Regels
INHOUDSOPGAVE
Artikel 1 Begrippen 3
Artikel 2 Wijze
van meten 6
Artikel 3 Bos 7
Artikel 4 Natuur 8
Artikel 5 Water 10
Artikel 6 Wonen 11
Artikel 7 Waarde-Archeologie 13
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel 15
Artikel 9 Algemene
gebruiksregels 15
Artikel 10 Algemene
ontheffingsregels 15
Artikel 11 Algemene
procedureregels 16
Artikel 12 Overige
regels 16
Artikel 13 Overgangsrecht 18
Artikel 14 Slotregel 19
HOOFDSTUK 1
INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
In
deze regels wordt verstaan onder:
plan:
Het
bestemmingsplan “Landgoed Het Heuvelbosch” van de gemeente
Neerijnen.
bestemmingsplan:
de geometrisch
bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0304.BPbgbHeuvelbosch-1005 met de bijbehorende regels.
verbeelding:
De kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit de kaart met
tekeningnummer 5206-02.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik
en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige,
bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
aan-huis-verbonden
beroep:
een dienstverlenend beroep, dat door een bewoner van een woning in of
vanuit deze woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de
woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke
uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
bed en breakfast:
een kleinschalige aan de woonfunctie ondergeschikte accommodatie gericht op
het bieden van de mogelijkheid voor overnachting en het serveren van ontbijt
als toeristische recreatieve activiteit, die geschikt is voor maximaal 6
personen.
bijgebouw:
een vrijstaand of aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn
situering en/of afmetingen ondergeschikt
is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat vanuit het
hoofdgebouw niet rechtstreeks toegankelijk is.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar
ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn
toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander
materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij
direct hetzij indirect steun vind in of op de grond.
escortbedrijf:
de natuurlijke
persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere
plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en
bemiddelingsbureaus.
extensief recreatief medegebruik:
een aan de
bestemming ondergeschikt gebruik voor dagrecreatie gericht op het rustig
beleven en gebruikmaken van aanwezige specifieke omgevingskwaliteiten in de
vorm van wandelen, fietsen, vissen en dergelijke.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijk, overdekt, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan
wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan
worden aangemerkt.
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet
meer dan een huishouden.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
goothoogte van een
bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het
boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
bouwhoogte van een
bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk,
geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen
bouwonderdelen.
oppervlakte van een
bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van de bouwwerk.
peil:
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de
hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met
BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Bos
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de aanleg en instandhouding van
bos;
b. de aanleg en instandhouding van
landschappelijke waarden en
natuurwaarden;
c. water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
d. wegen, paden en
parkeervoorzieningen;
e. extensief recreatief medegebruik.
3.2
Bouwregels
Op de gronden mag
niet worden gebouwd.
3.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 3.2;
A.
voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming waarbij de
hoogte niet meer dan
B.
voor het bouwen van een
gebouw ten behoeve van onderhoud en
beheer, waarvan de oppervlakte niet meer dan
3.4
Aanlegvergunning
3.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeesters en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a.
het verlagen van de
waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen
van drainagemiddelen;
b.
het graven, dempen, dan
wel verdiepen, vergroten of anderszins
herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels;
c. het vellen van bos;
d. het aanbrengen
van niet-omkeerbare verharding en/of verharde oppervlakte van meer dan
e. het aanleggen
en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
3.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 3.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn;
b. reeds in uitvoering zijn, dan wel
krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd of het
tijdstip van het kracht worden van dit plan;
c. noodzakelijk zin in verband met
de realisering van de bestemming en/of het landgoed;
d.
noodzakelijk zin in
verband met de realisering van een ontsluiting binnen 20m aan weerszijden van
de aanduiding ‘ontsluiting’ op de plankaart.
3.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 3.4.1
genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het
bos, de landschappelijke waarden en natuurwaarden van de gronden.
Artikel 4 Natuur
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de aanleg en instandhouding van
landschappelijke waarden en natuurwaarden;
b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
d. extensief recreatief medegebruik.
4.2
Bouwregels
Op de gronden mag
niet worden gebouwd.
