaven van een duidelijk onderscheid tussen de rijksweg en de
naastgelegen spoorlijn en de bebouwing van het plangebied en hun functies;
-
het creëren van een
veilige en overzichtelijke verbinding tussen de twee deelgebieden ten westen en
ten oosten van rijksweg A27.
c.
De wegenstructuur van
het plangebied gekoppeld aan de bovenlokale infrastructuur kan verdeeld worden
in hoofdontsluitingswegen en buurtontsluitingswegen. Deze onderverdeling van
wegen dient gehandhaafd dan wel versterkt te worden door middel van:
-
het meer continu
vormgeven van de profielen van de wegen;
-
het aanbrengen van
ruimtelijke verbeteringen in de vorm van een consequente profielindeling van de
wegen met een ontsluitingsfunctie;
-
het benadrukken van
de aanwezigheid van bepaalde wegen middels beplanting;
-
een duidelijke
functie-onderscheiding door de indeling van diverse wegen (drempels,
versmalling, 30 km/uur zones, éénrichtingsverkeer, etc.).
d.
Het specifieke
karakter van elk der deelgebieden dient als volgt nader te worden beschermd in
het kader van het bestemmingsplan:
·
Deelgebied 1, ten
westen van rijksweg A27 en de spoorlijn:
-
het handhaven van de
traditionele verkaveling met het karakter van lintbebouwing gericht op de weg
en met ruime kavels;
-
het handhaven van de
vrijstaande en 2 onder 1 kap woningen die karakteristiek zijn voor dit
deelgebied;
-
het handhaven van de
grote diversiteit in architectuur.
·
Deelgebied 2, ten
oosten van rijksweg A27:
-
het handhaven van het
verkavelingspatroon, dat aansluit op de verkaveling van het oorspronkelijke
veengebied;
-
het handhaven van de
laanbeplanting van de wegen;
-
het handhaven van de
diversiteit aan bebouwing binnen het deelgebied.
III.
Functioneel
1.
Het beleid is er op
gericht om de overwegende woonfunctie van het plangebied te handhaven, de mate
van functiemenging zo veel mogelijk te beperken en de bedrijvigheid in het
plangebied te beperken tot de bestaande bedrijvigheid.
2.
In een woning is een
aan huis verbonden beroep daarom alleen toegestaan onder de volgende
voorwaarden:
a.
de activiteiten mogen
aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in
die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit
betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40%
van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;
b.
de activiteiten mogen
geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van
bedrijfsactiviteiten slechts aan het vestigen van ambachtelijke
bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 van de van
deze voorschriften deeluitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten medewerking
wordt verleend;
c.
de activiteiten mogen
zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk
doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
d.
de activiteiten mogen
geen detailhandel betreffen;
e.
de activiteiten mogen
geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen
onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
3.
Zonering horeca
3.1. De zonering van
horecabedrijven houdt in dat uitsluitend horecabedrijven in de categorie
horeca-1 binnen de bestemming Horecadoeleinden zijn toegestaan;
3.2. Voor de in deze
voorschriften bedoelde categorie-indeling van horecabedrijven wordt verwezen
naar artikel 1 lid 1 onder r van deze voorschriften.
4.
Recreatiewoningen
4.1. De in het
plangebied aanwezige recreatiewoningen mogen niet permanent worden bewoond en
dienen voor de verblijfsrecreatie beschikbaar te blijven.
IV.
Verkeer,
parkeren, groen en water
1.
Voor zover op de
plankaart dwarsprofielen zijn aangegeven, mag de inrichting van de wegen niet
afwijken van de aangegeven inrichting; plaatselijke overschrijdingen ten
behoeve van kruispunten, parkeerplaatsen, bushaltes, verkeersremmende
maatregelen en in- en uitvoegstroken zijn toegestaan.
2.
Binnen de bestemming
Verblijfsdoeleinden, de overige bestemmingen waarin groenvoorzieningen zijn
toegestaan en in de bestemming Groenvoorziening mogen speelvoorzieningen worden
gerealiseerd.
