GEMEENTE NEERIJNEN

BESTEMMINGSPLAN “KERN WAARDENBURG”

 

VOORSCHRIFTEN

 

 

INHOUD

 

 

I.Inleidende bepalingen

 

 

Artikel 1           Begripsbepalingen                                                                                                       3

Artikel 2           Wijze van meten                                                                                                         12

Artikel 3           Algemene bepalingen voor alle bestemmingen                                                     14

Artikel 4           Bepalingen in verband met geluidhinder, veiligheid en archeologie                 16

 

II.            Bestemmingsbepalingen

 

Artikel 5           Agrarisch (A)                                                                                                               22

Artikel 6           Bedrijf (B)                                                                                                                    23

Artikel 7           Bos (BO)                                                                                                                       27

Artikel 8.          Detailhandel (DH)                                                                                                       29

Artikel 9           Gemengd (GD)                                                                                                            32

Artikel 10         Groen (G)                                                                                                                     35

Artikel 11         Horeca (H)                                                                                                                   36

Artikel 12         Kantoor (K)                                                                                                                  39

Artikel 13         Maatschappelijk (M)                                                                                                  41

Artikel 14         Natuur (N)                                                                                                                   43

Artikel 15         Sport (S)                                                                                                                       45

Artikel 16         Verkeer (V)                                                                                                                   47

Artikel 17         Water (WA)                                                                                                                  49

Artikel 18         Wonen (W)                                                                                                                  50

 

III             Dubbelbestemmingen

 

Artikel 19         Beschermingszone watergang (dubbelbestemming)                                            56

Artikel 20         Beschermingszone waterkering (dubbelbestemming)                                          57

Artikel 21         Leidingen (dubbelbestemming)                                                                               58

Artikel 22         Molenbiotoop (dubbelbestemming)                                                                       60

Artikel 23         Veiligheidszone                                                                                                          61

Artikel 24         Waterkering (dubbelbestemming)                                                                           62

 


IV            Algemene bepalingen

 

Artikel 25         Verboden gebruik                                                                                                      64

Artikel 26         Algemene vrijstellingsbevoegdheid                                                                         65

Artikel 27         Procedureregels                                                                                                         67

 

V             Overgangs-, straf- en slotbepalingen

 

Artikel 28         Overgangsbepalingen                                                                                               68

Artikel 29         Strafbepaling                                                                                                              70

Artikel 30         Slotbepaling                                                                                                                71


 

GEMEENTE NEERIJEN

BESTEMMINGSPLAN “KERN WAARDENBURG”

 

VOORSCHRIFTEN

 

 

I.Inleidende bepalingen

 

 

Artikel 1

 

Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

het plan

het bestemmingsplan ‘Waardenburg’ bestaande uit de plankaart en deze voorschriften;

de plankaart

de plankaart van het bestemmingsplan “Waardenburg”, bestaande uit 1 kaart;

aan huis gebonden beroep

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig ontwerp-technisch, consumentenverzorgend -met uitzondering van het kappersbedrijf- of hiermee gelijk te stellen terrein, met behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

aanbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, bestaande uit één bouwlaag – gemeten vanaf het peil – dat bouwkundig ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw;

 

achtergevel

een van de openbare weg en/of fiets-, voetpad en/of plein en/of openbare ruimte afgekeerde gevel van een hoofdgebouw;

 

achtertuin

de gronden van een bouwperceel voor zover gelegen achter het hoofdgebouw;

afhankelijke woonruimte (met betrekking tot mantelzorg)

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;

agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;

ambachtelijk bedrijf

een bedrijf -niet zijnde een aan huis gebonden beroep- waarbij het productieproces grotendeels wordt uitgevoerd met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven; voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

 

archeologisch advies:

advies door een organisatie die werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

archeologisch onderzoek:

Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

archeologische opgraving:

Opgraving uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) waarbij de aanwezige archeologische waarden worden veiliggesteld;

 

archeologische begeleiding:

Begeleiding uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

 

ASVV 2004

De publicatie “Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom” - ASVV 2004 van CROW.

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

bebouwingspercentage

het percentage van de oppervlakte van een bouwvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

bedrijfs-/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden) van een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; niet zijnde kamerverhuur voor meer dan 10 personen per bedrijfs-/dienstwoning;

 

bedrijfsmatige activiteiten

het bedrijfsmatig verlenen van diensten en het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, niet zijnde horeca of detailhandel of seksinrichting, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse van de uitgeoefende bedrijfsmatige activiteit, van welke activiteiten de aard en de omvang zodanig zijn dat deze in een woning en de daarbij behorende aan- en bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

 

beperkt kwetsbaar object

Een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

bergplaats

een bouwwerk dat dient voor de opslag van  voertuigen en/of goederen ten behoeve van woondoeleinden. Een bergplaats hoeft niet noodzakelijkerwijs op hetzelfde bouwperceel te staan als de woning waar de bergplaats bij behoort.

 

beroepsmatige activiteiten

Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied, niet zijnde horeca, detailhandel of een seksinrichting, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende beroepsmatige activiteit, van welke de aard en de omvang zodanig zijn dat deze in een woning en de daarbij behorende aan- en bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.

Bestaand (bebouwing en gebruik)

bouwwerken, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft gekregen;

bestemmingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

een op de plankaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

 

Bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of dakbalken is begrensd, dit met uitsluiting van onderbouw en zolder.

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

 

bouwvlak

Een door rooilijnen, voorgevelrooilijnen en/of bestemmingsgrenzen op de plankaart omgeven oppervlak, waarbinnen volgens deze voorschriften een gebouw of een complex van gebouwen mag worden opgericht.

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

branchegericht distributieplanologisch onderzoek

een onderzoek waarbij, naast de bestaande onder- of overcapaciteit in de betreffende branche(s) en de vaststelling van de ruimte, welke de (consumptieve) bestedingsgroei in het betreffende verzorgingsgebied biedt, ook wordt vastgesteld de te verwachten kwalitatieve aanbodsontwikkeling alsmede een beschrijving van de effecten voor het functioneren van een bestaand winkelgebied;

bruto-bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van winkels, kantoren of bedrijven met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

bijgebouw

een niet voor bewoning bestemd, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat zowel bouwkundig als functioneel ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

bijzondere woonvormen

met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen;

consumentenvuurwerk

vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit;

cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid;

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen, die die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit onder detailhandel wordt mede begrepen: een afhaalservice zonder de mogelijkheid om ter plaatse te consumeren;

dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbu­reaus, kapsalons en wasserettes;

erotisch gericht bedrijf c.q. inrichting

bedrijf c.q. inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard plaatsvinden. Hieronder worden mede begrepen:

a.               seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

b.              seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven;

c.               seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven c.q. gelegenheid wordt geboden voor het verrichten van handelingen van porno-erotische aard, al dan niet gecombineerd met het bedrijfsmatig ten behoeve van gebruik ter plaatse verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en/of kleine etenswaren;

gebouw

een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven in de zin van artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99, laatst gewijzigd Stb. 2001, 29) en artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatst gewijzigd Stb. 2002, 604);

gestapelde woningen

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;

groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of afleveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, dan wel aan die personen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming of instelling bedrijfsmatig aanwenden, hieronder vallen zowel detail- als groothandel;

 

hobbykas

een gebouwtje van staal/aluminium/kunststofstrips met glas gedekt voor het bewaren, onderhouden, kweken of telen van planten, groente en/of fruit;

hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofdfunctie bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt (zie ook: lichte en middelzware horeca);

kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek;

kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten, en groenten;


kampeermiddelen

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

kampeerterrein

een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

 

kwetsbaar object

een kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;

lichte en middelzware horeca

lichte horeca: Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral ver¬strekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonen¬den veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

a.          Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca

-           automatiek;

-           broodjeszaak;

-           cafetaria;

-           croissanterie;

-           koffiebar;

-           lunchroom;

-           ijssalon;

-           snackbar;

-           tearoom;

-           traiteur.

 

b.         Overige lichte horeca

-           bistro;

-           restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);

-           hotel.

 

c.        Tot deze categorie behoren niet de bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

-           bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;

-           restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).

 

middelzware horeca: Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:

-           bar;

-           bierhuis;

-           biljartcentrum;

-           café;

-           proeflokaal;

-           shoarma/grillroom;

-           zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

netto-bedrijfsvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het en detail verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd en/of verbruikt;

 

overkapping

een bouwwerk zonder eigen wanden dat aan ten minste een deel van één zijde een gesloten wand kent;

peil

a.              voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: - de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b.              voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: - de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;

c.              indien in of op het water wordt gebouwd: - het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);

perifere detailhandel

detailhandel in volumineuze goederen en tuincentra in een daarop afgestemde verkoopruimte. Onder volumineuze goederen worden verstaan: bouw- en doe-het-zelf-producten, grove bouwmaterialen, kampeer- en caravanartikelen, auto's, keukens, sanitaire artikelen, meubelen, woningstoffering en –inrichting, motoren en automotive (fietsen, fiets- en autoaccessoires; onder een bouwmarkt wordt verstaan: een al dan niet geheel overdekte verkoopplaats met een (overdekt) netto-verkoopvloeroppervlakte van minimaal 1000 m², waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelf-producten wordt aangeboden aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker (in de vorm van detailhandel);

permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;

 


praktijkruimte

een gedeelte van een woning dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat in de woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

recreatief medegebruik

vormen van extensieve recreatie (zoals wandelen en fietsen) waarvoor geen specifieke inrichting (m.u.v. bankjes, wegbewijzering, e.d.) van het gebied noodzakelijk is, doch in hoofdzaak kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn;

recreatiewoning

een woning, die gebruikt wordt voor de recreatie en/of gedurende een deel van het kalenderjaar dient als onderkomen voor steeds wisselende recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;

retentiegebied

gronden en werken ten behoeve van de waterkering, ingericht voor het ontvangen, tijdelijk bergen en daarna geleidelijk lozen dan wel infiltreren van water;

risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

rooilijn

de op de kaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig aangegeven lijn, welke door een gebouw of een complex van gebouwen niet mag worden overschreden;

ruimtelijke kwaliteit

de kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte;

seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoning van erotische/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

smartshop

een al dan niet zelfstandige ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

stacaravan

een caravan die als een gebouw valt aan te merken;


stedenbouwkundig beeld

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

stedenbouwkundige waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa’s en de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

verblijfsmiddelen

voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten, een en ander voorzover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde;

voorgevelrooilijn

de op de plankaart aangegeven lijn (bouwgrens), die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;

 

voortuin

de gronden van een bouwperceel, behorende bij een woning, voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn;

voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;

woning/wooneenheid

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting één afzonderlijke huishouding, niet zijnde een bijzondere woonvorm en niet zijnde kamerverhuur voor meer dan 10 personen per woning/wooneenheid;

woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

 

woonwagen

een wagen, die (nagenoeg) voortdurend dient als woning.

 

Zijgevel:

Een al dan niet aangebouwde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde een voor- of achtergevel.

 

Zijtuin:

De gronden van een bouwperceel, behorende bij een woning, voor zover gelegen tussen de zijgevel van het hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens van het bouwperceel alsmede tussen de voor- en achtergevel.


Artikel 2

 

Wijze van meten

 

2.1     Toepassingsbepalingen

 

Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens

de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelscheiding van het bouwperceel;

bouwhoogte van bouwwerken

van het hoogste punt tot aan het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein; binnen de  subbestemming ‘spoorlijn V(s)’ dient gemeten te worden vanaf bovenkant spoorstaaf;

breedte van bouwpercelen

tussen de zijdelingse perceelgrenzen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens;

dakhelling

Langs het gevelvlak ten opzichte van het horizontale vlak

goothoogte van bouwwerken

van de horizontale snijlijn van elk dakvlak met daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak, gerekend tot aan het peil; ten opzichte van de vanaf het peil op te richten c.q. opgerichte gevels terugspringende  (boven)lagen, over een bouwdiepte van 2 meter vanaf de voorgevel, worden hierbij buiten beschouwing gelaten;

inhoud van een bouwwerk:

boven peil tussen de bovenzijden van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk (en wel 1 meter boven peil, dan wel indien het bouwwerk uit meerdere bouwlagen bestaat, over de laag met het grootste oppervlak);

toepassing van maten

de in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, schoorstenen, gasafvoer- en ontluchtingskanalen, antennes, noodtrappen, liftkokers, afvoerpijpen van hemelwater, gevellijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen.

