HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE REGELS
HOOFDSTUK 2. BESTEMMINGSREGELS
Artikel 5. Leiding - riool (dubbelbestemming)
Artikel 6. Waarde - archeologie 1 (dubbelbestemming) 10
Artikel 7. Waarde - archeologie 2 (dubbelbestemming) 11
Artikel 8. Waarde - archeologie 3 (dubbelbestemming) 12
Artikel 9. Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 11. Algemene bouwregels
Artikel 12. Algemene gebruiksregels
Artikel 13. Algemene ontheffingsregels
Artikel 14. Algemene wijzigingsregels
HOOFDSTUK 4. OVERGANGS- EN SLOTREGELS9
Bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan Golfbaan Hoogland-West
het bestemmingsplan Golfbaan Hoogland-West van de gemeente Amersfoort;
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0307.Golfbaan.0303;
een uit architectonisch oogpunt herkenbare en afzonderlijke en duidelijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
gebied waarin belangrijke archeologische vindplaatsen worden verwacht;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
een bouwwerk, dat op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag om bouwvergunning voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaan gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten
verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of
aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit;
de bij een hoofdgebouw
behorende gebouwen en andere bouwwerken, geen
gebouwen zijnde;
een vorm van dagrecreatie waarbij recreanten in relatief geringe aantallen mede gebruik maken van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen zoals wegen, paden, water en wateroevers voor bijvoorbeeld fietsen, wandelen, paardrijden, kanoën en vissen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebouw, dat op een erf door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
dienstverlening door middel van de exploitatie van sportkantines, clubgebouwen etc. welke exploitatie ondergeschikt is aan en ten dienste staat van de hoofdfunctie, welke op het perceel dan wel in het gebouw wordt uitgeoefend;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van wegen en waterlopen, zoals een brug, duiker of viaduct;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
het aantal parkeerplaatsen dat op basis van de in Amersfoort geldende parkeernormen benodigd is voor een ruimtelijke ontwikkeling;
a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de kruin van de weg te plaatse van de hoofdtoegang;
b. voor de overige gebouwen: de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c. voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat direct aan de weg grenst: de kruin van de weg;
d. voor de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein bij voltooiing van de bouw;
e. de (maai)veldhoogte van de golfbaan wordt gemeten ten opzichte van NAP;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht; onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een parenclub of prostitutiebedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;
afwijken van de voorschriften van dit plan als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of de als zodanig aangeduide gevel van een hoofdgebouw;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;
tussen de lijnen, getrokken door de buitenzijde van de gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot een bepaalde grens van het erf;
bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden niet meegerekend (gedeelten van) aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelegen binnen het bouwvlak;
De voor “Sport” aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2 gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken |
max. bouwhoogte |
palen en masten, waaronder begrepen verlichtingselementen, vlaggenmasten en beeldende kunstwerken |
12 m |
beperkte recreatieve voorzieningen |
3 m |
overkappingen |
3 m |
ballenvangers op sportterreinen |
20 m |
overige andere bouwwerken |
2 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het plangebied en
mits :
- dit noodzakelijk moet zijn voor een doelmatige uitoefening van de golfsport;
af te wijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het
bepaalde in lid 3.1 voor het wijzigen van de parkeernormen, overeenkomstig een
nieuwe door de gemeenteraad vast te stellen parkeernota, dan wel een wijziging
van de parkeernormen.
Bij afwijken wordt de
procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht.
Onder verboden
gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden dat afwijkt
van het inrichtingsplan welke als bijlage 1 bij de regels is opgenomen.
De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, zoals stuwen, gemalen, duikers en bruggen.
Voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in lid 2 gelden de volgende bepalingen:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van andere bouwwerken ten behoeve van het transport als bedoeld in lid 1 geldt, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 m.
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 5.3 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken overeenkomstig de voorschriften van de daarvoor aangewezen andere bestemming, mits:
De voor ‘Waarde – archeologie-categorie 1’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
6.2.1 archeologisch onderzoeksrapport
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
6.2.2 uitzondering
Het bepaalde onder 6.2.1 met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
6.3 Verlening vergunning
6.4 Voorwaarden verlening vergunning
De volgende genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
6.5 Weigering
De onder 6.2.1. bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De voor ‘Waarde – archeologie-categorie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
2.1 archeologisch onderzoeksrapport
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
2.2 uitzondering
Het bepaalde onder 2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
a. verlening vergunning
2.4 voorwaarden verlening vergunning
De volgende genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
2.5 weigering
De onder 2.1. bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
De voor ‘Waarde – archeologie-categorie 3’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
2.1 archeologisch onderzoeksrapport
Op en in de gronden als bedoeld in lid 1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) slechts worden gebouwd overeenkomstig de regels van die bestemming(en) en mits de aanvrager van een omgevingsvergunning een archeologisch onderzoeksrapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
2.2 uitzondering
Het bepaalde onder 2.1. met betrekking tot het overleggen van een archeologisch onderzoeksrapport is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
b. verlening vergunning
2.4 voorwaarden verlening vergunning
De volgende genoemde voorwaarden kunnen door burgemeester en wethouders aan de omgevingsvergunning verbonden worden:
2.5 weigering
De onder 2.1. bedoelde vergunning kan worden geweigerd indien door de bodemverstoring het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
a. het aanleggen en verharden of wijzigen van het profiel van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het ophogen en egaliseren van gronden;
c. het vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge kunnen hebben;
en ter plaatse van de aanduiding archeologische waarden (aw):
d. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;
f. het verhogen of verlagen van grondwaterstanden.
Werken en werkzaamheden zijn toelaatbaar indien zij in overeenstemming zijn met het opgestelde inrichtingsplan welke als bijlage 1 bij de regels is bijgevoegd.
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 10.1, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 10.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Het in lid 10.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende andere werken en werkzaamheden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
§ de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
§ het straat- en bebouwingsbeeld,
af te wijken ten behoeve van het bouwen van luifels, balkons, bordessen, trappen, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits:
Bij afwijken wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening is in ieder geval het gebruik:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de desbetreffende bepalingen van het plan:
De afwijkingen als bedoeld in lid 13.1 worden geweigerd indien door afwijken:
Bij afwijken wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door het opnemen van de aanduiding “archeologische waarden”, ten behoeve van de bescherming van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden, indien uit onderzoek blijkt dat deze gronden hoge archeologische waarden hebben en daarom bescherming behoeven. Daarbij wordt voor deze gronden in ieder geval een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van toepassing voor graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht buiten toepassing verklaren.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Golfbaan Hoogland-West.
[1] Zie ook de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden artikel 10