3.
Binnen de bestemming
Verkeersdoeleinden dienen eveneens, waar mogelijk, groenvoorzieningen te worden
gerealiseerd. Voorzover het de bestemming verkeersdoeleinden betreft voor
rijksweg A27 dienen binnen deze bestemming geluidbeperkende voorzieningen te
worden aangelegd
dan
wel gehandhaafd.
4.
Parkeren dient, waar
daartoe de ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn, te geschieden op eigen
terrein. In de bestemmingen Maatschappelijke doeleinden, Horecadoeleinden en
Bedrijfsdoeleinden kunnen Burgemeester en wethouders dan ook nadere eisen
stellen aan de situering en het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein,
terwijl zij in de bestemming Woondoeleinden nadere eisen kunnen stellen aan het
handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.
5. De in het plan
opgenomen waterlopen dienen te worden gehandhaafd in verband met hun
waterhuishoudkundige functie.
V.
Onderkeldering
De planvoorschriften inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat onderkeldering van bebouwing en het daarbij behorende perceel slechts door middel van een vrijstelling door Burgemeester en wethouders kan worden toegestaan, tot maximaal de grondoppervlakte van de bebouwing die bovengronds is toegestaan. Onderkeldering mag niet leiden tot een toename van het aantal woningen. Onderkeldering van recreatiewoningen is niet toegestaan.
VI.
Verwijzing naar
relevant waterbeleid
Naast de
voorschriften van dit plan zijn de bepalingen van de Keur van het waterschap
van toepassing.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het
plan, indien het betreft:
a. het oprichten van bouwwerken ten algemene nutte, zoals
transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en
meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten,
schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes
niet meer zal bedragen dan 50 m3 en de hoogte ervan niet meer zal
bedragen dan 3,50 m;
b. het overschrijden van de bepalingen inzake goothoogte,
hoogte en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 10%;
c. het overschrijden van de bepalingen inzake de hoogte van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
d. het overschrijden van de in de voorschriften genoemde
maximum hoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en
ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen en torens van
gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden;
e. overschrijdingen van de bestemmingsgrenzen, zoals aangegeven
op de plankaart, met ten hoogste 1,50 m door ondergeschikte bouwonderdelen,
zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende
verdiepingen, toegangen, lifthuizen en dergelijke;
f.
geringe afwijkingen
van de bepalingen opgenomen in deze voorschriften inzake de afmetingen van
hoofdgebouwen/woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane
bijgebouwen, voorzover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder
valide personen noodzakelijk is en geen vrijstelling van de desbetreffende
bepalingen van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b
van dit artikel;
g. geringe afwijkingen van het beloop van een weg, groenstroken
of de begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting en
verkaveling blijkt, dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een
juiste verwerkelijking van het van het plan gewenst of noodzakelijk zijn en
mits de afwijkingen, ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven
niet meer dan 5 m bedragen;
h. het plaatsen van masten ten behoeve van mobiele
telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1.
de hoogte van een
vrijstaande mast mag niet meer bedragen dan 50 m;
2.
de hoogte van een
mast op een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 m;
3.
plaatsing van een
mast op een gebouw is uitsluitend mogelijk indien het betreffende gebouw 15 m
of hoger is;
4.
plaatsing op
woongebouwen en/of een gemeentelijk monument is slechts toegestaan, indien kan
worden aangetoond, dat plaatsing elders niet mogelijk is en geen gevaar voor de
volksgezondheid bestaat.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
1.
Het is verboden de
gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming of in strijd met een gebruik
waarvoor ingevolge de bepalingen van dit plan vrijstelling is verleend te
(laten) gebruiken.
2.