 

2.2     Ondergeschikte bouwdelen

 

De in deze voorschriften opgenomen bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op goot- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, dorpels en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.

2.3      Wettelijke regelingen

 

Voor zover in deze voorschriften verwezen wordt naar andere wettelijke regelingen, worden deze regelingen bedoeld zoals deze luiden op het tijdstip van tervisielegging van het plan.

 


Artikel 3

 

Algemene bepalingen voor alle bestemmingen

 

 

1.                   Algemene bepaling met betrekking tot het bouwen

Op de in het plan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover zulks op grond van de plankaart en deze voorschriften is toegestaan.

 

2.                   Verbod overschrijding bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen

Het is niet toegestaan de op de plankaart aangegeven bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestemmingen te overschrijden, tenzij in deze voorschriften uitdrukkelijk anders is bepaald.

 

3.                   Verwijzing andere regelingen

Indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

 

4.                   Noodzaak bodemonderzoek

Bij nieuw op te richten en/ of uitbreidingen van gebouwen dient, voor zover daarin (nagenoeg) voortdurend mensen verblijven, inzicht te worden geboden in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar middels een vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheid gebouwd kan worden dan wel een milieugevoelige functie wordt toegestaan. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat de benodigde gronden (na sanering) geschikt zijn gemaakt voor de toekomstige functie.

 

5.                   Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

6.                   Parkeernormen

Bij nieuw op te richten woningen en andere functies gelden de parkeernormen zoals aangegeven in de ASVV 2004 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (CROW, 2004).  

 

7.                   Bouwhoogte

Tenzij in de voorschriften en/of de plankaart anders is bepaald mag de goothoogte maximaal 6,00 m zijn. De nokhoogte mag maximaal 4.00 m hoger zijn dat de goothoogte, dan wel zoveel hoger als aanwezig op het moment van ter inzage legging van het ontwerp.

 

8.                   Voorrangsregeling

Bij gebruik van de gronden voor bebouwing en anders dan voor bebouwing als bedoeld in de artikelen 5 tot en met 18 geldt, indien op deze gronden een enkelvoudige bestemming samenvalt met een dubbele bestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbele bestemming.

 

Voorzover twee of meer op de plankaart aangegeven dubbelbestemmingen met elkaar samen vallen, geldt de volgende hiërarchie:

Waterkering;

leiding

Beschermingszone waterkering);

Beschermingszone watergang.

Molenbiotoop

 

9.         Peil

                In artikel 1 is de definitie van het (bouw)peil gegeven. In geval van nieuwe bouwwerken kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de hoogte van het aangrenzende afgewerkte terrein (en dus aan het peil) met het oog op het beschermen van de betreffende gronden of naastgelegen percelen voor wat betreft de afwatering en/of aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden.


Artikel 4

 

Bepalingen in verband met geluidhinder, veiligheid en archeologie

 

4.1     Geluidhinder

 

1.                   Binnen de onderzoekszones conform de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder mogen woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen slechts worden opgericht indien de ter zake door burgemeester en wethouders van Neerijnen[1] voor de vaststelling van het bestemmingsplan vastgestelde hogere grenswaarden c.q. de voorkeursgrenswaarden niet worden overschreden en voldaan wordt aan de door burgemeester en wethouders te stellen aanvullende eisen.

 

2.                   In afwijking van het bepaalde in lid 1. mogen de daar bedoelde geluidsgevoelige gebouwen ook worden opgericht, indien:

-                      ter realisering van de geluidsbeperkende voorzieningen, zo deze noodzakelijk zijn om overschrijding van de daar bedoelde grenswaarden c.q. de voorkeursgrenswaarden te voorkomen, in voldoende mate is verzekerd;

-                      door middel van een scheidingsconstructie zonder te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB, kan worden voorzien in een milieuhygiënisch aanvaardbaar geluidsniveau in en buiten de geluidsgevoelige gebouwen.

 

3.                   Nieuwe wegen mogen uitsluitend worden aangelegd resp. bestaande wegen mogen uitsluitend worden gereconstrueerd indien in voldoende mate is verzekerd dat de geluidsbeperkende voorzieningen worden gerealiseerd om te voorkomen dat ten aanzien van bestaande woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen de geldende grenswaarden resp. de voorkeursgrenswaarden ingevolge de Wet geluidhinder worden overschreden.

 

4.                   In gevallen waar een geluidsbelasting hoger dan 53 dB aan de gevel van de woning zal optreden, dient voldoende verzekerd te zijn, dat de verblijfsruimten alsmede de bij de woning behorende buitenruimten niet aan de uitwendige scheidingsconstructie worden gesitueerd waar de hoogste geluidsbelasting optreedt.

 

4.2     Veiligheid

 

1.             Er mogen geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd:

                a.             binnen 30 meter vanaf de rand van de rijksweg A2;

                b.            binnen 30 meter vanaf de buitenste spoorstaaf van de spoorlijn;

                c.             binnen 45 meter vanaf het vulpunt van het LPG-station

                d.            binnen 80, resp. 50  meter vanaf de hogedrukgasleidingen

 

2.             Binnen de onder 1 genoemde zones, binnen 45 m vanaf het vulpunt van het LPG-station en binnen 80, resp. 50 meter vanaf de hogedrukgasleidingen, mogen geen beperkt kwetsbare objecten worden veranderd in kwetsbare objecten.

 

3.             Binnen het plangebied mogen geen nieuwe functies die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden gerealiseerd.

 

4.             Alvorens vergunning te verlenen voor de realisatie van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten, de uitbreiding van bestaande (beperkt) kwetsbare objecten, en de functieverandering van beperkt kwetsbare objecten naar kwetsbare binnen een afstand van 150 meter van het LPG-vulpunt, verantwoorden burgemeester en wethouders het groepsrisico.

 

5.             Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 1. 2 en 3, mits:

 

- nieuwe beperkt kwetsbare objecten niet minder dan 14 m van de hogedrukgasleidingen worden gerealiseerd;

-    nieuwe kwetsbare objecten niet minder dan 45 meter van het vulpunt van het LPG-station worden gerealiseerd;

-    tevoren door middel van een veiligheidsanalyse het plaatsgebonden risico en het groepsrisico zijn bepaald;

 

Bij het verlenen van de vrijstelling dient de procedure als aangegeven in artikel 27 in acht te worden genomen.

 

4.3     Archeologie

 

Verwezen wordt naar de op de hulpkaart “Archeologie” aangegeven gebieden “Archeologische waarde/dorpskern”, “Hoge verwachting”, “Gematigde verwachting” en “Lage verwachting”.

 

4.3.1    gebieden met de aanduiding “Archeologische waarde/dorpskern”

 

Bouwvoorschriften

 

1.             Op deze terreinen mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend of definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

2.             Bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Vrijstelling wordt verleend, indien mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

3.             Vrijstelling, zoals in lid 2 bedoeld, is niet vereist, indien:

a              Op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

b              Het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;

c              Het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 100 m² en minder diep dan 50 cm.

4.             Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 2, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden verbonden aan de vrijstelling.

5.             Alvorens burgermeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 2, wordt de in artikel 27 voorgeschreven procedure gevolgd.

6.             In geval van bouwvergunningverlening is het aan de gemeente Neerijnen of een daardoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van de bouwwerkzaamheden.

 

Aanlegvergunning

 

1.             Het is verboden op of in de in het plangebied gelegen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a              Grondwerkzaamheden dieper dan 50cm en over een oppervlakte groter dan 100m², waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen) woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

b              Het verlagen van het waterpeil;

c              Het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

d              Het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

e              Het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar en andere detectieapparatuur) gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.

2.             De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 8 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien mede op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

3.             Het verbod, zoals in lid 8 bedoeld, is niet van toepassing, indien:

a              het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracé’s van kabels en leidingen;

b              op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

c              de werken en werkzaamheden:

             reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

             mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;

d             de werken en werkzaamheden op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.

4.             Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 8, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologische deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

5.             In geval van aanlegvergunningverlening is het aan de gemeente Neerijnen of een daardoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van het uit te voeren werk.

 

4.3.2   gebieden met de aanduiding “Hoge verwachting”

 

Bouwvoorschriften

 

1.             Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor aanvullend definitief archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.

2.             Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor vrijstelling door burgemeester en wethouders is verleend. Vrijstelling wordt verleend, indien is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

3.             Vrijstelling, zoals in lid 2 bedoeld, is niet vereist, indien:

a.             Op basis van een aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;

b.             Het bouwplan betrekking heeft op wijziging of vervanging van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;

c.             Het nieuw te bebouwen oppervlak kleiner is dan 250m² en de verstoring minder diep dan 50cm is.

4.             Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 2, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden verbonden aan de vrijstelling.

5.             Alvorens burgermeester en wethouders beslissen over het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 2, wordt de in artikel 27 voorgeschreven procedure gevolgd.

6.             Indien een bouwvergunning is verleend is het ten tijde van de bouwwerkzaamheden aan de gemeente Neerijnen of een daardoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen.

 

Aanlegvergunning

 

1.             Het is verboden op of in de in het plangebied gelegen terreinen zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a.             grondwerkzaamheden dieper dan 50cm en over een oppervlakte groter dan 250m², waartoe worden gerekend het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;

b.             het verlagen van het waterpeil;

c.             het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

d.             het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;

e.             het werken met opsporingsapparatuur (waaronder vallen metaaldetectoren, grondradar  en andere detectieapparatuur), gevolgd door het opgraven van archeologische vondsten en relicten.

2.             De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van lid 1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

3.             Het verbod, zoals in lid 1 bedoeld, is niet van toepassing, indien:

a.             het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;

b.             op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische relicten aanwezig zijn;

c.             de werken en werkzaamheden:

             reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;

             mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning of een ontgrondingvergunning;

d.             de werken en werkzaamheden zijn gericht op aanvullend of definitief archeologisch onderzoek.

4.             Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 1, winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

5.             In geval van aanlegvergunningverlening is het aan de gemeente Neerijnen of een daardoor aangewezen partij altijd toegestaan archeologische waarnemingen te doen ten tijde van het uit te voeren werk.

 

4.3.3   gebieden met de aanduiding “Gematigde verwachting”

 

De voorschriften voor zones met een gematigde verwachting zijn gelijkluidend aan die voor gebieden met een hoge verwachting, met dien verstande dat de ondergrens van de van de vergunningplicht wordt gesteld op 5000 m2.

 


4.3.4   gebieden met de aanduiding “Lage verwachting”

 

De zones met een lage verwachting dienen alleen bij MER-plichtige projecten, projecten in het kader van de Tracé-wet en projecten met een omvang van meer dan 10.000 m2 te worden onderzocht op eventuele archeologisch waardevolle resten.

 

4.3.5  Wijzigingsbevoegdheid bij gebieden met de aanduiding “Archeologische waarde/dorpskern”, ”Hoge verwachting”, “Gematigde verwachting” en ”Lage verwachting”

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door:

 

a.          de aanduidingen “Archeologische waarde/dorpskern”, ”Hoge verwachting”, “Gematigde verwachting” en ”Lage verwachting” geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn;

b.          aan gronden alsnog de aanduidingen terrein van archeologische waarde of gebied met een hoge archeologische verwachting toe te kennen indien uit aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van de gronden met deze medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

c.          Alvorens burgermeester en wethouders beslissen over een wijziging van het bestemmingsplan als hier bedoeld,  wordt de in artikel 27 voorgeschreven procedure gevolgd.

