Bestemmingsplan

Bedrijvenpark Larenstein

projectnr. 108484.02

revisie 3

20 februari 2004

Auteur(s)

 

 

Opdrachtgever

 

 

 

 

datum vrijgave

 

beschrijving revisie 3

 

goedkeuring

 

vrijgave

 

 

 

 

 

 

 

 


Inhoud                                                                                                            Blz.

 

1                      Inleidende bepalingen                                                                      3

Artikel 1            Begripsomschrijvingen                                                                     3

Artikel 2            Wijze van meten                                                                              5

2                      Bestemmingsbepalingen                                                                  7

Artikel 3            Algemene beschrijving in hoofdlijnen                                                7

Artikel 4            Bedrijfsdoeleinden (B)                                                                     8

Artikel 5            Woondoeleinden (W)                                                                      11

Artikel 6            Groenvoorzieningen (G)                                                                  13

Artikel 7            Verkeersdoeleinden (V)                                                                  15

3                      Algemene bepalingen                                                                     17

Artikel 8            Algemene vrijstellingsbevoegdheid                                                 17

Artikel 9            Algemene wijzigingsbevoegdheid                                                   17

Artikel 10          Procedureregels                                                                            18

Artikel 11          Gebruik van gronden en bouwwerken                                              19

Artikel 12          Overgangsbepalingen                                                                    20

Artikel 13          Anti-dubbeltelbepaling                                                                   21

Artikel 14          Strafbepaling                                                                                 21

Artikel 15          Slotbepaling                                                                                  21

 

Bijlage              1                                                            Staat van Bedrijfsactiviteiten

                       



1Inleidende bepalingen

Artikel 1         Begripsomschrijvingen

Plankaart

Kaart waarin het bestemmingsplan is vervat zoals voorgeschreven in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985.

 

Bestemmingsgrens

De als zodanig op de plankaart aangegeven lijn.

 

Bestemmingsvlak

Het door bestemmingsgrenzen omgeven vlak.

 

Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materi­aal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

Gebouw

Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeelte­lijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

Hoofdgebouw

Een gebouw dat in bouwkundig opzicht, door zijn functie, constructie of afmetingen, als het belangrijkste gebouw kan worden aangemerkt.

 

Bijgebouw

Een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende gebouwen zijn toegelaten.

 

Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veran­deren en het vergroten van een bouwwerk.

 

Bebouwingsgrens

De als zodanig op de plankaart aangegeven lijn.

 

Bebouwingsvlak

Het door bebouwingsgrenzen omgeven vlak.

 

Categoriescheidingslijn

De als zodanig op de plankaart aangegeven lijn ten behoeve van het indelen van een bestemmingsvlak voor Bedrijfsdoeleinden (B) met het oog op een verschil in toegelaten bedrijfstypen en bijbehorende milieucategorieën.

 

Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

 

Bedrijfsvloeroppervlak (bvo)

het totale vloeroppervlak van kantoorruimtes, winkelruimte, magazijnruimte en andere (overdekte) bedrijfsruimten.

 

Verkoopvloeroppervlak (vvo)

De voor het publiek toegankelijke winkelruimte.

 

Beeldkwaliteitsplan

Een plan dat, aanvullend aan het bestemmingsplan, eisen stelt aan de situering en verschijningsvorm van gebouwen en handvatten geeft voor de inrichting van de openbare ruimte. Het beeldkwaliteitsplan is leidraad bij de welstandstoets van bouwplannen.

 

Facility point

Een complex van ruimten waarin bedrijfsfacilitaire dienstverlening is samengebracht, voortvloeiend uit het gezamenlijke parkmanagement.

 

Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, al dan niet besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

 

Peil

De gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel.

 

Aan huis verbonden beroep

De uitoefening aan huis van bedrijvigheid op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede niet-publiekgerichte bedrijfsmatige activiteiten.

 

Leeflaag

Een bodemlaag van een zekere omvang en dikte die strekt ter voorkoming van het risico van humaan contact met onderliggende verontreinigingen.