Onder een strijdig
gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval verstaan een gebruik van de
onbebouwde gronden als:
a.
opslagplaats voor
vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of
onderdelen daarvan, oude en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, grind en
brandstoffen;
b.
uitstallings- of
opslagplaats voor al dan niet voor gebruik geschikte voer- of vaartuigen of
onderdelen daarvan;
c.
uitstallings- of
opslagplaats, dan wel stand- of ligplaats voor onderkomens.
3.
Onder een strijdig
gebruik, als bedoeld in lid 1 wordt tevens verstaan:
a.
een gebruik van
woningen voor enige vorm van detailhandel;
b.
een gebruik van
vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan huis verbonden beroep en/of
voor bewoning;
c.
een gebruik van
gebouwen en/of bijgebouwen ten behoeve van seksinrichtingen;
d.
een gebruik van
recreatiewoningen voor permanente bewoning.
4.
Onder strijdig
gebruik als bedoeld in lid 2 valt niet het opslaan van nieuwe bouwmaterialen en
puin en andere oude bouwmaterialen op gronden waarop of waarin onderhouds-,
herstel- of sloopwerkzaamheden worden uitgeoefend, mits deze zaken voor de uit
te voeren werkzaamheden nodig of van het bouwwerk dat hersteld of gesloopt
wordt afkomstig zijn.
5.
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte
toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige
gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Bouwen
1a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van
tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan
wel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag
voor dat tijdstip is ingediend, en dat afwijkt van het in dit plan - behoudens
in dit artikellid - bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing,
mag, mits de bestaande afwijkingen ook naar hun aard niet worden vergroot en
behoudens onteigening, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit
geen algehele vernieuwing of verandering van het in de aanhef bedoelde bouwwerk
tot gevolg heeft.
1b. Uitsluitend indien het bouwwerk door een
calamiteit teniet is gedaan, mag geheel worden vernieuwd, met inachtneming van
de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan -
behoudens dit artikellid - zijn bepaald tenzij herbouw hierdoor niet zou zijn
toegestaan, en mits de aanvraag tot bouwvergunning is ingediend binnen 18
maanden nadat het bouwwerk is teniet gegaan.
1c. Tot niet meer dan
115% van de oppervlakte van het in de aanhef bedoelde bouwwerk mag worden
uitgebreid, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen
ter plaatse bij het plan - behoudens in dit artikellid - zijn bepaald.
Gebruik
2.
Het gebruik van
gronden, anders dan voor bebouwing, alsmede het gebruik van zich op die gronden
bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan - behoudens in dit
artikellid - bepaalde en dat bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor
zover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt,
mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdigheid
met het plan niet wordt vergroot.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Overtreding van de
bepaling vervat in artikel 17 lid 3, artikel 18 lid 5, artikel 21 lid 1 t/m 3
en artikel 22 lid 2, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Inhoudsopgave beschrijving in hoofdlijnen toelichting
Dit plan kan worden
aangehaald onder de titel:
bestemmingsplan
"Hollandsche Rading 2004".
Aldus vastgesteld in
de openbare vergadering van de raad der gemeente
De Bilt op 27 januari
2005.
de
secretaris, de
voorzitter,
|
|
|
Bijlage
1 Stedenbouwkundige
bepalingen uit de bouwverordening |
Artikel 2.5.5. Ligging
van de voorgevelrooilijn
De voorgevelrooilijn is:
a. langs een wegzijde
met een regelmatige of nagenoeg regelmatige
ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de
evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk
aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een
zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting
van de weg geeft;
b. langs een wegzijde
waarlangs geen bebouwing als onder a bedoeld aanwezig is en waarlangs mag
worden gebouwd:
c. bij een wegbreedte
van ten minste 10 m, de lijn gelegen op 15 m uit de as van de weg;
d.
bij een wegbreedte
geringer dan 10 m, de lijn gelegen op 10 m uit de as van de weg.
Artikel 2.5.6. Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.5.7. is het verboden
een
bouwvergunningplichtig bouwwerk te bouwen met overschrijding
van de
voorgevelrooilijn.
