PLANREGELS
HOOFDSTUK 1
INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
HOOFDSTUK 2
BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Gemengd
Artikel 4 Waarde-Cultuurhistorie
Artikel 5 Waarde-Archeologie
HOOFDSTUK 3
ALGEMENE REGELS
Artikel 6 Anti dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene
bouwregels
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Algemene afwijkingen van de bouwregels
Artikel 10 Uitsluiting aanvullende werking
Bouwverordening
HOOFDSTUK 4
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
HOOFDSTUK 1
INLEIDENDE REGELS
Artikel 1
Begrippen
In deze planregels wordt
verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan
“Spittaalstraat 81” van de gemeente Zutphen;
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0301.bp0601Spittaal81 met de
bijbehorende regels;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak
of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de planregels regels
worden gestel ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding
indien het een vlak betreft;
aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch,
therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig en daarmee gelijk te
stellen beroep dat in of
bij een woning wordt uitgeoefend (met uitzondering van vrijstaande
bijgebouwen) door de
gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de
woonfunctie behoudt en dat
een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de
woonfunctie
in overeenstemming is;
archeologische waarde:
de aan een gebied
toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied
voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude
tijden;
bebouwing:
een of meer gebouwen en/of
bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bedrijfsvloeroppervlak (b.v.o.):
binnenwerks, met dien
verstande, dat de totale vloeroppervlakte wordt gemeten van de bouwlagen ten
dienste van winkels, dienstverlening, maatschappelijke doeleinden en horeca,
met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten;
begane grond:
de verdieping van een gebouw
die ter plaatse van de hoofdtoegang rechtstreeks toegankelijk is vanaf het
maaiveld, en waartoe ten behoeve van het toelaatbare gebruik mede wordt
gerekend eventuele kelders, onderbouwen en/of souterrains;
beschermd stadsgezicht:
groepen van onroerende zaken
die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke
of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische
waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden (ingevolge het
bepaalde in de artikelen 11 t/m 21 van de Monumentenwet 1988);
bestemmingsgrens:
de grens van een
bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak
met eenzelfde bestemming;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats;
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk
grond, waarop volgens de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens de planregels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
bouwwerk:
elke constructie van enige
omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of
op de grond;
consumentverzorgende
bedrijfsactiviteit
het als eenmanszaak
beroepsmatig uitoefenen van een dienstverlenende bedrijvigheid
gericht op
consumentenverzorging, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op
consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij
de omvang van de activiteiten zodanig is dat, wanneer deze in een woning en de
daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende
mate wordt
gehandhaafd en de
ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van de woonfunctie;
de volgende
consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten zijn met inachtneming van de hier
gestelde voorwaarden toelaatbaar: fotograaf, autorijschool, bloemschikker, decorateur,
fietsenreparateur, goud- en zilversmid, hoedenmaker, hondentrimmer,
pottenbakker,
instrumentenmaker,
kaarsenmaker, klompenmaker, lijstenmaker, loodgieter,
meubelmaker,
computerservice (o.a. systeembouw/-analyse), schoonheidsspecialiste,
kapsalon, traiteur,
muziekinstrumentenmaker, zadelmaker, nagelstudio, tv/radio reparateur,
reisorganisatie
(kleinschalig), koeriersdienst, prothesemaker, reparatie van kleine
consumentenartikelen
(antiek/radio’s TV’s/horloges etc.) en glazenwasser;
dak:
iedere bovenbeëindiging van
een gebouw;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van
goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
dienstverlening:
het bedrijfsmatig verrichten
van activiteiten welke bestaan uit het verrichten van diensten aan derden met
of zonder rechtstreeks contact met het publiek;
eerste verdieping:
de verdieping van een gebouw
die gelijk boven de begane grondverdieping is gebouwd;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor
mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt;
goot, druiplijn, boeiboord:
constructie of de overgang
van gevel- naar dakvlak;
horeca:
een bedrijf waar
hoofdzakelijk en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter
plaatse worden verstrekt. Geen discotheken, bardancings, café met
dansgelegenheid, nachtclubs en andere daarmee gelijk te stellen inrichtingen.
