1 Inleidende bepalingen 3
Artikel 1 Begripsomschrijvingen 3
Artikel 2 Wijze van meten 5
2 Bestemmingsbepalingen 7
Artikel 3 Algemene beschrijving in hoofdlijnen 7
Artikel 4 Bedrijfsdoeleinden (B) 8
Artikel 5 Woondoeleinden (W) 11
Artikel 6 Groenvoorzieningen (G) 13
Artikel 7 Verkeersdoeleinden (V) 15
3 Algemene bepalingen 17
Artikel 8 Algemene vrijstellingsbevoegdheid 17
Artikel 9 Algemene wijzigingsbevoegdheid 17
Artikel 10 Procedureregels 18
Artikel 11 Gebruik van gronden en bouwwerken 19
Artikel 12 Overgangsbepalingen 20
Artikel 13 Anti-dubbeltelbepaling 21
Artikel 14 Strafbepaling 21
Artikel 15 Slotbepaling 21
Bijlage 1 Staat
van Bedrijfsactiviteiten
Plankaart
Kaart waarin het bestemmingsplan is vervat zoals voorgeschreven in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985.
Bestemmingsgrens
De als zodanig op de plankaart aangegeven lijn.
Bestemmingsvlak
Het door bestemmingsgrenzen omgeven vlak.
Bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Gebouw
Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Hoofdgebouw
Een gebouw dat in bouwkundig opzicht, door zijn functie, constructie of afmetingen, als het belangrijkste gebouw kan worden aangemerkt.
Bijgebouw
Een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende gebouwen zijn toegelaten.
Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Bebouwingsgrens
De als zodanig op de plankaart aangegeven lijn.
Bebouwingsvlak
Het door bebouwingsgrenzen omgeven vlak.
Categoriescheidingslijn
De als zodanig op de plankaart aangegeven lijn ten behoeve van het indelen van een bestemmingsvlak voor Bedrijfsdoeleinden (B) met het oog op een verschil in toegelaten bedrijfstypen en bijbehorende milieucategorieën.
Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Bedrijfsvloeroppervlak (bvo)
het totale vloeroppervlak van kantoorruimtes, winkelruimte, magazijnruimte en andere (overdekte) bedrijfsruimten.
Verkoopvloeroppervlak (vvo)
De voor het publiek toegankelijke winkelruimte.
Beeldkwaliteitsplan
Een plan dat, aanvullend aan het bestemmingsplan, eisen stelt aan de situering en verschijningsvorm van gebouwen en handvatten geeft voor de inrichting van de openbare ruimte. Het beeldkwaliteitsplan is leidraad bij de welstandstoets van bouwplannen.
Facility point
Een complex van ruimten waarin bedrijfsfacilitaire dienstverlening is samengebracht, voortvloeiend uit het gezamenlijke parkmanagement.
Seksinrichting
De voor het publiek toegankelijke, al dan niet besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.
Peil
De gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel.
Aan
huis verbonden beroep
De uitoefening aan huis van bedrijvigheid op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten.
Een bodemlaag van een zekere omvang en dikte die strekt ter voorkoming van het risico van humaan contact met onderliggende verontreinigingen.
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:
a.
Goothoogte:
de goothoogte wordt gemeten vanaf het peil tot de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks verticaal gevelvlak;
b.
Bouwhoogte:
de bouwhoogte wordt gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk; verhogingen door middel van schoorstenen, liftschachten, lichtkoepels, antennes en ventilatorkokers worden buiten beschouwing gelaten; wat betreft windturbines worden de rotorbladen buiten beschouwing gelaten;
c.
Plaatsing
van gebouwen:
voor zover in de voorschriften is
bepaald dat gebouwen slechts mogen worden gebouwd binnen het bebouwingsvlak is
dit niet van toepassing op overschrijding van de bebouwingsgrenzen, tot ten
hoogste
d.