Artikel 2.5.7. Toegelaten overschrijding van de
voorgevelrooilijn
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de
voorgevelrooilijn is niet
van toepassing op:
a.
onderdelen van een
bouwvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat
zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende
aard, als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder e, van de Woningwet;
b.
andere onderdelen van
een bouwvergunningplichtig bouwwerk, die bij het afzonderlijk realiseren niet
vallen onder de werking van artikel 43, eerste lid, onder e, van de Woningwet,
te weten:
1.
ondergrondse
uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolleidingen en rioolputten;
2.
stoepen, stoeptreden
en toegangsbruggen, mits zij de grens van de weg met niet meer dan 0,30 m
overschrijden.
Artikel 2.5.8. Vrijstelling voor overschrijdingen van de
voorgevelrooilijn
1.
Burgemeester en
wethouders kunnen – met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid –
vrijstelling verlenen van het verbod tot het bouwen met overschrijding van de
voorgevelrooilijn voor:
a.
ondergrondse
bouwwerken zoals kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde
daarvan niet hoger gelegen is dan het straatpeil;
b.
bouwwerken, geen
gebouw zijnde, anders dan bedoeld in artikel 43, eerste lid, onder f, van de
Woningwet, die naar hun aard en bestemming op een voor de voorgevelrooilijn
gelegen erf toelaatbaar zijn;
c.
laadperrons, stoepen
en stoeptreden, die de grens van de weg overschrijden;
d.
erkers, serres en
andere uitbouwen, alsmede balkons en galerijen, die de voorgevelrooilijn niet
meer dan 1,50 m overschrijden;
e.
trappenhuizen,
buitentrappen en liftschachten, hijsinrichtingen en stortbuizen, alsmede andere
luifels, dakoverstekken, uitspringende schoorsteenwanden, reclametoestellen en
draagconstructies voor reclames dan bedoeld zijn in artikel 2.5.7;
f.
overbouwingen ten
dienste van de verbinding tussen twee bouwwerken;
g.
bouwwerken aan of bij
een monument – als bedoeld in de Monumentenwet 1988 dan wel in de provinciale
of gemeentelijke monumentenverordening – voor zover zulks niet bezwaarlijk is
met het oog op de in historisch-esthetisch opzicht gewenste aansluiting bij het
karakter van de bestaande omgeving.
2.
Voor het bouwen boven
een weg kan alleen vrijstelling worden verleend, indien niet lager gebouwd
wordt dan:
-
4,20 m boven de
hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 m breedte ter
weerszijden van die rijweg;
-
2,20 m boven de
hoogte van een ander deel van de weg; en dan nog voor zover de veiligheid van
de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de
voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
1.
Een naar de weg
gekeerd gevelvlak van een gebouw moet in de voorgevelrooilijn zijn geplaatst.
2.
Het bepaalde in het
eerste lid is niet van toepassing in:
a.
de gevallen genoemd
in artikel 2.5.7 en in die waarin de vrijstelling genoemd in de artikelen 2.5.8
en 2.5.9 is verleend;
b.
in de gevallen
genoemd in artikel 2.5.13 en in die waar vrijstelling genoemd in artikel 2.5.14
is verleend, voor zover het bouwwerk geheel achter de achtergevelrooilijn is
geplaatst;
c.
in de gevallen,
bedoeld in het derde lid.
3.
Indien van wegen die
elkaar kruisen of van een weg die een knik maakt van 90 graden of minder, de
tegenover elkaar liggende voorgevelrooilijnen zich in beide wegen of zich voor
en na de knik op onderlinge tussenafstanden van minder dan 3 m bevinden, moet
de bebouwing op de hoeken – over een hoogte op een dergelijke hoek van niet
meer dan 4,2 m boven straatpeil – worden afgerond of afgeschuind, met dien
verstande dat de daardoor onbebouwd blijvende oppervlakte niet groter dan 2 m2
behoeft te zijn.
4.