maatschappelijke doeleinden:
sociale, culturele,
educatieve, medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten
behoeve van openbare dienstverlening;
openbare weg:
alle voor het openbaar
verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen
en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
peil:
het peil voor gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde, is de door burgemeester en wethouders
vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende gebouw of
bouwwerk, geen gebouw zijnde ,is georiënteerd;
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen
tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
raamprostitutie:
een seksinrichting in gebruik
voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek
toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van
seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
verbeelding:
de kaart met bijbehorende
verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de bestemmingen van de in het plan
aangewezen gronden zijn aangegeven;
woning: een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting
bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze
regels wordt als volgt gemeten:
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de
bovenkant van de goot cq. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen
constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de
begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels ( en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het
hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en
naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
de overbouwde oppervlakte van een bouwwerk:
de som van de oppervlakten
van de gedeelten van een bouwwerk, die zich geheel boven het niveau van het
maaiveld bevinden en daar mee gelijk liggen.
HOOFDSTUK 2
BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3
Gemengd
3.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel, met uitzondering van
supermarkten en volumineuze detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
b. dienstverlening, uitsluitend op de begane
grond
c. maatschappelijke
doeleinden, uitsluitend op de begane grond;
d. horeca met een
bedrijfsvloeroppervlak van niet meer dan
e. wonen, uitsluitend op de verdiepingen.
3.2. Bouwregels
Op de voor Gemengd aangewezen
gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
Binnen het bouwvlak:
a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
b. ter plaatse van de
aanduiding maximale goot- en bouwhoogte dienen deze aangeduide hoogtes in acht
te worden genomen;
c. de minimale breedte van de
voorgevel dient 4.90 meter te bedragen;
d. de bouwhoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan
Buiten het bouwvlak:
a. maximaal is 16 m2 aan gebouwen en bouwwerken
geen gebouwen zijnde toegestaan;
b. de bouwhoogte van de
gebouwen mag niet meer dan 7 meter bedragen;
c. de bouwhoogte van
bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal
Artikel 4 Waarde-Cultuurhistorie
4.1 Bestemmingsomschrijving
Waarde-Cultuurhistorie
De op de plankaart voor
Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn, naast de
andere voor die gronden
aangewezen bestemmingen, ook bestemd voor de bescherming
van de aan de gronden eigen
zijnde waarde wegens hun schoonheid, hun onderlinge
ruimtelijke of structurele
samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische
waarden.
4.2
Regels in verband met het beschermd stadsgezicht
4.2.1 In afwijking van het
bepaalde bij de bestemming Gemengd (artikel 3) mag alleen bebouwing worden
aangebracht indien de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel
de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarden van het beschermd
stadsgezicht niet in
onevenredige mate wordt aangetast.
4.2.2 Ingevolge artikel 37
van de Monumentenwet 1988 is het verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk
af te breken zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van
burgemeester
en wethouders.
Artikel 5 Waarde-Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving
a. De voor
Waarde-Archeologie aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud,
versterking en bescherming
van archeologische waarden.
b. Secundair zijn deze
gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd
voor de doeleinden als
omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel,
waarbij het in dat artikel
bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.
5.2 Bouwregels
In de in lid 5.1 onder a.
bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.
5.3 Ontheffing van de
bouwregels
Burgemeester en wethouders
kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2 voor het bouwen van gebouwen
en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden
geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de
archeologische waarden
hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door
burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie.
Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig
het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.
5.4 Omgevingsvergunning
a. Het is verboden op de in
lid 5.1 bedoelde gronden de navolgende werken (geen
bouwwerken zijnde) of
werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in
afwijking van een
schriftelijke vergunning (omgevingsvergunning) van burgemeester en wethouders:
1. het ophogen, egaliseren
en ontginnen van gronden;
2. het bodemverlagen of
afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist;
3. het uitvoeren van
grondbewerkingen dieper dan
4. het rooien van bos of
boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd;
5. het aanleggen van bos of
boomgaard;
6. verlagen van het
waterpeil;
7. het aanleggen, verbreden
of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van
andere oppervlakteverhardingen;
8. het aanleggen van
oeverbeschoeiingen;
9. het aanleggen van
ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie-, of andere leidingen en de
daarmee verband houdende constructies;
10. het aanbrengen van
constructies, die verband houden met bovengrondse leidingen;
11. het aanbrengen van
diepwortelende beplanting;
12. het graven, verbreden
en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
13. alle overige
werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen
aantasten en die niet
worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
b. Het bepaalde onder a. is
slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of
werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden
niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.
c. Voor zover de onder a.
genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of
indirecte gevolgen daarvan
kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning
worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
1. de verplichting tot het
treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem
kunnen worden behouden;
2.
de verplichting tot het doen van opgravingen, of
3. de verplichting de
uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden
door een deskundige op het
terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan
door burgemeester en
wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
d. In het belang van de
bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient
de aanvrager van een
aanlegvergunning een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van
het terrein, dat blijkens de aanvraag kan worden verstoord, naar het oordeel
van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
e. Het bepaalde onder a. is
niet van toepassing:
1. op normale
onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de
instandhouding van het
onderhavige plangebied;
2. op andere werken en/of
werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van
de archeologische waarde
van niet ingrijpende betekenis zijn;
3. indien uit archeologisch
onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is
van te beschermen
archeologische waarden;
4. Burgemeester en
wethouders verlenen uitsluitend vergunning zoals bedoeld onder a. na
schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
a. Burgemeester en
wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming
Waarde-Archeologie op de
verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is
gebleken, dat, hetzij geen
sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij
handhaving van de
bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
b. Burgemeester en
wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na
schriftelijk
advies van de deskundige inzake archeologie.
HOOFDSTUK 3
ALGEMENE REGELS
Artikel 6
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
plannen buiten beschouwing.
Artikel 7
Algemene bouwregels
7.1. Bestaande en afwijkende maatvoering
Bij de toepassing van het
bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de
Bouwvoorschriften, zoals die onder de bestemming zijn voorgeschreven, dan wel
de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de ter
inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, en destijds in
overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.
Artikel 8
Algemene gebruiksregels
8.1. Gebruik van gronden en bouwwerken
Het is in ieder geval
verboden om de gronden en opstallen te gebruiken of laten gebruiken voor:
a. opslagdoeleinden, anders
dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder
geval als strijdig gebruik wordt
aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag,
waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
b. het plaatsen en/of
geplaatst houden van onderkomens;
c. het storten en/of lozen
van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
d. het gebruik of laten
gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
e. raamprostitutie;
f. andere doeleinden dan waarvoor Burgemeester
en wethouders ontheffing hebben
verleend.
8.2. Afwijking van het gebruik
Het bevoegd gezag kan bij
omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in paragraaf 8.1. indien strikte
toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik,
die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 9
Algemene afwijkingen van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij
omgevingsvergunning afwijken van:
a. de in de regels gegeven voorgeschreven
maatvoering voor bouwwerken indien naar
aanleiding van een aanvraag om bouwvergunning
blijkt dat afwijking noodzakelijk is, mits:
1. de afwijking van de maatvoering niet
meer dan 10% bedraagt;
2. de bestemmingsgrens dan wel het bouwvlak
daarbij niet wordt overschreden;
b. de regels en toestaan dat het bouwvlak met
maximaal 2 meter wordt overschreden,
indien een meetverschil daartoe
aanleiding geeft.
Artikel 10
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de
Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven
overeenkomstig het gestelde in artikel 10 lid 2 van de Woningwet buiten
toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de richtlijnen voor het verlenen
van ontheffing stedenbouwkundige regels;
b. de bereikbaarheid van
gebouwen voor wegverkeer;
c. de bereikbaarheid van
gebouwen voor gehandicapten;
d. het bouwen bij
hoogspanningsleidingen en ondergrondse transportleidingen;
e. de parkeergelegenheid en
laad- en losmogelijkheden;
f. de ruimte tussen bouwwerken.
HOOFDSTUK
4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1.
Overgangsrecht bouwwerken
11.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag,
mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden
vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge
van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag
bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet
is gegaan.
11.1.2 Het bevoegd gezag kan eenmalig bij
omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 11.1.1 voor het vergroten van
de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder 11.1.1 met maximaal 10%.
11.1.3 Het onder 11.1.1 gestelde is niet van
toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat
plan.
11.2
Overgangsrecht gebruik
11.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat
bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee
in strijd is, mag worden voortgezet.
11.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, als bedoeld in 11.2.1 te veranderen of te laten veranderen
in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de
afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
11.2.3 Indien het gebruik, als bedoeld in 11.2.1, na
het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan 1
jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te
laten hervatten.
11.2.4 Het gestelde onder 11.2.1, is niet van
toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 12
Slotregel
Deze planregels worden
aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan “Spittaalstraat
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 14 maart 2011
De Griffier,
De Voorzitter,