Oppervlakte
van woningen:
de oppervlakte van de voor bewoning bestemde vertrekken, waaronder mede wordt verstaan verblijfsruimten. Niet meegerekend worden verkeersruimten, toiletten, douche- en badruimten, alsmede inpandige bergingen.
Vervallen
1. Doeleindenomschrijving
a. De op de plankaart voor 'Bedrijfsdoeleinden' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- in zone I: bedrijven die zijn genoemd onder de categorieën 1 tot en met 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- in zone II: bedrijven die zijn genoemd onder de categorieën 1 tot en met 3a van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- in zone III: bedrijven die zijn genoemd onder de categorieën 1 tot en met 3b van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
één en ander met inachtneming van de op de plankaart aangegeven categoriescheidingslijnen,
met de daarbij horende, al dan niet gezamenlijke:
- bedrijfsvoorzieningen (waaronder een facilitypoint);
- verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- erven en terreinen;
- water en voorzieningen ten behoeve van opvang van water.
alsmede:
- nabij de op de plankaart opgenomen aanduiding Vm één verkooppunt voor motorbrandstoffen en een autowasstraat;
- voor instandhouding van de leeflaag.
met dien verstande dat:
b.
per bedrijf ten hoogste 30 % van het
bedrijfsvloeroppervlak mag worden gebruikt ten behoeve van daarmee
onlosmakelijk verbonden kantooractiviteiten tot een maximum van
c.
in de parkeerbehoefte op eigen terrein of in een
gezamenlijke parkeervoorziening dient te worden voorzien. Parkeervoorzieningen
zijn uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van de
bedrijfsbebouwing.
d.
detailhandel niet is toegestaan, met
uitzondering van de verkoop van auto’s en maximaal
e. geluidzoneringsplichtige inrichtingen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet zijn toegelaten;
f. bedrijfswoningen niet zijn toegelaten.
2. Bebouwingsbepalingen
a. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
1.
per afzonderlijk bouwperceel bedraagt de
oppervlakte niet meer dan
2. de bedrijfsgebouwen dienen in de op de plankaart aangegeven aan de weg liggende bestemmingsgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat indien een voorste bebouwingsgrens is aangegeven de bedrijfsgebouwen in ieder geval in de voorste bebouwingsgrens dienen te worden gebouwd;
3. het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet minder dan 50 % bedragen, met dien verstande dat voor het verkooppunt motorbrandstoffen het bebouwingspercentage niet minder dan 30 % mag bedragen, waarbij de overkapping in dit percentage wordt meegerekend;
4.
de hoogte van een bedrijfsgebouw mag niet minder
dan
5.
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de
zijdelingse perceelgrens dient tenminste
b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
1.
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
2. erfafscheidingen mogen aan de openbare zijde van percelen uitsluitend worden gerealiseerd in of achter de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens, danwel indien op de plankaart een voorste bebouwingsgrens is aangegeven in de voorste bebouwingsgrens.
3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing. Nadere eisen kunnen worden gesteld in verband met de representativiteit van het bedrijventerrein, het ruimtelijke beeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende terrein.
4. Vrijstellingen
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling verlenen van:
a. het
bepaalde in lid 2 sub b onder 1 en toestaan dat de hoogte van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde wordt vergroot tot
b. het bepaalde in lid 1 om bedrijven toe te laten die niet voorkomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan;
c. Burgemeester
en wethouders vrijstelling kunnen verlenen van de voorschriften voor het bouwen
van antennes binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden, waarvan de bouwhoogte ten
hoogste
5. Aanlegvergunning
a. Het
is ten behoeve van de leeflaag verboden op of in de tot “Bedrijfsdoeleinden (B)”
bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) gronden af te graven tot een
diepte van meer dan
b. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
1. het normale onderhoud betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
c. De werkzaamheid als bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat door die werkzaamheid, danwel door de als gevolg van die werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de functie van de leeflaag behouden blijft.
1. Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor 'Woondoeleinden’ aangegeven gronden zijn bestemd voor het wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van beroepsmatige en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
2. Bebouwingsbepalingen
De bebouwing op de in lid 1 bedoelde gronden dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
a. de woningen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken te worden gebouwd;
b. per bouwvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd;
c. de voorgevel van een woning dient in de op de plankaart aangegeven voorgevellijn te worden gebouwd;
d.
de goothoogte van een woning mag maximaal
e.
ten behoeve van ondergeschikte uitbreidingen op
de begane grond van een woning, zoals erkers en toegangen, mag de voorgevellijn
met ten hoogtste
f. overschrijding van het bouwvlak aan de bestaande achtergevel van de woning is toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
1.
de diepte van de uitbouw mag niet meer bedragen
dan
2. de breedte van de uitbouw mag niet meer bedragen dan de gehele achtergevel;
3.
de goothoogte van de uitbouw mag niet meer
bedragen dan
g. overschrijding van het bouwvlak aan de bestaande zijgevel van de woning is toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:
1.
de breedte van de uitbouw mag niet meer bedragen
dan
2.
de afstand van de uitbouw tot (het verlengde
van) de voorgevellijn dient tenminste
3.
de goothoogte van de uitbouw mag niet meer
bedragen dan
h.
bijgebouwen mogen worden gebouwd op een afstand
van tenminste
i.
de breedte van aan de zijgevel van de woning
aangebouwde bijgebouwen mag maximaal
j.
de goot- en nokhoogte van een (aangebouwd)
bijgebouw mag niet meer bedragen dan
3. Gebruiksbepaling
De uitoefening van aan huis verbonden beroepen en bedrijvigheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel is uitsluitend toegestaan indien:
a. de activiteiten geen afbreuk doen aan de woonfunctie en hieraan ondergeschikt zijn;
b. niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning hiervoor wordt gebruikt;
c. de activiteiten geen hinder oplevert voor de woonsituatie;
d. de activiteiten zowel naar aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doet aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
e. de activiteiten geen detailhandel betreffen;
f. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
1.
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor 'Groenvoorzieningen' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden;
b. groenvoorzieningen;
c. voet- en fietspaden;
d. water;
e. één
toerit ten behoeve van het nabij de op de plankaart met de aanduiding Vm
aangegeven verkooppunt voor motorbrandstoffen met een maximale breedte van
f. noodontsluitingen ten behoeve van hulpdiensten, zoals aangegeven op de plankaart.
2.
Bebouwingsbepalingen
a. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
b. Ten
aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat deze uitsluitend zijn
toegestaan ten behoeve van groenonderhoud, recreatief medegebruik, openbare
nutsvoorzieningen en beveiliging met een maximum bouwhoogte van
c. Ter
beveiliging van het bedrijventerrein mag op de grens met de bestemmingen
verkeersdoeleinden en bedrijfsdoeleinden alsmede nabij de mogelijke
calamiteitenontsluiting een hekwerk worden gerealiseerd met een maximum hoogte
van
3.
Aanlegvergunning
a. Het is verboden op of in de tot ‘Groenvoorzieningen’ bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
1. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
2. het aanleggen of wijzigen van paden;
3. het kappen en rooien van bomen, houtwallen en/of singels of bosjes;
4. het aanplanten van bomen ten behoeve van de houtteelt;
5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, waaronder wegen;
6. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of de waterstand beogen of ten gevolge hebben;
7. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen; het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is of verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
b. Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
1. het normale onderhoud betreffen;
2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
3. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
c. De werken en werkzaamheden, als bedoeld onder a, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de als gevolg van die werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden van deze gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet worden of kunnen worden verkleind.
1.
Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor 'Verkeersdoeleinden' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, voet- en fietspaden;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. water,
waterlopen en voorzieningen ten behoeve van de afwatering van hemelwater;
d. terreinbeveiligingsvoorzieningen.
2.
Bebouwingsbepalingen
a. Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.
b. Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
1. uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van de in lid 1 omschreven doeleinden, alsmede reclameaanduidingen;
2.
de bouwhoogte van andere bouwwerken, anders dan
rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het
verkeer, ten hoogste
c.