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid
voor:
a.
gebouwen behorende
tot een complex van gebouwen;
b.
gebouwen op handels-
en industrieterreinen;
c.
vrijstaande enkele of
dubbele eengezinshuizen;
d.
bijgebouwen, anders
dan de in artikel 2, onder a, van het Besluit meldingplichtige bouwwerken
bedoelde gebouwen;
e.
gebouwen ten dienste
van bodemcultuur en veeteelt, pluimveeteelt daaronder begrepen, en de
daarbijbehorende woningen;
f.
gedeelten van naar de
weg gekeerde gevels;
g.
gevallen, waarin de
welstand bij het verlenen van de vrijstelling is gebaat.
Artikel 2.5.11 Ligging van de achtergevelrooilijn
1.
De
achtergevelrooilijn is evenwijdig aan de voorgevelrooilijn en bevindt zich:
a.
in een aan alle
zijden bebouwd of te bebouwen driehoekig, vierhoekig of regelmatig veelhoekig
bouwblok op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan de helft van de
straal van de ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen, doch op geen
grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m. Indien meer dan een
ingeschreven cirkel binnen de voorgevelrooilijnen kan worden beschreven, geldt
de grootste;
b.
in een aan alle
zijden bebouwd of te bebouwen bouwblok van een andere dan onder a genoemde vorm
op zodanige afstand van de voorgevelrooilijn, bepaald op de wijze als onder a
bepaald, na herleiding van de vorm van het bouwblok tot een of meer der onder a
genoemde vorm van het bouwblok het meest nabijkomen, doch op geen grotere
afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m;
c.
in een slechts aan
drie zijde bebouwd of te bebouwen rechthoekig bouwblok, langs deze drie zijden
op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk aan ¼ van de afstand tussen de
voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover elkaar bevindende bebouwde of
te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen grotere afstand van de
voorgevelrooilijn dan 15 m;
d.
in een slechts aan
twee tegenover elkaar gelegen zijden bebouwd of te bebouwen rechthoekig
bouwblok, langs deze twee zijden op een afstand van de voorgevelrooilijn gelijk
aan ¼ van de afstand tussen de voorgevelrooilijnen van de beide zich tegenover
elkaar bevindende bebouwde of te bebouwen zijden van het bouwblok, doch op geen
grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m;
e.
in alle niet onder a
tot en met d genoemde gevallen op een afstand die wordt bepaald met
inachtneming van de beginselen, welke zijn neergelegd in a tot en met d van dit
lid, doch op geen grotere afstand van de voorgevelrooilijn dan 15 m.
2.
Indien in een
hoekbebouwing de elkaar snijdende achtergevelrooilijnen een scherpe hoek vormen
moeten de achterzijden van die bebouwing – in het belang van de toetreding van
daglicht – over een afstand van ten minste 5 m ter weerzijden van bedoeld
snijpunt ten minste 2 m terugliggen ten opzichte van beide
achtergevelrooilijnen.
3.
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het tweede lid,
voor zover de aard, de indeling en het gebruik van de gebouwen in de
hoekbebouwing dit toelaten.
|
|
|
Bijlage
2 Staat
van bedrijfsactiviteiten |
Categorie 1: activiteiten,
welke door hun aard toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen in
een rustige woonwijk;
Categorie 2: activiteiten,
welke door hun aard slechts toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast
woningen in een rustige woonwijk, indien geconcentreerd in een centrum;
Categorie 3A: activiteiten,
welke door hun aard toelaatbaar zijn aan de rand van rustige woonwijken (50 m);
Categorie 3B: activiteiten,
welke door hun aard toelaatbaar zijn aan de rand van rustige woonwijken (100
m);
Categorie 4A: activiteiten,
welke door hun aard gescheiden dienen te zijn van woonwijken (min. 200 m),
bijvoorbeeld door middel van groenstroken, plantsoenen of water;
Categorie 4B: activiteiten,
welke door hun aard gescheiden dienen te zijn van woonwijken (min. 300 m),
bijvoorbeeld door middel van groenstroken, plantsoenen of water;
Categorie 5: welke
door hun aard behoorlijk ver (min. 500 m) verwijderd moeten zijn van
woonwijken;
Categorie 6: activiteiten,
welke door hun aard uitsluitend op grote afstand (min. 1500 m) van woongebieden
gesitueerd kunnen worden.