Artikel 2         Wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

 

a.     Goothoogte:

de goothoogte wordt gemeten vanaf het peil tot de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks verticaal gevelvlak;

 

b.    Bouwhoogte:

de bouwhoogte wordt gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk; verhogingen door middel van schoorstenen, liftschachten, lichtkoepels, antennes en ventilatorkokers worden buiten beschouwing gelaten; wat betreft windturbines worden de rotorbladen buiten beschouwing gelaten;

 

c.     Plaatsing van gebouwen:

voor zover in de voorschriften is bepaald dat gebouwen slechts mogen worden gebouwd binnen het bebouwingsvlak is dit niet van toepassing op overschrijding van de bebouwingsgrenzen, tot ten hoogste 1 m door balkons, bordessen, schoorstenen, overstekken, afdaken of andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen.

 

d.    Oppervlakte van woningen:

de oppervlakte van de voor bewoning bestemde vertrekken, waaronder mede wordt verstaan verblijfsruimten. Niet meegerekend worden verkeersruimten, toiletten, douche- en badruimten, alsmede inpandige bergingen.



2Bestemmingsbepalingen

Artikel 3         Algemene beschrijving in hoofdlijnen

Vervallen


Artikel 4         Bedrijfsdoeleinden (B)

1.     Doeleindenomschrijving

a.   De op de plankaart voor 'Bedrijfsdoeleinden' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

-          in zone I: bedrijven die zijn genoemd onder de categorieën 1 tot en met 2 van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;

-          in zone II: bedrijven die zijn genoemd onder de categorieën 1 tot en met 3a van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;

-          in zone III: bedrijven die zijn genoemd onder de categorieën 1 tot en met 3b van de in de bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

één en ander met inachtneming van de op de plankaart aangegeven categoriescheidingslijnen,

 

met de daarbij horende, al dan niet gezamenlijke:

-          bedrijfsvoorzieningen (waaronder een facilitypoint);

-          verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

-          parkeervoorzieningen;

-          groenvoorzieningen;

-          nutsvoorzieningen;

-          erven en terreinen;

-          water en voorzieningen ten behoeve van opvang van water.

 

alsmede:

-          nabij de op de plankaart opgenomen aanduiding Vm één verkooppunt voor motorbrandstoffen en een autowasstraat;

-          voor instandhouding van de leeflaag.

 

met dien verstande dat:

b.    per bedrijf ten hoogste 30 % van het bedrijfsvloeroppervlak mag worden gebruikt ten behoeve van daarmee onlosmakelijk verbonden kantooractiviteiten tot een maximum van 1000 m² bruto  vloeroppervlak;

c.     in de parkeerbehoefte op eigen terrein of in een gezamenlijke parkeervoorziening dient te worden voorzien. Parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfsbebouwing.

d.    detailhandel niet is toegestaan, met uitzondering van de verkoop van auto’s en maximaal 160 m²  verkoopvloeroppervlak detailhandel bij het verkooppunt voor  motorbrandstoffen;

e.     geluidzoneringsplichtige inrichtingen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet zijn toegelaten;

f.     bedrijfswoningen niet zijn toegelaten.

 

2.     Bebouwingsbepalingen

a.     Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

1.     per afzonderlijk bouwperceel bedraagt de oppervlakte niet meer dan 4.000 m², met dien verstande dat ten aanzien van ten hoogste 4 bouwpercelen een maximale oppervlakte van 6.000 m² per bouwperceel is toegestaan;

2.    de bedrijfsgebouwen dienen in de op de plankaart aangegeven aan de weg liggende bestemmingsgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat indien een voorste bebouwingsgrens is aangegeven de bedrijfsgebouwen in ieder geval in de voorste bebouwingsgrens dienen te worden gebouwd;

3.    het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet minder dan 50 % bedragen, met dien verstande dat voor het verkooppunt motorbrandstoffen het bebouwingspercentage niet minder dan 30 % mag bedragen, waarbij de overkapping in dit percentage wordt meegerekend;