 

 


II.     BESTEMMINGSBEPALINGEN

 

Artikel 5

 

Agrarisch (A)

 

 

5.1     bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Agrarisch (A) aangegeven gronden zijn bestemd voor agrarische doeleinden alsmede voor extensief recreatief medegebruik en groenvoorziening.

 

5.2     Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Agrarisch bestemde gronden toegestaan:

 

bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

doeleinden van openbaar nut;

groenvoorzieningen;

bijbehorende voorzieningen.

 

5.3     Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Agrarische functie en recreatief medegebruik

De gemeente wenst de huidige agrarische functie zoveel mogelijk te behouden. Het aanleggen of plaatsen van kleine voorzieningen, zoals beperkte verhardingen, omheiningen, kleinschalige picknickplaatsen, zitbanken, afvalbakken e.d., ten behoeve van extensief recreatief medegebruik is toegestaan.

 

5.4     Bouwvoorschriften

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

1.                   op de tot agrarisch gebied bestemde gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het agrarisch gebruik of extensief recreatief medegebruik;

2.                   voor het bouwen van erfafscheidingen geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 2,00 m en dat zij voor het overige naar aard en afmetingen bij de toegelaten doeleinden moeten passen;

3.                   voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke noodzakelijk zijn ten behoeve van het agrarisch gebruik of extensief recreatief medegebruik geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 3,00 m en dat zij voor het overige naar aard en afmetingen bij de toegelaten doeleinden moeten passen.


Artikel 6

 

Bedrijf (B)

 

6.1     Bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Bedrijf (B) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      de uitoefening van bedrijven, niet zijnde detailhandel, die voorkomen in de milieucategorieën A of B van de bij deze voorschriften behorende Bedrijvenlijst (bijlage), dan wel voor zover deze activiteiten daarin niet voorkomen, ze naar hun aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn; daar waar op de plankaart de aanduiding “milieucategorie C toegestaan” is aangegeven, zijn ook bedrijven met de milieucategorie C toegestaan;

-                      voor zover op de plankaart aangeduid als rijks- of gemeentelijk monument en/ of ensemble, tevens voor het behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en karakteristiek;

-                      wonen in ten tijde van de ter inzagelegging van het ontwerpplan aanwezige en nader op de plankaart middels de letters DW aangeduide dienstwoningen;

-                      uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt van motorbrandstoffen, waaronder LPG, toegestaan” is een verkooppunt van motorbrandstoffen (waaronder LPG) toegestaan met daarbij behorende voorzieningen als een wasstraat,  een shop (met een maximale verkoopvloeroppervlakte van 50 m2);

-                      kleinschalige groenvoorzieningen.

 

met dien verstande dat bedrijven en inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid wet milieubeheer en bedrijven en inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer, niet zijn toegestaan.

 

6.2     Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Bedrijf aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      gebouwen;

-                      voor zover op de plankaart met de letters DW aangeduid, één dienstwoning met de daarbij behorende aan- en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      verhardingen;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

6.3     Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a.            Algemeen

Met de tot bedrijfsdoeleinden bestemde gronden streeft de gemeente naar de handhaving van de bestaande bedrijven binnen de kern Waardenburg, een en ander binnen de aangegeven randvoorwaarden. Met het oog op een heldere functioneel-ruimtelijke zonering van de kern Waardenburg is de woonfunctie binnen de tot bedrijfsdoeleinden bestemde gronden ondergeschikt aan bedrijfsmatige activiteiten. In dit verband is het wonen derhalve niet toegestaan, behoudens voor zover dit plaatsvindt in een dienstwoning als bedoeld in lid 1.

 

b.            Cultuurhistorie

Van bijzondere betekenis zijn hierbij de cultuurhistorische waarde van de voormalige ambtswoning, Steenweg 51, die in het kader van de Monumentenwet 1988 als monument is aangewezen.

 

c.             Doeleinden van openbaar nut

De doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en plaats.

 

d.            Parkeren, laden en lossen

Parkeren, laden en lossen dient plaats te vinden op het eigen bedrijfsterrein, waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden.

 

6.4     Bouwvoorschriften

 

6.4.1    Algemeen

 

Voor het oprichten van gebouwen ten dienste van de toegelaten doeleinden gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   uitsluitend in het bouwvlak;

b.                   op de plankaart is de maximale goothoogte in meters per aaneengesloten gronden met de bestemming ‘Bedrijf (B)’ aangegeven. Verder is het maximale bebouwingspercentage van het op de plankaart opgenomen bouwblok aangegeven. Voor zover de goothoogte en het bebouwingspercentage van bestaande gebouwen afwijken van opgenomen maten mag de afwijking worden gehandhaafd;

c.                   de voorgevel van het hoofdgebouw dient geplaatst te worden in dan wel tot maximaal 2,50 m achter de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn;

d.                   de goothoogte van de dienstwoning mag maximaal 6,00 m zijn, de nokhoogte maximaal 10,00 m.

 

6.4.2.  Aan- en bijgebouwen bij dienstwoningen

 

a.             Bij en aan de dienstwoning mogen aan- en bijgebouwen worden gebouwd, zoals bergingen, garages, dierenverblijven, werk- en hobbyruimten, hobbykassen en serres;

b.             met uitzondering van het in g. bepaalde, mogen de aan- en bijgebouwen uitsluitend op de gronden behorende tot de zij- en achtertuinen worden gebouwd;

c.             met uitzondering van het in g. bepaalde, dient de afstand van aan- en bijgebouwen tot de voorgevelrooilijn tenminste 3 m te bedragen;

d.             de gezamenlijke oppervlakte van aan- en bijgebouwen per woning mag maximaal bedragen:

-                      40 m2, indien het bouwperceel kleiner is dan 160 m2;

-                      25% van de oppervlakte van het bouwperceel, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 160 m2 en minder dan 240 m2;

-                      60 m2, indien het bouwperceel groter is dan 240 m2 en kleiner dan 1500 m2;

-                      75 m2, indien het bouwperceel groter is dan 1500 m2;

-                      het bestaande oppervlak aan aan- en bijgebouwen, die eertijds zijn opgericht als onderdeel van een agrarisch bedrijf;

                Met dien verstande dat de bovengenoemde maten niet mogen worden overschreden, met uitzondering van een hobbykas van maximaal 6 m2 en onder de voorwaarde dat achter de woning een eigen buitenruimte aanwezig moet blijven van minimaal 25 m2.

e.             De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;

                De goothoogte van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de begane grondlaag tot de 1e verdieping van het hoofdgebouw;

                En met dien verstande dat de nokhoogte van een (al dan niet aangebouwd) bijgebouw nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

f.              de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw moet minimaal 3 m bedragen.

g.             in afwijking van het bepaalde in b en c mag op de gronden behorende tot de voortuin één aanbouw per woning worden opgericht, zoals een portaal of erker met een oppervlakte van maximaal 6 m2, een diepte van maximaal 1,5 m en een (bouw)hoogte van maximaal 4 m; als de woning direct aan de openbare weg is gesitueerd, zonder voortuin, is een dergelijke aanbouw niet toegestaan.

 

6.4.3   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.                   op de gronden gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 2 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      kinderspeelwerktuigen waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggemasten (met uitsluiting van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;

b.                   op de gronden gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      overig tuinmeubilair (zoals genoemd in de Woningwet), waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten (met uitzondering van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.

 

6.5     Vrijstellingsbevoegdheden

 

1.                  detailhandel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1. voor de uitoefening van detailhandel, voor zover het detailhandel betreft in ter plaatse vervaardigde, en/ of bewerkte, en/ of verwerkte goederen en mits de detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit wordt uitgeoefend.

Deze vrijstelling kan slechts worden verleend indien:

a.                   geen afbreuk wordt gedaan aan de in lid 3. van dit artikel genoemde hoofdlijnen en uitwerking van de doeleinden;

b.                   de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/ of bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.

 

2.         vrijstelling bedrijfscategorieën

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

a.             lid 1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 1, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toelaatbare categorieën van de Bedrijvenlijst;

b.             lid 1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Bedrijvenlijst zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Bedrijvenlijst;

met dien verstande dat:

1.            geluidshinderlijke inrichtingen niet zijn toegestaan;

2.            benzineservicestations met of zonder LPG-verkoop niet zijn toegestaan.

 

6.6     Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de in lid 4. bedoelde bouwwerken:

 

1.                   ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

2.                   met het oog op bezonning van erf en tuin en voldoende lichtinval in het gebouw ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;

3.                   ter waarborging van sociale, brand- en verkeersveiligheid;

4.                   voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit.

 

6.7     wijzigingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het verleggen van de begrenzing van het bouwvlak onder de navolgende voorwaarden:

 

1.             het bepaalde in artikel 4 dient in acht genomen te worden;

2.             door de wijziging mogen de aanwezige stedenbouwkundige en landschappelijke waarden, zoals die onder meer tot uitdrukking komen in het straatbeeld en het bebouwingsbeeld, niet worden aangetast;

3.             door de wijziging mogen omliggende gevoelige bestemmingen niet in een ongunstiger positie worden gebracht voor wat betreft het woon- en leefmilieu; daarbij wordt de bedrijfscategorie, zoals vermeld in de bijlage bij deze voorschriften in relatie tot de zonering en de afstand tot omliggende gevoelige bestemmingen, in de overwegingen betrokken.

 

 

6.8     Procedureregels

 

Bij het verlenen van een vrijstelling en van een wijziging dient de procedure als aangegeven in artikel 27 in acht te worden genomen.

 


Artikel 7

 

Bos (BO)

 

7.1     bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Bos (BO) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      opgaand groen met landschappelijke en stedenbouwkundige waarde

 

7.2     Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Bos bestemde gronden toegestaan:

 

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

7.3     Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Algemeen

Het gemeentelijk beleid is overeenkomstig het Groenbeheersplan gericht op de in stand houding van groenvoorzieningen met een bijzondere kwaliteit. Dat geldt met name voor de onderhavige bospercelen, die bijdragen aan het groene karakter van Waardenburg.

 

7.4     Bouwvoorschriften

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

1.                   zij moeten qua aard en afmetingen bij de toegelaten doeleinden passen;

2.                   de hoogte mag maximaal 4,00 m bedragen, uitgezonderd kinderspeelwerktuigen die maximaal 5,00 m hoog mogen zijn.

 

7.5     Aanlegvergunningen

 

7.5.1    Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

               

a.             het verwijderen van paden;

b.             het aanleggen of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen of halfverhardingen;

c.             het aanbrengen van boven- of ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;

d.             het verwijderen van beplantingselementen;

e.             diepwoelen en diepploegen van de bodem (dieper dan 40 cm);

7.5.2   Het onder 7.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

               

a.             waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;

b.             die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

c.             die het normale onderhoud en beheer betreffen

 

7.5.3    De onder 7.5.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar indien daardoor of door de direct daarvan te verwachten gevolgen  de aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden niet  worden aangetast.

 


Artikel 8.

 

Detailhandel (DH)

 

8.1     Bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor "Detailhandel" (DH) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.                   detailhandel op de begane grond, niet zijnde perifere detailhandel;

b.                   niet meer dan één (bedrijfs)woning per bestemmingsvlak;

c.                   dienstverlening op de begane grond;

d.                   bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

en met dien verstande dat vuurwerkverkooppunten niet zijn toegestaan.

 

8.2     Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Detailhandel aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      gebouwen, waaronder dienstwoningen;

-                      verhardingen;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

8.3     Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Algemeen

Met de tot detailhandel bestemde gronden streeft de gemeente naar de handhaving van de verzorgingsstructuur binnen de kern Waardenburg, een en ander binnen de aangegeven randvoorwaarden. Met het oog op een heldere functioneel-ruimtelijke zonering van de kern Waardenburg is de woonfunctie binnen de tot detailhandel bestemde gronden ondergeschikt aan detailhandelsactiviteiten. Bedrijfswoningen zijn toegestaan. Niet-bedrijfsgebonden woningen op de verdieping zijn eveneens toegestaan tot maximaal 1 woning per bestemmingsvlak.