De gebruikte
afkortingen zijn:
-
cat. : categorie -
grth : groothandel -
kW : kiloWatt -
MW : MegaWatt -
n.e.g. : niet
elders genoemd |
-
opp. : oppervlakte -
p.c. : productiecapaciteit -
p.o. : productie
oppervlakte -
SBI : standaardbedrijfsindeling -
v.c. : verwerkingscapaciteit |
De volgende
Categorieën zijn geselecteerd:
-
1,2
De volgende SBI-codes
zijn geselecteerd:
-
22
-
50
-
70
-
72 t/m 75
-
80
-
85
-
91 t/m 93
VAN OPGENOMEN MEDIA
221 Uitgeverijen (kantoren) 1
2222.6 Kleine drukkerijen en 2
kopieerinrichtingen
2223 Grafische afwerking 1
2223 Binderijen 2
2224 Grafische reproductie en
zetten 2
2225 Overige grafische
activiteiten 2
223 Reproductiebedrijven
opgenomen media 1
50 HANDEL
IN EN REPARATIE VAN AUTO’S EN MOTORFIETSEN;
501, 502, 504 Handel
in auto’s en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 2
5020.5 Autowasserijen 2
503,504 Handel
in auto- en motorfietsonderdelen en
-
accessoires 2
527 Reparatie t.b.v.
particulieren (excl. auto’s en
motorfietsen) 1
70 VERHUUR VAN EN HANDEL IN
ONROEREND GOED
70 Verhuur van en handel in
onroerend goed 1
72 COMPUTERSERVICE- EN
INFORMATIETECHNOLOGIE
72 Computerservice- en 1
informatietechnologie-bureaus
e.d.
73 SPEUR- EN
ONTWIKKELINGSWERK
731 Natuurwetenschappelijk
speur- en 2
ontwikkelingswerk
732 Maatschappij- en
geesteswetenschappelijk 1
onderzoek
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74 Overige zakelijke
dienstverlening: 1
kantoren
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 2
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst
e.d. 1
75 OPENBAAR BESTUUR,
OVERHEIDSDIENSTEN,
SOCIALE
VERZEKERINGEN
75 Openbaar bestuur
(kantoren e.d.) 2
80 ONDERWIJS
801,
802 Scholen voor basis- en
algemeen 2
voortgezet onderwijs
803,
804 Scholen voor beroeps-,
hoger en overig 2
onderwijs
85 GEZONDHEIDS- EN
WELZIJNSZORG
8512,
8513 Artsenpraktijken, klinieken
en 1
dagverblijven
8514,
8515 Consultatiebureaus 1
853 Verpleeghuizen 2
91 DIVERSE ORGANISATIES
9131 Kerkgebouwen e.d. 2
92 CULTUUR, SPORT EN
RECREATIE
921,
922 Studio's (film, TV,
radio, geluid) 2
9234 Muziek- en balletscholen 2
9234.1 Dansscholen 2
9251,
9252 Bibliotheken, musea,
ateliers, e.d. 1
9261.2 Bowlingcentra 2
9262 Schietinrichtingen:
9262 - binnenbanen: boogbanen 1
9262 Sportscholen,
gymnastiekzalen 2
9301.2 Chemische wasserijen en
ververijen 2
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2
9301.3 Wasserettes, wassalons 1
9302 Kappersbedrijven en 1
schoonheidsinstituten
9303 Begrafenisondernemingen:
9303 - uitvaartcentra 1
9304 Badhuizen en sauna-baden 2
9305
Persoonlijke
dienstverlening n.e.g. 1