artikel 15 Woongebied - 2
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan-huis-verbonden beroep en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;
  3. aan- en bijgebouwen behorende bij de woning;
  4. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  5. openbare nutsvoorzieningen;
  6. groen- en speelvoorzieningen;
  7. ter plaatse van de aanduiding ’houtwal’ de bestaande houtwal;
  8. openbare nutsvoorzieningen;
  9. water en waterhuishoudkundige voorzieningen waar onder begrepen wadi’s.
  10. bij deze bestemming behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen zoals groen, speelvoorzieningen, tuinen, erven en verhardingen.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
Het bebouwingspercentage van de oppervlakte van een perceel bedraagt maximaal 65%. 15.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende voorwaarden:
  1. het aantal woningen bedraagt minimaal 340 en maximaal 550;
  2. de hoofdgebouwen mogen vrijstaand, twee-aan-een, aaneen, of gestapeld worden gebouwd;
  3. de afstand tussen de achtergevels van hoofdgebouwen  bedraagt minimaal 15 m;
  4. de afstand tussen een achtergevel en een zijgevel van een ander hoofdgebouw bedraagt minimaal 10 m;
  5. de afstand tussen twee voorgevels van hoofdgebouwen dan wel de afstand tussen voorgevels en  achtergevels en/of voorgevels en zijgevels van verschillende hoofdgebouwen bedraagt minimaal 12 m. Deze bepaling is niet van toepassing op hoekoplossingen bij blokken aaneengesloten hoofdgebouwen en bij bijzondere- en experimentele bouwvormen;
  6. de gronden gelegen tussen de voorgevels van hoofdgebouwen, respectievelijk de lijn in het verlengde van de voorgevel en evenwijdig aan de voorgevel enerzijds en de grens van het openbaar gebied anderzijds, mogen niet worden bebouwd;
  7. vrijstaande of twee- aaneen gebouwde hoofdgebouwen dienen gesitueerd te worden op een afstand van minimaal 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens, respectievelijk 3 m uit één zijdelingse perceelsgrens;
  8. de bouwhoogte van de hoofdgebouwen bedraagt maximaal 11 m en heeft maximaal drie bouwlagen;
  9. de inhoud van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt maximaal 25 m³;
  10. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen bedraagt maximaal 4 m.

15.2.3 Aan- en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en bijgebouwen gelden de volgende voorwaarden:
  1. de gezamenlijke grondoppervlakte van bijgebouwen en/of aanbouwen bij vrijstaande, twee-aan-eengebouwde woningen of hoekwoningen bedraagt maximaal 30 m²;
  2. de gezamelijke grondoppervlakte van bijgebouwen en/of aanbouwen bij tussenwoningen bedraagt maximaal 15 m²; 
  3. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 2,7 m;
  4. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3,5 m;
  5. de (goot)hoogte van aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag, verhoogd met 0,25 m, van het hoofdgebouw tot maximaal 4,5 m;
  6. aan- en bijgebouwen dienen te worden gesitueerd 3 m achter de doorgetrokken voorgevellijn en ten hoogste 1 m voor de voorgevel van het aangrenzende hoofdgebouw;
  7. achter het hoofdgebouw mogen aan- en bijgebouwen worden gerealiseerd indien ten minste 60% van de gronden gelegen tussen het verlengde van de zijgevel(s) en en/of gemeenschappelijke scheidingsmuren onbebouwd en onoverdekt blijft. Het minimum vrije oppervlak dient 35 m² te bedragen voor zover de oppervlakte van de aan- en bijgebouwen meer bedraagt dan 6 m².
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 m;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 2 m;
  3. de bouwhoogte van lichtmasten, verkeersgeleiders en ander straatmeubilair bedraagt maximaal 10 m;
  4. de bouwhoogte van pergola’s bedraagt maximaal 2,7 m;
  5. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 2 m;
  6. de gezamelijke oppervlakte van overkappingen en carports bedraagt maximaal 20 m².
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15.2 voor:
  1. de situering van de zijgevels van vrijstaande, twee-aan-een en aaneengebouwde woningen tot op de zijdelinge perceelgrens;
  2. de bouw van woningen waarbij de afstanden als genoemd in 15.2.2 onder c, d en e worden vrijgelaten mits:
    1. het stedenbouwkundig aanvaardbaar is en;
    2. er geen onevenredige aantasting plaats vindt van de gebruiksmogelijkheden van de omliggende gronden;
  3. de bouw van hoofdgebouwen waarbij de bouwhoogte maximaal 12 m bedraagt;
  4. uitbreidingen van de woning voor de voorgevel met een erker of entreepartij, alsmede bijgebouwen tot een afstand van maximaal 3 m de doorgetrokken voorgevellijn met een oppervlakte van maximaal 12 m² en een bouwhoogte van 2,7 m;
  5. het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen bij vrijstaande of twee aaneen gesloten woningen of eindwoningen van aangebouwde hoofdgebouwen tot maximaal 50 m²;
  6. het vergroten van de oppervlakte van bijgebouwen bij aaneengesloten woningen tot maximaal 30 m²;
  7. de bouw van bijgebouwen en/of uitbreidingen van het hoofdgebouw als bedoeld in artikel 15.2.3 onder f tot een afstand van maximaal 1 m voor de doorgetrokken voorgevellijn.
15.4 Specifieke gebruiksregels
15.4.1 Aan-huis-verbonden beroep of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten
Binnen de bestemming 'Woongebied - 2' is de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en consumentverzorgende bedrijfsactiviteit toegestaan, mits:
  1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
  2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
  3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
  4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende aan- en bijgebouwen, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
  5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.