 

b. Parkeren, laden en lossen

Parkeren, laden en lossen dient plaats te vinden op het eigen bedrijfsterrein, waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden.

 


8.4     Bouwvoorschriften

 

8.4.1   Algemeen

 

Voor het oprichten van gebouwen ten dienste van de toegelaten doeleinden gelden de volgende bepalingen:

 

1.             gebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;

2.             op de plankaart is de maximale goothoogte in meters per aaneengesloten gronden met de bestemming detailhandel aangegeven. Verder is het maximale bebouwingspercentage van het op de plankaart opgenomen bouwblok aangegeven. Voor zover de goothoogte en het bebouwingspercentage van bestaande gebouwen afwijken van de opgenomen maten mag de afwijking worden gehandhaafd;

3.             de voorgevel van het hoofdgebouw dient geplaatst te worden in dan wel tot maximaal 2,50 m achter de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn;

4.             de goothoogte van de dienstwoning mag maximaal 6,00 m zijn, de nokhoogte maximaal 10,00 m.

 

8.4.2.  Aan- en bijgebouwen bij dienstwoningen

 

a.             Bij en aan de dienstwoning mogen aan- en bijgebouwen worden gebouwd, zoals bergingen, garages, dierenverblijven, werk- en hobbyruimten, hobbykassen en serres;

b.             met uitzondering van het in g. bepaalde, mogen de aan- en bijgebouwen uitsluitend op de gronden behorende tot de zij- en achtertuinen worden gebouwd;

c.             met uitzondering van het in g. bepaalde, dient de afstand van aan- en bijgebouwen tot de voorgevelrooilijn tenminste 3 m te bedragen;

d.             de gezamenlijke oppervlakte van aan- en bijgebouwen per woning mag maximaal bedragen:

40 m2, indien het bouwperceel kleiner is dan 160 m2;

25% van de oppervlakte van het bouwperceel, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 160 m2 en minder dan 240 m2;

60 m2, indien het bouwperceel groter is dan 240 m2 en kleiner dan 1500 m2;

75 m2, indien het bouwperceel groter is dan 1500 m2;

het bestaande oppervlak aan aan- en bijgebouwen, die eertijds zijn opgericht als onderdeel van een agrarisch bedrijf;

                Met dien verstande dat de bovengenoemde maten niet mogen worden overschreden, met uitzondering van een hobbykas van maximaal 6 m2 en onder de voorwaarde dat achter de woning een eigen buitenruimte aanwezig moet blijven van minimaal 25 m2.

e.             De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;

                De goothoogte van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de begane grondlaag tot de 1e verdieping van het hoofdgebouw;

                En met dien verstande dat de nokhoogte van een (al dan niet aangebouwd) bijgebouw nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

f.              de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw moet minimaal 3 m bedragen.

g.             in afwijking van het bepaalde in b en c mag op de gronden behorende tot de voortuin één aanbouw per woning worden opgericht, zoals een portaal of erker met een oppervlakte van maximaal 6 m2, een diepte van maximaal 1,5 m en een (bouw)hoogte van maximaal 4 m; als de woning direct aan de openbare weg is gesitueerd, zonder voortuin, is een dergelijke aanbouw niet toegestaan.

 

8.4.3    Bouwwerken geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

a.             op de gronden gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 2 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      kinderspeelwerktuigen waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggemasten (met uitsluiting van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;

b.             op de gronden gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      overig tuinmeubilair (zoals genoemd in de Woningwet), waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten (met uitzondering van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.

 

8.5     Vrijstellingsbevoegdheid

 

Perifere detailhandel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 8.1. voor de uitoefening van perifere detailhandel. Deze vrijstelling kan slechts worden verleend indien:

a.                   het een relatief kleinschalige voorziening betreft die qua oppervlakte en bebouwingsomvang past binnen de dorpsstructuur ter plaatse;

b.                   geen afbreuk wordt gedaan aan de in lid 3. van dit artikel genoemde hoofdlijnen en uitwerking van de doeleinden;

c.                   de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/ of bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

d.                   het parkeren en laden en lossen op eigen terrein worden opgelost, dan wel zodanig worden opgelost dat daardoor geen overlast in de omgeving ontstaat.

 

8.6     Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de in lid 4. bedoelde bouwwerken:

 

5.                   ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

6.                   met het oog op bezonning van erf en tuin en voldoende lichtinval in het gebouw ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;

7.                   ter waarborging van sociale, brand- en verkeersveiligheid;

8.                   voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit.

 

 


Artikel 9

 

Gemengd (GD)

 

9.1     bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Gemengd(GD) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-              kantoordoeleinden en (praktijk)ruimten voor beroepsmatige activiteiten;

-              maatschappelijke voorzieningen;.

 

9.2     Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Gemengd aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      hoofdgebouwen;

-                      aan- en bijgebouwen;

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      verhardingen;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

Parkeren ten behoeve van deze bestemming dient geheel op eigen terrein plaats te vinden, , waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden

 

9.3     Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Algemeen

Met de tot ‘Gemengd’ bestemde gronden streeft de gemeente naar de handhaving van de verzorgingsstructuur en de economische structuur binnen de kern Waardenburg, een en ander binnen de aangegeven randvoorwaarden. De woonfunctie binnen deze bestemming is, gezien de bebouwingsstructuur niet gewenst.  In dit verband is het wonen derhalve niet toegestaan.

 

b. Parkeren, laden en lossen

Parkeren, laden en lossen dient plaats te vinden op het eigen bedrijfsterrein, waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden.

 

 

9.4     Bouwvoorschriften

 

Voor het oprichten van gebouwen ten dienste van de toegelaten doeleinden gelden de volgende bepalingen:

 


9.4.1   Algemeen

 

a.                   uitsluitend in het bouwvlak;

b.                   op de plankaart is de maximale goothoogte in meters per aaneengesloten gronden met de bestemming kantoor aangegeven. Voor zover de goothoogte en het bebouwingspercentage van bestaande gebouwen afwijken van de opgenomen maten mag de afwijking worden gehandhaafd;

c.                   de voorgevel van het hoofdgebouw dient geplaatst te worden in dan wel tot maximaal 2,50 m achter de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn.

 

9.4.2    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   op de gronden gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 2 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      kinderspeelwerktuigen waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggemasten (met uitsluiting van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;

b.                   op de gronden gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      overig tuinmeubilair (zoals genoemd in de Woningwet), waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten (met uitzondering van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.

 

9.5     Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de in lid 4. bedoelde bouwwerken:

 

1.             ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

2.             met het oog op bezonning van erf en tuin en voldoende lichtinval in het gebouw ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;

3.             ter waarborging van sociale, brand- en verkeersveiligheid;

4.             voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit.

 

9.6     Vrijstellingsbevoegdheid

 

detailhandel

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 9.1. voor de uitoefening van detailhandel. Deze vrijstelling kan slechts worden verleend indien:

a.                   het een relatief kleinschalige voorziening betreft die qua oppervlakte en bebouwingsomvang past binnen de dorpsstructuur ter plaatse;

b.                   geen afbreuk wordt gedaan aan de in lid 3. van dit artikel genoemde hoofdlijnen en uitwerking van de doeleinden;

e.                   de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en/ of bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

f.                    het extra parkeren en laden en lossen op eigen terrein worden opgelost, dan wel zodanig worden opgelost dat daardoor geen overlast in de omgeving ontstaat.

 


Artikel 10

 

Groen (G)

 

 

10.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Groen (G) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      groenvoorzieningen zoals plantsoenen, berm- en groenstroken; doeleinden van openbaar nut;

-                      speelvoorzieningen.

 

10.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Groen bestemde gronden toegestaan:

 

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      doeleinden van openbaar nut, voor zover die qua situering en omvang een ondergeschikte plaats innemen;

-                      groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

10.3   Bouwvoorschriften

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

1.                   zij moeten qua aard en afmetingen bij de toegelaten doeleinden passen;

2.                   de hoogte mag maximaal 4,00 m bedragen, uitgezonderd kinderspeelwerktuigen die maximaal 5,00 m hoog mogen zijn.

 

 


Artikel 11

 

Horeca (H)

 

11.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor "Horeca" (H) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.                   lichte en middelzware horecabedrijven op de begane grond;

b.                   wonen;

c.                   bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water.

 

11.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Horeca aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      gebouwen, waaronder dienstwoningen en andere woningen;

-                      verhardingen;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

11.3   Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Algemeen

Met de tot horeca bestemde gronden streeft de gemeente naar de handhaving van de verzorgingsstructuur binnen de kern Waardenburg, een en ander binnen de aangegeven randvoorwaarden. Bedrijfswoningen zijn toegestaan. Niet-bedrijfsgebonden woningen op de verdieping zijn eveneens toegestaan tot maximaal 1 woning per bestemmingsvlak.

 

b. Parkeren, laden en lossen

Parkeren, laden en lossen dient plaats te vinden op het eigen bedrijfsterrein, waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden.

 

11.4   Bouwvoorschriften

 

11.4.1  Voor het oprichten van gebouwen ten dienste van de toegelaten doeleinden gelden de volgende bepalingen:

 

1.                   gebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;

2.                   op de plankaart is de maximale goothoogte in meters per aaneengesloten gronden met de bestemming horeca aangegeven. Voor zover de goothoogte en het bebouwingspercentage van bestaande gebouwen afwijken van de opgenomen maten mag de afwijking worden gehandhaafd;

3.                   de voorgevel van het hoofdgebouw dient geplaatst te worden in dan wel tot maximaal 2,50 m achter de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn;

 

11.4.2.            Aan- en bijgebouwen bij dienstwoningen

 

a.                   Bij en aan de dienstwoning mogen aan- en bijgebouwen worden gebouwd, zoals bergingen, garages, dierenverblijven, werk- en hobbyruimten, hobbykassen en serres;

b.                   met uitzondering van het in g. bepaalde, mogen de aan- en bijgebouwen uitsluitend op de gronden behorende tot de zij- en achtertuinen worden gebouwd;

c.                   met uitzondering van het in g. bepaalde, dient de afstand van aan- en bijgebouwen tot de voorgevelrooilijn tenminste 3 m te bedragen;

d.                   de gezamenlijke oppervlakte van aan- en bijgebouwen per woning mag maximaal bedragen:

-                      40 m2, indien het bouwperceel kleiner is dan 160 m2;

-                      25% van de oppervlakte van het bouwperceel, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 160 m2 en minder dan 240 m2;

-                      60 m2, indien het bouwperceel groter is dan 240 m2 en kleiner dan 1500 m2;

-                      75 m2, indien het bouwperceel groter is dan 1500 m2;

-                      het bestaande oppervlak aan aan- en bijgebouwen, die eertijds zijn opgericht als onderdeel van een agrarisch bedrijf;

                Met dien verstande dat de bovengenoemde maten niet mogen worden overschreden, met uitzondering van een hobbykas van maximaal 6 m2 en onder de voorwaarde dat achter de woning een eigen buitenruimte aanwezig moet blijven van minimaal 25 m2.

e.                   De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;

                De goothoogte van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de begane grondlaag tot de 1e verdieping van het hoofdgebouw;

                En met dien verstande dat de nokhoogte van een (al dan niet aangebouwd) bijgebouw nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

f.                    de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw moet minimaal 3 m bedragen.

g.                   in afwijking van het bepaalde in b en c mag op de gronden behorende tot de voortuin één aanbouw per woning worden opgericht, zoals een portaal of erker met een oppervlakte van maximaal 6 m2, een diepte van maximaal 1,5 m en een (bouw)hoogte van maximaal 4 m; als de woning direct aan de openbare weg is gesitueerd, zonder voortuin, is een dergelijke aanbouw niet toegestaan.

 

11.4.3  voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   op de gronden gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 2 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      kinderspeelwerktuigen waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggemasten (met uitsluiting van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;

b.                   op de gronden gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      overig tuinmeubilair (zoals genoemd in de Woningwet), waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten (met uitzondering van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.