4.    de hoogte van een bedrijfsgebouw mag niet minder dan 5 m en niet meer dan 10 m bedragen, met dien verstande dat voor een verkooppunt motorbrandstoffen de hoogte niet minder dan 3 meter mag bedragen;

5.    de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient tenminste 3 m te bedragen, met dien verstande dat bij geschakelde bebouwing de afstand 0 m dient te bedragen;

 

b.              Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

1.     de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m en de hoogte van de overkapping bij het benzineverkooppunt niet meer mag bedragen dan 7 m;

2.     erfafscheidingen mogen aan de openbare zijde van percelen uitsluitend worden gerealiseerd in of achter de op de plankaart aangegeven bebouwingsgrens, danwel indien op de plankaart een voorste bebouwingsgrens is aangegeven in de voorste bebouwingsgrens.

 

3.     Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing. Nadere eisen kunnen worden gesteld in verband met de representativiteit van het bedrijventerrein, het ruimtelijke beeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende terrein.

 

4.     Vrijstellingen

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen, vrijstelling verlenen van:

a.     het bepaalde in lid 2 sub b onder 1 en toestaan dat de hoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde wordt vergroot tot 8 m;

b.    het bepaalde in lid 1 om bedrijven toe te laten die niet voorkomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, indien het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan;

c.     Burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen van de voorschriften voor het bouwen van antennes binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 15 m mag bedragen en voor één centrale antenne ten behoeve van de telecommunicatie tot een bouwhoogte van ten hoogste 35 m.

 

5.      Aanlegvergunning

a.     Het is ten behoeve van de leeflaag verboden op of in de tot “Bedrijfsdoeleinden (B)” bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) gronden af te graven tot een diepte van meer dan 1 m.

 

b.    Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

1.     het normale onderhoud betreffen;

2.     reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

3.     noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

 

c.     De werkzaamheid als bedoeld onder a. is slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat door die werkzaamheid, danwel door de als gevolg van die werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de functie van de leeflaag behouden blijft.


Artikel 5         Woondoeleinden (W)

1.     Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Woondoeleinden’ aangegeven gronden zijn bestemd voor het wonen en in samenhang daarmee de uitoefening van beroepsmatige en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

 

2.     Bebouwingsbepalingen

De bebouwing op de in lid 1 bedoelde gronden dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

a.     de woningen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken te worden gebouwd;

b.    per bouwvlak mag niet meer dan één woning worden gebouwd;

c.     de voorgevel van een woning dient in de op de plankaart aangegeven voorgevellijn te worden gebouwd;

d.    de goothoogte van een woning mag maximaal 6 m en de nokhoogte mag maximaal 10 m bedragen;

e.     ten behoeve van ondergeschikte uitbreidingen op de begane grond van een woning, zoals erkers en toegangen, mag de voorgevellijn met ten hoogtste 1 m worden overschreden, terwijl de hoogte van deze ondergeschikte uitbreiding niet meer mag bedragen dan 3 m;

f.     overschrijding van het bouwvlak aan de bestaande achtergevel van de woning is toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

1.     de diepte van de uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m;

2.     de breedte van de uitbouw mag niet meer bedragen dan de gehele achtergevel;

3.     de goothoogte van de uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m;

g.    overschrijding van het bouwvlak aan de bestaande zijgevel van de woning is toegestaan met inachtneming van de volgende bepalingen:

1.     de breedte van de uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m;

2.     de afstand van de uitbouw tot (het verlengde van) de voorgevellijn dient tenminste 3 m te bedragen;

3.     de goothoogte van de uitbouw mag niet meer bedragen dan 3 m;

h.    bijgebouwen mogen worden gebouwd op een afstand van tenminste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevellijn met een maximum van 50 m²;

i.     de breedte van aan de zijgevel van de woning aangebouwde bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen;

j.     de goot- en nokhoogte van een (aangebouwd) bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 5 m.