Ter beveiliging van het bedrijventerrein mag
binnen een zone van
1.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve
van gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut vrijstelling van de
voorschriften verlenen tot een maximum inhoud van
2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het doeleinde van de bestemming en de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van gronden en bouwwerken.
Burgemeester en Wethouders kunnen de in het plan opgenomen
bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen,
voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van de
bestemming of bouwwerken danwel voor
zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het
terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan
1. Bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende procedureregels:
a. Het ontwerp-besluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende vier weken ter gemeentesecretarie ter inzage;
b. De terinzagelegging en de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen binnen de termijn van terinzagelegging wordt tevoren in een huis-aan-huisblad bekend gemaakt;
c. Burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit en doen daarvan mededeling aan hen die zienswijzen hebben ingediend;
d. Burgemeester en wethouders doen hun besluit, vergezeld met eventuele zienswijzen zo spoedig mogelijk aan Gedeputeerde Staten toekomen;
e. Het besluit van Gedeputeerde Staten wordt aan hen die zienswijzen hebben ingediend meegedeeld;
f. Het besluit van Gedeputeerde Staten wordt door Burgemeester en wethouders bekendgemaakt door terinzagelegging van het wijzigingsplan vergezeld met het besluit op de gemeentesecretarie.
2. Bij het toepassen van een vrijstellingsbevoegdheid gelden de volgende procedureregels:
a. Het ontwerp-besluit tot vrijstelling ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter gemeentesecretarie ter inzage;
b. De terinzagelegging en de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen binnen de termijn van terinzagelegging wordt tevoren in een huis-aan-huis-blad bekend gemaakt;
c. Burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit en doen daarvan mededeling aan hen die zienswijzen hebben ingediend.
1. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voorschriften.
2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
3. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor detailhandel en een seksinrichting en het bedrijfsmatig uitoefenen van prostitutie.
4. Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:
5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
1. Voorschriften betreffende
het bouwen
Ten aanzien van de in het plan begrepen gebouwen en andere bouwwerken of onderdelen daarvan die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-plan reeds tot stand waren gekomen of alsnog tot stand konden komen en die afwijken van het bestemmingsplan geldt dat:
a. zij, mits de afwijking naar de aard en de omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd;
b. zij, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot en behoudens onteigening, mogen worden herbouwd na vernietiging door calamiteit, mits de aanvraag tot bouwvergunning geschiedt binnen 24 maanden na het tenietgaan.
2. Voorschriften betreffende
het gebruik
a. Ten aanzien van de in het plan begrepen gronden geldt dat indien en voor zover het gebruik afwijkt van de in het plan gegeven bestemming op het tijdstip, dat het bestemmingsplan rechtskracht verkreeg zij, behoudens wijzigingen in gebruik welke niet leiden tot een grotere afwijking van het bestemmingsplan, slechts mogen worden gebruikt voor de doeleinden waartoe zij op dat moment dienden.
b. Ten aanzien van de in het plan begrepen gebouwen en andere bouwwerken geldt dat indien en voor zover zij reeds tot stand waren gekomen dan wel nog tot stand konden komen op het tijdstip dat het bestemmingsplan rechtskracht verkreeg en indien op dat tijdstip dan wel op het tijdstip van gereedkomen het gebruik afwijkt van de in het plan gegeven bestemming zij, behoudens wijzigingen in gebruik welke niet leiden tot een grotere afwijking van het bestemmingsplan, slechts mogen worden gebruikt voor de doeleinden waartoe zij op dat moment dienden.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het toestaan van een meldingsplichtig bouwwerk waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Overtreding van het bepaalde in artikel 11 lid 1 (“Gebruik van gronden en bouwwerken”) wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften kunnen worden aangeduid als:
"voorschriften behorende bij het bestemmingsplan Bedrijvenpark Larenstein van de gemeente De Bilt”.
Vastgesteld door de raad van de gemeente De Bilt in de
vergadering van .................. 2006,
Voorzitter,
Griffier.