4.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.2 voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming waarbij de
hoogte niet meer dan
4.4
Aanlegvergunning
4.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeesters en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a.
het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren,
diepploegen, diepwoelen);
b.
de aanleg van drainage
ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande
drainage;
c.
het verlagen van de
waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen
van drainagemiddelen;
d.
het graven, dempen, dan
wel verdiepen, vergroten of anderszins
herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels;
e. het vellen van bos;
f. het aanbrengen van niet-omkeerbare verharding en/of
verharde oppervlakte van meer dan
g. het aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
4.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 4.4.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel
van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
of het tijdstip van het kracht worden van dit plan;
c. noodzakelijk zin in verband met
de realisering van de bestemming
en/of het landgoed;
d.
noodzakelijk zin in
verband met de realisering van een ontsluiting binnen
4.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 4.4.1
genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de
landschappelijke waarden en natuurwaarden van de gronden.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
de aanleg en instandhouding van waterlopen met bijbehorende
oeverstroken;
b. de aanleg en instandhouding van
landschappelijke waarden en
natuurwaarden;
c. waterhuishoudkundige
voorzieningen;
d. extensief recreatief medegebruik.
5.2 Bouwregels
Op de gronden mag
niet worden gebouwd.
5.3 Aanlegvergunning
5.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeesters en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a.
het graven, dempen, dan
wel verdiepen, vergroten of anderszins
herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels.
5.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 6.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
of het tijdstip van het kracht worden van dit plan;
5.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 6.3.1
genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het bos
en/of de landschappelijke waarden en natuurwaarden van de gronden.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen;
b. aan-huis-verbonden beroepen;
c. bed en breakfast
d. tuinen, erven en verhardingen;
e. water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
f. wegen en paden;
g. parkeervoorzieningen;
h. groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Voor het bouwen geldt de bepaling dat binnen het plangebied niet meer dan 3
woningen aanwezig mogen zijn.
6.2.2 Hoofdgebouwen
en bijgebouwen
Voor het bouwen
van hoofdgebouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a.
Hoofdgebouwen en
bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. De totale
gezamenlijke inhoud van de hoofdgebouwen mag niet meer dan
c. De totale oppervlakte van
aangebouwde bijgebouwen mag niet meer
bedragen dan
c.
De goothoogte en
bouwhoogte van de hoofdgebouwen en bijgebouwen mag niet meer zijn dan op de
kaart is aangegeven.
6.2.3 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
d.
De bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
6.4 Specifieke
gebruiksregels
6.4.1 Binnen de bestemming ‘Wonen’is de uitoefening
van aan-huis-
verbonden
beroepen toegestaan als nevengeschikte activiteit bij de
woonfunctie,
waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a. De omvang van de
activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte
van de bebouwing tot een maximum van 45m2.
b. Het gebruik mag
geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van
de parkeer-behoefte veroorzaken.
c. Detailhandel is niet toegestaan.
e.
De activiteit dient
milieuhygienisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze
past in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
f.
De activiteit wordt
uitgeoefend door de bewoner.
6.4.2
Binnen de bestemming
‘wonen’is ‘bed en breakfast’ toegestaan als nevengeschikte activiteit bij de
woonfunctie, mits de omvang daarvan niet meer bedraagt dan 40% van de
oppervlakte van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen met een
maximum van 45m2 en mits niet uitgeoefend gelijktijdig met de uitoefening van
een aan huis verbonden beroep.
6.5 Ontheffing van
de gebruiksregels
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het toestaan van lichte
bedrijvigheid als nevengeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de
volgende bepalingen van toepassing zijn:
a.
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 40 van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximum van 45m2.
b.
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben
op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van
de parkeer-behoefte veroorzaken.
c.
Detailhandel is niet toegestaan.
d.
De activiteit dient milieuhygienisch
inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in
milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
e.
De activiteit wordt uitgeoefend door de
bewoner.
Artikel 7 Waarde archeologie (dubbelbestemming)
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘waarde
archeologie (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere
daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming van
de aanwezige archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
Op de gronden mag
niet worden gebouwd.