 

3.     Gebruiksbepaling

De uitoefening van aan huis verbonden beroepen en bedrijvigheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel is uitsluitend toegestaan indien:

a.     de activiteiten geen afbreuk doen aan de woonfunctie en hieraan ondergeschikt zijn;

b.    niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning hiervoor wordt gebruikt;

c.     de activiteiten geen hinder oplevert voor de woonsituatie;


d.    de activiteiten zowel naar aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doet aan het karakter van de woning en de woonomgeving;

e.     de activiteiten geen detailhandel betreffen;

f.     de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

 

 


Artikel 6         Groenvoorzieningen (G)

1.     Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Groenvoorzieningen' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

a.     behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden;

b.    groenvoorzieningen;

c.     voet- en fietspaden;

d.    water;

e.     één toerit ten behoeve van het nabij de op de plankaart met de aanduiding Vm aangegeven verkooppunt voor motorbrandstoffen met een maximale breedte van 6 m;

f.     noodontsluitingen ten behoeve van hulpdiensten, zoals aangegeven op de plankaart.

           

2.     Bebouwingsbepalingen

a.     Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;

b.    Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan ten behoeve van groenonderhoud, recreatief medegebruik, openbare nutsvoorzieningen en beveiliging met een maximum bouwhoogte van 2 m;

c.     Ter beveiliging van het bedrijventerrein mag op de grens met de bestemmingen verkeersdoeleinden en bedrijfsdoeleinden alsmede nabij de mogelijke calamiteitenontsluiting een hekwerk worden gerealiseerd met een maximum hoogte van 3 m.

 

3.     Aanlegvergunning

a.     Het is verboden op of in de tot ‘Groenvoorzieningen’ bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

1.     het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

2.     het aanleggen of wijzigen van paden;

3.     het kappen en rooien van bomen, houtwallen en/of singels of bosjes;

4.     het aanplanten van bomen ten behoeve van de houtteelt;

5.     het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, waaronder wegen;

6.     werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of de waterstand beogen of ten gevolge hebben;

7.     het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen; het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is of verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.

 


b.    Het onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werk­zaamheden welke:

1.     het normale onderhoud betreffen;

2.     reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

3.     noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.

 

c.     De werken en werkzaamheden, als bedoeld onder a, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de als gevolg van die werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden van deze gronden  niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet worden of kunnen worden verkleind.

 

 


Artikel 7         Verkeersdoeleinden (V)

1.     Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Verkeersdoeleinden' aangegeven gronden zijn bestemd voor:

a.     wegen, voet- en fietspaden;

met daaraan ondergeschikt:

b.    groenvoorzieningen;

c.     water, waterlopen en voorzieningen ten behoeve van de afwatering van hemelwater;

d.    terreinbeveiligingsvoorzieningen.

 

2.     Bebouwingsbepalingen

a.     Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

b.    Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

1.     uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van de in lid 1 omschreven doeleinden, alsmede reclameaanduidingen;

2.     de bouwhoogte van andere bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, ten hoogste 4 m mag bedragen.

c.   Ter beveiliging van het bedrijventerrein mag binnen een zone van 10 m ter weerszijde van de aanduiding op de plankaart ‘hekwerk toegestaan’ een hekwerk worden gerealiseerd met een maximum hoogte van 3 m.

 



3Algemene bepalingen

Artikel 8         Algemene vrijstellingsbevoegdheid

1.     Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut vrijstelling van de voorschriften verlenen tot een maximum inhoud van 100 m3 en een maximum bouwhoogte van 3 m;

2.     Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het doeleinde van de bestemming en de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van gronden en bouwwerken.

 

 

Artikel 9         Algemene wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van de bestemming of bouwwerken danwel  voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot, waarbij de totale oppervlakte van de bestemming Groenvoorziening gelijk blijft.