 

11.5   Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de in lid 4. bedoelde bouwwerken:

 

1.            ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

2.            met het oog op bezonning van erf en tuin en voldoende lichtinval in het gebouw ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;

3.            ter waarborging van sociale, brand- en verkeersveiligheid;

4.            voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit.


Artikel 12

 

Kantoor (K)

 

12.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Kantoor( K) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      kantoordoeleinden;

-                      (praktijk)ruimte voor beroepsmatige activiteiten;

 

12.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Kantoor aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      hoofdgebouwen;

-                      aan- en bijgebouwen;

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      verhardingen;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

Parkeren ten behoeve van deze bestemming dient geheel op eigen terrein plaats te vinden, , waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden

 

12.3   Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Algemeen

Met de tot kantoor bestemde gronden streeft de gemeente naar de handhaving van de verzorgingsstructuur binnen de kern Waardenburg, een en ander binnen de aangegeven randvoorwaarden. Niet-bedrijfsgebonden woningen op de verdieping zijn toegestaan tot maximaal 1 woning per bestemmingsvlak.

 

b. Parkeren, laden en lossen

Parkeren, laden en lossen dient plaats te vinden op het eigen bedrijfsterrein, waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden.

 

12.4   Bouwvoorschriften

 

Voor het oprichten van gebouwen ten dienste van de toegelaten doeleinden gelden de volgende bepalingen:

 


12.4.1 Algemeen

 

a.                   uitsluitend in het bouwvlak;

b.                   op de plankaart is de maximale goothoogte in meters per aaneengesloten gronden met de bestemming kantoor aangegeven. Voor zover de goothoogte en het bebouwingspercentage van bestaande gebouwen afwijken van de opgenomen maten mag de afwijking worden gehandhaafd;

c.                   de voorgevel van het hoofdgebouw dient geplaatst te worden in dan wel tot maximaal 2,50 m achter de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn.

 

12.4.2.            Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   op de gronden gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 2 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      kinderspeelwerktuigen waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggemasten (met uitsluiting van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;

b.                   op de gronden gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      overig tuinmeubilair (zoals genoemd in de Woningwet), waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten (met uitzondering van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.

 

12.5   Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de in lid 4. bedoelde bouwwerken:

1.                   ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

2.                   met het oog op bezonning van erf en tuin en voldoende lichtinval in het gebouw ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;

3.                   ter waarborging van sociale, brand- en verkeersveiligheid;

4.                   voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit.

 


Artikel 13

 

Maatschappelijk (M)

 

13.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Maatschappelijk (M) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      maatschappelijke doeleinden;

-                      ter plaatse van de op de plankaart aangegeven “nutsvoorzieningen” mogen uitsluitend nutsvoorzieningen worden gerealiseerd;

-                      ter plaatse van de op de plankaart aangegeven ‘sporthal’ (sh) mag een sporthal worden gerealiseerd, hetgeen in de overige bestemmingsvlakken ‘Maatschappelijk’ niet is toegestaan;

-                      voorzover op de plankaart aangeduid als rijks- of gemeentelijk monument, tevens voor het behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en karakteristiek;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen.

 

13.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Maatschappelijk aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      gebouwen;

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      verhardingen;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen;

 

13.3   Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Cultuurhistorie

Van bijzondere betekenis zijn hierbij de cultuurhistorische waarde van het kerkgebouw aan de Kerkstraat, dat in het kader van de Monumentenwet 1988 als monument zijn aangewezen.

 

b. Doeleinden van openbaar nut

De doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.

 


13.4   Bouwvoorschriften

 

13.4.1.            nutsvoorzieningen

 

a.                   de oppervlakte van een gebouw ten behoeve van het openbaar nut mag maximaal 50 m2 bedragen;

b.     de goothoogte van een gebouw ten behoeve van het openbaar nut mag maximaal 3 m bedragen;

c.      de bouwhoogte van een gebouw ten behoeve van het openbaar nut mag maximaal 4,5 m bedragen;

 

13.4.2. Voor het oprichten van andere gebouwen ten dienste van de toegelaten doeleinden gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   Gebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;

b.                   de maximale goothoogte en de maximale hoogte zijn voor elk bestemmingsvlak op de plankaart aangeduid; deze hoogtematen mogen worden overschreden ten behoeve van (kerk)torens, dakruiters en andere bouwdelen, met dien verstande dat de hoogte daarvan niet meer dan 15 m boven de aangegeven maximale hoogte mag bedragen;

c.                   de voorgevel van het hoofdgebouw dient geplaatst te worden in dan wel tot maximaal 2,50 m achter de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn.

 

13.4.3  Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   zij moeten qua aard en afmetingen passen bij de toegelaten doeleinden;

b.                   de hoogte van een mast ter plaatse van de aanduiding “mast” mag maximaal 15 m bedragen;

c.                   de hoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;

d.                   de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 4,00 m bedragen.

 

13.5   Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders zijn, bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de in lid 4. bedoelde bouwwerken:

 

1.                   ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

2.                   met het oog op bezonning van erf en tuin en voldoende lichtinval in de woning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;

3.                   ter waarborging van sociale, brand- en verkeersveiligheid;

4.                   voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit.

 

 


Artikel 14

 

Natuur (N)

 

14.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Natuur (N) aangegeven gronden zijn bestemd voor het beschermen, beheren en ontwikkelen van bestaande natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

 

14.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Natuur bestemde gronden toegestaan:

 

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      binnen de aanduiding “dijkmagazijn” een gebouw;

-                      natuur- en groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

14.3   Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd: Het gemeentelijk beleid is gericht op de in stand houding van natuurgebieden met een bijzondere kwaliteit. Dat geldt mede voor de onderhavige percelen, die deel uitmaken van het in de uiterwaarden van de Waal gelegen natuurgebieden.

 

14.4   Bouwvoorschriften

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

1.            zij moeten qua aard en afmetingen bij de toegelaten doeleinden passen;

2.             de hoogte mag maximaal 4,00 m bedragen, uitgezonderd kinderspeelwerktuigen die maximaal 5,00 m hoog mogen zijn.

3.             binnen de aanduiding “dijkmagazijn” mag gebouwd worden tot behoud en beheer van een bestaand, monumentaal dijkmagazijn; hoogte, goothoogte en dakhelling moeten overeen komen met het bestaande gebouw.

 

14.5   Aanlegvergunningen

 

14.5.1  Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

               

a.                   het verwijderen van paden;

b.                   het aanleggen of verharden van wegen en paden of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen of halfverhardingen;

c.                   het aanbrengen van boven- of ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;

d.                   het verwijderen van bomen, struiken en andere beplantingselementen; het planten van bomen of struiken;

e.                   diepwoelen en diepploegen van de bodem (dieper dan 40 cm);

 

14.5.2  Het onder 14.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

 

a.                   waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;

b.                   die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

c.                   die het normale onderhoud en beheer betreffen

 

14.5.3  De onder 14.5.1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar indien daardoor of door de direct daarvan te verwachten gevolgen  de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden niet  worden aangetast.

 


Artikel 15

 

Sport (S)

 

15.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor "Sport" (S) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.                   voorzieningen voor sport en sportieve recreatie

b.                   bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water;

 

15.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Sport aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      gebouwen;

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      verhardingen;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

15.3   Bouwvoorschriften

 

Algemeen

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.                   hoofdgebouwen;

b.                   aan- en bijgebouwen;

c.                   bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

15.3.1    Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, zoals club- en kleedgebouwen, gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.                   hoofdgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van een bouwvlak toegestaan, waarbij de bouwvlakken voor 100% bebouwd mogen worden;

b.             de goot- en/ of bouwhoogte van gebouwen mag ten hoogste bedragen: goothoogte zie kaart;

c.             bouwhoogte zie kaart en anders 4.00 m hoger dan de toegestane goothoogte;

 

15.3.2 Bijgebouwen

 

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.                   het gezamenlijk te bebouwen oppervlak aan bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 15% van de gezamenlijke oppervlakte van de bouwvlakken bedragen;

b.                   indien de bijgebouwen niet in de perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de perceelsgrens ten minste 1.00 m te bedragen;

c.                   de goot- en/ of bouwhoogte van bijgebouwen bij bedrijfswoningen mag ten hoogste bedragen:

1.                   goothoogte 3.00 m;

2.                   bouwhoogte 5.00 m;

 

15.3.3    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:

a.          de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

1.            erfafscheidingen: 2.00 m;

2.            lichtmasten en ballenvangers: 20 m;

2.            andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 5.00 m.

 

 

 

 


Artikel 16

 

Verkeer (V)

 

16.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Verkeer (V) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      bewegend en stilstaand verkeer met de daarbij behorende voorzieningen, niet zijnde motorbrandstofverkooppunten;

-                      voor zover op de plankaart aangeduid als V(s) zijn de gronden uitsluitend bestemd als spoorlijn;

-                      doeleinden van verblijf, zoals zit- en speelgelegenheden, pleinen en kunstwerken;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      groenvoorzieningen.

 

16.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Verkeer aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      verhardingen;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

16.3   Bouwvoorschriften

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

 

1.                   zij moeten qua aard en afmetingen bij de toegelaten doeleinden passen;

2.                   de hoogte mag maximaal 4,00 m bedragen, behoudens lichtmasten en dergelijke, waarvan de hoogte maximaal 8,00 m mag bedragen en viaducten waarvan de hoogte 10 m mag bedragen.

 

16.4     Verboden gebruik

 

16.4.1    Bedrijfsmatig gebruik

 

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, detailhandel daaronder begrepen.

Dit verbod geldt niet voor de gronden die op de plankaart zijn aangegeven als ‘standplaats’.

 


16.4.2    Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften

 

16.4.2.1  terras

 

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 16.4.1 voor het gebruik van gronden als terras bij een horecavoorziening. Deze bevoegdheid geldt uitsluitend voor gronden die onmiddellijk grenzen aan de bestemming “Horeca” en voor een oppervlakte van niet meer dan 100 m2.

 

16.4.2.2 warenmarkt en standplaatsen

 

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 16.4.1 voor het innemen of hebben van een standplaats, met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel, teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, dan wel anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

 

16.5     Wijzigingsbevoegdheid

 

16.5.1    Groen of Water

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bestemming te wijzigen in de bestemmingen "Groen" of "Water", indien is aangetoond dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake groenstructuur, waterhuishouding en/of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte.

 

16.5.2    Uitgifte openbare ruimte

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemmingen  "Wonen" al dan niet met de aanduiding "garages en bergingen", teneinde percelen behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en /of ten behoeve van het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van de volgende bepalingen:

a.                   planwijziging mag niet leiden tot verlegging van de op de kaart ingetekende rooilijnen;

b.                   aangetoond dient te zijn dat de uit te geven openbare ruimte geen overwegende structurele betekenis heeft voor groenstructuur.

 

16.5.3    Belangenprocedure bij specifieke wijzigingsbevoegdheid

 

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, zoals deze onderdeel uitmaakt van dit plan, dienen de procedureregels zoals opgenomen in artikel 27  in acht te worden genomen.

 


Artikel 17

 

Water (WA)

 

 

17.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Water (WA) aangegeven gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden die betrekking hebben op het opvangen, bergen en/ of afvoeren van water.

De gronden die op de plankaart aangegeven zijn als “Water met cultuurhistorische waarde” (WAch) zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden die betrekking hebben op het opvangen, bergen en/ of afvoeren van water, alsmede voor het behoud, beheer en hersteld van aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

 

17.2   Keur van het Waterschap

 

Het gebruik van de gronden voor bebouwing alsmede het gebruik van de gronden anders dan voor bebouwing op de voor watergang bestemde gronden is uitsluitend toegestaan met inachtneming van het bepaalde in de Keur van het Waterschap Rivierenland. Er mag pas worden gebouwd c.q. er mogen pas werken of werkzaamheden worden uitgevoerd na verkregen vrijstelling van het Waterschap.