7.3 Aanlegvergunning
7.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeesters en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a.
het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) dieper dan
b. het aanbrengen van diepwortelende beplanting dieper dan
c. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het
gaat omvervanging van reeds bestaande drainagemiddelen;
c.
het verlagen van de
waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen
van drainagemiddelen;
f.
het graven, dempen, dan
wel verdiepen, vergroten of anderszins
herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels.
7.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 8.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b.
reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
of het tijdstip van het kracht worden van dit plan;
7.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 8.3.1
genoemde vergunning kan worden verleend, indien archeologisch onderzoek heeft
uitgewezen dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische
waarden van de gronden. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders
advies in bij de terzake deskundige instantie.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en
wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen om de bestemming ‘waarde
archeologie (dubbelbestemming)’ te verwijderen, in dien als gevolg van een
nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de
gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn. Alvorens te
beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij de ter zake
deskundige instantie.
HOOFDSTUK 3
ALGEMENE REGELS
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Gronden die
eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan
uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
a. het gebruik of laten gebruiken van
gronden, gebouwen, bouwwerken
en onderkomens
ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en
straatprostitutie;
b.
het gebruik of laten
gebruiken van vrijstaande bijgebouwen
bij een
woning voor bewoning.
Burgemeester en
wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. de planregels en toestaan dat het bouwvlak in geringe
mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
b. de planregels en toestaan dat
openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer,
telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken,
toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden
gebouwd, mits:
1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan
2. de bouwhoogte niet meer dan
c. de planregels ten aanzien van de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toegestaan dat de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
1. ten behoeve
van kunstwerken, geen gebouw zijnde, tot maximaal
2. ten behoeve
van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal
3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, tot
maximaal
Voor zover de
ontheffing betrekking heeft op het bouwen waarschuwings- en/of
communicatiemasten met een hoogte van meer dan
Artikel 11 Algemene procedureregels
11.1 Ontheffing ex
artikel 3.6 Wro
Met betrekking
tot de voorbereiding van ontheffing ingevolge de Wet ruimtelijke ordening door
Burgemeester en wethouders, geldt de volgende procedure:
a. Het voornemen
wordt gepubliceerd in het plaatselijke huis-aan-huisblad.
b. Het voornemen ligt vervolgens twee weken ter inzage op
het gemeentehuis.
c. Gedurende de
periode van de ter-inzage-legging kunnen belanghebbende schriftelijk hun
zienswijze kenbaar maken aan het college van burgemeester en
wethouders.
d. Na afloop van de termijn van de ter-inzage-legging
beslissen burgemeesters en wethouders omtrent de ontheffing.
11.2 Wijziging ex
artikel 3.6 Wro
Met betrekking tot voorbereiding van
de wijziging van het plan ingevolge de Wet ruimtelijke ordening door
Burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 (Uniforme openbare
voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
12.1 Uitsluiting
aanvullende werking Bouwverordening
De planregels van
de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard
blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten
toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de richtlijnen
voor het verlenen van vrijstelling van de
stedenbouwkundige bepalingen;
b. de bereikbaarheid van gebouwen en
voor wegverkeer;
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor
gehandicapten;
d. het bouwen bij
hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransport-leidingen;
e. de parkeergelegenheid en laad- en
losmogelijkheden en
f. de ruimte tussen bouwwerken.
12.2 Verwijzing
naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar
andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luiden op
het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerpbestemmingsplan.
HOOFDSTUK 4
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht
bouwwerken
A. Een bouwwerk dat op het
tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig
of in uitvoering is, dat wel gebouwd
kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits
deze afwijking naar aard en omvang niet word vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of
veranderd;
2. na het teniet
gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits
de aanvraag van de bebouwing wordt gedaan binnen drie jaar na de dag waarop het
bouwwerk is teniet gegaan.
B. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing
verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een
bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
C.
Het bepaalde onder a is
niet van toepassing op bouwwerken die
weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn
gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan,
daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht
gebruik
a. Het gebruik van
grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige
gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen
in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de
afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het
gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding
van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het
verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels
worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Landgoed Het
Heuvelbosch”.
Arnhem, februari 2010
Taken
Landschapsarchitectuur & Ecologie