 


Artikel 10       Procedureregels

1.     Bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende procedureregels:

a.     Het ontwerp-besluit tot wijziging ligt met bijbehorende stukken gedurende vier weken ter gemeentesecretarie ter inzage;

b.    De terinzagelegging en de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen binnen de termijn van terinzagelegging wordt tevoren in een huis-aan-huisblad bekend gemaakt;

c.     Burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit en doen daarvan mededeling aan hen die zienswijzen hebben ingediend;

d.    Burgemeester en wethouders doen hun besluit, vergezeld met eventuele zienswijzen zo spoedig mogelijk aan Gedeputeerde Staten toekomen;

e.     Het besluit van Gedeputeerde Staten wordt aan hen die zienswijzen hebben ingediend meegedeeld;

f.     Het besluit van Gedeputeerde Staten wordt door Burgemeester en wethouders bekendgemaakt door terinzagelegging van het wijzigingsplan vergezeld met het besluit op de gemeentesecretarie.

 

2.     Bij het toepassen van een vrijstellingsbevoegdheid gelden de volgende procedureregels:

a.     Het ontwerp-besluit tot vrijstelling ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter gemeentesecretarie ter inzage;

b.    De terinzagelegging en de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen binnen de termijn van terinzagelegging wordt tevoren in een huis-aan-huis-blad bekend gemaakt;

c.     Burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit en doen daarvan mededeling aan hen die zienswijzen hebben ingediend.

 


Artikel 11       Gebruik van gronden en bouwwerken

1.     Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voorschriften.

 

2.     Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:

  1. als opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude- en nieuwe bouwmaterialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  3. als uitstallingsplaats-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  4. als parkeerplaats buiten de laad- en loszones en de binnenterreinen;
  5. voor het bedrijfsmatig uitoefenen van prostitutie.

 

3.     Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan gebouwen en andere bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor detailhandel en een seksinrichting en het bedrijfsmatig uitoefenen van prostitutie.

 

4.     Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan:

  1. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2 die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond, ingevolge de bestemming met de daarbij behorende voorschriften, mag worden gebruikt;
  2. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, danwel ter verwezenlijking van de bestemming. 

 

5.     Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

 


Artikel 12       Overgangsbepalingen

1.     Voorschriften betreffende het bouwen

Ten aanzien van de in het plan begrepen gebouwen en andere bouwwerken of onderdelen daarvan die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-plan reeds tot stand waren gekomen of alsnog tot stand konden komen en die afwijken van het bestemmingsplan geldt dat:

a.     zij, mits de afwijking naar de aard en de omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd;

b.    zij, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot en behoudens onteigening, mogen worden herbouwd na vernietiging door calamiteit, mits de aanvraag tot bouwvergunning geschiedt binnen 24 maanden na het tenietgaan.

 

2.     Voorschriften betreffende het gebruik

a.     Ten aanzien van de in het plan begrepen gronden geldt dat indien en voor zover het gebruik afwijkt van de in het plan gegeven bestemming op het tijdstip, dat het bestemmingsplan rechtskracht verkreeg zij, behoudens wijzigingen in gebruik welke niet leiden tot een grotere afwijking van het bestemmingsplan, slechts mogen worden gebruikt voor de doeleinden waartoe zij op dat moment dienden.

 

b.    Ten aanzien van de in het plan begrepen gebouwen en andere bouwwerken geldt dat indien en voor zover zij reeds tot stand waren gekomen dan wel nog tot stand konden komen op het tijdstip dat het bestemmingsplan rechtskracht verkreeg en indien op dat tijdstip dan wel op het tijdstip van gereedkomen het gebruik afwijkt van de in het plan gegeven bestemming zij, behoudens wijzigingen in gebruik welke niet leiden tot een grotere afwijking van het bestemmingsplan, slechts mogen worden gebruikt voor de doeleinden waartoe zij op dat moment dienden.

 

 


Artikel 13       Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het toestaan van een meldingsplichtig bouwwerk waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 14       Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 11 lid 1 (“Gebruik van gronden en bouwwerken”) wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2° van de Wet op de economische delicten.

 

Artikel 15       Slotbepaling

Deze voorschriften kunnen worden aangeduid als:

"voorschriften behorende bij het bestemmingsplan Bedrijvenpark Larenstein van de gemeente De Bilt”.

 

 

 

Vastgesteld door de raad van de gemeente De Bilt in de

vergadering van .................. 2006,

 

 

 

 

Voorzitter,

 

 

 

 

 

 

 

 

Griffier.