 

17.3   Aanlegvergunning

 

17.3.1  Het is verboden op of in de gronden die zijn aangegeven als “Water“ of “Water met cultuurhistorische waarde” zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wet­houders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/ of werkzaamheden uit te voeren:

 

a.                   het wijzigen van het bestaande profiel en de bestaande loop van de waterloop door het ophogen, afgraven, vergraven, diepploegen en -woelen en/of egaliseren;

b.                   het vellen of rooien van houtgewas;

c.                   het aanbrengen van beplanting of opgaande houtgewassen;

d.                   het aanbrengen van beschoeiingen en andere constructies – voor zover geen bouwwerken zijnde

 

17.3.2  Het in 1 bepaalde is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden;

 

17.3.3  De werken of werkzaamheden als bedoeld in 1 zijn slechts toelaatbaar, indien, blijkens advies van het Waterschap Rivierenland, door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect, te verwachten gevolgen de in het eerste lid omschreven doeleinden niet in gevaar worden gebracht; de werken of werkzaamheden binnen de subbestemming “Water met cultuurhistorische waarde” zijn bovendien slechts toelaatbaar indien daardoor de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet of althans niet in onevenredige mate, worden aangetast.

 


Artikel 18

 

Wonen (W)

 

18.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als Wonen (W) aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      woondoeleinden en bijbehorende tuinen;

-                      beroepsmatige activiteiten;

-                      kleinschalige groenvoorzieningen zoals plantsoenen, berm- en groenstroken;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      langzaam verkeersdoeleinden zoals woonpaden;

-                      zover op de plankaart aangeduid als rijks- of gemeentelijk monument tevens voor het behoud en herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en karakteristiek,;

-                      zover op de plankaart aangeduid als “tuin met cultuurhistorische en landschappelijke waarde” tevens voor het behoud en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden in de vorm van een historische tuin;

-                      voor zover op de plankaart begrensd en aangegeven met de letter(s ):

CK: tevens voor consumentverzorgende en ambachtelijke bedrijven;

K: tevens voor kantoor/atelier.

 

18.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Wonen aangewezen gronden toegestaan:

 

a.                   hoofdgebouwen; ter plaatse van de aanduiding:

(v) zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan

(t) zijn uitsluitend twee onder een kapwoningen toegestaan

(a) zijn uitsluitend (meer dan twee) aaneengebouwde woningen toegestaan tot een maximum van 5 aaneen

(g) zijn uitsluitend garages/garageboxen toegestaan en geen woningen

(z) zijn uitsluitend bergingen, garages, dierenverblijven, werk- en hobbyruimten en hobbykassen toegestaan en geen woningen;

b.                   woonwagenstandplaatsen ter plaatse van de als “WW” (Woonwagenstandplaats) aangegeven gronden, met een maximum van 8 woonwagens;

c.                   aan- en bijgebouwen;

d.                   bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

e.                   doeleinden van openbaar nut;

f.                    verhardingen;

g.                   kleinschalige groenvoorzieningen;

h.                   bijbehorende voorzieningen.

 


18.3   Beschrijving in hoofdlijnen

 

De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt nagestreefd:

 

a. Gebiedsgericht

De bestemming woondoeleinden heeft betrekking op het bestaande woongebied. Er mogen geen nieuwe woningen worden gebouwd, tenzij toepassing wordt gegeven aan de vrijstellingsbepaling in lid 18.6.3.

 

b. Beroeps-/bedrijfsmatige activiteiten

Een deel van de woning mag worden gebruikt voor een beroepsmatige activiteit als ondergeschikte functie waarbij wonen als hoofdfunctie gehandhaafd dient te blijven. Daar waar de uitoefening van een beroepsmatige activiteit ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan reeds bestaat in een bij een woning behorend bijgebouw mag deze functie worden gehandhaafd. Voor de overige gevallen is de uitoefening van beroepsmatige activiteiten toegestaan, tot een oppervlakte van maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning. bedrijfsmatige activiteiten zijn uitsluitend toegestaan na vrijstelling.

 

c. Doeleinden van openbaar nut

De doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang.

 

18.4   Bouwvoorschriften

 

18.4.1 Hoofdgebouwen

 

Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten dienste van de toegelaten doeleinden gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   er mogen geen nieuwe woningen worden opgericht resp. worden toegevoegd met uitzondering van vervangende nieuwbouw ter plaatse van bestaande woningen;

b.                   de voorgevel dient geplaatst te worden in dan wel maximaal 2,50 m achter de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn;

c.                   de diepte bedraagt maximaal 15,00 m;

d.                   de zijgevel wordt geplaatst voor wat betreft

-                      een vrijstaande woning: aan weerszijden op een afstand van tenminste 3,00 m uit de zijdelingse perceelsgrens;

-                      een halfvrijstaande woning: in de zijdelingse perceelsgrens dan wel tenminste 2,50 m daaruit;

e.                   De maximale goot- resp. nokhoogte bedraagt niet meer dan de getallen die aangegeven zijn op de plankaart.

 

18.4.2  Woonwagens

 

Met betrekking tot de woonwagens  op het bestemmingsvlak aangeduid “WW” geldt:

 

a.                   de standplaatsen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen het als zodanig aangeduide bestemmingsvlak;

b.                   de goothoogte van een woonwagen mag niet meer bedragen dan 3 m1;

c.                   de bestaande inhoud van woonwagens mag niet worden uitgebreid;

d.                   Op het bestemmingsvlak WW worden de afzonderlijke woonwagen als hoofdgebouwen aangemerkt. Daarbij mogen bijgebouwen worden opgericht. Voor het bouwen van bijgebouwen bij woonwagens gelden de bepalingen als genoemd in 3, met dien verstande dat de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woonwagen niet minder mag bedragen dan 5 m1 en niet meer dan 20 m en dat het gezamenlijke oppervlak van de bijgebouwen per woonwagen niet meer mag bedragen dan 20 m2 en de goot- en nokhoogte van de bijgebouwen maximaal 3 m, respectievelijk 4,5 m mag bedragen.

 

18.4.3  Aan- en bijgebouwen

 

Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen en voor het bouwen van gebouwen op bestemmingsvlakken (g) en (z) gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   bij en aan hoofdgebouwen mogen aan- en bijgebouwen, zoals bergingen, garages, dierenverblijven, werk- en hobbyruimten, hobbykassen en serres worden gebouwd;

b.                   ter plaatse van de bestemmingsvlakken met de aanduiding (g) zijn uitsluitend garages en garageboxen toegestaan met een plat dak (dakhelling 00) en een goothoogte van 3 m;

c.                   ter plaatse van bestemmingsvlakken met de aanduiding (z) zijn zijn uitsluitend bergingen, garages, dierenverblijven, werk- en hobbyruimten en hobbykassen toegestaan, waarbij de regels onder e., f., g. en h. van toepassing zijn;

d.                   met uitzondering van het in i. bepaalde, mogen de aan- en bijgebouwen uitsluitend op de gronden behorende tot de zij- en achtertuinen worden gebouwd;

e.                   met uitzondering van het in i. bepaalde, dient de afstand van aan- en bijgebouwen tot de voorgevelrooilijn tenminste 3 m te bedragen;

f.                    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en bijgebouwen per woning mag maximaal bedragen:

-                      40 m2, indien het bouwperceel kleiner is dan 160 m2;

-                      25% van de oppervlakte van het bouwperceel, indien het bouwperceel een oppervlakte heeft van meer dan 160 m2 en minder dan 240 m2;

-                      60 m2, indien het bouwperceel groter is dan 240 m2 en kleiner dan 1500 m2;

-                      75 m2, indien het bouwperceel groter is dan 1500 m2;

-                      het bestaande oppervlak aan aan- en bijgebouwen, die eertijds zijn opgericht als onderdeel van een agrarisch bedrijf;

Met dien verstande dat de bovengenoemde maten niet mogen worden overschreden, met uitzondering van een hobbykas van maximaal 6 m2 en onder de voorwaarde dat achter de woning een eigen buitenruimte aanwezig moet blijven van minimaal 25 m2.

g.                   De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;

De goothoogte van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de begane grondlaag tot de 1e verdieping van het hoofdgebouw;

En met dien verstande dat de nokhoogte van een (al dan niet aangebouwd) bijgebouw nooit hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

h.                   de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot het hoofdgebouw moet minimaal 3 m bedragen.

i.                     in afwijking van het bepaalde in d en e mag op de gronden behorende tot de voortuin één aanbouw per woning worden opgericht, zoals een portaal of erker met een oppervlakte van maximaal 6 m2, een diepte van maximaal 1,5 m en een (bouw)hoogte van maximaal 4 m; als de woning direct aan de openbare weg is gesitueerd, zonder voortuin, is een dergelijke aanbouw niet toegestaan.

 

18.4.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

 

a.                   op de gronden gelegen achter de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 2 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      kinderspeelwerktuigen waarvan de hoogte maximaal 3 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggemasten (met uitsluiting van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen;

b.                   op de gronden gelegen vóór de voorgevelrooilijn mag de hoogte maximaal 1 m bedragen, met uitzondering van:

-                      pergola’s waarvan de hoogte maximaal 2,50 m mag bedragen;

-                      overig tuinmeubilair (zoals genoemd in de Woningwet), waarvan de hoogte maximaal 2 m mag bedragen;

-                      verlichtingsarmaturen, antennes en vlaggenmasten (met uitzondering van reclamemasten), waarvan de hoogte maximaal 5 m mag bedragen.

 

18.5   Verboden gebruik van gronden en bouwwerken

 

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 25 wordt in ieder geval verstaan:

 

1.                   de uitoefening van handel (inclusief detailhandel), nijverheid en dienstverlening (zoals kantoren en horeca) - de uitoefening van beroepsmatige activiteiten daaronder niet begrepen, uitgezonderd de functies aangegeven met de letter(s) CK of K; dit verbod geldt niet voor beroepsmatige activiteiten (niet zijnde horeca of detailhandel) tot een oppervlakte van maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning;

2.                   permanente of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijgebouwen.

 

18.6        Vrijstelling

 

1.                   Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 18.4.3.e ten behoeve van de bouw van een aan- en/ of bijgebouw of een overkapping op minder dan 3,00 m van de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn dan wel geheel of gedeeltelijk voor de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn, onder de voorwaarden dat:

 

a.                    het aan- en/ of bijgebouw wat betreft de situering en afmetingen past in de stedenbouwkundige opzet van het gebied;

b.                   door de bouw van het aan- en/ of bijgebouw geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

c.                    het aan- en/of bijgebouw is verbonden met het hoofdgebouw aan de voorgevel respectievelijk zijgevel dan wel met de voorgevel resp. de zijgevel van het hoofdgebouw één geheel vormt;

d.                   het oppervlak van het aan- en/of bijgebouw ten hoogste 20 m2 bedraagt;

e.                    de goothoogte van het aan- en/of bijgebouw ten hoogste gelijk is aan de hoogte van de begane grondlaag tot de 1e verdieping van het hoofdgebouw;

f.                     het gedeelte van het gebouw dat voor de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn wordt gebouwd (geheel of nagenoeg geheel) gesloten wanden mag hebben;

g.                   de afstand tot de weg, indien de bouwgrens overschreden wordt, ten minste 3,00 m bedraagt.

 

2.                   Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:

-                      lid 4 sub 3 onder g voorzover het betreft vrijstaande bijgebouwen tot een goothoogte van 5,00 m onder voorwaarde dat geen tweede bouwlaag ontstaat en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen niet onevenredig worden aangetast;

-                      lid 4 sub 3 onder h voor een afstand tot minder dan 3,00 m van het hoofdgebouw onder voorwaarden dat gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen niet onevenredig worden aangetast.

