Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

plan:
het bestemmingsplan “Hoek Oranjelaan-Beukenlaan” van de gemeente Zutphen;

bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0301.50bpOranjeln13-oh01 met de bijbehorende regels ;

aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden;

aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

begane grond:
de verdieping van een gebouw die ter plaatse van de hoofdtoegang rechtstreeks toegankelijk is vanaf het maaiveld, en waartoe ten behoeve van het toelaatbare gebruik mede wordt gerekend eventuele kelders, onderbouwen en/of souterrains;

bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;

bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel;

bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens de planregels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

eerste verdieping:
de verdieping van een gebouw die gelijk boven de begane grondverdieping is gebouwd;

gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

gestapelde woningen:
woningen in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat, met de daarbij behorende bergingen;

goot, druiplijn, boeiboord:
constructie of de overgang van gevel- naar dakvlak;

hoofdverblijf:
het adres dat fungeert als het centrum van iemands sociale en maatschappelijke activiteiten en dat ingevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving als woonadres;


huishouden:
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;

openbare weg:
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

peil:
het peil voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, is de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg, vermeerderd met 0,20 m, waarop het desbetreffende gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde is georiënteerd;

prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

raamprostitutie:
een seksinrichting in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere, voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

recreatieruimte:
ruimte ten behoeve van activiteiten die in de vrije tijd plaats vinden en ontspanning als doel hebben;

verbeelding:
de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden zijn aangegeven;

woning:
een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;

zelfstandige woonruimte:
het kenmerk van een zelfstandige woonruimte is, dat deze een eigen toegang heeft en door 1 huishouden kan worden bewoond zonder dat het huishouden afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte (art. 30 huisvestingswet). Elke andere situatie moet derhalve worden aangemerkt als onzelfstandige woonruimte.
 



Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:


de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, liftopbouwen, antennes en andere daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

de overbouwde oppervlakte van een bouwwerk:
de som van de oppervlakten van de gedeelten van een bouwwerk, die zich geheel boven het niveau van het maaiveld bevinden en daar mee gelijk liggen;

ondergeschikte bouwdelen:
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventitaliekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m.
 



Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bestemming tuin

Lid 1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en verhardingen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.



Lid 2 Bouwregels

Op de voor Tuin aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd met in achtneming van de volgende regels:
a. de hoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als sprake is van een ligging aan de openbare weg en 2 m bij overige terrein- en erfafscheidingen;
b. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
 



Artikel 4 Bestemming wonen

Lid 1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gestapelde woningen met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en erven;
b. een recreatieruimte met een maximum oppervlakte van 250m2.
 



Lid 2 Bouwregels

Op de voor Wonen aangewezen gronden mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met inachtneming van de aanduidingen en de volgende regels:
a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen en bouwwerken geen
gebouwen zijnde;
b. de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt de op de verbeelding aangegeven goot- en bouwhoogte;
c. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 meter bedragen;
d. de recreatieruimte bevindt zich op de begane grond op de hoek van de Oranjelaan en de Beukenlaan.
 



Lid 3 Specifieke gebruiksregels

Een woning mag niet worden gebruikt voor de (tijdelijke) huisvesting van meer dan 1 huishouden.



Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing.



Artikel 6 algemene bouwregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de Bouwvoorschriften, zoals die onder de bestemming zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, en destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd.



Artikel 7 algemene gebruiksregels

7.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
Het is in ieder geval verboden om de gronden en opstallen te gebruiken of laten gebruiken voor:
a. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk;
b. het plaatsen en/of geplaatst houden van onderkomens;
c. het storten en/of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
d. het gebruik of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting;
e. raamprostitutie;
f. andere doeleinden dan waarvoor burgemeester en wethouders ontheffing hebben verleend.


7.2 Ontheffing van het gebruik
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van de algemene en specifieke gebruiksregels, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 



Artikel 8 algemene ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6, eerste lid onder c Wro, ontheffing verlenen van het bepaalde in deze planregels of de aanwijzingen, voor:
a. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken indien naar aanleiding van een aanvraag om bouwvergunning blijkt dat afwijking noodzakelijk is, mits:
1. de afwijking van de maatvoering niet meer dan 10% bedraagt;
2. de bestemmingsgrens dan wel het bouwvlak daarbij niet wordt overschreden;
b. het in geringe mate aanpassen van het plan zoals een bestemmings- en/of bebouwingsgrens of een aanduiding, indien meetverschillen of de definitieve verkaveling daartoe aanleiding geven, mits de grenzen met niet meer dan 2 meter worden verschoven.
 



Artikel 9 algemene procedureregels

Bij het voornemen tot ontheffing te verlenen passen Burgemeester en wethouders de volgende procedure toe:
a. het voornemen tot ontheffing ligt met bijbehorende stukken, voor een ieder gedurende twee weken ter inzage bij de gemeente;
b burgemeester en wethouders geven vooral kennis van de ter inzage legging in een dag-,
nieuws-, of huis-aan-huis-blad en verder op de gebruikelijke wijze;
c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van ter inzage legging hun zienswijzen omtrent het voornemen tot ontheffing bij Burgemeester en wethouders naar voren kunnen brengen;
d. indien zienswijzen naar voren zijn gebracht wordt het besluit tot ontheffing met redenen omkleed;
e. burgemeester en wethouders delen deze met redenen omklede beslissing mee aan degene die de zienswijzen naar voren hebben gebracht.
 



Artikel 10 overige regels

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing stedenbouwkundige regels;
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse transportleidingen;
e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
f. de ruimte tussen bouwwerken.
 



Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 overgangsrecht

11.1. Overgangsrecht bouwwerken

11.1.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

11.1.2 Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het gestelde in 11.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder 11.1.1 met maximaal 10%.

11.1.3 Het onder 11.1.1 gestelde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

11.2.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

11.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in 11.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

11.2.3 Indien het gebruik, als bedoeld in 11.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan 1 jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

11.2.4 Het gestelde onder 11.2.1, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
 



Artikel 12 slotregel

Deze planregels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan “Hoek Oranjelaan-Beukenlaan” van de gemeente Zutphen.


Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 augustus 2011


De Griffier,                                                           De Voorzitter,