 

3.             Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3 onder a en/of lid 5 onder 2 voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw en/of een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits:

a.                    een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

b.                   de afhankelijk woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 60 m2;

c.                    er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; een en ander met dien verstande dat burgemeester en wethouders de vrijstelling intrekken, indien de bij het verlenen van de vrijstelling bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;

d.                   deze voorziening uitsluitend geldt voor zolang de noodzaak uit een oogpunt van mantelzorg bestaat en voortduurt en mits bij het eindigen van deze noodzaak de oorspronkelijke situatie wordt teruggebracht en alle ten behoeve van de afhankelijke woonruimte aangebrachte bouwkundige voorzieningen worden verwijderd.

 

4.             Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 18.2 ten behoeve van woningsplitsing, mits

 

a.             de agrarische en/of karakteristieke verschijningsvorm van het gebouw niet wezenlijk wordt aangetast;

b.             het grondoppervlak niet wordt vergroot en de bestaande situering niet wordt gewijzigd;

c.             het gebouw gesplitst wordt in maximaal twee woningen;

d.             het te splitsen gebouw dient een inhoud te hebben van min. 500 m³; de beide woningen dienen na splitsing een inhoud te hebben van minimaal 200 m³ per woning;

e.             de bebouwde oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen niet meer bedraagt dan 70 m² per woning;

f.              voor de nieuwe woning een aanvaardbaar woonmilieu is gewaarborgd.

 

5.             Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 18.5 onder 1 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten, mits:

 

a.                    de woonfunctie van het hoofdgebouw gehandhaafd blijft;

b.                   de oppervlakte van de bedrijfsmatige activiteit maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning bedraagt;

c.                    het niet zodanig verkeersaantrekkende  bedrijfsmatige activiteiten betreft  dat daarvoor extra voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen noodzakelijk zijn die niet op eigen terrein gerealiseerd kunnen worden;

d.                   het niet zodanige bedrijfsmatige activiteiten betreft dat daardoor het woonmilieu van de in de omgeving aanwezige woningen wezenlijk wordt aangetast.

 

18.7   Nadere eisen

 

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmeting van de in 18.4.3 en 18.4.4 bedoelde bouwwerken:

 

1.                   ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

2.                   met het oog op bezonning van erf en tuin en voldoende lichtinval in de woning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;

3.                   ter waarborging van sociale, brand- en verkeersveiligheid;

4.                   voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit.

 

18.8   Procedureregels

 

Bij het verlenen van een vrijstelling dient de procedure als opgenomen in artikel 27 in acht te worden genomen.


III Dubbelbestemmingen

 

Artikel 19

 

Beschermingszone watergang (dubbelbestemming)

 

 

19.1   bestemmingsomschrijving

 

De gronden die op de plankaart zijn aangegeven als “Beschermingszone watergang” zijn mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van een naastgelegen watergang.

 

19.2   Bouwvoorschriften

 

Op en in de op de plankaart als Beschermingszone watergang aangeduide gronden mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, niet worden gebouwd in strijd met de Keur van het Waterschap Rivierenland.

 


Artikel 20

 

Beschermingszone waterkering (dubbelbestemming)

 

20.1   bestemmingsomschrijving

 

De gronden die op de plankaart zijn aangegeven als “Beschermingszone waterkering” zijn mede bestemd voor de bescherming en het onderhoud van een naastgelegen waterkering.

 

20.2   Bouwvoorschriften

 

Op en in de Beschermingszone waterkering aangeduide gronden mag, ongeacht het bepaalde in de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, niet worden gebouwd in strijd met de Keur van het Waterschap Rivierenland. Er mag pas worden gebouwd c.q. er mogen pas werken of werkzaamheden worden uitgevoerd na verkregen vrijstelling van het Waterschap.

 


Artikel 21

 

Leidingen (dubbelbestemming)

 

21.1   Bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor “Leidingen” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor:

a.                   een rioolpersleiding ten behoeve van het transport van afvalwater met de daarbij behorende beschermingszone;

b.                   twee hogedrukgasleidingen ten behoeve van het transport van gas met de daarbij behorende beschermingszone;

en met de daarbij behorende:

c.                   bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

21.2   Bouwvoorschriften

 

a.                   In afwijking van het bepaalde bij andere bestemmingen (basisbestemming) mag op of in deze gronden geen bebouwing worden opgericht, anders dan ten behoeve van deze bestemming “Leidingen”. Deze regel geldt niet voor bebouwing die reeds bestaat op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan;

b.                   Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming geldt de volgende bepaling:

1.                   de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 m bedragen.

 

21.3   Vrijstelling van de bouwvoorschriften

 

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 21.2 sub a. en toestaan dat de in de basisbestemming toegestane gebouwen en andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:

-              geen gevaar of aantasting ontstaat van het doelmatig functioneren van de leiding,

-              vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

 

21.4     Aanlegvergunning

 

1.                   Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwij­king van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanleg­vergunning) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

 

-              het wijzigen van het bestaande bodemniveau door het ophogen, afgraven, vergraven, diepploegen en -woelen en egaliseren;

-              het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;

-              het aanleggen van boor- en pompputten;

-              het aanbrengen van (half)verhardingen;

-                      het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;

 


2.         Het onder lid 1 . vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

             a.          die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;

             b.         die het normale onderhoud en beheer ten behoeve van de leidingen en de basisbestemming betreffen.

 

3.         De onder lid 1 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien en voor zover geen beschadiging plaatsvindt van de rioolpersleiding.

 

4.         tevoren wordt het advies ingewonnen van de beheerder van de leiding.

 

 

 


Artikel 22

 

Molenbiotoop (dubbelbestemming)

 

22.1     bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor "Molenbiotoop" aangewezen gronden zijn mede bestemd voor cultuurhistorische doeleinden ten behoeve van de windvang van een monumentale windmolen.

 

22.2     Bouwvoorschriften

 

Op de gronden, gelegen binnen de op de plankaart als "Molenbiotoop" aangegeven zone mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte, hoger dan op de plankaart is aangegeven.

 

22.3     Vrijstelling

 

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het onder 22.2 bepaalde, indien en voor zover uit overleg met De Vereniging “De Hollandsche Molen” of een andere windmolendeskundige van geen bezwaar is gebleken en voor het overige dit bestemmingsplan de oprichting van een bouwwerk van deze hoogte toelaat.

 


Artikel 23

 

Veiligheidszone (dubbelbestemming)

 

23.1   Bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart voor “Veiligheidszone” aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor de bescherming van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de nabijheid van een risicovolle inrichting of installatie. Nadere bepalingen zijn opgenomen in artikel 4 onder 4.2.

 

 


Artikel 24

 

Waterkering (dubbelbestemming)

 

 

24.1   bestemmingsomschrijving

 

De op de plankaart als “Waterkering” aangegeven gronden zijn bestemd voor:

 

-                      hoofdwaterkering en daarbij behorende voorzieningen; waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer,

-                      de afvoer van hoog oppervlakte, sediment en ijs, alsmede voor de vergroting van de afvoercapaciteit;

-                      bewegend en stilstaand verkeer met de daarbij behorende voorzieningen, niet zijnde motorbrandstofverkooppunten;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      groenvoorzieningen;

 

De waterkering speelt een belangrijke rol in het dorpsbeeld en deze dubbelbestemming is dan ook mede bestemd voor het behoud van aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige waarden.

 

24.2   Inrichting

 

Uitsluitend ten dienste van en in verband met de doeleinden opgenomen onder lid 1. van dit artikel zijn op de als Waterkering aangewezen gronden toegestaan:

 

-                      bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

-                      verhardingen;

-                      doeleinden van openbaar nut;

-                      bijbehorende voorzieningen.

 

24.3   Bouwvoorschriften

 

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

 

1.                   zij moeten qua aard en afmetingen bij de toegelaten doeleinden passen.

2.                   de hoogte mag maximaal 4,00 m bedragen, behoudens lichtmasten en dergelijke, waarvan de hoogte maximaal 8,00 m mag bedragen.

 

24.4   Aanlegvergunning

 

24.4.1  Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wet­houders (aanlegvergunning) de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/ of werkzaamheden uit te voeren:

 

a.                   het aanbrengen van oppervlakteverhardingen van meer dan 200 m2 en het aanleggen van leidingen;

b.                   het wijzigen van het bestaande bodemniveau door het ophogen, afgraven, vergraven, diepploegen en -woelen en egaliseren;

c.                   het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de bodem;

d.                   het aanleggen van boor- en pompputten en het opslaan, deponeren of storten van al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken machines, vaar-, voer- of vliegtuigen of onderdelen daarvan of van andere al dan niet afgedankte voorwerpen;

e.                   het tot stand brengen van constructies of installaties voor het verwerken van afvalstoffen.

 

24.4.2  Het in 1. bepaalde is niet van toepassing op:

 

1.                   werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

2.                   werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

3.                   normaal spitwerk tot een diepte van niet meer dan 0,3 m.

 

24.4.3  De werken of werkzaamheden als bedoeld in 1 zijn slechts toelaatbaar, indien, blijkens advies van het Waterschap Rivierenland en de rivierbeheerder, door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect, te verwachten gevolgen de in het eerste lid omschreven doeleinden niet in gevaar worden gebracht en indien daardoor de aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige waarden niet of althans niet in onevenredige mate, worden aangetast..


IV     Algemene bepalingen

 

Artikel 25

 

Verboden gebruik

 

 

1.                   Het is verboden gronden en bouwwerken begrepen in dit plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming.

 

2.                   Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid 1. wordt ten minste verstaan het gebruik:

 

a.            Van gronden voor de opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop, van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b.           Van gronden voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/ of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het met de bestemming overeenkomstige gebruik van de grond;

c.        Van gronden en opstallen voor raam-, straat- en tippelprostitutie of mobiele seksinrichting; het gebruik van bouwwerken ten behoeve van een escortbedrijf, prostitutiebedrijf, raamprostitutie of seksinrichting.

d.       van gronden die binnen de bestemming woondoeleinden als voortuin kunnen worden omschreven voor parkeren. Dit geldt niet voorzover het gronden betreft direct gelegen tussen ingang van de bij de woning behorende garage en de weg.

 

3.                   Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1. indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet voor dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

4.                   Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 3. dient de procedure als aangegeven in artikel 27 in acht te worden genomen.

 


Artikel 26

 

Algemene vrijstellingsbevoegdheid

 

 

1.                   Indien niet op grond van een andere bepaling van deze voorschriften vrijstelling kan worden verleend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen van het in dit plan bepaalde voor:

 

a.          het afwijken van de in het plan voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;

b.          geringe afwijkingen, welke noodzakelijk zijn in het belang van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits geen belangen van derden worden geschaad;

c.          het oprichten van antennes in de vorm van voorzieningen dienste van het ontvangen en zenden van radiosignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15,00 m.;

d.          geringe plaatselijke overschrijdingen van de bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van een gebouw, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, kappen, overkragende verdiepingen en soortgelijks bouwsels;

e.          het gebruik van de voortuin ten behoeve van parkeren indien het betreft parkeren ten behoeve van een beroepsmatige en! of bedrijfsmatige activiteit, mits niet meer dan 50% van de voortuin voor parkeren wordt gebruikt, het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt geschaad en mits geen verkeersonveilige situatie kan ontstaan;

f.           horeca in de vorm van bed and breakfast mits:

-        er sprake is van de ligging aan of in de nabijheid van een toeristische route;

-        de activiteiten plaatsvinden binnen het hoofdgebouw;

-        de hoofdfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;

-        geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van wijk of buurt;

-        op privé-terrein op voldoende wijze in parkeerruimte is voorzien;

-        de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toeneemt.

 

2.                   Burgemeester en Wethouders kunnen bij de verlening van de vrijstelling voorwaarden ten aanzien van de situering van antennes stellen teneinde een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van antennes ten opzichte van de omgeving te waarborgen.

 

3.                   De in lid 1. genoemde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

4              Centrumgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen het op de plankaart centrumgebied vrijstelling te verlenen voor het gebruik van gronden en bouwwerken voor de volgende doeleinden:

 

Tabel – vrijstelling gebruik binnen centrumgebied

Huidige bestemming

Toegestaan gebruik na vrijstelling

Bedrijf

Detailhandel

Horeca

Kantoor

Maatschappelijk

Wonen

Bedrijf (B)_

-

O

-

O

O

O

Detailhandel (D)

O

-

O

O

O

O

Horeca (H)

O

O

-

O

O

O

Kantoor (K)

O

O

O

-

O

O

Maatschappelijk (M)

O

O

-

O

-

O

Wonen (W)

-

O

O

O

O

-

O = vrijstelling toegestaan onder voorwaarden; - = niet van toepassing

 

Onder de hierna genoemde voorwaarden:

 

a.                   voldaan moet worden aan de regels en randvoorwaarden als omschreven in artikel 4;

b.                   de veiligheidsaspecten in relatie tot de hogedrukgasleiding, het LPG-verkooppunt, de A2 en de spoorlijn dienen onderdeel uit te maken van de afwegingen ten aanzien van deze bevoegdheid; daarbij gaat het met name om functiewisselingen van niet-kwetsbaar naar beperkt kwetsbaar, van niet-kwetsbaar naar kwetsbaar en van beperkt kwetsbaar naar kwetsbaar;

c.                   door de beoogde vrijstelling mag het woonmilieu van de nabijgelegen woningen of andere gevoelige bestemmingen niet in betekenende mate worden verslechterd; burgemeester en wethouders kunnen eisen dat nader onderzoek wordt ingesteld om te onderzoeken of wordt voldaan aan de wettelijke normen voor wat betreft geluid, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, stankhinder en flora en fauna;

d.                   parkeren en laad- en losactiviteiten behorende bij de nieuwe functie dienen geheel binnen het betreffende bestemmingsvlak gerealiseerd te worden, waarbij de parkeerkencijfers uit de ASVV 2004 gelden;

e.                   gebruik als bedrijf is uitsluitend toegestaan voor zover het bedrijven uit de milieucategorie A betreft, zoals aangegeven in de bijlage bij deze voorschriften en voor bedrijven uit de milieucategorie B indien de afstand tot de meest nabijgelegen woning (al dan niet bedrijfswoning zijnde) minimaal 10 m bedraagt;

f.                    vrijstelling ten behoeve van het gebruik als detailhandel kan uitsluitend plaatsvinden voor kleine detailhandelsvestigingen met een verkoopvloer-oppervlakte van minder dan 250 m2;

g.                   vrijstelling ten behoeve van het gebruik als horeca is uitsluitend toegestaan voor zover het lichte horeca betreft;

h.                   vrijstelling ten behoeve van het gebruik als woning is slechts toegestaan als er per bestemmingsplan niet meer dan één woning wordt toegevoegd (dus boven eventuele bestaande bedrijfswoningen).

 

5.             Bij het verlenen van vrijstelling dient de procedure als aangegeven in artikel 27 in acht te worden genomen.

 


Artikel 27

 

Procedureregels

 

27.1   Vrijstelling

 

Indien Burgemeester en Wethouders een vrijstelling of een aanlegvergunning als bedoeld in deze voorschriften willen verlenen, dienen in ieder geval de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

 

a.                   het ontwerpbesluit tot het verlenen van de vrijstelling ligt gedurende ten minste twee weken ter gemeentesecretarie voor eenieder ter inzage;

b.                   Burgemeester en Wethouders maken de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan­huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;

c.                   de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het indienen van schriftelijke bedenkingen bij Burgemeester en Wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a. genoemde termijn;

d.                   Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die bedenkingen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.

 

27.2   Wijziging

 

Indien Burgemeester en Wethouders gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in deze voorschriften, dienen in ieder geval de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

 

a.                   het ontwerpbesluit tot wijziging, waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende ten minste twee weken ter gemeentesecretarie voor eenieder ter inzage;

b.                   Burgemeester en Wethouders maken de nederlegging tevoren in één of meer dag- / nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;

c.                   de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het indienen van schriftelijke bedenkingen bij Burgemeester en Wethouders tegen het ontwerp-besluit gedurende de onder a. genoemde termijn;

d.                   bij het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan Gedeputeerde Staten worden gelijktijdig de ingediende bedenkingen meegezonden onder mededeling tot welke uitkomsten het overleg heeft geleid;

e.                   tegen een besluit van Gedeputeerde Staten inzake goedkeuring kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.


V      Overgangs-, straf- en slotbepalingen

 

Artikel 28

 

Overgangsbepalingen

 

 

28.1   Gebruik in strijd met het plan

 

1.              Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet..

 

2.             Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

3.             Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

4.             Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

28.2   Bouwen in strijd met het plan

 

1.              Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

2.             Eenmalig kan vrijstelling worden verleend van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

 

3.             Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 


28.3   Hardheidsclausule

 

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht vrijstelling verlenen.

 

 


Artikel 29

 

Strafbepaling

 

Overtreding van het bepaalde in

 

artikel 4 in 4.3.2 onder 1

artikel 7  onder 7.5.1

artikel 14 onder 14.5.1

artikel 17 onder 17.3.1

artikel 21 onder 21.4

artikel 24 onder 24.1 of

artikel 29 onder 29.1.2

 

is een strafbaar feit in de zin van artikel la onder 2 van de Wet op de economische delicten.

 


Artikel 30

 

Slotbepaling

 

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel "Voorschriften Bestemmingsplan Kern Waardenburg".

 


GEMEENTE NEERIJNEN

 

BESTEMMINGSPLAN “KERN WAARDENBURG”

 

BIJLAGE BIJ DE VOORSCHRIFTEN - BEDRIJVENLIJST

 

SBI-CODE

OMSCHRIJVING

CATEGORIE 

-

 

 

01

LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

 

014

Dienstverlening t.b.v. de landbouw:

 

014

- algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m²

B

014

- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²

B

0142

KI-stations

B

 

 

 

15

VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

 

151

Slachterijen en overige vleesverwerking:

 

151

- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²

B

1552

Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²

B

1581

Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week

B

1584

Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:

 

1584

- Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²

B

1584

- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²

B

1593 t/m 1595

Vervaardiging van wijn, cider e.d.

B

 

 

 

17

VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

 

174, 175

Vervaardiging van textielwaren

B

176, 177

Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen

B

 

 

 

18

VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT

 

181

Vervaardiging kleding van leer

B

20

 

 

20

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.

 

203, 204, 205

Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2

B

205

Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken

B

 

 

 

22

UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA

 

221

Uitgeverijen (kantoren)

A

2222.6

Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen

B

2223

Grafische afwerking

A

2223

Binderijen

B

2224

Grafische reproduktie en zetten

B

2225

Overige grafische aktiviteiten

B

223

Reproduktiebedrijven opgenomen media

A

 

 

 

24

VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN

 

2442

Farmaceutische produktenfabrieken:

 

2442

- verbandmiddelenfabrieken

B

 

 

 

26

VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN

 

2615

Glasbewerkingsbedrijven

B

262, 263

Aardewerkfabrieken:

 

262, 263

- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW

B

267

Natuursteenbewerkingsbedrijven:

 

267

- indien p.o. < 2.000 m²

B

2681

Slijp- en polijstmiddelen fabrieken

B

 

 

 

28

VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.)

 

281

- gesloten gebouw, p.o. < 200 m2

B

284

Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2

B

2852

Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2

B

287

Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2

B

 

 

 

30

VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS

 

30

Kantoormachines- en computerfabrieken

B

 

 

 

33

VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN

 

33

Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.

B

 

 

 

36

VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.

 

361

Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2

A

362

Fabricage van munten, sieraden e.d.

B

363

Muziekinstrumentenfabrieken

B

3661.1

Sociale werkvoorziening

B

 

 

 

40

PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER

 

40

Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:

 

40

- < 10 MVA

B

40

Gasdistributiebedrijven:

 

40

- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A

A

40

- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C

B

40

Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:

 

40

- blokverwarming

B

 

 

 

41

WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER

 

41

Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:

 

41

- < 1 MW

B

 

 

 

45

BOUWNIJVERHEID

 

45

Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2

B

 

 

 

50

HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS

 

501, 502, 504

Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven

B

5020.4

Autobeklederijen

A

5020.5

Autowasserijen

B

503, 504

Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires

B

 

 

 

51

GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

 

511

Handelsbemiddeling (kantoren)

A

5134

Grth in dranken

C

5135

Grth in tabaksprodukten

C

5136

Grth in suiker, chocolade en suikerwerk

C

5137

Grth in koffie, thee, cacao en specerijen

C

514

Grth in overige consumentenartikelen

C

5148.7

Grth in vuurwerk en munitie:

 

5148.7

- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton

B

5153

Grth in hout en bouwmaterialen:

 

5153

- algemeen

C

5153

- indien b.o. < 2000 m2

B

5153.4

zand en grind:

 

5153.4

- indien b.o. < 200 m²

B

5154

Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:

 

5154

- algemeen

C

5154

- indien b.o. <2.000 m²

B

5156

Grth in overige intermediaire goederen

C

5162

Grth in machines en apparaten, exclusief machines voord de bouwnijverheid

C

517

Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.

C

 

 

 

60

VERVOER OVER LAND

 

6022

Taxibedrijven

B

6024

Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m²

C

603

Pomp- en compressorstations van pijpleidingen

B

 

 

 

61, 62

VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT

 

61, 62

Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)

A

 

 

 

63

DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER

 

6321

Autoparkeerterreinen, parkeergarages

C

6322, 6323

Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren)

A

633

Reisorganisaties

A

634

Expediteurs, cargadoors (kantoren)

A

 

 

 

64

POST EN TELECOMMUNICATIE

 

641

Post- en koeriersdiensten

C

642

Telecommunicatiebedrijven

A

642

zendinstallaties:

 

642

- FM en TV

B

642

- GSM en UMTS-steunzenders

B

65, 66, 67

 

 

65, 66, 67

FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN

 

65, 66, 67

Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen

B

 

 

 

70

VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED

 

70

Verhuur van en handel in onroerend goed

A

 

 

 

71

VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN

 

711

Personenautoverhuurbedrijven

B

712

Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's)

C

713

Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen

C

714

Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.

C

 

 

 

72

COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE

 

72

Computerservice- en informatietechnologie-bureaus e.d.

A

72

Switchhouses

B

 

 

 

73

SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK

 

732

Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek

A

 

 

 

74

OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING

 

74

Overige zakelijke dienstverlening: kantoren

A

7481.3

Foto- en filmontwikkelcentrales

C

7484.4

Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

A

 

 

 

75

OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN

 

75

Openbaar bestuur (kantoren e.d.)

A

7525

Brandweerkazernes

C

 

 

 

80

ONDERWIJS

 

801, 802

Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs

B

803, 804

Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs

B

 

 

 

85

GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG

 

8512, 8513

Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven

A

8514, 8515

Consultatiebureaus

A

853

Verpleeghuizen

B

853

Kinderopvang

B

9001

rioolgemalen

B

 

 

 

91

DIVERSE ORGANISATIES

 

9111

Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren)

A

9131

Kerkgebouwen e.d.

B

9133.1

Buurt- en clubhuizen

B

 

 

 

92

CULTUUR, SPORT EN RECREATIE

 

9213

Bioscopen

C

9232

Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen

C

9234

Muziek- en balletscholen

B

9234.1

Dansscholen

B

9251, 9252

Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.

A

9261.1

Zwembaden: overdekt

C

9261.2

Sporthallen

B

9261.2

Bowlingcentra

B

9262

Schietinrichtingen:

 

9262

- binnenbanen: boogbanen

A

9262

Sportscholen, gymnastiekzalen

B

 

 

 

93

OVERIGE DIENSTVERLENING

 

9301.3

Wasverzendinrichtingen

B

9301.3

Wasserettes, wassalons

A

9302

Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten

A

9303

Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra

A

9304

Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden

B

9305

Persoonlijke dienstverlening n.e.g.

A

 

 



[1]  Op 26 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders het Beleid Hogere Grenswaarden weg- en railverkeer gemeente Neerijnen vastgesteld. Het college is daarmee bevoegd gezag.